De band van Augustus met de god Apollo vinden we terug in meerdere literaire en numismatische bronnen maar de sterkste aanwijzing voor deze band is toch de bouw van de tempel voor Apollo op de Palatijn.125 Apollo was in het
republikeinse Rome een god van beperkte importantie die voornamelijk werd vereerd als god van de geneeskunde. Onder Augustus werd de tempel van Apollo een van de belangrijkste religieuze monumenten in Rome.126 Augustus kocht een
stuk grond en wat huizen aan de zuidwestelijke kant van de Palatijn dat voorheen toebehoorde aan Hortensius (ex generaal). In 36 v.Chr. besloot hij naast zijn eigen huis de tempel voor Apollo te bouwen.127 De exacte aanleiding
voor de bouw is voer voor discussie onder historici. De slag bij Naulochus wordt vaak genoemd als aanleiding maar een blikseminslag in de tuin van Augustus op de Palatijn ook. Daarnaast worden er verschillende verbanden gelegd tussen de ontwikkelingen van de burgeroorlog en de tempel.128 In dit hoofdstuk wordt
verder ingegaan op de vraag: Op welke manier betrok Augustus de god Apollo in zijn publieke leven? En waarom deed hij dat?
De aanleiding voor de bouw van de tempel
‘But Caesar, entering Rome’s wall in triple triumph, was solemnly making an undying vow to Italy’s gods-‐ three hundred mighty shrines throughout the city. The streets resounded with gladness, games and applause; in all the temples were groups of matrons, in all were altars; and in front of the altars slain bulls strewed the ground. He himself, sitting in the snow-‐white threshold of Apollo’s gleaming temple, reviews the gifts of nations and affixes them to the shrine’s
125 Voor uitvoerige beschrijving numismatische bronnen zie Zanker..
126 De tempel werd gebouwd in het centrum van Rome en diende later als plek waar de senaat bijeen kwam. Ook liet Augustus de Sibyllijnse boeken daar opbergen. Suet. Aug, 29-‐30.
127 Suet. Aug, 72.1; Miller 2009; Scheid 2005, 178; Hekster 2006, 151-‐152. 128 Zanker 1990, 85.
proud portals. A long line of conquered people processes by.’ 129 Verg. Aen 8.714-‐
22.
Zoals eerder aangegeven heeft Vergilius bij de beschrijving van het schild van Aeneas in de Aeneïs, de slag bij Actium beschreven. Het citaat hierboven vermeldt de triomftocht die Augustus kreeg na zijn overwinning in Actium. Het meest opvallende hieraan is dat Augustus in de tempel van Apollo op de Palatijn zat en niet zoals gebruikelijk bij de tempel van Jupiter.130 Vergilius is in dit citaat
anachronistisch aangezien de Apollo Palatinus pas op 9 oktober 28 v.Chr. officieel geopend werd, meer dan drie jaar na de slag bij Actium.131 Vergilius
koppelt de overwinningsceremonie dus aan de god die volgens hem (een paar versen eerder) de overwinning in Actium aan Augustus schonk.
‘Dit ziende richt Apollo, god van Actium, zijn boog vanuit de lucht: heel India, Arabië en Egypte, ja, ‘t hele Oosten slat voor zijn bedreiging op de vlucht.’ Verg.
Aen 8.705-‐07.132
Vergilius verbindt hier Apollo van Actium aan Apollo Palatinus. Ook Ovidius maakt een connectie tussen Actium en Apollo Palatinus:
‘Visit the Palatine consecrated to laurelled Phoebus – he sank the Egyptian boats into the deep’ Ovid. Ars 3.89-‐90.133
De Augusteïsche dichters verbinden Apollo Palatinus aan de slag bij Actium alsof de tempel een overwinningsmonument zou zijn voor deze slag. Dit is voor sommigen reden om te geloven dat de Apollo Palatinus een monument was om Actium te herdenken, en dat is opmerkelijk omdat de meeste historici, waaronder Miller en Zanker, er vanuit gaan dat de gelofte die Augustus deed bij de slag bij Naulochus tegen Sextus Pompeius de aanleiding was voor het bouwen
129 vertaald door Miller 2009.
