• No results found

43.1 overige zone - gelders natuurnetwerk

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gelders natuurnetwerk' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

43.2 overige zone - groene ontwikkelingszone

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene ontwikkelingszone' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten van het betreffende gebied.

43.3 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

43.3.1 Functies

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn tevens bestemd voor het behoud van de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening, met daarbij behorende voorzieningen, met dien verstande dat de kwaliteit van het grondwater als onderdeel van de drinkwatervoorziening van primaire betekenis is.

43.3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de drinkwatervoorziening en de bescherming daarvan worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

43.3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 43.3.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende bestemmingen, mits de belangen van de waterwinning, waaronder in ieder geval de kwaliteit van het grondwater, de doorlaatbaarheid van de bodem voor het grondwater en de beschermende werking van de bodemlagen, daardoor niet wordt geschaad.

43.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

a. Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:

1. schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren of op of in de bodem te brengen, waarvan degene die die handeling verricht, weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat ze, op of in de bodem gebracht of gerakend, de bodem verontreinigen of kunnen verontreinigen;

2. een constructie of werk van welke aard dan ook - leidingen en installaties daaronder begrepen, uitgezonderd leidingen uitsluitend ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet - op of in de bodem op te richten, tot stand te brengen, aan te leggen, te hebben of te gebruiken, als daarmee schadelijke stoffen in de bodem worden verspreid of geloosd dan wel de beschermende werking van bodemlagen wordt aangetast of kan worden aangetast;

3. grond of baggerspecie toe te passen waarvan de kwaliteit de achtergrond waarde overschrijdt;

Plan: Buitengebied Epe Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan

IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG028Buitengebied-VBP1

4. handelingen te verrichten waardoor direct of indirect warmte aan de bodem of het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van een gsysteem;

5. de grond dieper te roeren dan 2 meter onder het maaiveld;

b. Het in sublid 43.3.4 sub a, onder 1, 2 en 3, gestelde verbod geldt niet voor:

1. het oprichten en hebben van boorputten voor de controle van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;

2. het gebruiken van strooizout ten behoeve van de gladheidbestrijding;

3. het vervoeren van schadelijke stoffen voorzover dit gebeurt in afgesloten en vloeistofdichte tanks of in een deugdelijke gesloten verpakking, mits deugdelijk geladen, afdoende beschermd tegen invloeden van weersomstandigheden en op zodanige wijze dat geen gevaar voor verspreiding of verstuiving bestaat;

4. het hebben of gebruiken van geringe hoeveelheden schadelijke stoffen niet zijnde gewasbeschermingsmiddelen of biociden, bij woningen en andere gebouwen, die dienen of gediend hebben voor normaal gebruik ter plaatse of afkomstig zijn van normaal gebruik van die woningen of gebouwen, mits bewaard in een deugdelijke verpakking en afdoende beschermd tegen invloeden van weersomstandigheden;

5. het onderzoeken en saneren van de bodem met inachtneming van de Wet bodembescherming;

6. veranderingen of vernieuwingen van gebouwen, alsmede voor verbouwingen of de oprichting van gebouwen waarvoor geen omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht is vereist.

c. De in sublid 43.3.4 sub a bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien de belangen van de waterwinning, waaronder in ieder geval de kwaliteit van het grondwater, de doorlaatbaarheid van de bodem voor het grondwater en de beschermende werking van de bodemlagen, hierdoor niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

43.4 Cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden

a. Ter plaatse van de aanduidingen in de navolgende tabel zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, de bescherming, de ontwikkeling en/of het herstel van de desbetreffende cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden welke zijn opgenomen in de navolgende tabel:

Aanduiding Landschaps en natuurwaarden

overige zone - dekzandruggen en oude bouwlanden - Besloten openheid - Laanbeplantingen

- Bebouwingslinten met doorzichten - Oude wegen en paden

- Bolle ligging

- Grote open percelen met randbeplantingen - Steilranden

overige zone - droge bos- en heideontginningen - Oude agrarische enclaves - Planmatige structuur naaldbos (rechte lijnen)

