• No results found

Analyse en advies

In document Afghaanse en Somalische bewoners (pagina 21-25)

In hoofdstuk 3 beschrijven we de resultaten van de interviews per thema voor beide gemeenschap-pen. In samenhang met de resultaten van de literatuurreview formuleren we in hoofdstuk 4 conclu-sies en aanbevelingen voor de gemeente Capelle aan den IJssel.

Verwey-Jonker Instituut

2 Literatuurreview Somalische en Afghaanse asielmigranten

2.1 Nieuwe bevolkingsgroepen in Nederland

Sinds de jaren zeventig is er sprake van een sterke aanwas van uit niet-westerse landen afkomstige migranten en vluchtelingen in Nederland. Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig is de migratie-stroom van vluchtelingen uit onder andere Irak, Somalië, Iran, voormalig Joegoslavië en Afghanistan sterk toegenomen (Van den Tillaart, Van den Olde Monnikhof, Van den Berg & Warmerdam, 2000).

Naar migratiegeneratie kennen de meeste groepen economische migranten inmiddels enige diversiteit: circa 40 procent bestaat uit in Nederland geborenen. Bij gezinnen van vluchtelingen ligt dit anders: verreweg de meeste ouders behoren nog tot de eerste generatie (Pels & De Gruijter, 2005:1).

Als gevolg van de migratie, de asielprocedure, de vestiging en het aarden in het nieuwe land, worden migranten geconfronteerd een breed scala aan vragen, uitdagingen en nieuwe situaties. Er kunnen zich grote verschillen voordoen op het gebied van religie, normen en waarden, onderwijs, opvoeding en zorg. Daarnaast is er – vooral bij de eerste generatie - vaak onbekendheid met het aanbod van instanties en voorzieningen, of wordt er slechts beperkt gebruik van gemaakt. Dit komt doordat men een drempel ervaart of omdat het aanbod onvoldoende op hun wensen en behoeften aansluit (Pels & De Gruijter, 2005).

In deze literatuurreview richten we ons op Afghaanse en Somalische asielmigranten. Uit gegevens van de IND blijkt dat de totale asielinstroom in Nederland van geheel 2010 voor 25 procent bestond uit Somalische en voor 10 procent uit Afghaanse burgers. De asielinstroom 2011 (tot en met april 2011) laat een iets gewijzigd beeld zien. Van de totale asielinstroom van januari 2011 t/m april 2011 betrof 17 procent Somaliërs en 14 procent Afghanen (zie figuur 1).

Figuur 1 Asielinstroom 2010

 

Bron: Cijfers asielinstroom 2011 IND (via www.ind.nl)

In de volgende paragrafen bespreken we de belangrijkste bevindingen voor de Somalische bevol-kingsgroep in Nederland per thema (paragraaf 2.2); de paragraaf daarna behandelt de Afghaanse bevolkingsgroep (paragraaf 2.3). In de paragrafen gaan we achtereenvolgens in op een beknopte beschrijving van het herkomstland en een beschrijving van de bevolking in Nederland naar omvang en geografische spreiding over Nederland. Vervolgens beschrijven we de aspecten die van invloed kunnen zijn op de leefsituatie en eventuele achterstanden op verschillende gebieden.

In paragraaf 2.4 geven we een schets van hoe de bevindingen uit de literatuur zich zouden kunnen verhouden tot de huidige leefsituatie van deze groepen in Capelle. Paragraaf 2.5 sluit af met de conclusies.

2.2 Somalische migranten en vluchtelingen Somalië

Somalië ligt in de hoorn van Afrika aan de Indische Oceaan en de Golf van Aden met als buurlanden Kenia, Ethiopië en Djibouti. De hoofdstad van Somalië is Mogadishu. Somalië is ongeveer 16 keer zo groot als Nederland. Als gevolg van het hete klimaat wordt het land regelmatig getroffen door grote droogtes, wat hongersnood tot gevolg heeft.

