• No results found

van analyse naar evaluatie

Nadat we uitvoerig onderzoek hebben gedaan naar gespreksproblemen en gespreksstrategieën, neemt de methode met stap 4 een andere wending. Stap 4 vraagt namelijk om het loslaten van de observerende bril die we tijdens stap 1 zo voortvarend hebben leren hanteren. Dit heeft als doel om discussie los te maken over de wenselijkheid van bepaalde gespreksstrategieën; een discussie die nadrukkelijk vraagt om subjectieve oordelen.

Daarnaast staat de invulling die aan deze stap gegeven wordt in nauwe relatie tot de doelen waarmee de Discursieve Actie Methode door de cursisten wordt ingezet. Dit betekent dat afhankelijk van de vraag of de methode wordt ingezet als luister- en/of participatie methode (voor het werken met doelgroepen), of als methode voor zelfreflectie op de communicatieve praktijk van professionals (en daarmee gericht op professionals), biedt deze stap de gelegenheid verschillende mogelijkheden.

Het is daarom niet gemakkelijk om concrete oefenstof voor deze stap aan te bieden, omdat de toepassing ervan in hoge mate afhankelijk is van de doelstellingen van de cursisten. Globaal zijn er twee mogelijkheden aan te wijzen voor de wijze waarop deze stap kan worden ingevuld: 1) de stap wordt samen met de doelgroep doorlopen op basis van materiaal afkomstig van of in hoge mate vergelijkbaar met gesprekken die de doelgroep voert. Het is vervolgens de doelgroep die sprekersproblemen en strategieën in het eigen materiaal waardeert; 2) de stap wordt gebruikt worden om specifieke strategieën en sprekersproblemen in het eigen materiaal van professionals te waarderen

Los van de invulling die er voor deze stap gekozen wordt, kan de discussie kan gevoerd worden aan de hand van het volgende vragenschema:

• Herken je de gebruikte strategieën? • Hoe beoordeel je de gebruikte strategieën? • Zijn er alternatieve versies mogelijk? • Hoe beoordeel je de alternatieven?

We zullen de mogelijkheden die stap 4 voor de cursisten biedt behandelen aan de hand van de ervaringen die zijn opgedaan tijdens twee projecten: het project Life 21 en het project ‘Uit de Shit’. Tijdens Life 21 is de DAM doorlopen met leerlingen en zijn achtereenvolgens stap 1 tot en met 5 met de jongeren behandeld. Tijdens het project ‘Uit de shot” is de methode doorlopen met professionals. Het gespreksmateriaal was afkomstig van de doelgroep waar zij mee werken: jongeren. De professionals hebben stappen 1 tot en met 3 doorlopen en daarna is in een bijeenkomst met de jongeren de stap 1 tot en met 4 doorlopen. De jongeren hebben daarbij gekeken naar het eigen materiaal dat in het kader van het project ‘Uit de Shit’ was verzameld.

Stap (4) tijdens Project LIFE 21

In een aantal bijeenkomsten met leerlingen die van 2002 tot 2004 deelnamen aan het project LIFE 21 werden stap 1 tot en met 3 van DAM doorlopen aan de hand van onderstaand gespreksfragment. Tijdens deze bijeenkomsten is het centrale sprekersprobleem vastgesteld en zijn de leerlingen op zoek gegaan naar verschillende strategieën die de spreker hanteert om het centrale gespreksprobleem in onderstaand fragment op te lossen. We richten ons tijdens deze stap op een strategie, die tot veel discussie leidde, en die om die reden een goede illustratie vormt van de mogelijkheden die stap 4 van de Discursieve Actie Methode kan bieden.

Het fragment dat tijdens de bijeenkomsten met de leerlingen is besproken staat hier volledig weergegeven. We richten ons bij het bespreken van het vragenschema dat we tijdens deze stap hanteren, op een klein deel van het fragment, namelijk regel 13-18.

Fragment afkomstig uit project Life 21 (Lamerichs, 2006) 1 Pe: >even serieus<- nee serieus ik liep 2 Ni: over wie?

