• No results found

Arbeidsparticipatie WGA tijdens corona

4. Volumeontwikkelingen WIA/WAO

4.7. Arbeidsparticipatie WGA tijdens corona

67 Werkhervatting is gedefinieerd als aan de Belastingdienst door de werkgever opgegeven inkomen uit dienstverband in maand x, terwijl er over de voorafgaande maand geen inkomensopgave was. Werkverlies is gedefinieerd als geen inkomensopgave in maand x terwijl er in maand x-1 nog wel een inkomen werd opgegeven. Meestal is er bij inkomensopgave sprake van een dienstverband en omgekeerd, maar dit is niet altijd het geval. Zo zien we in mei soms eenmalig nog een inkomstenopgaaf terwijl de werknemer enkele maanden daaraan voorafgaand geen inkomsten uit dienstverband had. Dit doet vermoeden dat het om een nabetaling van vakantiegeld gaat.

Figuur 4.2 Aan het werk zijn van gedeeltelijk WGA’ers (% arbeidsparticipatie)

Invloed coronacrisis op werkhervatting WGA gedeeltelijk

Figuur 4.3 laat de werkvatting van voormalig werknemers (links) en van voormalig vangnetters (rechts) zien. Het maandelijkse percentage werkhervatters (van degenen die de maand daarvoor niet werkten) beweegt zich tussen de 1% en ruim 4% in de eerste helft van 2019 en 2020. De piek bij de werknemers in mei heeft vermoedelijk te maken met nabetaling van vakantiegeld68. Voor werkhervatting moeten er vacatures zijn en deze waren er minder in de eerste maanden van de coronacrisis. Bij de vangnetters zien we een flinke dip in de werkhervatting in april 2020 en een wat kleinere dip in maart en mei, in vergelijking met dezelfde maanden van het voorgaande jaar, terwijl en in januari en februari nog weinig verschil was. In de maand juni (toen er weer meer werkgelegenheid was) is geen verschil in aandeel werkhervatters tussen 2019 en 2020. Bij de voormalig werknemers (links) is het beeld minder duidelijk: het verschil in de maanden april en mei is niet groter dan in de maand februari toen er nog geen sprake was van corona.

Figuur 4.3 Werkhervatting van niet-werkende gedeeltelijk WGA’ers (%)

Invloed coronacrisis op werkverlies WGA gedeeltelijk

De linkerkant van figuur 4.4 laat het maandelijkse percentage werkverliezers (van degenen die de maand daarvoor nog wel werkten) bij voormalig werknemers zien, de rechterkant bij voormalig vangnetters. Op voorhand is te verwachten dat als gevolg van de lockdown tijdelijk contracten (vooral te vinden bij voormalig vangnetters) vaker niet verlengd worden (met name in april en mei) en dat er nog geen mensen ontslagen worden met een vast contract (vooral te vinden onder voormalig werknemers). De linker figuur bevestigt dat er bij voormalig werknemers geen extra

werkverlies plaatsvindt. Vooral bij de vangnetters zou werkverlies te verwachten zijn vanwege de tijdelijke contracten.

Figuur 4.4 laat zien dat er in de maanden maart, april en mei 2020 inderdaad meer werkverlies is.

Figuur 4.4 Werkverlies van werkende gedeeltelijk WGA’ers (%)

Invloed op de participatie van de groep WGA volledig

Voor de groep WGA volledig zijn dezelfde analyses uitgevoerd als voor de groep WGA gedeeltelijk. De participatie bij de groep WGA volledig ligt stukken lager dan bij de groepen WGA gedeeltelijk en WIA 35-min: rond de 12% van de voormalig werknemers en 6% van de voormalig vangnetters werkt. De patronen zijn echter grosso modo vergelijkbaar met de WGA 35-80-groep: vooral bij de vangnetters zien we in de ‘coronamaanden’ april en mei minder werkhervatting en meer werkverlies. De groep WIA 35-min is niet onderzocht omdat de afbakening daarvan wat haken en ogen kent, die bij deze gevoelige vergelijking op maandbasis verstorend kan zijn. In het algemeen lijkt deze groep echter veel op de groep WGA gedeeltelijk wat arbeidsparticipatie betreft. Waarschijnlijk zouden we hier dus in de coronamaanden vergelijkbare patronen zien.

Tabel 4.7 Banen van gedeeltelijk WGA’ers naar contracttype en bedrijfstak in februari en juni 2020 (aandeel)

Banen in

februari 2020 Banen in juni 2020 Mutatie (%)

