• No results found

4. Ruimtelijke aspecten

4.3 Archeologie

Binnen de provincie Zeeland is een aantal instrumenten ontwikkeld op basis waarvan het archeologisch beleid vorm krijgt. Het betreft de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Het plangebied is gelegen binnen een gebied met een zeer lage archeologische (verwachtings-)waarde.

Op 27 januari 2011 heeft de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie

vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke plannen. Middels een stroomschema wordt bepaald of nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De volgende stappen dienen doorlopen te worden:

1. De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW).

2. De Archeologische Monumentenkaart (AMK).

3. ARCHIS.

4. Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) 5. Bodemkaart

Bestemmingsplan Nieuwendijk 95 en ong. te Axel 12 Figuur 4-1: Uitsnede Indicatieve Kaart Archeologische waarde 2008

Figuur 4-2: Uitsnede Archeologische monumenten kaart

Ter plaatse van het plangebied zijn geen archeologische monumenten gelegen, geldt een zeer lage archeologische verwachtingswaarde, worden in Archis2 geen vindplaatsen vermeld, is in het ZAA geen nadere informatie digitaal vindbaar over het plangebied. Aan de hand van de Geologische kaart van Nederland is nagegaan dat de ondergrond uit afzettingen van Duinkerke III bestaat.

Figuur 43: Uitsnede geologische kaart van Nederland (Van Rummelen 1977)

In 2017 is door de gemeente ‘vrijstellingenkaart Gemeente Terneuzen 2017’ vastgesteld. Op deze kaart is het gemeentelijke archeologiebeleid vertaald in dieptes. In figuur 4.3 is een uitsnede uit deze kaart opgenomen. De initiatief locatie is gelegen in een gebied met een vrijstellingsdiepte van

> 4 meter.

Figuur 4-3: Uitsnede vrijstellingenkaart Gemeente Terneuzen 2017

Op basis van bovenstaande wordt verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.

Bestemmingsplan Nieuwendijk 95 en ong. te Axel 14 4.4 Mobiliteit en parkeren

De ontsluiting van de locatie verloopt via de Nieuwendijk. De toevoeging van een enkele vrijstaande woning leidt tot een zeer beperkte toename van hiermee

samenhangend verkeer. Daarbij gaat het om wonen gerelateerd verkeer. De hoeveelheid verkeersbewegingen als gevolg van onderhavig initiatief is marginaal te noemen en inpasbaar in het lokale verkeersbeeld.

De gemeente Terneuzen heeft een gemeentelijke parkeernota 2015-2020 opgesteld. Het uitgangspunt hierbij bij nieuwbouw is parkeren op eigen terrein. In CROW publicatie 317

(Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie) wordt een parkeernorm van twee parkeerplaatsen per woning gehanteerd die op eigen terrein gerealiseerd dienen te worden. De beoogde woning wordt vrijstaand gebouwd met een oprit en losstaande garage. Daarmee kan voorzien worden in

voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Overlast voor parkeren op openbare weg kan uitgesloten worden.

4.5 Technische infrastructuur

De omgeving is aangesloten op alle gangbare technische infrastructuur zoals drukriolering en andere nutsvoorzieningen (water, elektra). De nieuwe woning wordt aangesloten op de bestaande infrastructuur. Hiervoor hoeven geen structurele aanpassingen plaats te vinden.

In de omgeving zijn geen zakelijke rechtstroken gesitueerd in verband met de aanwezigheid van (ondergrondse) kabels en/of leidingen die planologische bescherming behoeven.

5. MILIEUASPECTEN

5.1 Bodem

Bij het omzetten van de agrarische bestemming naar een woonbestemming dient de milieuhygiënische bodemgesteldheid dit toe te laten. Vooraf dient nagegaan te worden of er aanwijzingen zijn voor de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging op de planlocatie. Ter plaatse van de bedrijfsbestemming hebben geen bodemverontreinigende activiteiten

plaatsgevonden en is sprake van een onverdachte situatie. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn er redelijkerwijs geen bezwaren tegen de voorgenomen functieverandering naar wonen.

Voor wat betreft de nieuw te bouwen woning is op voorhand enige vorm van bodemverontreiniging niet uit te sluiten. Nader verkennend bodemonderzoek ter plaatse van de beoogde locatie voor woningbouw, moet hier uitsluitsel over geven. Door het gebruik van als agrarische cultuurgronden is de situatie in beginsel onverdacht. Als bijlage is het verkennende bodemonderzoek bijgevoegd.

