• No results found

Verandering van deteminatiecoëfficiënten door de jaren

4.2.4 Analyse per land

Aan de hand van de gehele dataset van 2,248 observaties wordt tevens onderzocht of er verschillen zijn in de informatiekwaliteit tussen de landen onderling. Luxemburg, Portugal en Tsjechië zijn niet meegenomen in dit onderzoek, omdat er te weinig observaties aanwezig zijn voor deze landen. Kanttekening die hierbij gemaakt dient te worden is dat voor sommige landen de dataset klein is. In de toekomst kan door middel van een grotere dataset dit onderzoek opnieuw uitgevoerd worden. Dit kan dan tot andere conclusies leiden.

Zoals te zien in tabel 12 is de determinatiecoëfficiënt van goodwill amortization voor meerdere landen zeer sterk, zoals bijvoorbeeld Denemarken (97.38%), Ierland (97.62%) en Oostenrijk (98.85%). Dit houdt is dat het gebruik van goodwill amortization zorgt voor sterke informatiekwaliteit voor gebruikers van financiële verslaggeving. Als echter wordt gekeken naar het verschil tussen vergelijking 1 en 3 is er alleen voor Oostenrijk een sterke stijging te zien (91.59% om 98.85%). Hieruit blijkt dat de boekwaarde en het netto inkomen veel en goede informatie aan gebruikers van financiële verslaggeving afgeven in Denemarken en Ierland in deze periode. De toevoeging van goodwill amortization heeft dan geen groot effect op de informatiekwaliteit, zoals in Oostenrijk wel het geval is. Tevens hebben Nederland en Noorwegen een sterke stijging van de determinatiecoëfficiënt (78.88% om 86.14% en 79.02% om 91.60%). Dit terwijl onder goodwill impairment voor deze landen een kleine stijging of zelfs helemaal geen stijging te zien is. Bij Nederlandse en Noorse ondernemingen is de informatiekwaliteit voor gebruikers van financiële verslaggeving onder goodwill impairment dus minder geworden. Hier moet wel bij vermeld worden dat de determinatiecoëfficiënt voor Noorwegen in de periode 2009-2017 een stijging heeft ten opzichte van vergelijking 1, maar dit is minder dan de periode 2000-2004 onder goodwill amortization. In deze landen is de informatiekwaliteit voor gebruikers van financiële verslaggeving onder goodwill amortizaiton dus beter dan onder goodwill impairment. Voor Ierland daarentegen heeft de invoer van goodwill impairment tot een stijging van de informatiekwaliteit geleidt. In de periode 2005-2008 is er sprake van een forse stijging ten opzichte van vergelijking 1 (74.02% om 84%), maar in de periode 2009-2017 stijgt dit zelfs van 82.96% naar 95.49%.

Wat tevens opvalt in de periode 2005-2008 is dat er sprake is van een kleine stijging van ongeveer 1% voor een aantal landen, terwijl voor andere landen het effect van goodwill impairment

minimaal is. Dit is bijvoorbeeld het geval voor Nederland, Oostenrijk, Spanje en Zweden. In deze periode is de stijging van de informatiekwaliteit voor veel landen dus niet sterk. Net als het geval is voor de gehele dataset.

In de periode 2009-2017 zijn er echter wel grote verschillen te zien tussen vergelijking 1 en 3. Landen met een zeer sterke stijging in deze periode zijn Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Ierland. Het effect van de boekwaarde en het netto inkomen op de marktwaarde is voor Duitsland in de periode 2009-2017 echter wel stukken lager dan de periode 2005-2008 en daardoor daalt de determinatiecoëfficiënt voor vergelijking 3 ook ten opzichte van de periode 2005-2008. Hieruit kan geconcludeerd worden dat sinds de wijziging naar IFRS 3R, zoals eerder bewezen, andere factoren een hogere invloed hebben gekregen op de marktwaarde dan alleen de boekwaarde en het netto inkomen.

Een laatste conclusie die getrokken kan worden uit deze analyse is dat een negatief netto inkomen voor ieder land, in iedere periode van hogere invloed is op de marktwaarde en voor meer informatiekwaliteit zorgt dan een positief netto inkomen.

Zoals uit deze regressieanalyse blijkt zijn er grote verschillen tussen landen. Voor de meeste landen heeft de wijziging van goodwill amortization naar goodwill impairment en later de nieuwe regels voor goodwill impairment tot betere informatiekwaliteit geleid. Voor een aantal landen, waaronder Nederland heeft de overgang van goodwill amortization naar goodwill impairment tot een lagere informatiekwaliteit geleid. Dit komt overeen met het onderzoek van Adams e.a. (1998). Wat echter zorgt voor de verschillen is net als in het onderzoek van Adams e.a. (1998) onduidelijk en zou in een vervolgonderzoek duidelijk kunnen worden.

