• No results found

Archeologie en cultuurhistorie

INHOUD BLZ

3. BELEIDSKADER 1. Rijksbeleid

4.2. Archeologie en cultuurhistorie

4.2.1. Archeologie

Als wettelijk toetsingskader In Europees verband is het zogenaamde

‘Verdrag van Malta’ tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden.

Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming.

Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta uit 1992. De Wamz is in zijn geheel opgenomen in de Monumentenwet 1988 (Mw art. 38 t/m 60). In de Wamz is vastgelegd dat Rijk, provincies en gemeenten in ruimtelijke plannen rekening houden met het aspect

‘archeologie’. De wet beoogt het archeologische erfgoed in hoofdzaak in situ te beschermen.

Om het archeologisch belang goed mee te wegen in de

besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen heeft de gemeente de Nota archeologiebeleid (met een bijbehorende archeologische beleidsadvieskaart) ontwikkeld. De nota is vastgesteld op 6 juni 2011 en in werking getreden op 25 juli 2011. Verder is het

bestemmingsplan Asten Archeologie 2012 vastgesteld. Dit plan is van toepassing op het plangebied aan de Gezandebaan.

Op de archeologische beleidsadvieskaart is het plangebied deels aangegeven als zijnde een gebied categorie 5, gebieden met een middelhoge archeologische verwachting, en deels categorie 6, een gebied met lage archeologische verwachtingswaarden. Het bouwvlak is gelegen ter plekke van het gebied met middelhoge archeologische verwachtingswaarden.

De locatie aan de Sengersbroekweg is gelegen in de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 3’ op grond van bestemmingsplan Asten Archeologie 2012, waarbij eveneens een oppervlakte van 2.500 m2is vrijgesteld van onderzoek.

Beoordeling

De oefenbunker is gelegen in het gebied waarvoor geldt dat sprake is van lage archeologische verwachtingswaarden. Het aspect

archeologie vormt geen belemmering voor het vergraven van de bouwvoor en ophogen van de randen om tot een bunker te komen hebben.

Het bouwvlak aan de Gezandebaan, waarbinnen de

uitbreidingsplannen voor de bebouwing worden gerealiseerd, is aangeduid als een gebied met middelhoge archeologische verwachtingen. Het betreft hier vooral gebieden/terreinen die op grond van de geomorfologische kenmerken (geologie,

grondwatertrap, bodem) en op grond van relatief grote aantallen bekende vindplaatsen in vergelijkbare omstandigheden, een grote kans maken dat archeologische resten in de bodem aanwezig zijn. In het gemeente beleid is als vrijstellingsdrempel opgenomen dat bij de categorie middelhoge verwachting een bodemingreep met een

oppervlakte van 2500 m² en een diepte van 0,4 m. ontheffing geldt als één of beide drempels niet worden overschreden.

Op grond van maatschappelijke overwegingen, maar ook op grond van inhoudelijke overwegingen is voor gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde gekozen voor een vrijstellingsgrens, omdat de aard van eventueel te verwachten archeologische resten die op een dergelijke beperkte schaal in de meeste gevallen (per individueel geval) geen wezenlijke inhoudelijke (wetenschappelijke) bijdrage zullen leveren. Vanuit maatschappelijk oogpunt wordt rekening gehouden met het feit dat de kosten van professioneel archeologisch onderzoek bij dergelijke kleine bodemingrepen meestal niet in

verhouding staat tot de kosten van het plan. Om nieuwe vindplaatsen met relevante archeologische informatie te kunnen opsporen moet dus ook hier sprake zijn van een minimale omvang.

Onderhavig plan voorziet in de mogelijkheid tot het realiseren van extra bedrijfsbebouwing. Concreet betreft het twee gebouwen van samen circa 700 m2. Gesteld kan worden dat voor de onderhavige ontwikkeling geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is omdat het verstoringsoppervlak niet groter is dan 2500 m². Voor het plangebied zelf geldt, in overeenstemming met het gemeentelijke beleid en de vigerende archeologische dubbelbestemming, dat in het onderhavig plan een dubbelbestemming archeologie is opgenomen met daaraan verbonden planregels.

Voor de locatie aan de Sengersbroekweg geldt dat circa 1.500 m2

(inclusief verharding) bebouwd gaat worden. Dit ligt ruimschoots onder de grens van 2.500 m2waardoor er hier eveneens geen archeologisch onderzoek benodigd is.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling.

4.2.2. Cultuurhistorie

Per 1 januari 2012 is de Modernisering Monumentenzorg in werking getreden. Als gevolg van de MoKo is het Bro (artikel 3.6.1, lid 2) gewijzigd. In een bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen hoe met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, rekening is gehouden. Ook de facetten historische bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.

In de provincie Noord-Brabant dienen in het kader van het behoud van waardevolle cultuurhistorische elementen en archeologische

vindplaatsen, bestemmingsplannen te worden getoetst aan de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart. Hierop staan de bepalende cultuurhistorische elementen aangeven.

Uit de cultuurhistorische waardenkaart blijkt dat zowel de Gezandebaan als de Veluwsedijk behoren tot het historisch geografisch wegenpatroon in het gebied. Dit geldt ook voor de begeleidende bomenrijen langs deze wegen die karakteristiek zijn voor dit landschap. Binnen het plangebied zelf is geen sprake van cultuurhistorische elementen.

Het plan grijpt niet in op deze cultuurhistorische lijn en

groenelementen. Middels het landschapsplan wordt plangebied begrensd door een nieuw te realiseren bomenrij dat een versterking vormt voor het aanwezige cultuurhistorische landschap.

De Sengersbroekweg heeft geen toegekende culuurhistorische waarden. Ook binnen dit deel van het plangebied zijn deze niet aanwezig.

Geconcludeerd kan worden dat het aspect cultuurhistorie geen belemmering vormt voor de onderhavige ontwikkeling.

4.3. Leidingen

Door het plangebied lopen geen boven- en/of ondergrondse

leidingen. Er is op dat gebied derhalve geen sprake van bijbehorende

(planologische) beschermingszones en/of belangen van derden op dit punt.

De aanwezigheid van kabels en leidingen met betrekking tot de nutsvoorzieningen in de omgeving is evident. Te zijner tijd zal bij het bouwrijp maken ten behoeve van de bedrijfsbebouwing contact moeten worden opgenomen met de leidingbeheerders i.v.m. de aansluiting op de diverse netten. Het aspect leidingen vormt geen belemmering voor het plan.