• No results found

4. Casestudie onderzoek

4.4 Analyse

4.4.3 Analyse van de context casestudies

In Figuur 16 zijn, om de casestudies beter met elkaar te kunnen vergelijken, de casestudies in een context ten opzichte van elkaar geplaatst. Doel van het figuur is om een aantal belangrijke verschillen aan de orde te stellen, die mogelijk kunnen verklaren waarom een proces positiever of negatiever is verlopen. De factoren die naar voren zijn gekomen bij de analyse van de casestudies zijn als leidraad genomen voor onderstaand figuur.

Factor Strand Horst Kievitsveld Toverland

Gedetailleerd bestemmingsplan Ja, gedetailleerde bestemmingen Gematigd gedetailleerd Ja, Gedetailleerd

Natuurwetgeving EHS en Natura 2000 Deels EHS en Groene Wig EHS, LKM en Natura 2000 Verschil in visie en ambitieniveau Ja Nauwelijks Nee Weerstand belanghebbenden Ja, door natuurorganisaties Nee Nee Ondernemerschap initiatiefnemer

Matig, veel ad-hoc benaderingen

Goed Goed

Capaciteit beschikbaar gesteld door overheid

Weinig Ja, zelfs

landschapsarchitect ingehuurd (expertise)

Ja

Figuur 16 Overzicht cases

In Figuur 16 zijn de verschillende factoren die invloed hebben op het proces, die in de casestudies naar voren kwamen, uiteengezet per casestudie.

Om de verschillen en overeenkomsten van de casestudies duidelijk te kunnen weergeven, worden de cases per beleidsarrangement vergeleken.

Actoren

Zoals er in het theoretisch kader is aangegeven hoeven een diversiteit en aantallen in actoren niet direct te zorgen voor een complexer proces van ontwikkelingen, maar kunnen ze wel voor

complexiteit zorgen als de belangen en doelen niet overeen komen.

In het geval van Strand Horst zijn de actoren van invloed geweest op het proces. Echter is dit indirect de reden voor een complexer proces, omdat het eigenlijk gaat om het verschil in

(inhoudelijke) visie. De veelheid aan relevante actoren en belangen heeft gezorgd voor veel

onzekerheid in het proces, waardoor er uiteindelijk weinig gerealiseerd is. Voor Kievitsveld geldt dat er ook veel partijen betrokken waren bij de ontwikkeling. Dit heeft in mindere mate invloed gehad op het proces, omdat de initiatiefnemer probeerde coalities te smeden (draagvlak te creëren). Ook dit heeft uiteindelijk een inhoudelijke dimensie. Bij Toverland zijn minder actoren betrokken die relevant zijn voor de ontwikkeling. Hierdoor hoeven er minder belangen afgewogen te worden, en heeft dit weinig consequenties gehad op het proces. Er kan geconcludeerd worden dat het creëren van

draagvlak (netwerken) invloed heeft op de mate van complexiteit van een vraagstuk. Daarbij kan worden gesteld dat de veelheid van actoren en belangen meespeelt, omdat er dan een grotere kans bestaat dat belangen niet overeen komen.

Macht en hulpbronnen

In de interviews met respondenten zijn veel hulpbronnen aan de orde gekomen, die door actoren ingezet kunnen worden om doelen te bereiken. Hulpbronnen die onder andere aan de orde kwamen zijn het bestemmingsplan, overige relevante wetgeving, expertise, capaciteit, financiën en

grondbezit.

Bij Strand Horst is het bestemmingsplan dusdanig gedetailleerd opgesteld, dat er weinig ruimte is voor flexibiliteit. Dit hoeft per definitie geen probleem te zijn, mits de ontwikkelende partij voldoende draagvlak bij de gemeente heeft. Uit de casestudie blijkt dat ontwikkelingen niet van de grond komen, mede door de striktheid van het bestemmingsplan en de medewerking van de gemeenteambtenaren. Achterliggend probleem is het verschil in visie en ambitie. Het

bestemmingsplan wordt dus als het ware ingezet door de gemeente om ontwikkelingen tegen te gaan. RGV heeft grond in bezit, en wil graag economische dragers toevoegen aan het gebied. Echter komt dit niet van de grond, mede door de houding van de gemeente volgens RGV. Door het verschil in visie, stelt de gemeente geen capaciteit beschikbaar om ontwikkelingen te laten plaatsvinden. Toch blijkt uit literatuurstudie dat de gemeente met RGV wil blijven samenwerken, omdat RGV expertise heeft. Hier wordt momenteel dan intern bij de gemeente ook hard aan gewerkt. Het is duidelijk dat er een patstelling is, die negatieve invloed heeft op het proces van ontwikkelingen op het gebied. Bij casestudie Kievitsveld is er mede door de expertise van de initiatiefnemer voldoende draagvlak gecreëerd bij gemeente en andere betrokken organisaties. Daarnaast is het

bestemmingsplan gematigd gedetailleerd opgesteld en is er actief meegedacht door de gemeente. Dit is van positieve invloed geweest op het proces. Uit de analyse blijkt dat ook hier achter de eenduidige visie van de partijen de beweegredenen zijn om hulpbronnen in te zetten om ontwikkelingen te realiseren. Het inzien van elkaars belangen en elkaar ondersteunen bij

ontwikkelingen heeft een positieve invloed op het ontwikkelproces. Ditzelfde is het geval geweest bij Toverland, waar de gemeente ook capaciteit beschikbaar stelde om ontwikkelingen zo snel mogelijk doorgang te laten vinden.

Er kan geconcludeerd worden dat hulpbronnen belangrijke schakels zijn binnen een proces, die het proces kunnen beïnvloeden. Het inzetten van hulpbronnen om ontwikkelingen te

bespoedigen of te vertragen/voorkomen heeft als indicator de mate van overeenstemming over de visie tussen de partijen.

Vigerende regels

Uit de casestudies blijkt dat er een aantal wettelijke kaders zijn, die in de alle casestudies

terugkomen. Het gaat hier om bovenlokale wetgeving als Natura 2000 wetgeving en EHS. Daarnaast gelden er nog structuurvisies van de provincie en gemeente, en het bestemmingsplan. Vooral het bestemmingsplan is een kader die veelal terug kwam in de interviews. Marktpartijen waren vaak ontevreden over de gedetailleerdheid van het bestemmingsplan. Het plan zou, bijvoorbeeld bij Strand Horst, weinig ruimte bieden voor ontwikkelingen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat recreatieondernemers ervaren dat de huidige regelgeving onvoldoende flexibel is in relatie tot de

consequenties zijn dat procedures doorlopen dienen te worden. Dit heeft een negatieve invloed op het proces.

Vigerende discoursen

De respondenten gaven veelal aan dat een eenduidige visie tussen beide partijen erg belangrijk is. Uit de analyse blijkt ook dat een eenduidige visie ervoor zorgt dat hulpbronnen ingezet worden door partijen om de realisatie van de ontwikkeling te bewerkstelligen. Daarnaast beïnvloedt de visie het proces omdat er bij verschil in inzicht onderhandeld dient te worden. Hierbij dienen de belangen van alle relevante actoren afgewogen te worden. Er kan geconcludeerd worden dat (overeenstemming over) de visie tussen de relevante betrokken partijen een kritische succesfactor is over het verloop van het proces.