• No results found

Niet alleen de fysieke gesteldheid van de mens wordt volgens de zeventiende-eeuwse denkwijze beïnvloed door de humeuren, ook de psychische gezondheid is ervan afhankelijk:

1

5

Ick weet wel dat de sieckten / die ick soo hier als in de volghende Hooft-stucken sal stellen / van de Ghenesers onder de sieckten des Lichaems zijn gestelt / om dat sy uit de humeuren onses Lichaems haren oorsprongh nemen: nochtans / aenghesien dat wy hier meest op de Symptomata, ende toevallen der selve sien / die het ghemoed aengaen / soo hope ick dat dit soo heel vremt niet en sal ghevonden wesen.77

2 van de Ghenesers … zijn gestelt: door artsen onder de lichamelijke ziekten worden

geschaard

om dat sy … oorsprongh nemen: omdat de ziekten veroorzaakt worden door de sappen (vochten) in het menselijk lichaam

Symptomata: symptomen, kenmerken van ziekten toevallen der selve: aanvallen van die ziekten

die het ghemoed aengaen: die betrekking hebben op de menselijke psyche

soo hope ick … sal ghevonden wesen: hoop ik dat de keuze [om daar de nadruk op te leggen] niet heel vreemd gevonden zal worden

2-3 4 4 4-5 5

Het melancholische temperament wordt volgens de humeurenleer van Galenus veroorzaakt door het humeur zwarte gal. Zwarte gal is afkomstig uit de milt en heeft een verdikkende en vertragende werking. Op het psychische niveau heeft het sap een vertragende en verduisterende uitwerking, wat kan leiden tot zwaarmoedigheid. Door de stollende werking zou zwarte gal kanalen bezetten in het brein, waardoor waarnemingen en gedachten vervormd worden, met wanen en hallucinaties tot gevolg.78

In het derde boek, Van de Gaven ende gebreken des gemoeds, schrijft Viverius over de verschillende aandoeningen die kunnen ontstaan wanneer de balans van de humeuren is verstoord en het melancholische temperament de overhand heeft. Viverius begint meer algemeen: in de eerste twee hoofdstukken bespreekt hij de menselijke inbeelding. Hij vertelt bijvoorbeeld over een zieke vrouw die om haar koorts te verdrijven werd aangeraden om een ‘kickvors’ in haar handen te houden. Tijdens haar ziekte werd de vrouw zwanger (‘wandt men moet de siecke vroukens altijdt wat bieden’79). Negen maanden later kreeg ze een kind, dat wonderbaarlijk genoeg het hoofd van een kikvors had. Na de inbeelding stapt Viverius over op

77 Viverius 1615: 92-93. 78 Engelbrecht 2013: 65-66. 79 Viverius 1615: 88.

36

de dingen die er mis kunnen zijn met het menselijke gemoed: ‘Hier mede willen wy van de inbeeldingen scheyden / ende tot de sieckten comen / die met dese inbeeldinghe groote gemeynschap hebben / ende sullen hier voor eerst spreken / van de Wonderlicke Melancholien’80. Daarna volgen er een aantal hoofdstukken over psychische ziekten als manie, melancholie en uitzinnigheid. Viverius eindigt met een zestal hoofdstukken over de ‘Passien des gemoeds’, waarin hij spreekt over gemoedstoestanden als angst, droefheid, schaamte, dapperheid, beleefdheid, haat en wreedheid.

Wat is melancholie?

Een van de belangrijkste vroegmoderne werken over de menselijke geest is geschreven door Robert Burton, een professor aan Oxford University. Burton publiceerde The Anatomy of

Melancholy, What it is: With all the Kinds, Causes, Symptomes, Prognostickes, and Several Cures of it (…) in 1621, onder het pseudoniem Democritus Junior, naar de Griekse filosoof en

astronoom Democritus van Abdera. In de daaropvolgende jaren bracht Burton vele gereviseerde en uitgebreide versies uit, tot zijn dood in 1640.81 Een eenduidige definitie van melancholie weet Burton niet te geven: ‘When the matter is divers and confused, how should it otherwise be, but that the species should be divers and confused.’82 Desalniettemin weet hij de aandoening uitgebreid uit te werken, waarbij hij de ziekte onderverdeelt in een grote hoeveelheid categorieën en een onderscheid wordt gemaakt tussen bijvoorbeeld ‘natural causes’, ‘supernatural causes’, ‘primary causes’, ‘secundary causes’, ‘universal causes’ en ‘particular causes’83.

