• No results found

Akoestisch onderzoek

In document Bijlage Ruimtelijke onderbouwing (pagina 86-162)

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

lid van het nederlands akoestisch genootschap (nag), De Milieutafel

Op met ons te sluiten overeenkomsten zijn uitsluitend van toepassing de ALGEMENE VOORWAARDEN die onder nummer 92/98 zijn gedeponeerd bij de Griffie van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Hertogenbosch.

Akoestisch Rapport

Omgevingsvergunning activiteit milieu

Kovemi B.V.

ROBA Advies B.V.

Florijn 4

5750 AH Deurne

09-02-‘14

AR 10.210/1

postbus 237 5670 ae nuenen tel. (040) 263 11 49 fax (040) 283 28 95 e-mail: info@geluidshinder.nl site: www.geluidshinder.nl abn amro nuenen rek.nr. 42.33.53.357

k.v.k. eindhoven nr. 170.99065 btw nr. NL8059.95.705.B.01

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 2 v. 17

A K O E S T I S C H R A P P O R T

Aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu.

Kovemi B.V. te Asten

Opdrachtgever:

ROBA Advies B.V.

Florijn 4 5750 AH Deurne

projectnummer AR 10.242/1

Nuenen,

db/a consultants v.o.f.

Ing. P.J.M. Klomp

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 3 v. 17

I N H O U D:

1.  INLEIDING. ... 4  2.  SITUATIEOMSCHRIJVING. ... 5  2.1.  ALGEMEEN... 5  2.2.  DOCUMENTEN. ... 6  2.3.  WIJZIGINGEN. ... 6  3.  ACTIVITEITEN PER BEDRIJFSSITUATIE. ... 7  3.1.  REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE. ... 7  3.2.  INCIDENTELE BEDRIJFSSITUATIE. ... 9  3.3.  INDIRECTE HINDER. ... 9  3.4.  BEST BESCHIKBARE TECHNIEKEN: ... 9  4.  BEREKENING. ... 10  4.1.  BEREKENING VAN DE GELUIDOVERDRACHT. ... 10  4.2.  BRONSTERKTEN. ... 10  4.3.  BEDRIJFSDUURCORRECTIES: ... 11  5.  NORMSTELLING. ... 12  6.  RESULTATEN EN TOETSING. ... 14  6.1.  REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE. ... 14  6.2.  INCIDENTELE BEDRIJFSSITUATIE. ... 15  6.3.  INDIRECTE HINDER. ... 16  7.  SAMENVATTING EN CONCLUSIE. ... 17  8.  BIJLAGEN (01-57). ... 18 

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 4 v. 17

1. I NLEIDING .

ROBA Advies B.V. te Deurne stelt in verband met het wijzigen van de inrichting Kovemi B.V. (hierna Kovemi), Busselseweg 18 en de Dijkstraat 72 5721 AR Asten, de aanvraag op voor een nieuwe omgevingsvergunning activiteit milieu.

De activiteiten die binnen de inrichting van Kovemi plaatsvinden, kunnen worden onderge-bracht onder categorie D18.1 Besluit m.e.r. Kovemi vraagt middels een veranderingsvergun-ning een omgevingsvergunveranderingsvergun-ning aan ten behoeve van de opschaling van mestverwerkingsacti-viteiten naar een capaciteit van 80.000 ton, waarmee de drempelwaarde van 50 ton per dag wordt overschreden. Op grond van artikel 7.2, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer jo artikel 2 lid 2 Besluit m.e.r, is er sprake van een activiteit ten aanzien waarvan een m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd.

De activiteiten en werkzaamheden die met de beoogde exploitatie samenhangen produceren geluid. De Provincie Noord-Brabant vraagt voor de beoordeling van de geluidsaspecten om een akoestisch rapport. In februari 2014 heeft ons bureau een akoestisch onderzoek (kenmerk AR 10.210/1 van 07-02-2014) opgesteld in het kader van de aanvraag van de vigerende ver-gunning. Deze rapportage is als basis gehanteerd voor onderliggend onderzoek.