Figuur 2 Somalië

 

Bron: CIA World Factbook 2010

De huidige Somalische republiek is in 1960 ontstaan uit het Britse protectoraat in het noorden en het Italiaanse deel in het Zuiden. In 1969 werd de macht door militairen overgenomen. In 1977 ontstond een oorlog met Ethiopië als gevolg van grensconflicten door de claims die Somalië op aangrenzende gebieden legde. Door onderdrukking van het verzet en schendingen van mensenrechten ontstond een burgeroorlog. Het militaire regime van dictator Barre kwam in 1991 ten val, maar dit leidde niet tot een verenigd land. Er ontstond een machtsstrijd die ontaardde in een burgeroorlog. Een in 1992 opgezette missie van de Verenigde Staten om orde en gezag te herstellen mislukte (Van den Tillaart et al., 2000; Pels & De Gruijter, 2005). Sinds 2000 heeft Somalië weer een landelijk bestuur. In 2002 riep krijgsheer Hassan Muhammad Nur ‘Shatigadud’ de onafhankelijkheid uit van Zuidwest-Somalië.

In 2006 brak een conflict uit tussen een alliantie van Mogadishu-krijgsheren en een militie die loyaal was aan de Unie van Islamitische Rechtbanken (UIR).2

In de zomer van 2006 kreeg de UIR de volledige macht van Mogadishu is handen, wat een relatieve stabiliteit in de hoofdstad met zich meebracht. Eind 2006 verklaarde Ethiopië, een bondge-noot van de Verenigde Staten, de oorlog aan de UIR. Niet lang daarna keerden de overheidstroepen terug naar de hoofdstad, waarna de Islamitische strijders naar het zuiden van het land werden verdreven. De islamitische terroristische organisatie Al-Shabaab (Arabisch voor ‘de jeugd) is in 2004 ontstaan en maakte tot 2006 als jongerenorganisatie deel uit van de UIR. De organisatie streeft na om in Somalië een islamitische staat te vestigen gebaseerd op de Koran. Nadat de UIR in 2006 de strijd verloor tegen de Somalische overgangsregering en Ethiopië, splitste Al-Shabaab zich af. Sinds

2 www.wikipedia.nl (laatst geraadpleegd juli 2011)

het vertrek van het Ethiopische leger uit Somalië, viel Al-Shabaab vaker de in Somalië aanwezige vredesmacht aan. Dit ging gepaard met vele burgerslachtoffers alsmede met het verwoesten van graven van islamitische geesten van de Soefirichting.3

Somalië heeft naar schatting een bevolking van 9.832.017 mensen, die voor 85% tot 94% procent uit etnische Somaliërs bestaat (CIA World Factbook, 2010). De omvang van de bevolking kan niet exact worden vastgesteld vanwege het nomadisch bestaan van een groot deel van de bevolking en de grote vluchtelingenstromen ten gevolge van hongersnoden. Ongeveer tweederde van de Somaliërs woont op het platteland. De bevolking van Somalië is jong: maar liefst 44 procent van de Somaliërs is jonger dan 15 jaar; slechts 3 procent is ouder dan 65 jaar (CIA World Factbook, 2010).

Het merendeel van de Somaliërs is praktiserend moslim en behoort tot de Soennieten (Van den Tillaart et al., 2000). Zij nemen de Shafi-interpretatie van de Sharia (islamitische wet) als richtlijnen voor het dagelijks leven (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2000).

De economie van Somalië is gebaseerd op landbouw en de export van vee. De Somalische bevolking is een van de armste ter wereld. De burgeroorlog heeft de toch al kleine industriële sector afgebroken. De Somalische economie is sterk afhankelijk van overmakingen van geld van Somaliërs in het buitenland (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2000).

Clans vormen een belangrijke rol in het politieke en sociale leven van Somaliërs. Er zijn drie grote clans in Somalië die weer onderverdeeld zijn in subclans en families. Tussen de clans maar ook binnen de subclans van dezelfde clans bestaat een grote rivaliteit. De persoonlijke identiteit van de Somaliërs wordt sterk bepaald tot de clan waartoe zij behoren. De clan, subclan en de naaste familie vormen een onmisbaar netwerk en vangnet voor hun leden. Problemen worden binnen de clan opgelost en de leden dragen een grote mate van verantwoordelijkheid voor elkaar. Tegelijker-tijd brengt deze sociale netwerken een strikte sociale controle met zich mee (Tabibian, 1999:4-5).

In de afgelopen vijftig jaar zijn veel mensen Somalië ontvlucht. De meeste vluchtelingen trokken naar omringende landen, zoals Ethiopië, Kenia en Jemen. Onder de beter opgeleide en meer welgestelde Somaliërs was er vaak sprake van doormigratie naar Europese landen zoals Nederland (Van den Tillaart et al., 2000).

In document Afghaanse en Somalische bewoners (pagina 21-25)