Een interessant onderscheid dat Burton maakt is dat tussen melancholie als iets waar iedereen weleens last van heeft (‘melancholy, in this sense, is the character of mortality’84), en melancholie als een chronische aandoening:

But all these melancholy fits, howsoever pleasing at first, or displeasing, violent and tyrannizing over those whom they seise on for the time – yet these fits, I say, or men affected, are but improperly so called, because they continue not, but come and go, as by some objects they are moved. This melancholy, of which we are to treat, is an habit, morbus sorticus, or chronicus, a chronical of continuate disease, a settled humour, as Aurelianus and others call it, not errant, but fixed.85

80 Viverius 1615: 92. 81 Bate 2017: 1790. 82 Burton 1621: 49. 83 Burton 1621: 52-86. 84 Burton 1621: 16. 85 Burton 1621: 19.

37

Burton gaat in The Anatomy of Melancholy schematisch te werk. Hij bespreekt oorzaken, symptomen en geneeswijzen, die hij allemaal weer onderverdeelt in verschillende categorieën. Hij omschrijft het doel van zijn werk als volgt: …and every man, that is in any measure affected

with this malady, may know how to examine it in himself, and apply remedies unto it.86 Deze aanpak wijkt in grote mate af van de werkwijze die in de De Wintersche Avonden wordt gehanteerd om melancholie te omschrijven.

‘Wonderlicke melancholien’

Net als Burton had ook Viverius enkele jaren eerder moeite met het definiëren aandoening, zo schrijft hij aan het begin van het derde hoofdstuk:

1 De gheslachten van de seltsame inbeeldinghen der Melancholijcke zijn soo verscheyden / als der gene die te veel wijns ghedroncken hebben / die elck naer haere vorighe natuyre ende wijse van leven raesen / Als Fernelius uit Aristoteles seer wel ghetuyget / Eenighe te verhalen sal my ghenoegh wesen.87

1 De gheslachten: De verschillende soorten

haere vorighe natuyre ende wijse van leven raesen: die elk te keer gaan vanuit hun aanleg en levenswijze

Als Fernelius .. wel getuyget: Zoals Fernelius (een geneesheer uit de tijd van Viverius) op basis van Aristoteles’ werk zeer goed uitlegt

Eenighe te verhalen … ghenoegh wesen.: Enkele voorbeelden aanhalen zal voor mij voldoende zijn.

2-3 3-4 4

Melancholie wordt door Viverius gebruikt als een parapluterm, waar verschillende psychische aandoeningen onder kunnen vallen. In De onttovering van de waanzin bespreekt Engelbrecht (2013) vier soorten van ‘melancholie’ die in de vroegmoderne tijd werden onderscheiden: manie, melancholie, frenitis en demonenbezetenheid. ‘Maniaci’ kennen episodes van razernij of uitzinnigheid. Melancholici zijn neerslachtig, en lijden mogelijk aan angsten en hallucinaties. Frenitis heeft veel weg van manie, maar gaat gepaard met hoge koorts. Mensen die bezeten zijn door demonen spreken bijvoorbeeld opeens een vreemde taal die ze voorheen nooit spraken of vertonen andere afwijkende gedragingen.88 Viverius lijkt drie soorten melancholie te onderscheiden. Aan het einde van het vijfde hoofdstuk schrijft hij: De boeken van de geneesheren staan vol met voorbeelden van mensen die aan frenitis lijden. De geleerden verwijs ik daarom naar hun werken toe, en wat betreft de ongeleerden hoop ik dat ze genoegen nemen

86 Burton 1621: 50. 87 Viverius 1615: 93. 88 Engelbrecht 2013: 64.

38

met hetgeen ik in dit hoofdstuk heb geschreven. Ik heb nu melancholie, manie en frenitis besproken; in de volgende hoofdstukken ga ik spreken over de emoties van het gemoed.89

Aan het begin van het zesde hoofdstuk komt hij echter op zijn voornemen terug: ‘Het is zelfs voor geleerden gebruikelijk om nadat ze een onderwerp hebben afgesloten er later toch nog op terug te komen en er iets noodzakelijks aan toe te voegen. Daarom maak ik nog een hoofdstuk over mensen die in episodes van razernij opeens vreemde talen spreken, of in dicht spreken.’90 Viverius brengt het spreken van vreemde talen in het hoofdstuk inderdaad in verband met de duivel, dus ook de vierde soort melancholie die Engelbrecht (2013) bespreekt, wordt door Viverius niet overgeslagen.