Tabel 12. Determinatiecoëfficiënt 𝑹𝟐 per periode en per land

De steekproef bestaat uit 2,248 observaties en voor deze steekproef worden drie analyses gehouden voor vier vergelijkingen. De analyse wordt onderverdeeld per land en per periode. Vergelijking 1: 𝑀𝑉𝐸𝑖𝑡 = 𝛽0+

𝛽1𝐵𝑉𝐸𝑖𝑡+ 𝛽2𝑁𝐼𝑖𝑡+ 𝜀𝑖𝑡 ; vergelijking 2: 𝑀𝑉𝐸𝑖𝑡 = 𝛽0+ 𝛽1𝐵𝑉𝐸𝑖𝑡+ 𝛽2𝑁𝐼𝑖𝑡+ 𝛽3𝐷𝐿𝑖𝑡𝐵𝑉𝐸𝑖𝑡+

𝛽4𝐷𝐿𝑖𝑡𝑁𝐼𝑖𝑡+ 𝜀𝑖𝑡; vergelijking 3: 𝑀𝑉𝐸𝑖𝑡 = 𝛽0+ 𝛽1𝐵𝑉𝐸𝑖𝑡+ 𝛽2𝑁𝐼𝑖𝑡+ 𝛽3𝐴𝑀𝑂𝑅𝑇𝑖𝑡+ 𝜀𝑖𝑡; vergelijking 4:

𝑀𝑉𝐸𝑖𝑡 = 𝛽0+ 𝛽1𝐵𝑉𝐸𝑖𝑡+ 𝛽2𝑁𝐼𝑖𝑡+ 𝛽3𝐼𝑀𝑃𝑖𝑡+ 𝜀𝑖𝑡. Waarbij 𝑀𝑉𝐸𝑖𝑡 = marktwaarde van de onderneming

drie maanden na het einde van het fiscale jaar, 𝐵𝑉𝐸𝑖𝑡 = boekwaarde van het eigen vermogen van de onderneming aan het einde van het fiscale jaar,

𝑁𝐼𝑖𝑡 = netto opbrengsten voor buitengewone items aan het einde van het fiscale jaar, 𝐷𝐿𝑖𝑡 = dummy

variable is 1 als opbrengsten negatief zijn en anders 0, 𝐴𝑚𝑜𝑟𝑡𝑖𝑡 = goodwill amortization, en 𝐼𝑀𝑃𝑖𝑡=

goodwill impairment. De determinatiecoëfficiënt 𝑅2 geeft aan hoeveel de marktwaarde door de overige

variabelen wordt verklaard.

Determinatiecoëfficiënt 𝑹𝟐 Periode 2000-2004

Land Vergelijking 1 Vergelijking 2 Vergelijking 3

België 86.88 90.47 88.44 Denemarken 96.50 96.92 97.38 Duitsland 75.17 77.59 75.18 Finland 96.00 96.00 97.68 Frankrijk 76.77 86.94 77.30 Ierland 97.54 97.65 97.62 Italië 92.19 93.28 92.23 Nederland 78.88 85.33 86.14 Noorwegen 79.02 79.02 91.60 Oostenrijk 91.59 91.59 98.85 Spanje 91.61 91.61 91.89 Verenigd Koninkrijk 93.62 94.02 93.73 Zweden 85.88 89.83 85.91 Zwitserland 91.92 92.73 92.48

Periode 2005-2008

Land Vergelijking 1 Vergelijking 2 Vergelijking 4

België 82.81 90.07 83.01 Denemarken 83.63 83.63 84.30 Duitsland 83.39 83.85 83.45 Finland 73.73 77.41 74.11 Frankrijk 71.63 72.88 74.58 Ierland 74.02 79.31 84.00 Italië 81.51 82.37 82.45 Nederland 90.28 90.52 90.28 Noorwegen 66.58 81.87 67.91 Oostenrijk 77.04 77.04 77.07 Spanje 73.50 73.50 73.50 Verenigd Koninkrijk 70.69 74.56 72.15 Zweden 51.91 67.63 51.91 Zwitserland 87.63 88.40 87.84 Periode 2009-2017