Met het overdrachtsrekenmodel zijn op basis van de emissierelevante bronsterkten van de

be-palende geluidbronnen de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (L

Ar, LT

), de maximale

ge-luidniveaus (L

Amax

) en de indirecte hinder (L

Aeq

) berekend. Dit is gedaan voor 4 toetspunten op

1,5 en 5,0 meter hoogte op de gevels van de dichtstbijzijnde woning en voor 4 controlepunten

in de verschillende windrichtingen op 50 meter van de grens van de inrichting.

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 5 v. 17

2. S ITUATIEOMSCHRIJVING .

2.1. Algemeen.

De inrichting is gelegen in landelijk gebied ten noordwesten van de kern van de gemeente Asten, kadastraal bekend onder sectie M perceel 920/921/1904. De dichtstbijzijnde woning (Dijkstraat 67) staat op een afstand van circa 90 meter, aan de zuidwest zijde van de in-richting.

Koolen is een inrichting voor het houden van zeugen, verricht agrarisch loonwerk voor der-den en heeft een installatie voor de verwerking van mest. De inrichting omvat een bedrijfs-woning, 5 stallen voor het houden van zeugen en biggen, een loods voor stalling van land-bouwvoertuigen en mestverwerking, een werkplaats en verschillende voersilo’s. De in-richting ontsluit met 1 toerit op de Dijkstraat en 5 toeritten op de Busselseweg. Zie het gele kader in de onderstaande afbeelding.

Bij de inrichting zal o.a. geluid worden geproduceerd door de ventilatoren op de stallen, de verkeersbewegingen samenhangend met het transport van de dieren, de mest, het bulkvoer en de laad- en loshandelingen hiervan.

De codering van de gebouwen in de tekst komt overeen met de codering in de milieutekening voor de aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu (bijlage 54).

Fig. 1: Situatie inrichting.

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 6 v. 17

2.2. Documenten.

Voor het opstellen van het voorliggende akoestisch rapport zijn de onderstaande documenten geraadpleegd en gehanteerd.

 De ‘Wet Geluidhinder’ van 16 februari 1979 en de wijzigingen zoals doorgevoerd per 1 januari 2007.

 De ‘Handreiking industrielawaai en vergunningverlening’ van de Minister van VROM van 21 oktober 1998.

 De ‘Handleiding meten en rekenen Industrielawaai’ van 1999, van het Ministerie van VROM van 1999.

 ‘Circulaire indirecte hinder’ of wel ‘schrikkelcirculaire’ van het ministerie van VROM van 29 februari 1996 (kenmerk MBG 96006131).

 De vergunning tekening gemaakt door “ROBA Advies B.V.” te Deurne projectnummer 140007-001-001 van 07-07-2014, blad 01/05.

 Voor de juiste ondergrond is de grootschalige basiskaart Nederland (GBKN) gehanteerd en er is ‘ingezoomd’ via Google Earth.

2.3. Wijzigingen.

Ten opzichte van de actuele (bestaande) situatie wordt de inrichting gewijzigd op de volgen-de punten:

 De (bestaande) mestverwerkingsinstallatie welke behoort tot de inrichting wordt op-geschaald voor de verwerking van drijfmest met 74000 ton waardoor de totale capa-citeit op 80.000 ton per jaar uitkomt;

 Aan de noordzijde van gebouw 6 worden 2 membraanbioreactoren geplaatst;

 1 vergunde ( nog niet gerealiseerde ) mestsilo wordt verplaatst.

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 7 v. 17

3. A CTIVITEITEN PER BEDRIJFSSITUATIE .

3.1. Representatieve bedrijfssituatie.

De geluidproductie van de inrichting wordt bepaald door de combinatie van continue (venti-latoren) en discontinue geluidbronnen vanwege de wisselende activiteiten. De representatieve bedrijfssituatie (RBS) heeft betrekking op de voor de geluiduitstraling kenmerkende bedrijfs-voering bij een volledige capaciteit van de inrichting. Onder de RBS worden in beginsel die activiteiten begrepen die zich op vaker dan 12 dagen per jaar voordoen. De bedrijfssituatie is conform de aanvraag opgesteld en vormt de basis van het onderzoek. Alle activiteiten binnen de inrichting vinden, tenzij anders vermeld, plaats in de dag- en avondperiode (7:00 tot 23:00 uur).