Uit het onderzoek is gebleken dat er geen bodemverontreinigingen aanwezig zijn.

5.2 Geluid

Voor het aspect geluid is binnen het plangebied de Wet geluidhinder van toepassing. De Wet geluidhinder kent voor weg- en railverkeer alsmede voor gezoneerde industrieterreinen

voorkeursgrenswaarden op nieuwe bestemmingen. De Wet geluidhinder gaat uit van zones langs (spoor)wegen en zones bij industrieterreinen die aandachtsgebieden voor mogelijke geluidhinder begrenzen.

Volgens de Wet geluidhinder gelden voor woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen dan woningen en andere geluidsgevoelige objecten binnen de zone van een weg geluidswaarden die niet overschreden mogen worden.

Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg waar geen wijzigingen optreden op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden.

Hieronder valt het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning.

De bouw van een nieuwe burgerwoning wordt echter gezien als de oprichting van een gevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Middels een akoestisch onderzoek is bepaald of de te verwachten geluidsbelasting voor de nieuw te bouwen woning acceptabel is.

Uit de rekenresultaten blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB als gevolg van het wegverkeer op de Nieuwendijk wordt overschreden op de eerste en (eventuele) tweede verdieping van de voorgevel van de woning (resp. 50 en 51 dB).

In eerste instantie dienen de overschrijdingen zo klein mogelijk gehouden te worden middels het beschouwen van de volgende criteria:

1. stedenbouwkundige maatregelen, zoals meer afstand tot de bron;

2. bronmaatregelen;

3. overdrachtsmaatregelen, zoals wallen of schermen;

4. maatregelen bij de ontvanger, bijvoorbeeld gevelisolatie. een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting.

Bestemmingsplan Nieuwendijk 95 en ong. te Axel 16 Uit het akoestisch onderzoek komt naar voren dat enkel optie 4, maatregelen bij de ontvanger een goede oplossing biedt. Voor de toekomstige bouw van de woning wordt gelijktijdig met deze aanvraag een hogere grenswaarde aangevraagd, zie ook de bijlage 1. Het betreft een minimale afwijking van 2 dB enkel op de bovenverdieping. Op de benedenverdieping wordt wel voldaan aan de geluidsnormen. De overschrijding van de geluidsnormen op de bovenverdiepingen vinden met name plaats in de dagperiode. Een periode waarin op de bovenverdieping nauwelijks geleefd wordt.

Een geringe hogere waarde van 2 dB is dan ook acceptabel.

5.3 Luchtkwaliteit

De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de ‘Wet milieubeheer’ goedgekeurd (Stb. 2007, 414). Vooral hoofdstuk 5 titel 2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden en vervangt het ‘Besluit luchtkwaliteit 2005’. De ‘Wet luchtkwaliteit’ voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma

Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.

Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de

grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’

bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of

stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 µg/m3 voor zowel PM10 als NO2.

Er dient met name gekeken te worden naar de emissie van fijn stof (PM10). Op grond van de Wet luchtkwaliteit gelden grenswaarden waaraan voldaan moet worden. De grenswaarden waaraan getoetst wordt zijn:

 jaargemiddelde concentratie: 40 µg/m3;

 daggemiddelde concentratie: 50 µg/m3;

 aantal toegestane overschrijdingen daggemiddelde: 35 keer.

Uit gegevens van het Compendium voor de Leefomgeving blijkt dat ter plaatse van de initiatieflocatie geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden.

Het oprichten van een enkele woning en de extra verkeersaantrekkende werking als gevolg daarvan zal niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden voor PM10 en NO2 uit de Wet Luchtkwaliteit. Indien het aantal voertuigbewegingen per dag meer bedraagt dan 50 wordt in het kader van zorgvuldigheid wel geadviseerd de verslechtering van de luchtkwaliteit inzichtelijk te maken. Dit is echter niet aan de orde en nader onderzoek is derhalve niet noodzakelijk aangezien het project niet in betekenende mate van invloed is op de luchtkwaliteit.

Figuur 5-1: Rekentool NIBM

5.4 Externe veiligheid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient zorg gedragen te worden dat er een scheiding in acht genomen wordt tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en

risicoveroorzakende bedrijven en/of transportassen. In de nabije omgeving van de locatie bevinden zich geen bedrijven of transportassen welke een extern veiligheidsrisico zijn voor onderhavige ontwikkeling.