Land Vergelijking 1 Vergelijking 2 Vergelijking 3

België 93.01 97.96 93.24 Denemarken 82.61 85.87 93.94 Duitsland 46.39 52.59 52.16 Finland 91.26 91.89 93.21 Frankrijk 58.99 73.42 64.50 Ierland 82.96 95.34 95.49 Italië 79.82 84.56 80.54 Nederland 64.14 70.06 64.42 Noorwegen 72.91 73.31 76.88 Oostenrijk 74.37 77.00 74.58 Spanje 85.82 88.15 85.86 Verenigd Koninkrijk 74.69 78.99 78.20 Zweden 54.23 56.83 57.29 Zwitserland 92.96 93.78 94.05

Conclusie

In deze scriptie is aan de hand van 600 Europese beursgenoteerde ondernemingen onderzocht welke goodwill methode de beste informatie verstrekt aan gebruikers van financiële verslaggeving. Dit is onderzocht aan de hand van één van de twee hoofdeigenschappen van informatiekwaliteit volgens de IASB (2008): relevantie. Om tot een goede conclusie te komen, is gebruik gemaakt van het model van Ohlson (1995). Uit voorgaande onderzoeken is gebleken dat er geen eenduidig antwoord gegeven kan worden met betrekking tot de relevantie van goodwill (Van Hulzen e.a. 2011, Duangploy e.a., 2005, Lapointe-Antunes e.a., 2009, Peristeris, 2016). Ook blijken deze onderzoeken vrij snel na het verplichte gebruik van IFRS voor beursgenoteerde ondernemingen in Europa uitgevoerd te zijn, met uitzondering van het onderzoek van Peristeris (2016). Hierdoor zouden deze onderzoeken niet geheel legitiem kunnen zijn. De oorspronkelijke dataset bestaat uit 10,766 observaties. Na verwijdering van ontbrekende informatie met betrekking tot alle variabelen blijven 2,248 observaties over. Daarnaast zijn ook de uitschieters verwijderd. Dit komt op een totaal aantal observaties van 2,106.

Uit het onderzoek blijkt dat de informatiekwaliteit daalt in de periode van 2005-2008 ten opzichte van de periode van goodwill amortization van 2000 tot en met 2004. Nadat in 2009 IFRS 3R is ingevoerd met daarin wijzigingen met betrekking tot goodwill impairment, is de informatiekwaliteit gestegen. Dit is niet te zien in een positieve coëfficiënt 𝑏1, maar in het feit dat

er een groter positief verschil is in de coëfficiënt 𝑏1 van vergelijking 1. De regels van goodwill

impairment die zijn ingegaan in 2009 zorgen dus voor een hogere informatiekwaliteit voor gebruikers van informatiekwaliteit.

Een tweede conclusie die uit dit onderzoek getrokken kan worden is dat goodwill amortization een kleiner negatief effect heeft op de marktwaarde dan goodwill impairment. Het negatieve effect dat goodwill amortization heeft op de marktwaarde is te verwaarlozen. Terwijl het negatieve effect dat goodwill impairment heeft op de marktwaarde veel groter is. Dit houdt in dat goodwill impairment door gebruikers van financiële verslaggeving wordt meegenomen als belangrijke informatie.

Een derde conclusie die uit dit onderzoek getrokken kan worden is dat er een dalende trend is tussen de boekwaarde en netto inkomen en de bepaling van de marktwaarde. In de loop van de jaren is het verband tussen deze variabelen minder geworden. Andere factoren zijn nu ook van belang voor gebruikers van financiële verslaggeving. Tevens is ontdekt dat een negatief netto inkomen informatiever is voor gebruikers van financiële verslaggeving. Een negatief netto inkomen zorgt voor een hoger verband met de marktwaarde dan een positief netto inkomen. Dit is voor alle ondernemingen in ieder land het geval.

Een vierde conclusie die getrokken kan worden is dat tijdens de financiële crisis een sterke daling te zien is in het verband tussen boekwaarde, netto inkomen, goodwill impairment en de marktwaarde. Tijdens economische malaise zijn boekwaarde, netto inkomen en goodwill impairment minder informatiever voor de bepaling van de marktwaarde en zijn andere factoren ook bepalend voor de uiteindelijke marktwaarde. Tevens blijkt een negatief netto inkomen tijdens de financiële crisis te leiden tot een hoger verband met de marktwaarde. Een negatief netto inkomen zorgt voor meer informatiekwaliteit voor gebruikers van financiële verslaggeving.