Activiteiten Zeugenbedrijf:

1. Maximaal 4x per week, in de dag- of avondperiode komt een vrachtauto bij de inrichting voor het leveren van bulkvoer. De bulkwagen maakt hierbij gebruik van twee verschil-lende routes (m01/02); het lossen van de bulkauto vindt plaats op 2 posities; aan de oost-zijde van stal 4 en aan de noordoost-zijde van stal 5. Het lossen vergt maximaal 30 minuten per charge (#12-13);

2. Vrachtauto maximaal 1x per week afvoer van biggen in de dag- avond of nachtperiode (m03). Het verladen van de biggen vindt plaats op 1 positie; tussen werkplaats 2 en stal 3;

3. Vrachtauto maximaal 2x per week afvoer van zeugen in de dag- avond of nachtperiode (m04). Het verladen van de zeugen vindt plaats op een enkele positie; aan de noordzijde van stal 5. Deze activiteit vergt maximaal 1 uur (#14);

4. Vrachtauto 1x per week afvoer drijfmest (varkensbedrijf) in de dagperiode via Dijkstraat naar eigen mestverwerkingsinstallatie (m05-06); Het oppompen van de mest gebeurt met een verdringerpomp, vindt plaats bij de afvoerputten tussen de stallen 2 en 3 en aan de noordzijde van de nieuwe stal 7. Deze activiteit vergt 15 minuten per charge (#15/16);

5. Vrachtauto 2x per week diversen (m07); 1x per maand afvoer afval; 1x per week destruc-tor; 1x/maand leveren brandstof; 1x per 2 maanden afvoer spuiwater;

6. Dagelijks komen, verdeeld over de dag- avond- en nachtperiode, bij de inrichting 8 per-sonenauto’s van personeel en bezoekers, De voertuigen maken hierbij gebruik van twee verschillende routes (m08/09);

7. Dagelijks bezoeken maximaal 2 bestelauto’s de inrichting (m10);

8. Op de spoelplaats worden dagelijks, alleen in de dagperiode, diverse materialen schoon-gespoten. Dit gebeurt met een hogedrukreiniger, gedurende maximaal 60 minuten (#17);

9. Dagelijkse werkzaamheden met een tractor gedurende 1 uur in de dagperiode. Deze

acti-viteiten zijn met 4 vaste bronnen met een bedrijfstijd van 15 minuten, op 4 verschillende

posities gemodelleerd (#18-21).

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 8 v. 17

Ventilatie stallen

10. Op de stallen 3 staan 8 dakventilatoren (#01-12). De in het rekenmodel gehanteerde bron-sterkten zijn afgeleid van leveranciersgegevens van de vergelijkbare Stork ventilatoren, zie bijlage 55. De ventilatiebehoefte wordt geregeld met het toerental van de ventilatoren.

Voor de geluidsreductie geldt de relatie 50.Log (n2/n1) met n als toerental. De benodigde luchtverplaatsing is afhankelijk van de buitentemperatuur en van de leeftijd van de in de stal aanwezige dieren. In het rekenmodel is voor de grootste ventilatiebehoefte in de dag-periode uitgegaan van 90% van het maximum toerental; voor de avond- en nachtdag-periode is dit 60%. De bijhorende bedrijfsduurcorrecties Cb zijn op basis van deze uitgangspun-ten in het rekenmodel opgenomen.