- Oude bossen met loofbomen - Landgoederen

- Cultuurhistorische elementen

(oude wegen, Celtic Fields, grafheuvels)

- Scherpe overgang oude gronden en ontginning overige zone - natte heideontginningen - Nat karakter (sloten)

- Open grasland

- Herkenbaar verkavelingspatroon - Rechte ontginningsassen

- Verspreide ligging van bebouwing

overige zone - beekdalen - Nat karakter

- Natuurontwikkeling

- Open uitstraling (gras-, wei- of hooiland) - Elzensingels

- Cultuurhistorische elementen (sprengen) - Herkenbaarheid boven-,midden- en benedenloop van het beekdal overige zone - hooilanden - Grootschalige openheid

- Natte omstandigheden - Incidentele bebouwing - Hoge natuurwaarde (bijzondere waterkwaliteit) overige zone - broeken - Variërende grootte planmatige

Ontginningen (grid) Plan: Buitengebied Epe

Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan

IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG028Buitengebied-VBP1

- Nat en open karakter

- Ontsluiting van de bebouwing via de ontginningsbases

overige zone - kampenontginningen - Grillige perceelsbegrenzingen - Reliëf

- Kleinschalig en groen karakter - Landgoederen en buitenplaatsen overige zone - oeverwal - Gevarieerd onregelmatig landschap

- Gevarieerde bebouwingspatronen - Doorzichten

- Kronkelende wegen - Boomgaarden

- Dijken met bijzondere landschaps- elementen

- IJsselhoeven op binnenrand oeverwal overige zone - uiterwaarden - Micro-reliëf

- Openheid

- Restanten van riviergeulen

- Tichelgaten (als gevolg van kleiwinning) overige zone - veenontginning nijbroek - Kenmerkende (slagen)verkaveling

- Bebouwing op pollen (verhogingen)

- Half-open landschap met hagen, grienden, bosjes en eendenkooien b. ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - hooilanden', 'overige zone - broeken', 'overige zone - uiterwaarden' en 'overige

zone - veenontginning Nijbroek' zijn boomkwekerijen niet toegestaan, met uitzondering van de bestaande boomkwekerijen.

43.5 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen in Artikel 3 Agrarisch.

43.6 veiligheidszone - bevi

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden opgericht, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook de veiligheidszone behoort.

43.7 veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden opgericht, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook de veiligheidszone behoort.

43.8 vrijwaringszone - molenbiotoop

a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.

b. Op de in lid 43.8 sub a bedoelde gronden mag binnen een straal van 100 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, geen bebouwing worden opgericht hoger dan 3,30 m, tenzij een grotere bouwhoogte aanwezig is, in welk geval de

bouwhoogte, zoals die bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, gehandhaafd mag worden.

c. Op de in lid 43.8 sub a bedoelde gronden mogen binnen een straal van 100 tot 452 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, geen bebouwing worden opgericht hoger dan 4,30 m, waarbij geldt dat deze hoogtemaat mag worden vermeerderd met 1/74 m voor elke meter dat de bouwwerken en/of beplantingen buiten de 100 m worden aangebracht; tenzij een grotere bouwhoogte aanwezig is, in welk geval de bouwhoogte, zoals die bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, gehandhaafd mag worden.

d. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaald in lid 43.8 sub b en c ten behoeve van het bouwen van hogere bouwwerken, indien door die bouwwerken de belangen van de betreffende molen als werktuig niet in onevenredige mate worden geschaad.

e. Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of

exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:

1. binnen een straal van 100 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen mogen geen bomen, heesters en andere opgaande beplantingen hoger dan 3,30 m worden geplant;

2. binnen een straal van 100 tot 452 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mogen geen bomen, heesters en andere opgaande beplantingen hoger dan 4,30 m worden geplant, waarbij geldt dat deze hoogtemaat mag worden vermeerderd met 1/74 m voor elke meter dat de beplantingen buiten de 100 m worden aangebracht;

f. De in lid 43.8 sub e bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken de belangen van de betreffende molen als werktuig niet in onevenredige mate worden geschaad.

Plan: Buitengebied Epe Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan

IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG028Buitengebied-VBP1