Type contract

Landbouw, groenvoorziening, visserij 1% 1% 0,0%

Voeding- en genotmiddelenindustrie 2% 1% 0,0%

Chemische industrie 1% 1% 0,0%

Metaalindustrie, installatie, voertuigen 8% 8% 0,0%

Overige industrie 1% 1% 0,0%

Overige commerciële dienstverlening 13% 13% 0,1%

Overheid 9% 10% 0,2%

Totaal aantal banen 30.406 30.077 -329

1,0%

Verschuivingen naar type contract en sector

Tabel 4.7 vergelijkt het type contract en de bedrijfstak van werkenden uit de groep WGA gedeeltelijk net voor de lockdown (februari 2020) met juni 2020. De verschuiving in het type contract is klein: de groep WGA gedeeltelijk van juni heeft iets vaker een vast contract dan de groep van februari en iets minder vaak een tijdelijk of een

uitzendcontract. De groep werkende gedeeltelijke WGA’ers bestaat voor 64% uit voormalig werknemers en voor 36%

uit voormalig vangnetters. De voormalig werknemers hebben in juni 2020 in grote meerderheid een vast contract (84%), bij de voormalig vangnetters ligt dit op 51% (niet in tabel). Ook de verschuivingen in bedrijfstak zijn relatief klein. De grootste verschuiving zien we bij de horeca, maar de mutatie in het aandeel horecadienstverbanden is met -0,3% klein te noemen. Verder zien we (nog kleinere) negatieve mutaties bij de detailhandel, groothandel en vervoer &

logistiek. In de bedrijfstakken overige commerciële dienstverlening, overheid en onderwijs zien we juist een licht positieve mutatie in de participatie. Ook op de arbeidsmarkt zien we deze verschuivingen tussen bedrijfstakken. De effecten van de coronacrisis zijn bij de groep WGA gedeeltelijk geringer dan bij de Wajongers met arbeidsvermogen en bij de Participatiewetters uit het doelgroepregister.

Samenvatting

Voormalig werknemers hadden gedurende de eerste twee ziektejaren een werkgever die verantwoordelijk was voor de loondoorbetaling en de re-integratie. In 2014 is aan de dalende trend in de arbeidsparticipatie van voormalig

werknemers een einde gekomen en is het aandeel dat werkt met een gedeeltelijke of volledige WGA-uitkering min of meer stabiel. Bij de 35-minners steeg het aandeel werkenden sinds 2016, maar in 2019 is de verdere stijging klein. Ook aan de daling van het aandeel voormalig werknemers dat na de claimbeoordeling het dienstverband behoudt, is in 2014 een einde gekomen. In de jaren na 2014 is dit aandeel steeds licht toegenomen. Voormalig werknemers die na de claimbeoordeling in 2018 hun dienstverband verloren, komen even vaak binnen een jaar weer aan het werk als in 2017.

Het werkbehoud van de werkhervatters is bij de groep WIA 35-min iets gedaald en bij de groep WGA gedeeltelijk iets gestegen. We kunnen concluderen dat sommige ontwikkelingen licht positief en andere licht negatief of gelijkblijvend zijn. Als met al is 2019 een jaar van weinig verandering in arbeidsparticipatie van voormalig werknemers.

 Participatie binnen het totale lopende bestand: Eind 2019 was het aandeel werkenden onder voormalig werknemers voor gedeeltelijk WGA’ers en volledig WGA’ers nagenoeg gelijk aan 2018, respectievelijk 59% en 13%. Het aandeel WIA 35-minners dat werkt is licht toegenomen van 66% in 2018 tot 67% in 2019.

 Aan het werk blijven na instroom: Het aandeel voormalig werknemers dat na de claimbeoordeling aan het werk blijft en dus niet ontslagen wordt, is in 2019 in alle groepen licht gedaald vergeleken met 2018. Voor gedeeltelijk WGA’ers daalde het aandeel werkbehouders naar 57% (was 58%), voor de volledig WGA’ers naar 16% (was 19%) en voor de WIA 35-minners naar 62% (was 63%) in 2019.

 Het werk hervatten na ontslag: Van de gedeeltelijk WGA’ers uit 2018 die ontslagen worden na de claimbeoordeling komt 36% binnen een jaar al dan niet blijvend aan het werk, van de WIA 35-minners 40%. Voor beide groepen is dit hetzelfde aandeel als in 2017.

 Aan het werk blijven: Het merendeel van de WGA’ers die blijven werken na de claimbeoordeling werkt een jaar later nog of weer: 84% van de gedeeltelijk WGA’ers en 88% van de 35-minners. Van degenen die na de claimbeoordeling ontslagen worden en vervolgens het werk hervatten, behoudt een kleiner deel zijn werk (respectievelijk 63% en 65%, wat weinig afwijkt van 2018).

5.1. Inleiding

In dit hoofdstuk bekijken we specifiek de groep arbeidsbeperkten die een relatief sterke binding heeft met de arbeidsmarkt, namelijk degenen die tijdens de eerste twee ziektejaren een werkgever hadden die hun loon

doorbetaalde en voor de re-integratie verantwoordelijk was. Dit zijn vrijwel altijd werknemers met een vast contract bij deze werkgever, maar tijdelijke contracten komen ook voor69. Deze groep duiden we aan als ‘voormalig werknemers’.

Vanwege hun beperkingen kunnen ze hun oude werk niet of niet meer volledig doen. Het werk moet dus aangepast worden aan de mogelijkheden die de werknemer nog wel heeft. De zieke werknemer kan na twee jaar een WIA-uitkering aanvragen. Als er na die twee jaar geen re-integratiemogelijkheden meer in zicht zijn, kan de werkgever een ontslagvergunning aanvragen.

We brengen de mate waarin voormalig werknemers met een arbeidsbeperking participeren op de arbeidsmarkt in kaart vanuit drie invalshoeken: in hoeverre zijn, komen en blijven voormalig werknemers aan het werk?