11. De ventilatie van stallen 1, 4, 5 en 7 wordt geregeld met 2 luchtwassers luchtwasser voorzien van 6 ventilatoren (Stienen SGS-92-D4S). De ventilatie van de mestverwerking wordt geregeld met een luchtwasser voorzien van 6 ventilatoren van het type Stienen SGS-92-D4S of gelijkwaardig (#09-11). De ventilatoren worden aan het einde van het centrale luchtkanaal ingebouwd en zorgen ervoor dat de lucht de stallen via een drukka-mer en een waspakket verlaat. De geluidproductie van dit systeem is relatief gering om-dat het geluid van de ventilatoren door het watergordijn wordt ‘gedempt’. De bronsterkte van één ventilator (zie leveranciersgegevens op de bijlagen 56-57) is vanwege de plaat-sing vóór het ‘watergordijn’ met 10 dB(A) verminderd. De ventilatiebehoefte wordt ge-regeld door het variëren van het toerental. De relatie 50.Log (n2/n1) geeft de geluidsre-ductie waarbij n het toerental is. In de berekening zijn toerentallen van 100% aangehou-den.

Activiteiten Loonbedrijf:

12. De gemotoriseerde machines, tractor, loader (m11-12), hakselaar (m13), en drijfmestton (m14) van het loonbedrijf vertrekken aan het begin van de werkdag en keren aan het ein-de van ein-de werkdag, doorgaans na 19.00 uur terug. De machines rijein-den vanaf ein-de Dijkstraat en de Busselseweg via de korte toerit de machineloods binnen.

Activiteiten Mestverwerking:

13. Uitgaande van een verwerkingscapaciteit van 80000 m³ vaste en vloeibare meststoffen, verdeeld in 77000 m³ van derden en 3000 m³ van het eigen zeugenbedrijf, bezoeken da-gelijks maximaal 10 mesttankauto’s (à 25 m³) van derden de inrichting, waarvan maxi-maal 2 in de avond en/of nachtperiode (m15). De mest afkomstig van het eigen bedrijf wordt intern getransporteerd in de dag- avond of nachtperiode (zie § 3.2). De mest wordt in de daarvoor bestemde mestsilo 1 en 2 gepompt.

14. Vrachtautocombinatie afvoer van rulle fractie in de dagperiode en nachtperiode (m16).

Dagelijks bezoeken maximaal 2 vrachtauto’s de inrichting voor het ophalen van rulle fractie. De rulle fractie wordt binnen in gebouw 6 met behulp van een loader geladen.

15. Voor de aansturing van de MBR wordt er binnen in de werkplaats een voedingspomp,

circulatiepomp en onttrekkingspomp geïnstalleerd. De pompen worden in een technische

ruimte geplaatst voorzien van een geluidreducerende omkasting. Gezien het vermogen

van de pompen en de bovengenoemde omkasting kan de geluidsproductie als

verwaar-loosbaar worden beschouwd. Tevens is de werkplaats opgebouwd uit een tot 2,5 meter

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 9 v. 17

hoogte bestaande spouwmuur met daarop een damwandprofiel met steenwol en een ge-isoleerd dak. Mede hierdoor is de gebouwuitstraling beschouwd als niet immissierele-vant.

3.2. Incidentele bedrijfssituatie.

Onder de incidentele bedrijfssituatie dienen die activiteiten te worden begrepen die zich op niet meer dan 12 dagen per jaar voordoen. Activiteiten met een frequentie minder dan 12×/jaar (incidentele bedrijfssituatie) welke niet worden gerekend tot de representatieve be-drijfssituatie:

16. Vrachtauto op maximaal 8 dagen per jaar afvoer drijfmest met 2 tankauto’s (varkensbe-drijf) in de avond- of nachtperiode via Dijkstraat naar eigen mestverwerkingsinstallatie (m05-06 IBS); Het oppompen van de mest gebeurt met een verdringerpomp, vindt plaats bij de afvoerputten tussen de stallen 2 en 3 en duurt 15 minuten per charge (#17);

