• No results found

Er zijn analyses uitgevoerd in twee ronden, namelijk in fase 2 van het onderzoek (najaar 2014) en in fase 3 van het onderzoek (voorjaar 2015). Reden van deze aanvullende analyseronde

was het feit dat de monsters die in fase 2 zijn geanalyseerd veel zichtbare hetreogeniteiten

zo-als zaadjes en strootjes bevatten. Het was daarom niet mogelijk de gedetecteerde

verontreini-gingen aan het struviet of aan de visueel zichtbare bijmenverontreini-gingen toe te schrijven. Daarom is

be-sloten in fase 3 de analyses nogmaals uit te voeren, en wel na een opschoonstap

(zie Bijlage 5).

5.1.5 RWZI LAND VAN CUIJK

De biologische capaciteit van de rwzi Land van Cuijk bedraagt momenteel 158.667 i.e. (à 150g TZV) en de maximale hydraulische capaciteit bedraagt 8.000 m3/h.

De rwzi Land van Cuijk bestaat uit de volgende installatieonderdelen: voorbeluchting (strip-ping) roostergoedverwijdering, zandvang, selector, anaerobe tank, beluchtingstanks met ae-robe en anoxische ruimten, nabezinktanks, zandfilter en helofytenfilter (voor een deel van het effluent).

Het surplusslib wordt in centrifuges ingedikt tot 6% droge stof en vervolgens in de gistingstank mesofiel vergist (hier worden geen andere slibben meevergist). De vergister heeft een verblijftijd van gemiddeld 27 dagen (varieert tussen 20 en 35 dagen) en een temperatuur van gemiddeld 33°C. Het geproduceerde biogas wordt, samen met stortgas van de naastgelegen stortplaats, verwerkt in twee WKK’s tot elektriciteit en warmte. Het uitgegiste slib wordt in de slibbuffers opgeslagen en vervolgens ontwaterd met een centrifuge. Het centraat van de ontwatering wordt gezuiverd in de struvietreactor van NuReSys. Hierna wordt het centraat gezuiverd in een DEMON reactor, samen met percolaat van de naastgelegen stortplaats.

De struvietreactor van rwzi Land van Cuijk

In eerste instantie komt het centraat in de stripper waar met behulp van lucht de pH omhoog wordt gebracht (CO2-strippen). Vervolgens stroomt het water naar de struvietreactor waar magnesiumchloride wordt gedoseerd. In deze reactor wordt struviet gevormd. Batchgewijs wordt het struviet ‘geoogst’. Dit houdt in dat struviet van onderuit de reactor naar de sepa-rator gevoerd wordt. Na bezinking wordt het struviet naar de struvietcontainer geschroefd. In deze schroef wordt het struviet gewassen door kraanwater in tegengestelde richting te spoelen. In de struvietcontainer wordt het struviet verder ontwaterd doordat water aan de onderkant van de container weg kan stromen. De struvietmonsters voor het onderzoek zijn rechtstreeks uit deze container genomen.

5.2 ANALYSEPAKKETTEN 5.2.1 PAKKETTEN

Er zijn analyses uitgevoerd in twee ronden, namelijk in fase 2 van het onderzoek (najaar 2014) en in fase 3 van het onderzoek (voorjaar 2015). Reden van deze aanvullende analyse-ronde was het feit dat de monsters die in fase 2 zijn geanalyseerd veel zichtbare hetreoge-niteiten zoals zaadjes en strootjes bevatten. Het was daarom niet mogelijk de gedetecteerde verontreinigingen aan het struviet of aan de visueel zichtbare bijmengingen toe te schrijven. Daarom is besloten in fase 3 de analyses nogmaals uit te voeren, en wel na een opschoonstap (zie Bijlage 5).

De volgende analyses zijn uitgevoerd.

In de eerste analyseronde (fase 2) zijn ruwe monsters van drie verschillende locaties geanalyseerd (Echten, Amsterdam West en Leuven). Per locatie is maar één monster genomen en geanalyseerd. De monsters zijn geanalyseerd zoals ze zijn aangeleverd door de waterschappen, dus zonder opschoonstap op het laboratorium.