3 Pe: laatst- ik liep laatst met mijn

4 vader door de stad <hè>

5 Ni: Pieter↑↑↑↑ huh↑↑↑↑ 6 Te: °°°°Pieter°°°°

7 Ke: Pieter

8 Pe: (.) ja

9 Ni: oh Pie↑↑↑↑ter=

10 Pe: =he↑↑↑↑ uh >ja< (.) ik liep met m'n vader

11 door de stad weet helemaal niet wie die

12 jongen is verder he↑↑↑↑ <die die die>

14 begint opeens te la↑↑↑↑chen

15 Te: he [heheh]

16 Ke: [heheh ]

17 Pe: oh Petra ik zie iemand hij zegt dat kan

18 niet die is gewoon misvormd

19 Ke: heheh

20 Il: heheh

21 Pe: du(h)s ik dra(h)ai me zo o(h)m ik ze(h)g

22 di(h)e zi(h)t in de kla(h)s bij mij(h)en

23 m’n vader geloofde me gewoon echt niet

24 (.) en hij moest gewoon ja mijn vader

25 die::(.) zeg maar (0.2) mijn vader vind

26 het altijd leuk zeg maar mongooltjes

27 enzo weet je. Die gaat ook altijd knoop

28 in je zakdoek kijken. Dat vindt ie

29 gewoon helemaal mooi. Daar zitten we

30 altijd om te lachen maar >weet je wel

31 maar verder ja (.) dat vindt ie gewoon

32 mooi. Hij dacht dus serieus dat het een

33 gehandicapt iemand was

34 Ni: *hohohohoh*

35 Il: *hohohohoh*

36 Ke: ja↑↑↑↑ maar↑↑↑↑ hij↑↑↑↑ is ook-

37 Pe: nee maar >serieus< (.) die ga↑↑↑↑st

38 helemaal ehm eczeem waar die op zich

39 natuurlijk niks aan kunt doe↑↑↑↑n maar

40 gewoon(.)>weet je wel< doe zo en alles

41 brok-valt er van af(.)en zeg maar die

42 heeft hier zo'n contra gewicht

43 Ke: ja(h)he heheh

44 Il: heheh

45 Pe: toch↑↑↑↑=

46 Ke: =ja het klopt echt↑↑↑↑ niet en zijn kaken

47 steken heel ver naar voren=

48 Pe: het kan best een

49 aardige jongen zijn maar hij- ook (.)

50 hij STINKT door zijn exceem

51 Ke: ja maar hij IS helemaal niet aa↑↑↑↑rdig

[Pe=Petra; Ni=Nico; Te=Teun; Ke=Kelly; Il=Ilse]

Aan de hand van bovenstaand vragenschema gaan we in op de manier waarop stap 4 met de jongeren tijdens het project Life 21 is doorlopen.

1) Herken je de strategie die worden gebruikt in regel 13-18?

• In regel 13-18 maakt Petra gebruik van een citaat. Door dit citaat te gebruiken schrijft ze de in het citaat verwoorde mening over het uiterlijk van haar klasgenoot

toe aan haar vader. Ze voorkomt hiermee dat ze zelf beschuldigd wordt van discriminatie of het hebben van vooroordelen. Tijdens de bijeenkomst met de jongeren bleek dat het gebruik maken van citaten een strategie is die veel jongeren herkennen. De jongeren waren eerder al heel goed in staat geweest om het effect van deze strategie heel precies te omschrijven. Het is volgens de jongeren een strategie die vaak wordt gebruikt.

2) Hoe beoordeel je de strategie in regel 13-18?

• De strategie waarbij sprekers gebruik maken van een citaat wordt door de jongeren omschreven als een effectieve manier om je ‘achter de woorden van een ander te verschuilen’ terwijl je je eigen mening in het midden laat.

• Het citaat wordt beoordeeld als een strategie die je in staat stelt om “de reactie van je vrienden te peilen” en die zorgt dat je al die tijd “zelf veilig staat” omdat je kunt zeggen “dat heb ik niet gezegd”. Men geeft ook aan het niet altijd eens te zijn met het gebruik van die strategie (“dat is soms zwak en laf”).

3) Zijn er alternatieve strategieën denkbaar?

• Petra kan haar eigen woorden weergeven om de mening over de klasgenoot kenbaar te maken: ‘en toen zag ik die lelijke jongen uit mijn klas’. De jongeren merken op dat dan meteen duidelijk is wie verantwoordelijk is voor de uitspraak en dat je je daarmee mogelijk kwetsbaar kunt opstellen.