3.3. Indirecte hinder.

Conform de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM, 1998) geldt voor de indirecte hinder ten gevolge van het aan- en afrijdend verkeer een beperking van de reik-wijdte van de milieuvergunning tot die afstand, waarbinnen de herkomst van het verkeer in alle redelijkheid kan worden teruggevoerd op de aanwezigheid van de inrichting. Met name in de directe omgeving van een in- en uitrit geeft afremmend en optrekkend verkeer een duide-lijke afwijking van het normale verkeersbeeld. Voor het afleiden van de verwachte geluidni-veaus van het verkeer van en naar de inrichting via de openbare weg zijn de aantallen bewe-gingen van de maatgevende voertuigen (vrachtauto’s, tractor/loader, hakselaar) uit de ver-schillende bedrijfssituaties opgeteld. Deze zijn verdeeld met 50% van het totale aantal in wes-telijke en 50% in ooswes-telijke richting over de Dijkstraat en in beide richtingen tot op een af-stand van 250 meter bepaald en getoetst. (Vanaf een afaf-stand van circa 70 m kan redelijkerwijs worden verwacht dat de voertuigen met betrekking tot de rijsnelheid in het normale verkeers-beeld zijn opgenomen).

3.4. Best Beschikbare Technieken:

Het bevoegd gezag dient bij het verlenen van een vergunning na te gaan of de aangevraagde

geluidsituatie voldoet aan het BBT-principe. Concreet betekent dit dat dient te worden

onder-zocht of de relevante geluidbronnen voldoen aan de huidige stand der techniek. Namens de

aanvrager kan worden verklaard dat de vaste geluidbronnen die voor de installaties in de

stal-len worden toegepast mede worden geselecteerd op een geringe geluidemissie. Voorts zal er

op worden gelet en geselecteerd dat de transporteurs voertuigen inzetten die qua

geluidpro-ductie zijn gebaseerd op de huidige stand der techniek.

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 10 v. 17

4. BEREKENING .

4.1. Berekening van de geluidoverdracht.

Op basis van de omschreven bedrijfssituaties en de daarbij te verwachten geluidsemissies zijn de geluidniveaus op de gevel van de dichtstbijzijnde woningen berekend. De geluidniveaus zijn, conform de ‘Handreiking industrielawaai en vergunningverlening’, bepaald op de plaats en hoogte waar hinder wordt ondervonden zonder de reflectiebijdrage van de achterliggende gevels. Voor de dagperiode is dit als regel op een toetshoogte van 1,5 meter, voor de avond- en de nachtperiode op een toetshoogte van 5,0 meter, boven de plaatselijke maaiveldhoogte.

Voor de berekening is gebruik gemaakt van het computerprogramma Geomilieu versie 2.60 dat rekent volgens de II-8-methode uit de nieuwe ‘Handleiding meten en rekenen Industriela-waai’, HMRI-II Ministerie VROM 1999. Het rekenmodel is gebaseerd op een zogenaamd

‘stralenmodel’. Dit betekent dat van de denkbeeldige lijn bron

ontvanger wordt nagegaan welke objecten worden gesneden. Van het kaartmateriaal zijn de relevante gegevens van de gebouwen en de omgeving overgenomen en de objecten en de bodemgebieden zijn benoemd volgens de tabellen in de bijlagen. Bij het vaststellen van de reflecties vindt een spiegeling plaats van de geluidbronnen in alle reflecterende objecten om na te gaan of er een reflectie mogelijk is. De verschillende ‘plots’ geven de relevante situatiegegevens.

De standaard bodemfactor van het rekenmodel is zacht, B

f

= 1. Akoestisch harde gebieden zoals bestratingen en/of water zijn apart gemodelleerd.

4.2. Bronsterkten.

Diversen:

De bronsterkten van de voertuigen en de overige bronnen en activiteiten (zie tabel 1 en 2) zijn genomen van algemeen aanvaarde geluidkentallen of van meetdata uit ons meetarchief.

Piekbronnen:

Voor het afleiden van de maximale geluidniveaus is de geluidoverdracht berekend door in een gescheiden model de bronsterkten voor de piekgeluidniveaus in te voeren.