In figuur 5-2 is een uitsnede opgenomen van de risicokaart. Buiten het plangebied ligt een aantal risicovolle inrichtingen. Het gaat hier met name om propaantanks en andere kleine inrichtingen.

Het plangebied ligt ver buiten de risicocontouren en invloedsgebieden van deze inrichtingen.

Figuur 5-2: Uitsnede risicokaart

Het gehele plangebied ligt binnen de 20 km zone van de kerncentrales Borssele en Doel. Dit is de zongenaamde schuilzone, een zone waarbinnen geschuild moet worden in geval van een

kernongeval. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor deze planontwikkeling.

Een verdere uitwerking van de veiligheidsparagraaf is dan ook niet noodzakelijk.

Bestemmingsplan Nieuwendijk 95 en ong. te Axel 18 5.5 Bedrijven en milieuzonering

De VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' (2009) geeft handreikingen voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving en voor de inpassing van gevoelige

bestemmingen nabij bedrijven. Middels de VNG-brochure kan omgekeerd ook vastgesteld worden of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse.

In de directe nabijheid van het plangebied zijn enkel burgerwoningen en bedrijven behorende tot maximaal categorie 3.2 gelegen. Op grond van de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering dient er tussen deze categorie bedrijven en woningen een afstand van 100 meter in acht genomen te worden. Het industrieterrein ten noorden van de initiatieflocatie is gelegen op een afstand van circa 150 meter. Aan de richtafstanden wordt ruimschoots voldaan. De aanwezigheid van woningen in de omgeving vormt geen belemmering voor de bestemmingswijziging van de locatie.

Zoals inzichtelijk gemaakt is er voldoende afstand tussen de woning aan de Nieuwendijk en de omliggende bedrijven dat de omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt en dat er ter plaatse sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

5.6 Water

Sinds 1 november 2003 is de zogenaamde Watertoets verplicht. Dat wil zeggen dat in elk ruimtelijk plan gemotiveerd moet worden aangegeven hoe met het water in het gebied wordt omgegaan en wat de ruimtelijke veranderingen voor het water betekenen. Het waterkwaliteitsbeheer en het waterkwantiteitsbeheer binnen de gemeente Terneuzen is in handen van het Waterschap Scheldestromen.

Thema en water(schaps)doelstelling Uitwerking

Veiligheid waterkering

Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte.

Het plan heeft geen relatie met de primaire of secundaire waterkeringen.

De locatie is gelegen aan de zuidzijde van dijkring 32. De berekende overstromingskans voor dijkring 32 is 1/110 per jaar. Dit is de overstromingskans voor de gehele categorie a-kering langs de Noordzee en

Westerschelde. De initiatieflocatie is gelegen op grote afstand van de a-kering. Waardoor de kans op overstroming nog verder afneemt.

Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater)

Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden / bergen / afvoeren van water.

Door het oprichten van een nieuwe woning met erfverharding is er een toename van verhard oppervlak. Het verhard oppervlak zal met circa 750 m2 toenemen, vermenigvuldigd met een berging van 7,5 mm/m2 komt dit neer op een aan te leggen berging van circa 5,5 m3. Momenteel is er geen scheidingssloot

aanwezig tussen de Nieuwendijk 95 en de nieuwe woning. Tussen deze percelen zal een scheidingssloot aangelegd worden

Door een scheidingssloot aan te leggen tot aan de achterzijde van de woonbestemming zal er een sloot ontstaan van 70 meter lengte. Met een doorsnede van 0,5 m2. Dit levert een berging van 35 m3, waar slechts 5,5 m3 vereist is.

Riolering / RWZI

(inclusief water op straat / overlast)

Optimale werking van de zuiveringen/RWZI’s en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van over-storten.

De woningen zijn/worden aangesloten op de riolering voor de afvoer van het huishoudelijk afvalwater. Het hemelwater wordt vertraagd afgevoerd op de sloot.

Waterschapsobjecten

Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren.

Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI’s, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen.

De ruimtelijke ontwikkeling levert geen belemmering op voor de werking van waterschapsobjecten.

Watervoorziening / -aanvoer

Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water

Hemelwater van daken en erfverharding zal vertraagd worden afgevoerd naar het

oppervlaktewater. Dit zal gebeuren doordat het water opgevangen wordt in de

erfscheidingssloot, deze zal voorzien worden van een overstort alvorens het water richting

oppervlaktewater kan.