Genezing door ‘goet bedroch’

Viverius opent het derde hoofdstuk van het derde deel met een verhaal dat in verschillende werken terug te vinden is, zoals we later zullen zien.

1

5

10

Livinus Lemnius verhaelt dat eenen by synen tijde sich selven ingebeeldet heeft dat hy alreede doodt was: als sijne vrienden hem tot eeten ende drincken vermaenden / hy seyde dat de doode gheene spijse en behoefden: als hy nu ses daeghen ghevast hadde / ende den sevenden dagh aen quam / naer den welcken (als Hippocrates schrijft) de maeghe gheen voedsel meer en can ontfangen / waeren de vrienden seer beducht. Sy hebben de camer doncker gemaeckt / ende eenighe vermomde met witte laeckenen overtogen als doode toe gemaect: sy decken eene tafel / ende bancken lustigh: de siecke siet het spel aen / vraeght wat sy aen gaen / ende wat sy voor lieden zijn: sy segghen dat sy doode zijn. Hoe? Segt hy / Eten de doode? Sy segghen / jae / of als sommighe verhalen / dat sy niet en aten / maer peuselden. Hy valt mede aen het eten / ende haelt syne schade lustigh in. Naer den eten valt in slaep (want den dranck die hy dronck / was daer op ghemaeckt) ende is door goet bedroch ghenesen.91

1 eenen by synen tijde: iemand die in dezelfde tijd leefde als hij [Livinus Lemnius], dus de zestiende eeuw

dat hy alreede doodt was: dat hij reeds overleden was

Als sijne vrienden … drincken vermaenden: Wanneer zijn vrienden hem probeerden te laten eten en drinken

hy seyde dat … spijse en behoefden: zei hij dat de doden geen eten en drinken nodig hebben

naer den welcken … en can ontfangen: na welke dag (de zevende dag) de maag, zoals Hippocrates schrijft, geen voedsel meer kan verwerken.

ende eenighe vermomde … doode toe gemaect: de vrienden van de zieken hadden een paar mensen vermomd als doden door witte lakens over hen heen te draperen

1-2 2 2-3 4-5 6-7 89 Viverius 1615: 105. 90 Viverius 1615: 105-106. 91 Viverius 1615: 93.

39

7 bancken: met elkaar eten en drinken voor de gezelligheid de siecke siet het spel aen: de zieke kijkt naar het schouwspel

Hy valt mede … schade lustigh in: Hij begint met eten en haalt het eten dat hij de afgelopen dagen heeft gemist ruimschoots in

ende is door goet bedroch ghenesen.: en hij is door een slimme list genezen.

7 10 11-12

Een tweede voorbeeld, ook overgenomen van Levinus Lemnius, betreft een man die dacht dat hij in plaats van een neus een olifantenslurf had. Hij werd op vergelijkbare manier genezen als de man die dacht dat hij dood was.

1

5

Deselve Lemnius verhaelt van eenen die sich selven inbeelde, dat hy eenen neuse so lang als een Elephants snuyte hadde / die hem over al in den weghe was / soo dat hy hem liet voorstaen / dat hy somtijdts in de schotel hingh. Eenen Gheneser maeckt hem met groote behendicheyt eenen darm aen den neuse vast / ende maeckt hem wijs dat hy hem af sneedt: daer mede was hy ghenesen. [het welcke hem lichter was dan die neuswijse mughensifters te helpen: Die daer sy van onwetendheyd (als eenen spreket*) aen een ghewassen schijnen te wesen / nochtans voor groote meesters willen gehouden zijn] men soude een oudt hondert dierghelijcke Inbeeldinghen connen verhaelen.92