De bronsterkten van het piekgeluid worden gevonden door bij de equivalente bronsterkten het

verschil ∆ tussen de geluidniveaus L

Amax

en L

Aeq

op te tellen. In de tabellen 1-2 en de bijlagen

is aangegeven welke ∆’s zijn gehanteerd.

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 11 v. 17

4.3. Bedrijfsduurcorrecties:

Vaste bronnen:

De bedrijfsduurcorrectieterm C

b

wordt van de bronsterkte afgetrokken om te corrigeren voor de tijd dat een bron geen geluid produceert. De C

b

term wordt berekend met de formule C

b

= 10.Log (T

b

/T

periode

) met T

b

= bedrijfstijd en T

periode

in uren per periode.

09 Luchwasser1/4/5 (4x Stienen

SGS-92-D4S) 90,1 -- 12,0 0,00 4,00 0,00 8,00 0,00

10 Luchwasser7 (3x Stienen

SGS-92-D4S) 88,8 -- 12,0 0,00 4,00 0,00 8,00 0,00

11 Luchtwasser (6x Stienen

SGS-92-D4S) 91,8 -- 12,0 0,00 4,00 0,00 8,00 0,00

24-25 2x electromotor mestsilo (43)

Tabel 1: vaste bronnen; bronsterkten, bedrijfsduur en Cb.

Mobiele bronnen:

Voor mobiele bronnen corrigeert de C

b

-term voor de tijd T

b

(van de etmaalperiode T) dat een voertuig op de rijlijn, als puntbron, geluid produceert. De formule voor de C

b

term is C

b

= -10 . Log( T

b

/ T) met T

b

= n . L / v . N. Hierin is: n het aantal verkeersbewegingen, L is de lengte van de rijlijn op het terrein in km, v is de rijsnelheid in km/h en N is het aantal bronpunten. In het rekenmodel worden de rijlijnen van de mobiele bronnen met de cursor over het terrein van de inrichting als polygoon gemodelleerd. Het programma berekent op ba-sis van de formule direct de bijbehorende bedrijfsduurcorrecties.

Id Mobiele bronnen LW LWmax Aantal /

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 12 v. 17 m06 VA afvoer mest varkensbedrijf (stal 7)

IBS -- -- 2 29,57 2 32,58

Tabel 2: mobiele bronnen; bronsterkten, aantallen verkeersbewegingen en Cb.

5. N ORMSTELLING .

Volgens de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM, 1998) dient, zo-lang er nog geen gemeentelijke nota industrielawaai is vastgesteld, bij het opstellen van ge-luidsvoorschriften in het kader van de vergunningverlening gebruik te worden gemaakt van de streef- en grenswaarden voor zogenaamde "kleine lawaaimakers" uit de circulaire Indu-strielawaai van 1 september 1979, herdruk 1982. In de beleidsafweging bij het vaststellen van grenswaarden worden in deze circulaire een drietal elementen onderscheiden, te weten:

de streefwaarde afhankelijk van de aard van de woonomgeving en het activiteitenniveau;

de grenswaarde van 50 dB(A) waarboven in het algemeen in toenemende mate hinder zal op-treden;

de ontheffing van bovengenoemde waarden op grond van een bestuurlijke afweging.

In onderstaande tabel zijn de aanbevolen streefwaarden onderscheiden naar de aard van de

woonomgeving en het daarbij te verwachten activiteitenniveau gedurende de verschillende

etmaalperioden weergegeven.

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 13 v. 17

In de praktijk kunnen de streefwaarden niet altijd worden gerealiseerd. Een rigide toepassing van de streefwaarden moet dan ook worden voorkomen. Op grond van een bestuurlijk afwe-gingsproces kan soms een hogere geluidsbelasting worden toegelaten. Verhoging van de streefwaarden kan alleen worden toegestaan nadat voorzieningen zijn getroffen op basis van het BBT-principe ("Best beschikbare techniek").

Toepassing van het bovenstaande dient gedifferentieerd te worden naar nieuwe en bestaande inrichtingen. Voor zowel nieuwe als bestaande inrichtingen geldt dat bij een eerste toetsing de aanbevolen streefwaarden gehanteerd dienen te worden die, afhankelijk van de aard van de omgeving, kunnen variëren van L

etmaal

40 dB(A) tot 50 dB(A).