130 Zie ook Dio 49.15.3; Miller 2009, 208. 131 Dio 53.1; Miller 2009, 208.
132 Vertaling D’Hane Scheltema 2000. 133 Vertaling John F. Miller 2009.
van de tempel.134 Hun argumentatie is dat na de slag bij Naulochus Augustus de
gelofte deed om een tempel te bouwen voor Apollo.135 En dat in de tijd dat deze
gebouwd werd er verwijzingen naar Naulochus aan de tempel werden toegevoegd zoals afbeeldingen van schepen, de zogenaamde rostra. Aangezien zowel de slag bij Actium als bij Naulochus zeeslagen waren is het niet vreemd dat er rostra in de tempel aanwezig waren. De vraag is ter ere van welke zeeslag deze afbeeldingen werden toegevoegd. 136
Het probleem van de bewering dat de tempel van Apollo een geloftetempel was naar aanleiding van de slag bij Naulochus is dat dit nergens in de bronnen expliciet wordt. 137 Velleius schrijft wel dat Augustus bij terugkomst
van de slag bij Naulochus, aan de senaat en het volk van Rome belooft dat hij een gedeelte van zijn grondbezit op de Palatijn beschikbaar zal stellen aan het publiek en dat hij daar de tempel voor Apollo ging bouwen. Maar het gaat hier niet specifiek over een geloftetempel.
‘Caesar, on his victorious return to the city, made the announcement that he meant to set apart for public use certain houses which he had secured by purchase through his agents in order that there might be a free area about his own residence. He further promised to build a temple of Apollo with a portico about it, a work which he constructed with rare munificence.’ 138
Zoals Hekster en Rich terecht opmerken in hun artikel, ‘Octavian and the
thunderbolt’ , zegt Velleius hier niet wat de reden was voor de bouw van de
tempel. Dat Augustus bij terugkomst van de slag bij Naulochus de bouw van de tempel verkondigde betekent niet direct dat deze slag ook de aanleiding hiervoor was.139 Het lastige van deze periode is dat er veel belangrijke
gebeurtenissen afspelen in een korte tijd en dat er zowel historische als
134 Miller 2009, 185; Zanker 1990, 50.
135 Augustus beloofde een tempel te bouwen voor de broer van Diana die werd gezien als godin die de overwinning schonk omdat er in de buurt van een tempel voor Diana werd gevochten. Miller 2009, 185, Zanker 1990, 50.
136 Zanker 1990, 82-‐83.
137 De belangrijkste historische bronnen zijn Cassius Dio, Suetonius en Velleius Paterculus en Appianus. Zie Hekster en Rich 2006, 150.
138 Vell. Pat., 2.81.3 Loeb vertaling. 139 Hekster en Rich 2006, 151-‐152.
dichterlijke bronnen zijn. Het is daarom van belang de situatie rondom de bouw nader te onderzoeken.
Zoals reeds beschreven werd Rome in deze onstuimige tijd van 43 tot 33 v.Chr. bestuurd door het Tweede Triumviraat. Augustus verbleef in Rome terwijl Antonius zich in het Oosten van het rijk ophield. Lepidus, de zwakste van de drie, hield zich bezig met de provincies in Afrika.140 Sextus Pompeius blokkeerde
vanuit de Sicilië de graantoevoer naar Rome en veroorzaakte hiermee een hongersnood in Rome. Dit leidde in 36 v.Chr. tot de slag bij Naulochus waar Agrippa een overwinning op Sextus Pompeius boekte.141 Ondertussen probeerde
Lepidus, die zich achtergesteld voelde bij de twee andere triumvirs, de manschappen van Augustus over te halen om voor hem te vechten. Dit verraad zorgde er uiteindelijk voor dat Lepidus uit zijn functie werd gezet. 142
Rond de slag bij Naulochus, we weten niet of het ervoor of tijdens was, sloeg er volgens zowel Cassius Dio als Suetonius bliksem in op het stuk grond op de Palatijn dat Augustus gekocht had om er zelf te gaan wonen.143 Volgens
Cassius Dio was Augustus een religieus man en liet hij de blikseminslag onderzoeken door de van oorsprong Etruskische priesterorde, de haruspices. Deze priesters zagen in de blikseminslag een voorteken van de god Apollo, de god zou hiermee willen zeggen dat de grond naast het huis van Augustus hem geliefd was.144
Bij terugkomst van de slag bij Naulochus kondigde Augustus aan dat hij een tempel voor Apollo ging bouwen op de plek waar hij huizen had en dat die plek openbaar terrein zou worden.145 Dit was ook de plek waar de bliksem was
ingeslagen. Het huis van Augustus zou overlopen in de tempel en in dit huis stonden ook beelden van Apollo zodoende begrijpen we de uitspraken uit de bronnen die vermelden dat de tempel van Apollo in het huis van Augustus werd gebouwd en dat Apollo een huisgod van Augustus was.146