* Apulcius Platon. De Virib. Herbar. In praesat.93

2 die hem over al in den weghe was: Die hem constant in de weg zat soo dat … liet voorstaen: zodat hij zich inbeeldde

dat hy somtijdts … schotel hingh: dat zijn olifantenslurf soms in zijn bord met eten hing [het welcke hem … willen gehouden zijn]: Wat hem gemakkelijker viel dan die eigenwijze muggenzifters te moeten helpen, die – terwijl ze van onwetendheid aan elkaar gegroeid lijken te zijn (een en al domheid zijn) – toch voor slimme denkers door willen gaan

2-3 3 5-7

Bovenstaande twee korte verhalen zijn tekenend voor de inhoud van de rest van de

hoofdstukken over de menselijke geest. Viverius zet de aanpak die hij ook in de eerste twee ‘boeken’ heeft aangehouden, namelijk het door middel van korte, anekdotische verhalen overbrengen van kennis op zijn lezer, ook in het derde ‘boek’ voort.

Ondanks de vermakelijke inslag blijkt controleerbaar zijn voor Viverius van belang. Bij het verhaal over de man die dacht dat hij dood was geeft hij naast de naam van de

oorspronkelijke auteur ook de precieze vindplaats aan. In de kantlijn valt te lezen: ‘De Compt. Lib. II Cap. VI.’94, waarmee Viverius naar het zesde hoofdstuk in het tweede ‘boek’ van Levinus Lemnius’ De habitu et constitutione corporis (1561) verwijst. Het verhaal over de man die dacht dat hij een slurf had is niet van zo’n precieze verwijzing in de kantlijn 92 Viverius 1615: 93-94.

93 Viverius lijkt hier op een oud boek over kruiden te doelen. Ik heb de auteur echter niet kunnen achterhalen. 94 Viverius 1615: 93.

40

voorzien, Viverius noemt alleen Lemnius’ naam. Dit kan echter verklaard worden door het feit dat beide verhalen in hetzelfde hoofdstuk van Leminius’ werk kunnen worden

teruggevonden.95

Melancholie en Van Beverwijck

Ook de reeds genoemde arts Johan van Beverwijck bespreekt melancholie, in zijn Schat der

Ongesontheyt (1642). Zoals al in eerdere hoofdstukken bleek, is er veel verschil tussen de

werkwijze van Johan van Beverwijck en Viverius. Viverius probeert met Wintersche Avonden om zijn lezer wat te leren door middel van vermaak, dus door het vertellen anekdotes,

gedichten en verhalen. Hoewel hij net als Van Beverwijck arts is, is hij waakzaam om niet te veel kennis te delen met de ‘gewone’ mens, zo blijkt op meerdere plekken in het boek. Voor melancholie gaat dit ook op:

De Ghenesers souden kijven Maeckte ick de const ghemeen: Daerom en salick niet schrijven, Dan dat weten magh elck een.96

De artsen zouden boos worden op Viverius wanneer hij al zijn kennis over de geneeskunde met de gewone burger zou delen. Daarom schrijft hij alleen hetgeen op waarvan hij zeker is dat hij het met de massa mag delen.

Ook Van Beverwijck is zich bewust van dit gebruik onder artsen. In het voorwoord van Schat der Ongesontheyt legt hij uit dat de inhoud van zijn boek niet in strijd is met ‘den eedt van onsen oudtsten’. Hij geeft hier meerdere redenen voor. Allereerst heeft Hippocrates zijn kennis immers ook in het Grieks beschreven, zijn moedertaal, waardoor het niet alleen voor geleerden toegankelijk was, maar voor een ieder die Grieks sprak. En met Hippocrates zijn er vele anderen. Met als resultaat dat er nu zoveel boeken zijn die uitweiden over gezondheid en ongezondheid, dat de lezer door de bomen het bos niet meer kan zien, terwijl het toch een zeer belangrijk onderwerp is. Met Schat der Ongesontheyt (en de andere boeken in het medische drieluik) tracht Van Beverwijck een standaardwerk te creëren, om zo orde te scheppen in de chaos. Verder benadrukt hij dat de gewone mens na het lezen van zijn boek niet opeens een volleerde arts is, immers ‘Laet men yemant al het Timmer-gereetschap voor- leggen, hy en sal daerom niet terstont een Timmer-man wesen’97.