4) Hoe beoordeel je de alternatieven?

• In de discussie tijdens stap 4, die tijdens het project Life 21 ook al heel erg werd gekoppeld aan stap 5, ontstond veel discussie over het formuleren van meningen en standpunten die duidelijk herkenbaar zijn als je eigen mening. De jongeren geven bijvoorbeeld aan dat het niet altijd gemakkelijk is om die eigen mening zo duidelijk en expliciet te formuleren, en wijzen daar een aantal oorzaken voor aan. De rol van de vriendengroep wordt genoemd, net zoals de wil om niet buiten de groep te willen vallen. We zullen bij het bespreken van stap 5 uitgebreider toelichten waar deze discussie in het geval van het project Life 21 toe heeft geleid.

Stap (4) tijdens Project ‘Uit de Shit’

De Discursieve Actie Methode is in 2007 toegepast in een project met de naam ‘Uit de Shit’. De aanleiding voor dit project was een vraag van de gemeente Veldhoven die wilde vaststellen waarom de gemeentelijke zorgloketten niet of nauwelijks door de lokale jeugd worden gebruikt. Ze hebben hiertoe informatie verzameld in de vorm van peer-to-peer interviews. De manier waarop de DAM tijdens dit project is ingezet, vraagt om een korte toelichting. Stap 1 tot en met 3 zijn doorlopen met de professionals die bij het project betrokken waren (dat waren onder andere jongerenwerkers) en er is gebruik gemaakt van gespreksmateriaal dat de jongeren in het kader van het peer-to-per project ‘Uit de Shit’ hebben verzameld. De methode is hier dus ingezet als luistermethode

Tijdens dit project was er de mogelijkheid om de jongeren die het materiaal verzameld hadden, ook met de methode te laten werken. De professionals hebben toen in een bijeenkomst met de jongeren, onder begeleiding van de onderzoekers, stap 1 tot en met 4 van de DAM samen met de jongeren doorlopen. De methode werd tijdens deze bijeenkomst dus ingezet om samen met de doelgroep op gespreksmateriaal te reflecteren. Na afloop van deze bijeenkomst hebben de jongeren zelf beeldmateriaal geselecteerd voor een eindpresentatie. Deze eindprestentatie, een film met fragmenten van interviews en aanvullende commentaren van de jongeren die aan het project hebben deelgenomen, is vervolgens aan de gemeente getoond. Stap 5 van de methode was in die zin al voor een deel door de context van het project aangegeven.

We behandelen hier het vragenschema aan de hand van een van de fragmenten die tijdens de bijeenkomst met de jongeren zijn besproken. Het is een interview met een jongen die we ‘Geert’ noemen. We schetsen bij het beantwoorden van de vragen uit het vragenschema de reacties van de jongeren tijdens de bijeenkomst. Waar nodig zullen we ook stilstaan bij opmerkingen die in de bijeenkomst met de professionals zijn gemaakt.

Fragment afkomstig uit het project ‘Uit de shit’ (Sneijder et al., 2007) 1 I: en als je problemen hebt hoe los je die dan op

2 G: ja door er goed over na te denken 3 I: en dan zijn ze al opgelost

4 G: ja meestal los ik het eh zelf op ja (.)maar ja als ik bijvoorbeeld 5 een probleem heb blijf ik meestal veel thuis ofzo en praat ik met

7 I: dus praten heeft wel heel veel zin voor jou

8 G: ja bij mij wel in ieder geval, bij mij is dat meestal de oplossing 9 (.) gewoon de dingen waar je mee zit erover praten

1) Herken je de strategie die Geert gebruikt om aan te geven hoe hij zijn problemen oplost?

In bovenstaand fragment zien we dat Geert, in reactie op de vraag van de interviewer, zijn vermogen schetst om eventuele problemen zelf op te lossen (regel 4). We zien vervolgens hoe hij beschrijft hoe die oplossing er uitziet (regel 5-6 en regel 8-9). Het is interessant om verder stil te staan bij het soort van oplossing dat Geert hier schetst (‘de dingen waar je mee zit erover praten’) en de rol die zijn ouders hebben in het vinden van deze oplossing (‘praat ik met mijn ouders veel enzo’, regel 5-6).