140 Dio 48.1.3.; App.Bciv. 5.2.12; Pelling 1996, 9. 141 App. Bciv. 5.6.121; Suet Aug, 16.
142 Suet. Aug. 15-‐17; Pelling 35-‐36. 143 Dio 49.15.5; Suet. Aug. 29.3
144 Idem, Hekster en Rich 2006, 151; Scheid 2005, 179. 145 Vell. Pat., 2.81.3; Suet. Aug. 72; Miller 2009, 186. 146 Suet. Aug. 29.3: in aparte Palatinae domus.
De senaat en het volk van Rome wilden Augustus compenseren door hem een ander huis aan te bieden maar dit weigerde Augustus.147 Ook wilde de senaat
Augustus de functie van Pontifex Maximus geven die nog door Lepidus bekleed werd, maar ondanks de wandaden van Lepidus vond Augustus het niet gepast om de titel van Lepidus af te nemen terwijl hij nog leefde.148 Hekster denkt dat
Augustus deze dingen weigerde om bescheiden over te komen en om zelf dichtbij de tempel van Apollo te kunnen blijven wonen. 149
De onenigheid die ontstaat bij historici komt doordat het moment van de blikseminslag waarschijnlijk vlak voor of tijdens de slag bij Naulochus plaatsvond.150 Daardoor wordt snel gedacht dat het hier gaat om een
geloftetempel. De vraag is in dit geval of de gelofte op het slagveld gedaan werd of bij terugkomst toen Augustus ten overstaan van de senaat en het volk van Rome zijn toespraak hield. Dit heeft namelijk grote gevolgen voor ons begrip in de motivering voor de tempel van Apollo op de Palatijn. Wanneer de gelofte gedaan werd op het slagveld kan de tempel wellicht gezien worden als overwinningsmonument, omdat de tempel dan uit dankbaarheid voor de overwinning werd gebouwd, maar wanneer de gelofte gedaan werd tijdens de speech, kan de blikseminslag misschien wel de aanleiding voor de bouw zijn geweest.
De bronnen vermelden niets over een gelofte op het slagveld: er komt een eenduidig beeld naar voren dat de gelofte werd gedaan bij terugkomst van de oorlog en naar aanleiding van de blikseminslag, een punt dat Hekster en Rich duidelijk maken in hun artikel. Miller verweert zich hier tegen door te stellen dat de tempel wel het gevoel van een geloftetempel opwekte.
Voor een uitgebreide beschrijving van de decoraties en iconografie op de tempel zie Miller.
147 Dio 49.15.5. 148 Suet, Aug, 29.3.
149 Hekster en Rich 2006 , 152.
150 De datum van de blikseminslag is niet bekend. Uit de bronnen van Velleius
Paterculus, Dio en Suetonius blijkt wel dat Augustus bij terugkomst uit Sicilië te kennen gaf de tempel te gaan bouwen. Dus voor de slag bij Naulochus was dit niet bekend.
‘That the Palatine said to be given to Apollo because lightning struck there (Dio 49.15.5; Suet. Aug. 29.3) does not disprove that the project would have evoked traditional manubial associations of tempel foundations.’
Feitelijk draait Miller hier de situatie om. Er is namelijk geen aanleiding om te denken dat de gelofte gedaan werd op het slagveld aangezien dit niet in de bronnen wordt genoemd. Zijn verweer dat de tempel later wel de associaties van een traditionele geloftetempel opriep geven niet de aanleiding voor de bouw van de tempel weer.151
Geloftetempels werden doorgaans gefinancierd uit de winsten van de oorlogsbuit. Hierover lezen we niets in de bronnen en het feit dat Augustus de tempel en de bijbehorende galerijen en bibliotheek op zijn eigen terrein liet bouwen wekt sterk de indruk dat hij de tempel zelf financierde. Des te meer omdat Augustus in de Res Gestae opschepte de tempel te hebben geschonken aan Rome.152 Over de bouw van de tempel van Mars Ultor vermeldt Augustus in de
Res Gestae wel expliciet dat deze gebouwd is uit de krijgsbuit. 153 Je kan je ook
afvragen hoe groot de oorlogsbuit zou zijn geweest bij de slag van Naulochus. De Romeinse burgeroorlog ging om politieke macht, oorlogsbuit is hier minder vanzelfsprekend dan wanneer het rijk werd uitgebreid.