Een laatste conclusie die getrokken kan worden uit het onderzoek is dat er verschillen zijn in informatiekwaliteit van goodwill impairment tussen landen onderling. Voor de meeste landen heeft de overgang van goodwill amortization naar goodwill impairment en later naar goodwill impairment onder IFRS 3R een positief effect op de informatiekwaliteit voor gebruikers van financiële verslaggeving. Voor een aantal landen, waaronder Nederlands, is dit echter niet het geval. Daar gaat de informatiekwaliteit na de start van goodwill impairment achteruit. Hierbij moet wel vermeld worden dat de dataset voor de landen niet groot wordt. Een grotere dataset kan misschien tot andere conclusies leiden.

Een tekortkoming van dit onderzoek is het relatief lage aantal observaties. Uit onze eerste analyse blijkt er weinig verschil te ontdekken tussen de kleine en grote steekproef met betrekking tot vergelijking 1 en 2. Het is echter niet duidelijk of dit ook het geval is voor vergelijking 3 en 4. Daarom zou een grotere steekproef een goed vervolgonderzoek zijn. Dit is tevens het geval bij het onderzoek voor de landen. Er zijn te weinig observaties voor bepaalde landen. Een goed vervolgonderzoek kan zijn om de dataset hiervoor uit te breiden. Tevens kan dan onderzocht worden waardoor de verschillen in informatiekwaliteit tussen landen onderling worden veroorzaakt.

Een tweede tekortkoming van dit onderzoek is de hoeveelheid coëfficiënten die niet significant zijn. Voor de drie periodes zijn de coëfficiënten over het algemeen wel significant, maar voor de afzonderlijke jaren zijn de coëfficiënten nogal eens niet significant. Dit kan ertoe leiden dat er tegenstrijdige conclusies getrokken kunnen worden. Dit is het geval in voor de periode 2005- 2008. Het lijkt alsof er sprake is van een stijging van de informatiekwaliteit, maar bij de laatste analyse blijkt er een daling te zijn.

In een vervolgonderzoek kan tevens onderzocht worden waarom de relevantie van de boekwaarde en het netto inkomen voor de marktwaarde van de onderneming is gedaald. Wat zijn andere factoren die nu ook bepalend zijn voor de marktwaarde van de onderneming.

Bibliografie

AbuGhazaleh, N.M., O.M. Al-Hares & A.E. Haddad (2012). The value relevance of goodwill impairments: UK evidence. International journal of Economics and Finance, 4, (4), 206-216. Accountant (2014). Die eeuwige goodwill-discussie. 17 maart. 10 november

Adams, C.A., W. Hill & C.B. Roberts (1998). Corporate social reporting practices in Western- Europe: legitimating corporate behaviour? British Accounting Review, 1998, (30), 1-21. Alford, A., J. Jones, R. Leftwich & M. Zmijewski (1993). The relative informativeness of

accounting disclosures in different countries. Journal of Accounting Research, 31, 183-223. Barth, M.E., D.P. Cram & K.K. Nelson (2001). Accruals and the prediction of future cash flows.

The Accounting Review, 76, (1), 27-58.

Bierman Jr., H. (2008). Accounting/finance lessons of Enron: case study. World Scientific Publishing Co. Pte. Ltd. Singapore

Boyle, D.M., B.W. Carpenter & D. Mahony (2012). Goodwill impairment: a closer examination of the matter of nonimpairments. Management accounting quarterly, 13, (4), 10-19.

Cai, L., A. Rahman & S. Courtenay (2008). The effect of IFRS and its enforcement on earnings management: an international comparison. Scriptie, Massey University.

Capkun, V., D. Collins & T. Jeanjean (2016). The effect of IAS/IFRS adoption on earnings management (smoothing): a closer look at competing explanations. Journal of Accounting

and Public Policy, 35, (4), 352-294.

Cascino, S. & J. Gassen (2010). Mandatory IFRS adoption and accounting comparability. SFB 649

Discussion Paper 2010-046.

Chalmers, K.G., J.M. Godfrey & J.C. Webster (2011). Does a goodwill impairment better reflect the underlying economic attributes of goodwill? Accounting and Finance, 51, (3), 634-660. Choi, B., D.W. Collins & W.B. Johnson (1997). Valuation implications of reliability differences: the

case of nonpension postretirement obligations. The Accounting Review, 72, (3), 351-383. Deloitte (2017). Handboek externe verslaggeving 2017; een praktische handreiking voor

toepassing NL GAAP. Rotterdam

Dontoh, A., S. Radhakrishnan & J. Ronen (2004). The declining value-relevance of accounting information and non-information based trading: an empirical analysis. Contemporary

Accounting Research, 21, (4), 795-812.