95 Lemnius 1561: 126-146. 96 Viverius 1615: 102.

41

Net als de andere aandoeningen in zijn werk bespreekt Van Beverwijck het

ziektebeeld van melancholici systematisch, en toont daarmee grote gelijkenis met de aanpak van Burton in The Anatomy of Melancholy. Hij begint met een definitie van de ziekte, bespreekt de symptomen waaraan je melancholie kan herkennen en deelt vervolgens zijn kennis over de oorzaken. Daarna maakt hij een onderscheid in verschillende soorten melancholie, aan de hand van de plek waarop de zwarte gal stolt:

Maer het voornaemste Onderscheyt, ’t welck tot het genesen meest doet, wert genomen van de plaetsch in de welcke die Vochtigheyt groeyt, ofte overvloedigh vergadert: ende daer uyt spruyt vierderhande Onderscheyt van Melancholye98

De eerste soort melancholie vindt zijn oorsprong in de hersenen. De tweede soort in het hart, de derde soort in de ‘hypochondriaca’, de organen in het bovenste gedeelte van de buik. De laatste soort melancholie valt eigenlijk ook binnen de ‘hypochondriaca’, namelijk melancholie die wordt veroorzaakt door de baarmoeder, maar omdat deze vorm een bijzondere

geneeswijze vereist, noemt Van Beverwijck hem apart. Van Beverwijck spreekt vervolgens over de kenmerken en de voortekenen van melancholie, om af te sluiten met de

geneeswijzen.99

Opvallend is dat Van Beverwijck twee dezelfde voorbeelden van melancholici aanhaalt als Viverius in de De Wintersche Avonden, namelijk het verhaal over de man die dacht dat hij dood was en het verhaal over de man die dacht dat hij een olifantenslurf had als neus, waarbij ook Van Beverwijck de precieze bron vermeldt. Beide verhalen worden door Van Beverwijck gebruikt in de paragraaf over geneeswijzen, ter illustratie van een uiterst redmiddel. Als alle andere geneeswijzen niet werken, en de melancholicus alleen maar zieker wordt, kun je de patiënt door middel van bedrog proberen te genezen:

Maer alsoo men tot de verandering van Inbeeldinge niet wel en kan komen, ende dat soodanige door ernstige vermaningen dickwils noch hartneckiger werden; soo en isser niet beter, als dat men hare gedachten involght, als ofte sy soo wel waren, ende dat men haer niet-te-min nae de Konst bedrieght.100

Belangrijk is om op te merken dat Viverius bovengenoemde onderwerpen niet helemaal weglaat uit zijn werk. Oorzaken, symptomen en geneeswijzen komen incidenteel aan bod, wanneer ze passen binnen de betreffende anekdote of het betreffende verhaal. Echter de hoeveelheid informatie en de schematische ordening komt geenszins in de buurt bij Van Beverwijck. Het is duidelijk dat deze twee schrijvers verschillende doelen nastreven.

98 Van Beverwijck 1644: 393. 99 Van Beverwijck 1644: 393-204. 100 Van Beverwijck 1644: 398-399.

42

Melancholie in de moderne tijd

Hoewel we de humeuristische benadering van psychische ziekten hebben verlaten, wordt de vroegmoderne melancholie waarover Viverius spreekt vandaag de dag toch vaak gelijkgesteld aan wat we ‘klinische depressie’ noemen. Dat is echter te kort door de bocht, volgens Radden (2003). Hoewel de vroeger gehanteerde definitie van melancholie en de huidige definitie van depressie zoals die staat omschreven in de meest recente editie van Diagnostic and Statistical

Manual of Mental Disorders (DSM) veel overeenkomsten kennen, bijvoorbeeld

neerslachtigheid en angst zonder duidelijk aanwijsbare reden, zijn er ook veel verschillen.101 Zo scharen Viverius en zijn tijdgenoten ook symptomen als waandenkbeelden,

dwangstoornissen en paranoia onder melancholie, waar die in de DSM onder aparte stoornissen worden behandeld.102 Melancholie wordt niet meer als aparte aandoening

genoemd in de DSM, alleen als symptoom bij andere aandoeningen. In de lijst met technische termen wordt melancholie gedefinieerd als ‘a mental state characterized by very severe depression’103 en wordt onder andere genoemd als symptoom van depressieve en bipolaire stoornissen.

101 Radden 2003: 38-40. 102 Radden 2003: 40.

43

5. Goddelijke tekens: komeetverschijningen en hun betekenis