Volksgezondheid (water gerelateerd)

Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van

verdrinkingsgevaar/-risico’s via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.

Op de locatie zijn geen voorziening aanwezig die een water gerelateerd risico kunnen vormen.

Bodemdaling

Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in

zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.

De bestemminswijziging brengt geen activiteiten met zich mee die een maaiveldsdaling kunnen veroorzaken.

Grondwateroverlast Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast.

Er is geen sprake van grondwateroverlast. Het gebied wordt gekenmerkt door goede

infiltratiemogelijkheden.

Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud / realisatie van goede

oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het

watersysteem.

De bestemmingswijziging brengt geen activiteiten met zich mee die een negatieve invloed kunnen hebben op de

oppervlaktewaterkwaliteit.

Bestemmingsplan Nieuwendijk 95 en ong. te Axel 20 Grondwaterkwaliteit

Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit.

De bestemmingswijziging brengt geen activiteiten met zich mee die een negatieve invloed kunnen hebben op de

grondwaterkwaliteit.

Verdroging (Natuur)

Bescherming karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone.

De locatie is niet gelegen in een bufferzone rondom een natuurgebied. Het hemelwater zal daar waar mogelijk is opgevangen worden.

Natte natuur

Ontwikkeling/Bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.

In de directe omgeving is geen bestemming met de functie natte natuur.

Onderhoud waterlopen Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden kunnen worden.

De onderhoudswerkzaamheden aan

oppervlaktewateren kunnen plaatsvinden. De afstand tot de sloot blijft zeker 5 meter. Het onderhoud aan de erfscheidingssloot wordt verricht door de eigenaar zelf.

Waterschapswegen

Goede bereikbaarheid en in stand houden van wegen in beheer en onderhoud bij het

waterschap.

Door onderhavig initiatief zal slechts een extra woning worden gerealiseerd. Dit geeft slechts een beperkte bijdrage aan de aanwezige verkeersbewegingen en zal daarmee niet of nauwelijks invloed hebben op de

doorstroming/veiligheid van wegen in beheer bij het waterschap.

6. ECONOMISCHE EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het plan zal geheel in particuliere handen uitgevoerd worden. Voor de gemeente zijn er geen financiële consequenties aan verbonden. Met de initiatiefnemer wordt een zogenaamde anterieure overeenkomst afgesloten waarin de afspraken over plankosten en planschade is geregeld. Gezien het karakter van het plan is er op voorhand geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake is van planschade ten gevolge van dit bestemmingsplan.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient inzicht te worden gegeven in de maatschappelijke

uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het gaat daarbij zowel om de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de planvoorbereiding zijn betrokken alsook om de resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.

Medewerking verlenen aan het onderhavige initiatief betekent voor de gemeente Terneuzen dat een agrarische locatie wordt omgezet naar de bestemming ‘Wonen’ als vervangende woning voor de verbreding en verlegging van de Tractaatweg. Daarbij wordt de naastgelegen locatie

meegenomen waaraan in 2010 reeds een ontheffing verleend om het agrarische perceel te gebruiken en bewonen voor woondoeleinden.

Vanwege de geringe impact van de bestemmingswijziging op de nabije omgeving, door onder andere weinig omwonenden, en daarbij geen negatieve omgevingseffecten met zicht mee brengt, wordt bij dit bestemmingsplan geen uitgebreide burgerparticipatie voorgesteld.

Bestemmingsplan Nieuwendijk 95 en ong. te Axel 22 7. JURIDISCHE TOELICHTING

Dit plan betreft een herziening van de beheersvordering Axel van de gemeente Terneuzen ter plaatse van de Nieuwendijk 95 te Axel.

7.1 Regels

De planregels beschrijven de bestaande regeling voor de enkelbestemming ‘Wonen’ en ‘Agrarisch’.

De planregels bevatten regels met betrekking tot het bouwen en gebruiken van grond en

gebouwen. Met deze standaardregels wordt aangesloten op de geldende beheersvordering Axel van de gemeente Terneuzen. De verwijdering van de woning aan de Sasweg is reeds geregeld in het bestemmingsplan van de verbreding van de Tractaatweg,

7.2 Verbeelding

Aan het plangebied wordt deels de bestemming ‘Wonen’ toegekend. Daarnaast wordt voor beiden woningen een bouwvlak opgenomen. De overige bestemming blijft agrarisch.