• No results found

De Eén Feyenoord Case onderscheidt zich van de andere twee cases door de lagere kosten. De enige reden waarom de kosten lager zijn is dat de BVO en het Maas- stadion beter samenwerken. Dit levert, vanaf de opening, elk jaar een besparing op van zo’n 8 miljoen euro. Dit valt op te maken uit het feit dat het spelersbudget elk jaar met zo’n 4 miljoen stijgt (Aanvulling Haalbaarheidsstudie, p.27). Dit impliceert dat de gewone aandeelhouders ook 4 miljoen meer ontvangen. De totale besparing is dus 8 miljoen. Dit is ruim 10% van de jaarlijkse operationele kosten van 77 miljoen (zie Feyenoord en Stadion Feije- noord, 2017a).

De Eén Feyenoord Case wordt hieronder alleen verge- leken met de Base Case. Maar alles wat gezegd wordt, geldt ook voor de Management Case.

Wat precies het probleem in de Base Case is, hoe de slechtere samenwerking daarin leidt tot jaarlijkse efficien- cyverliezen van 8 miljoen, en hoe de Eén Feyenoord Case dit probleem oplost, wordt nergens toegelicht. Wel staat in de Aanvulling Haalbaarheidsstudie (p.25) over Eén Fey- enoord het volgende: ”Op deze case zal door Feyenoord gestuurd worden. Aan de integratie wordt uiteraard al gewerkt, immers waarom zou je hierop wachten tot er een nieuw stadion is. Deze nieuwe organisatie- en exploitat- iestructuur van het stadion maakt het makkelijker de ambities te realiseren.” Kennelijk is het probleem dat er nu tussen BVO en stadion De Kuip bestaat, minimaal deels hetzelfde als het probleem dat er straks tussen BVO en Maasstadion is. Laten we dus eerst even naar De Kuip kijken.

De organisatie die De Kuip bezit heet Stadion Feijenoord NV. Het grootste deel van de aandelen van deze NV is in handen van de amateurclub SC Feyenoord, die als dividend een aantal stoeltjes mag bezetten. De rest is in handen van kleine aandeelhouders, met elk één of enkele stoeltjes. Van de stemgerechtigde aandelen is 53% in handen van de amateurclub. De kleine aandeelhouders hebben de rest. De meeste kleine aandeelhouders zijn verenigd in de VASF (Vereniging Aandeelhouders Stadion Feijenoord). Praktisch alle aandeelhouders zijn supporter van Feyenoord. Ze willen maar twee dingen: hun stoeltjes en uitzicht op een goed elftal. De belangen tussen BVO en stadioneigenaars lopen dus redelijk parallel.

Natuurlijk, niet alles is perfect. De BVO derft inkom- sten doordat de investeerders uit de jaren dertig en hun erfgenamen erg lang hun stoeltjes gratis hebben mogen bezetten, terwijl ze wellicht wat weinig hebben bijge- dragen aan latere investeringen in De Kuip. En over een nieuw stadion denken de aandeelhouders van De Kuip ook niet allemaal hetzelfde als de BVO. Bij dit soort zaken lopen de belangen of opvattingen niet (geheel) parallel.

Maar ze lopen wel parallel als het gaat om de efficiënte bedrijfsvoering van De Kuip. Want hoe groter de efficien-

cy, hoe lager de huur die het stadion aan Feyenoord kan vragen. En een lagere huur leidt tot dat betere elftal dat iedereen wil. (Stadion Feijenoord NV keert geen dividend in geld uit.) Wat die efficiency betreft is overigens de VASF niet eens echt van belang, omdat de amateurclub de meerderheid van de stemmen heeft.

Gezien de parallelle belangen lijkt het mij onwaar- schijnlijk dat de amateurclub, door de relatie tussen De Kuip en de BVO te bemoeilijken, verantwoordelijk is voor een efficiencyverlies bij de exploitatie van miljoenen per jaar. Maar goed, dit doet er nu ook weer niet al te veel toe, want het gaat hier om het Maasstadion. Daar gaan we nu naar toe.

In het Maasstadion krijgt de oude Kuip-organisatie, Stadion Feijenoord NV, slechts 22% van de stemgerechtig- de aandelen. Mogelijk hebben de kleine aandeelhouders van nu in de toekomst geen aandelen meer in Stadion Feijenoord NV, maar obligaties – zodat dan alleen de amateurclub nog aandelen met stemrecht in Stadion Feijenoord NV heeft. Maar de deal hierover is nog niet definitief (AD, 29 december 2017). Die deal is overigens ook weer niet echt belangrijk voor een efficiënte bedri- jfsvoering, want de amateurclub heeft hoe dan ook de meerderheid van de stemmen binnen Stadion Feijenoord NV. Hoe dan ook, de stemgerechtigde aandeelhouder(s) van Stadion Feijenoord NV wil(len) ook in de toekomst ongetwijfeld een goed elftal en een zeker rendement (ver- moedelijk weer in de vorm van stoeltjes).