2) Hoe beoordeel je de strategie van Geert?

Deze vraag is voorgelegd aan de jongeren, die samen met de jongerenwerkers naar hun eigen gespreksmateriaal hebben gekeken. Tijdens de discussie blijkt dat problemen op gespreksniveau (hoe kom ik over als een competent persoon die zijn eigen problemen oplost) ook terugkomen in de discussie over ‘echte’ problemen en hoe deze kunnen worden oplost. De jongeren geven aan dat wanneer je met problemen naar instanties stapt, de problemen meteen heel groot gemaakt worden: zo kom je ‘nog verder in de shit’. De jongeren gaan liever naar vrienden of lossen problemen zelf op. Ze herkennen dan ook een aantal van de strategieën die in het gespreksmateriaal voorkomen. Bijvoorbeeld strategieën die tot doel hebben niet als probleemjongere te boek staan, stoer blijven en competentie bewaken. Samen met de jongeren komt de discussie vanuit het bekijken van de interactie op de ‘randvoorwaarden’ waaraan goede hulpverlening moet voldoen, zoals het bewaken van de eigen competentie van jongeren en het verminderen van hun mogelijke status als ‘probleemjongeren’.

3) Zijn er alternatieve strategieën denkbaar?

Tijdens de discussie over vraag drie geven de jongeren aan dat ze de strategie die Geert hanteert sterk waarderen en waarschijnlijk een vergelijkbare strategie zouden kiezen in antwoord op de vraag van de interviewer.. Ze geven het belang aan van niet met je problemen te koop lopen en door anderen gezien worden als iemand die alleen maar

problemen heeft. In die zin onderschrijven de jongeren de strategie die Geert gebruikt vrijwel unaniem. Dit brengt ons bij de functie van het vragenschema; wat we zien is dat de jongeren naar aanleiding van de discussie over de gespreksstrategieën met elkaar in gesprek raken en dat is precies de bedoeling van stap 4. In die zin is het niet in alle gevallen noodzakelijk om met alternatieven te komen als een bepaalde strategie gewaardeerd wordt en in staat stelt om een gespreksprobleem op te lossen.

4) Hoe beoordeel je de alternatieven?

Uit de behandeling van vraag 3 volgt al dat de jongeren geen expliciete alternatieven hebben aangedragen. We kunnen uit de opmerkingen die tijdens de discussie zijn gemaakt wel opmerken dat de jongeren waarschijnlijk alternatieve strategieën beoordelen volgens de ‘criteria’ die ze tijdens de discussie noemen (bijvoorbeeld niet gezien willen worden als een probleemjongeren, of als iemand die niet in staat is zijn eigen problemen op te lossen.

Wat in het project ‘Uit de Shit’ opviel is dat competentie een vaak voorkomend gespreksprobleem is; sprekers presenteren zichzelf als personen die hun eigen problemen oplossen en niet als personen die afhankelijk zijn van anderen om oplossingen te bieden (we zagen dat ook terug in het fragment van Mark en zijn beschrijvingen van de rol van de politie tijdens stap 3). Vanuit dit centrale gespreksprobleem is ook aandacht besteed aan de verschillende manieren waarop de interviewer de jongere met zijn vragen benaderd (vraagt hij naar problemen of juist naar -gevonden- oplossingen). Het verschil tussen de manieren waarop de interviewers de jongeren benaderen is uitgebreider in de bijeenkomsten met de professionals besproken.

LEESTIPS

Verder lezen over de toepassing van stap 4 in LIFE 21 en ‘Uit de Shit’? Lamerichs, J., Koelen, M., Te Molder, H.F.M. en Nierop, P van (2006). LIFE21. De Discursieve Actie Methode: Jongeren ontwikkelen gezondheidsinterventies. Wageningen: Communicatiemanagement, Wageningen UR ism GGD Eindhoven (hoofdstuk 4 en 5).

Sneijder, P., Koelen, M. Lamerichs, J., Molder, H. F. M. te, en van Nierop, P. (2007). Verspreidings- en implementatieplan LIFE 21. Wageningen: Communication Strategies, Wageningen UR ism GGD Eindhoven (hoofdstuk 2).