Een punt dat Hekster en Rich terecht maken is dat in de bronnen niet blijkt dat Apollo verantwoordelijk werd gehouden voor de overwinning in Naulochus. Zowel Appianus als Cassius Dio bespreken vrij uitvoerig de ontmoeting tussen Augustus en de Senaat en het volk van Rome bij terugkomst uit Sicilië maar Apollo wordt nergens genoemd. 154 Hekster en Rich schrijven dat
de overwinning wel gelinkt werd aan de godin Diana. Zij komen hierbij doordat Artemisium, volgens Hekster en Rich een heiligdom van Artemis, een belangrijke plek was in de strijd met Sextus Pompeius.155 Uit het werk van Appianus blijkt
alleen niets van een belangrijke rol voor Artemisium. Hij noemt het ook geen heiligdom maar een dorpje dat de moeite waard was om te vermelden omdat
151 Miller 2009, 22-‐24. 152 Res Gestae 19.1. 153 Res Gestae 21.1.
154 App, Bciv, 5.130-‐131; Dio, 49.15-‐16. 155 Hekster en Rich 2006, 154.
volgens de mythologie dit de plek was waar de runderen van Helios graasden toen Odysseus in slaap viel. Appianus schrijft niet over een rol voor Diana bij haar heiligdom en Dio schrijft alleen dat er een kampement werd opgeslagen nabij Artemisium.156
Miller gaat nog een stap verder wanneer hij de Augusteïsche dichters volgt in hun poging om tempel voor Apollo op de Palatijn te koppelen aan de slag bij Actium.157
‘In 36 BC the Palatine Temple of Apollo would memoralize the victory that Octavian was claiming put an end to the civil wars no less than did the honorific column with ships’ beaks erected in the Forum, no less than did the senate’s grant of the privilege of wearing a laurel crown on all occasions’. 158
In 36 v.Chr werd er geen einde gemaakt aan de Romeinse burgeroorlog, dat gebeurde pas na Actium in 31 v.Chr. De bronnen die Miller gebruikt gaan ook niet over de slag bij Actium maar over de slag bij Naulochus, die een einde maakte aan de hongersnood doordat de graantoevoer herstelde. De tempel op de Palatijn werd pas in 28 v.Chr. geopend dus in 36 v.Chr. stond er nog niets. Ik denk dat Miller bedoelt dat in latere jaren de tempel een symbool werd voor de vrede die Augustus bracht. Dit sluit mooi aan bij Zanker, die zegt dat het beeld dat Augustus uitdroeg veranderde na de slag bij Actium.159
Augustus werd in 31 v.Chr. alleenheerser in Rome en in 27 v.Chr. ‘herstelde’ hij de republiek. Hiervoor kreeg hij de eretitel ‘Augustus’. Zanker ziet dat hij vanaf dit moment erg bezig is om zijn imago ten opzichte van dat tijdens de burgeroorlog te veranderen.160 De dualiteit van de god Apollo paste hier
perfect bij. De invloedsferen van Apollo worden duidelijk in de Homerische Hymne voor Apollo waarin hij vlak na zijn geboorte aangeeft dat de lier en de boog zijn instrumenten zijn om Zeus’ wil te waarborgen.
