• No results found

Lieve Vrienden!

Welk een Zondag! Welk eene week!

Eerst onzen dank voor al het genoegen ons verschaft, de prettige wandeling, het zoo gezellig als aangenaam diner! Als of er dien dag niets haperen zou aan de bevestiging van Ce que femme veut.... hadden wij op den terugtogt levendig

gezelschap. Doctor Rive en zijne vrouw, onze goede kennis de treurspeldichter Mohr - een echt Hollandsch element, de heer A. van Bosse, onder scherts en lach waren wij aan het station eer wij ons te Halfweg geloofden.

Maar de week!

Om half zeven ure werd zij 's Maandags morgen ingetrapt, drie metselaars en twee timmerlieden rammelden de trap op:

Het aardrijk dreunde in 't rond bij 't bonsen van hun tred.

En wat dan mijn arme ledikant!

Toch was het maar het voorspel der ellende, de schoorsteen boven de binnenkamer zou afgebroken worden, daar begon de moker, en hooren en zien verging ons. Een hoop steenen op den wal groeide aan, verbreedde zich, had weldra iets van den bouwval van het huis te Kleef, het beloofde ten minste rust, want wat beneden was kon niet meer van boven donderen! toch bleek het buiten den schoorsteen gerekend, het rammelde en daverde voort!

‘Als Gij het gevaarte gezien hadt, Ge zoudt er U niet over verwonderen, maar Ge zijt zoo onverschillig voor die dingen,’ zei Sophie.

‘“En wie onverschillig is heeft geen verstand,” zei de Veluwsche boer.’ ‘Gij gaat nooit eens naar boven!’

‘Ik heb beneden al wel.’

En die arme Sophie, in plaats van voor hare belangstelling beloond te worden, blijkt zij gestraft, immers zoo lang verkoudheid nog geen zegen is! Toch twijfel ik bij wijlen, of de oorzaak niet elders schuilt. Wij zitten namelijk tegenover elkander allergezelligst te niezen, kunnen elkaâr bij tusschenpoozen moeijelijk aanzien, het wordt ongeveer zooals Beets zingt:

Een traan en lachjes gaan en komen Als kenden zij elkander niet!

Maar zij hebben er op mijn woord niets van, dat zij alle vromen zouden verrukken! Welk eene week!

Maar zoo zeker als van Dan tot Berseba nooit alles dor is, zoo goed waren er oasissen - is dat het juiste meervoud? zoo goed waren er groene plekken in die woestijn. Als de klok acht sloeg, neen, verscheiden minuten voor zij acht slaan zou, werd het boven stil, daar viel de moker voor het laatst, en geschoffel verving het gedreun, het daverde voorbij, een dreun van de huisdeur, of de muren zouden instorten, en er was rust!

Het vreemdste van den ganschen dag kwam op het lest, de stilte ging aan het recenseren, van acht tot half tien, dan komt het Handelsblad, maar dat recenseert niemand. Van acht tot half tien waren beurtelings Multatuli en Heine aan de beurt Multatuli, omdat ik den brief van Mevr. Douwes Dekker nog beantwoorden moet, -Heine, dewijl ik mij na zulk een dag uitspannen wilde. Helaas! die Ideën tegen de

Reisebilder - hoe legden zij het af! Zelfs bij de eenzijdige beschouwing van

Thorbecke, zelfs bij dien overdreven uitval contra Van der Palm, zag ik de kamer om mij heen, de lamp voor mij, ergst van al de wijzerstift op de pendule traag voortglijden.... met Heine was ik in Lucca, zoo in de badplaats als in de stad.

Wat Van den Brink gelijk had dat Multatuli zoo slordig met zijn stijl omspringt, als ik met mijn pen. ‘Maar waarom gebruikt gij ook een stalen?’ zou hij gevraagd hebben.

Ik heb daar straks het Handelsblad regt gedaan, maar gisteravond bragt het toch eene alleraangenaamste verrassing: de tweede Druk van Ernst of Kortswijl.

H y a donc du progrès!

Maar: ‘de wijze Solon’ zei:

Twee schotels, soep en visch, zijn hooger te waardeeren Als de onverteerbre glans van Midas' nageslacht!

Dat als voor dan is een verouderde schrijfwijze, weet Gij.

Houd het om den wille van wat de wijze Solon zei het bijgaand kistje ten goede, dat het U geen blijken van geleerdheid brengt! Een enkele vraag slechts, als Gij den inhoud zult hebben geproefd, Bilderdijk beweert van de rijst, dat Oost-Indië de beste levert, dat America die heeft verbasterd!

Maar, laat hij van Haren zeggen:

Sints ons uit de Westergaarde Een rijker oogst wordt toegezonden

In aart verminderd en waardij.

De hemel geve dat dit niet het geval zij met den zuigeling uit de Vereenigde Staten in het kistje verscholen.

Een raad intusschen mag ik er bijvoegen, de ondervinding geeft er regt toe, - dat geschenk kan dorst ten gevolge hebben. ‘Le grand mal’ zegt Ge. Ik zie er geen gevaar in, mits Ge maar even wijs zijt als Noach het was

Toen de pikrijke ark haar schatten liet ontladen Voor ieder die weêr kroop, of liep, of zwom of vloog.

(Hoe aardig zijn die beesten daar door beweging gekarakteriseerd). Als Ge dan uw toevlugt naamt tot

dan zoudt Ge beter doen dien New-Yorkschen Sinjeur aan Haver te vereeren, Ge zoudt uitroepen

Mij dunkt daar zwemt altijd een kikvorsch langs mijn kraag.

Maar als Gij U houdt aan Noachs lieveling, de heerlijke vond, het weergalooze deel!

Je réponds des suites:

De schilder zal door U het leven evenaren,

belooft de dichter uit Noachs naam,

De muzykant het oor doen dansen aan het hoofd, En d' ed'le poëzij zal dingen openbaren

Daar nooit geen levend mensch een jota van gelooft!

Die twee negatieven zijn alweêr eene verouderde schrijfwijze, of getuigen zij hier dat de dichter nog meer in het Fransch dan in het Hollandsch dacht?

Décide, si tu l'oses. Voor mij, ik verlang getuige te zijn van den zegenrijken invloed

dien het vocht op zekeren roman in spe hebben zal. Ik zeg daarom niet: zonder wijn geen hartstogt.

Hoe zullen wij voor al onze ellende met dien schoorsteen beloond zijn, als Mevr. Huet in den aanstaanden winter getuigen zal:

‘Waarlijk, hij rookt niet meer!’

Gideon! in dat kistje schuilt gelegenheid je dierenkennis te vermeerderen. Je kunt er uit leeren wat onderscheid van weefsel maïs in plaats van eikels geeft.

Of schuilt die kunde nog te hoog en drijft gij op te lage pennen? Zij zullen wel aangroeijen!

Vele groeten van Sophie. Van harte de Uwe.

XCIV