Duangploy, O., M. Shelton & K. Omer (2015). The value relevance of goodwill impairment loss.

Bank Accounting and Finance, 18, (5), 23-28.

Easton, P.D. & T.S. Harris (1991). Earnings as an explanatory variable for returns. Journal of

Eisenhardt, K.M. (1989). Agency Theory: an Assessment and Review. Academy of Management

Review, 14, (1), 57-74.

Fusie- en overnamemarkt (2018). Sinds 2000 niet zo druk op fusie- en overnamemarkt. Het Financieele Dagblad, 30 januari, p. 4.

Hayn, C. & P.J. Hughes (2006). Leading indicators of goodwill impairment. Journal of Accounting,

Auditing & Finance, 21, (3), 223-265.

Henning, S.L. & W.H. Shaw (2003). Is the selection of the amortization period for goodwill a strategic choice? Review of Quantitative Finance and Accounting, 20, (4), 315-333.

Holt, G. (2017). Goodwill recognition in IFRS 3. Accounting and business magazine, 25 februari.

IASB (2008). Exposure Draft on an improved Conceptual Framework for Financial Reporting: The Objective of Financial Reporting and Qualitative Characteristics of Decision- useful Financial Reporting Information. London.

IASB (2013). IFRS consolidated without early application part A. London

IASB (2015). Post-implementation Review: IFRS 3 business combinations. London

Jahmani, Y., W. A. Dowling & P. D. Torres, (2010). Goodwill Impairment: A new window for earnings management? Journal of business and economic research, 8, (2), 19-24.

Jayaraman, S. (2008). Earnings volatility, cash flow volatility, and informed trading. Journal of Accounting Research, 46, (4), 809-851.

Jennings, R., M. LeClere & R.B. Thompson (2001). Goodwill amortization and the usefulness of earnings. Financial Analysts Journal, 57, (5), 20-28.

Jonas, G.J. & J. Blanchet (2000). Assessing quality of financial reporting. Accounting horizons, 14, (3), 353-363.

Lapointe-Antunes, P., D. Cormier & M. Magnan (2009). Value relevance and timeliness of transitional goodwill-impairment losses: evidence from Canada. The International Journal of

Accounting, 44, (1), 56-78.

Lee, C. (2011). The effect of SFAS 142 on the ability of goodwill to predict future cash flows.

Journal of Accounting and Public Policy, 30, (3), 236-255.

Marquardt, C.A. & C.I. Wiedman (2004). The effect of earnings management on the value relevance of accounting information. Journal of Business Finance and Accounting, 31, (3) (4), 297-332. Matias Gama, A.P., L.C. Segura & M.A.F. Milani Filho (2017). Equity valuation and negative

earnings the case of the dot.com bubble. Springer, Singapore.

Miková, T. (2014). Influence of IFRS on earnings manipulation: evidence from the European Union. Scriptie, University of Prague.

Moehrle, S.R., J.A. Reynolds-Moehrle & J.S. Wallace (2001). How informative are earnings numbers that exclude goodwill amortization? Accounting Horizons, 15, (3), 243-255.

Nichols D. & J. Wahlen (2004). How do earnings numbers relate to stock return? A review of classic accounting research with updated evidence. Accounting Horizons, 18, (4), 263-286. Ohlson, J.A. (1995). Earnings, book values, and dividends in equity valuation. Contemporary

Accounting Research, 11, (2), 661-687.

Paananen, M. (2008). Fair value accounting for goodwill under IFRS: an exploratory study of the comparability in France, Germany and the United Kingdom, scriptie, University of Hertfordshire.

Peristeris, K. (2016). Goodwill impairment versus goodwill amortization: which regime reflects better the underlying economic attributes of goodwill? Scriptie, University of Pireus. PriceWaterhouseCooper (2010). A practical guide to new IFRSs for 2010.

Sahut, J.M., S. Boulerne & F. Teulon (2011). Do IFRS provide better information about intangibles in Europe? Review of Accounting and Finance, 10, (3), 267-290.

Sevin, S., R. Schroeder (2005). Earnings management: evidence from SFAS No. 142 reporting. Managerial auditing journal, 20, (1), 47-54.

Van Hulzen, P., L. Alfonso, G. Georgakopoulos & I. Sotiropoulos (2011). Amortization versus impairment of goodwill and accounting quality. International journal of Economic Sciences and