TABEL 5.1 OVERZICHT ANALYSES IN EERSTE ANALYSERONDE (FASE 2)

Monster TOC P-totaal Analyses

conform mestwetgeving Overige organische microverontreinigingen Pathogenen rwzi Echten x x x x x

rwzi Amsterdam West x x x x x

rwzi Leuven x x x x x

In de tweede analyseronde (fase 3) zijn monsters van vier verschillende locaties geanalyseerd. Het monster van locatie 4 (Land van Cuijk) is op dezelfde manier geanalyseerd als de andere drie in de eerste analyseronde (zonder opschonen, dus direct zoals aangeleverd door het wa-terschap). De monsters van Echten, Amsterdam West en Leuven zijn in deze ronde voordat ze geanalyseerd zijn eerst op het laboratorium opgeschoond met een opstroomreactor (met drinkwater) en daarna nog door handpicking van de kristallen onder de microscoop. Ook in de tweede ronde is per locatie maar één monster genomen en geanalyseerd.

TABEL 5.2 OVERZICHT ANALYSES IN TWEEDE ANALYSERONDE (FASE 3)

Monster Opschonen TOC P-totaal Analyses conform

mestwetgeving

Overige organische microverontreinigingen

Pathogenen

rwzi Echten x X x x

rwzi Amsterdam West x X x x

rwzi Leuven x X x x

rwzi Land van Cuijk x X x x x

5.2.2 ANALYSES CONFORM MESTSTOFFENWETGEVING

Analyses producteigenschappen conform meststoffenwetgeving van vier struvietmonsters (drie monsters in fase 2 en één monster in fase 3) van verschillende herkomst (allen zonder opschoonstap).

• Droge stof (droging bij maximaal 40°C en bij 105° C). • TOC (Total organic carbon).

• N en P, MgO, CaO.

• Zware metalen en arseen (totaal acht elementen).

• Organische microverontreinigingen conform meststoffenwet.

Daarnaast zijn er beschikbaarheidsbepalingen in extractievloeistoffen voor P uitgevoerd om de landbouwkundige waarde te kunnen duiden.

Deze analyses zijn uitgevoerd door het Laboratorium LUFA Nord-West. De bepaling van gehal-tes droge stof bij 40°C zijn daarnaast ook uitgevoerd door KWR.

5.2.3 OVERIGE ORGANISCHE MICROVERONTREINIGINGEN

Analyses van drie niet opgeschoonde struvietmonsters in fase 2 (Echten, Amsterdam West en Leuven) en één niet opgeschoond monster (Land van Cuijk) in fase 3 en analyses van drie opgeschoonde struvietmonsters (Echten, Amsterdam West en Leuven) in fase 3 hebben plaats-gevonden op de volgende parameters/methoden.

• Droging (bij maximaal 40oC). • Orbitrap screening.

• GCMS screening. • TOC.

Het droge stofgehalte, de orbitrap screening en de GCMS screening zijn uitgevoerd door KWR. De TOC bepaling is door KWR uitbesteed aan VITO. In Bijlage 4 zijn deze analyses nader toegelicht.

Ruwe monsters

De ruwe, niet opgeschoonde monsters van Echten, Amsterdam West en Leuven die in fase 2 geanalyseerd zijn bevatten visueel veel heterogeniteiten zoals zaadjes, plastic, houtstukjes, kauwgom etc. Het ruwe monster van Land van Cuijk is visueel veel homogener van samenstel-ling. Foto’s van gedroogde monsters laten dit zien (zie Figuur 5.5). Door het laboratorium zijn de grove zichtbare verontreinigingen voorafgaande aan de analyse verwijderd; kleine veront-reinigingen zoals zaadjes en microplastic zijn niet verwijderd.

STOWA 2015-34 VERKENNING VAN DE KWALITEIT VAN STRUVIET UIT DE COMMUNALE AFVALWATERKETEN

FIGUUR 5.5 GEDROOGDE ONGEZUIVERDE STRUVIET MONSTERS BIJ 40OC VAN DE LOCATIES ECHTEN, AMSTERDAM WEST, LEUVEN EN LAND VAN CUIJK

GM-0169781, revisie D1 Pagina 38 van 63

Het droge stofgehalte, de orbitrap screening en de GCMS screening zijn uitgevoerd door KWR.

De TOC bepaling is door KWR uitbesteed aan VITO. In Bijlage 4 zijn deze analyses nader

toe-gelicht.