De gemeente krijgt 44% van de aandelen van het Maasstadion. De gemeente wil in wezen dezelfde twee dingen als Stadion Feijenoord NV, maar wellicht in een andere volgorde: eerst een goed rendement, en daarna een goed elftal. Hoe dan ook, 66% van de aandelen is in handen van aandeelhouders die het niet slecht met de BVO voor hebben.

Private beleggers krijgen 34% van de aandelen van het Maasstadion (zie hoofdstuk 7). De problemen in de relatie tussen club en stadion worden hierdoor misschien groter dan bij De Kuip, zoals besproken in hoofdstuk 7. Daar is gebleken dat de private beleggers, voor zover het geen maatschappelijke investeerders zijn, vooral bij een dreigend faillissement problemen kunnen veroorzaken. Maar dat heeft niets te maken met het hier besproken efficiencyverlies van 8 miljoen in de Base Case, want dat treedt ook op als het Maasstadion met winst draait. En zolang alles minimaal redelijk draait, willen de private beleggers vooral een hoog rendement (en misschien ook een goed elftal). Dat betekent dat zij, net als de andere aandeelhouders van het Maasstadion, belang hebben bij een efficiënte bedrijfsvoering.

De belangen van de BVO enerzijds en de drie verschillende (soorten) aandeelhouders van het Maas- stadion anderzijds lopen niet parallel. De BVO wil vooral

een sterk elftal, terwijl de aandeelhouders (ook) prioriteit kunnen geven aan een goed rendement. In dit kader zijn goede relaties tussen de partijen belangrijk. Het is dan ook goed dat, zoals boven bleek, Feyenoord nu al is begonnen met het verbeteren van de relatie met Stadion Feijenoord NV en haar aandeelhouders. Maar dit lost natuurlijk niet alle potentiële problemen bij dat stadion op. Daarvoor is meer nodig.

Dat vindt ook Feyenoord. Volgens de Haalbaarhe- idsstudie van november 2016 is voor de Base Case een goede organisatie- en exploitatiestructuur ontworpen om problemen te voorkomen. Zo wordt, om de samenw- erking tussen BVO en Maasstadion goed te laten lopen, de ‘Service VOF’ opgericht. Daarbij wordt de winst van het stadion gelijk verdeeld over de BVO en de aandeel- houders, zodat ook de BVO belang heeft bij een efficiënte bedrijfsvoering. De Haalbaarheidsstudie legt in detail uit waarom deze structuur en deze winstverdeling goed zijn. Nergens wordt de indruk gewekt dat er toch nog proble- men zijn die een efficiencyverlies van 8 miljoen euro per jaar opleveren, of dat er nog verbeteringen mogelijk zijn. Het zou overigens ook vreemd zijn geweest als men bij het maken van de Base Case had gedacht dat de gekozen oplossing niet de beste was.

Samengevat: de belangen van de aandeelhouders van het Maasstadion lopen redelijk parallel met de belangen van de BVO, terwijl er in de Base Case ook nog eens voor een goede organisatiestructuur is gekozen om de rester- ende problemen te voorkomen.

En toch vertelt Feyenoord op 8 maart 2017 opeens dat de samenwerking nog zoveel efficiënter kan dat het elk jaar 8 miljoen euro oplevert. En nergens wordt uitge- legd waardoor dat dan kan.

Ik denk nog eens na. Het stadion heeft drie soorten aandeelhouders. Elke combinatie van twee heeft een meerderheid van stemmen. Elke aandeelhouder heeft belang bij een efficiënte bedrijfsvoering. Feyenoord denkt echter dat minimaal twee van de drie (soorten) aandeel- houders in de Base Case hun gezamenlijke meerderheid van stemmen op zo’n manier gebruiken dat dit vanaf de opening elk jaar een efficiencyverlies van 8 miljoen oplevert, en denkt ook dat dit probleem in de Eén Fey- enoord Case geheel kan worden opgelost. Dit is niet te volgen. Er is geen enkele reden waarom die aandeelhoud- ers Feyenoord zoveel schade zouden willen berokkenen. Ook is onduidelijk hoe ze dat zouden kunnen doen terwijl supporters, gemeente en de media de zaak kritisch volgen. Kortom, de Eén Feyenoord Case is ongeloofwaardig.

APPENDIX D. DE GEBIEDSONTWIKKELING