Op grond van een bestuurlijk afwegingsproces kan overschrijding van de streefwaarden tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid toelaatbaar zijn. Bij nieuwe inrichtingen geldt als bovengrens ter plaatse van geluidsgevoelige bestemmingen L

etmaal

50 dB(A) of het refe-rentieniveau van het omgevingsgeluid.

De woningen in de omgeving van de inrichting zijn gelegen in een gebied met gemengde be-stemmingen (wonen en bedrijfsmatige agrarische activiteiten). Voor deze woning wordt voor-alsnog uitgegaan van de streefwaarden voor een "rustige woonwijk". De streefwaarden voor het piekgeluidsniveau L

Amax

liggen 10 dB boven de streefwaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, terwijl de ten hoogste toegestane waarden L

Amax

70, 65 en 60 dB(A) in de respectievelijke dag-, avond- en nachtperiode bedragen.

Bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een inrichting moet ook de door de

in-richting veroorzaakte indirecte hinder worden betrokken. Hieronder worden verstaan de

nade-lige gevolgen voor het milieu die, hoewel veroorzaakt door activiteiten buiten de inrichting,

aan de inrichting zijn toe te rekenen. Gedacht moet worden aan het aan- en afrijdend verkeer

van en naar de inrichting via de openbare weg. De equivalente geluidsbelasting L

Aeq

wordt,

overeenkomstig de ‘schrikkelcirculaire’ van het ministerie van VROM van 29 februari 1996

(kenmerk MBG 96006131), als verkeerslawaai beoordeeld waarbij alleen een grenswaarde

wordt gehanteerd voor de etmaalwaarde van de equivalente geluidsbelasting en niet voor de

maximale geluidsbelasting op een bepaald moment (piekniveau). De voorkeursgrenswaarde

bedraagt L

Aeq

=50 dB(A) etmaalwaarde.

db/a consultants v.o.f.

akoestiek/milieu

_________________________________________________________________________________________________________________

Rapport AR 10.242/1 van 09-10-14 Zeugen- en Loonbedrijf Kovemi B.V. Dijkstraat 72 te Asten. 14 v. 17

6. R ESULTATEN EN TOETSING .

6.1. Representatieve bedrijfssituatie.

De onderstaande tabel toont de resultaten voor de langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus (L

Ar,LT

) en de maximale geluidniveaus (L

Amax

) in dB(A) voor de bronnen die voor de represen-tatieve bedrijfssituatie van toepassing zijn.

Toetspunten Dagperiode

(07.00-19.00 uur) Avondperiode

(19.00-23.00 uur) Nachtperiode

(23.00-07.00 uur)

Id Ontvanger LAr, LT LAmax LAr, LT LAmax LAr, LT LAmax

01 VG Dijkstraat 67 40,1 55,4 34,2 55,9 31,7 55,9

02 ZG Dijkstraat 67 40,4 55,8 34,2 56,1 31,5 56,1

03 VG Kanaaldijk noord 1-3 30,4 48,8 29,0 50,0 27,5 50,0

04 Punt vrije veld 50 m noord 49,3 68,4 49,2 68,4 48,9 68,4

05 Punt vrije veld 50 m oost 46,4 68,7 50,2 68,7 43,0 65,9

06 Punt vrije veld 50 m zuid 43,6 65,6 37,1 65,5 33,8 65,5

07 Punt vrije veld 50 m west 48,3 64,5 39,4 64,5 37,3 58,0

08 VG Dijkstraat 68 18,7 38,9 22,1 39,8 14,2 37,7

Tabel 4: Resultaten LAr,LT en LAmax representatieve bedrijfssituatie in dB(A).

Het hoogste langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L

Ar,LT

) tijdens de representatieve

Het hoogste langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L

Ar,LT

) tijdens de representatieve

In document Bijlage Ruimtelijke onderbouwing (pagina 86-162)