156 App, Bciv, 5.116; Dio, 49.8.1. 157 Miller 2009, 24.
158 Miller 2009, 23. (geeft als bron App. BC 5.130.541-‐42); Dio 49.15.1. 159 Zanker 1990, 33, 85.
‘Then to the deathless goddesses spoke forth Phoibos Apollo:“Ever belovèd to me may the kithara be, and the curved bow; I will declare to mankind great Zeus’s infallible purpose.” 161
Apollo gebruikte zijn boog ten tijde van oorlog en de lier ten tijde van vrede. In de tempel die Augustus op de Palatijn liet bouwen bevonden zich met name afbeeldingen van Apollo met de lier. 162 Wanneer de tempel voor Apollo op de
Palatijn een overwinningstempel voor Naulochus of Actium was, verwacht je ook afbeeldingen van Apollo met zijn boog. Daarom denk ik dat de tempel voor Apollo niet veel te maken had met de slag bij Naulochus. Ik volg Hekster en Rich en denk dat de blikseminslag een belangrijke rol speelde, maar de keuze voor Apollo en de daadwerkelijke reden voor Augustus om de tempel te bouwen is naar mijn idee niet onlosmakelijk verbonden met de blikseminslag. De vraag rijst of Augustus een bepaalde band met Apollo had? De kenmerken van Apollo pasten perfect bij het beeld dat Augustus van zichzelf wilde schetsen. Waarom kwamen de haruspices bij het beoordelen van de blikseminslag juist bij de god Apollo uit? Ik denk dat Augustus al een band met Apollo had voor de haruspices hun waarzegging deden.
Wat maakte Apollo zo interessant voor Augustus?
Apollo was zoals gezegd een veelzijdige god, die ten tijde van oorlog als boogschutter en ten tijde van vrede als lierspeler afgebeeld werd. Na de dood van Caesar wilde de jonge Augustus uitstralen dat hij geschikt was om een leger te leiden. Op munten zien we hem vaak afgebeeld als ruiter en ook het eerste standbeeld dat als 19 jarige van hem gemaakt werd was te paard.163
161 Homerische hymne Apollo 1.131 , vertaald door Rodney Merrill. 162 Prop. El. 2.31.
Afb. 4 Twee voorbeelden van denarii. Links van voor 31v.Chr. RechtsUit 41 v.Chr.164
Daarnaast benadrukte hij zijn goddelijke afkomst door zich Divi Filius te noemen, elementen die hem hielpen om politieke steun te krijgen als legeraanvoerder.165
Een eventuele relatie met Apollo op dat moment is niet bekend maar naarmate de burgeroorlog voortduurde werd zijn band met Apollo steeds vaker duidelijk. Suetonius schrijft over een berucht decadent etentje waar een aantal prominente Romeinen, verkleed als goden, aanwezig waren.166 Augustus nam verkleed als
Apollo deel aan dit etentje. Dit kwam hem op veel kritiek te staan omdat er op dat moment een hongersnood heerste in Rome, Marcus Antonius gebruikte dit om Augustus zwart te maken.167 Door Suetonius weten we dat Augustus in ieder
geval al voor de oorlog tegen Sextus Pompeius een band met Apollo had. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Augustus toevallig verkleed ging als Apollo. Daarnaast was zijn gebruikte wachtwoord tijdens de slag van Philippi in 42 v.Chr. ‘Apollo”.168
We weten van Suetonius ook dat er fantasierijke verhalen over Augustus en Apollo de ronde gingen. Zo schrijft hij in zijn werk ook dat in de
Theologumena van Asclepiades beschreven werd dat Apollo in de vorm van een
slang Attia bevruchtte van Augustus.
‘..dat Atia eens midden in de nacht aan een offerplechtigheid ter ere van Apollo had deelgenomen. Zij had haar draagstoel in de tempel laten zetten maar was in
164 Zanker 1990, 37.
165 Jones 1970, 11-‐12; Zanker 1990, 33-‐34. Galinsky 1996, 10-‐18.
166 Suet. Aug 70.1-‐2. De exacte datum van dit diner is niet bekend maar Lily Ross Taylor denkt dat het ergens rond het verdrag van Brundisium moest zijn geweest. Ross Taylor 1931, 118-‐119.
167 Suet, Aug 70.1.
slaap gevallen, terwijl de andere gehuwde vrouwen naar huis gingen. Plotseling was er een slang haar draagstoel binnengegleden en had zich kort daarna verwijderd. Eenmaal wakker geworden had zij zich gereinigd, denkende dat zij gemeenschap had gehad met haar echtgenoot. En onmiddellijk daarna had zich op haar lichaam een vlek gevormd die eruitzag als een slang en die zij nooit heeft kunnen wegwassen, zodat zij zich vanaf dat ogenblik nooit meer in openbare badinrichtingen durfde vertonen. Negen maanden later was Augustus
geboren, en om deze reden werd hij beschouwd als de zoon van Apollo.’169
Aangezien Asclepiades in 40 v.Chr stierf weten we dat er voor die tijd dus al verhalen te ronde gingen over een vermeende band tussen Augustus en Apollo. Hoe deze verhalen de wereld in zijn gekomen is niet bekend, maar het is waarschijnlijk dat ze pas zijn ontstaan na het verdrag bij Bonania op 26