• No results found

Afweging van de invloed van de verplichte toepassing van IFRS op earnings management

5.2 Invloed van de verplichte toepassing van IFRS op earnings management In deze paragraaf staat de volgende deelvraag centraal: in hoeverre heeft de verplichte

5.2.4 Afweging van de invloed van de verplichte toepassing van IFRS op earnings management

Naar aanleiding van de hierboven beschreven onderzoeken kan worden geconstateerd dat er verschillende conclusies zijn over de invloed van de verplichte toepassing van IFRS op het gebruik van earnings management. Deze verschillende conclusies ontstaan allereerst door gebruik van verschillende maatstaven voor het gebruik van earnings management,

verschillende tijdsperiodes die worden onderzocht en verschillende steekproefgroottes. Een beperking in verscheidene onderzoeken is de beperkte tijdsperiode van het onderzoek. Onder andere Ahmed, Neel en Wang (2013) en Zéghal, Chtourou en Sellami (2011) richten zich slechts op de periode 2005-2006. Daarnaast wordt bij bijvoorbeeld Morais en Curto (2008) slechts gebruik gemaakt van 34 Portugese beursgenoteerde bedrijven in de steekproef.

Naar mijn mening is het onderzoek van Zéghal, Chtourou en Fourati (2012) het meest volledig, omdat in dit onderzoek aandacht wordt besteed aan de mate van winstegalisatie en het gebruik van discretionaire accruals als maatstaf voor earnings management. In de rest van de onderzoeken wordt de focus gelegd op één van deze maatstaven, eventueel in combinatie met bijvoorbeeld de motivatie om een positief resultaat te rapporteren. Daarnaast richt het onderzoek van Zéghal, Chtourou en Fourati (2012) zich op bedrijven uit 15 EU-landen. Callao en Jarne (2010) vullen dit onderzoek aan door te focussen op 11 EU-landen die IFRS verplicht hebben toegepast. Voordeel uit het onderzoek van Callao en Jarne (2010) is dat specifiek per land wordt gekeken naar de invloed van IFRS op het gebruik van earnings management. De conclusies van deze twee verschillende onderzoeken verschillen echter significant van elkaar. Zéghal, Chtourou en Fourati (2012) stellen in het kort dat de verplichte toepassing van IFRS heeft geleid tot afnemend gebruik van earnings management. Callao en Jarne (2010) stellen dat het gebruik van discretionaire accruals in acht van de elf onderzochte EU-landen is toegenomen, waardoor earnings management (al dan niet significant) is

toegenomen. Deze verschillen kunnen worden veroorzaakt door de hierboven aangehaalde verschillen in maatstaven en tijdsperiodes. Callao en Jarne (2010) beperken zich tot de periode 2005-2006, terwijl Zéghal, Chtourou en Fourati (2012) kijken naar de periode 2005-

2007 met betrekking tot de verplichte toepassing van IFRS. Daarnaast kijken Callao en Jarne (2010) alleen naar het gebruik van discretionaire accruals aan de hand van de Wilcoxon-test, terwijl Zéghal, Chtourou en Fourati (2012) gebruikmaken van een regressieanalyse voor het gebruik van discretionaire accruals, de mate van winstegalisatie en de motivatie om een positief resultaat te rapporteren.

Daarnaast trekken Iatridis en Rouvolis (2010) en Callao en Jarne (2010) verschillende conclusies met betrekking tot Griekse beursgenoteerde bedrijven. Dit kan ook komen door het gebruikmaken van verschillende maatstaven voor earnings management. Met betrekking tot Franse beursgenoteerde bedrijven geldt ook dat verschillende conclusies worden getrokken door aan de ene kant Zéghal, Chtourou en Sellami (2011) en aan de andere kant Jeanjean en Stolowy (2008) en Ahmed, Neel en Wang (2013). Ook hier is een mogelijke verklaring voor het verschil dat gebruik wordt gemaakt van verschillende maatstaven voor het gebruik van earnings management. Callao en Jarne (2010) richten zich net zoals Zéghal, Chtourou en Sellami (2011) met name op het gebruik van accrual-based earnings management, met als maatstaf discretionaire accruals. Ook zij komen echter tot verschillende conclusies. Dit kan te maken hebben met het feit dat beide onderzoeken gebruikmaken van een ander model om het gebruik van discretionaire accruals te bepalen.

Zoals in paragraaf 5.1.4. al naar voren kwam, moet voorzichtig worden omgegaan met conclusies die zijn gebaseerd op het gebruik van accrual-based earnings management. Het gebruik van discretionaire accruals is namelijk meer een indirecte benadering van earnings management. Het is moeilijk om deze accruals direct te observeren. Vaak wordt er eerst een schatting gemaakt van non-discretionaire accruals en wordt deze schatting vervolgens van de totale accruals afgetrokken (Zéghal, Chtourou en Sellami, 2011).

Een andere mogelijke verklaring voor de verschillende conclusies is de focus van het

onderzoek. Verschillende onderzoeken richten zich, zoals in voorgaande paragrafen duidelijk is geworden, op verschillende EU-landen. Uit het model van Soderstrom & Sun (2007) blijkt dat het politieke en wettelijke systeem van een land een belangrijke determinant is voor de kwaliteit van de financiële rapportage. Wettelijke systemen en politieke systemen variëren significant binnen de Europese Unie. Hierdoor kunnen de resultaten van verschillende onderzoekers, ongeacht de verplichte toepassing van IFRS, van elkaar verschillen.

Daarnaast heeft het politieke en wettelijke systeem ook onder andere invloed op de mate van toezicht op de handhaving van de IFRS-normen. Dit toezicht op de handhaving van IFRS kan verschillen in de betreffende landen, omdat de IASB zelf geen ‘enforcement power’ heeft

(Soderstrom & Sun, 2007). Zoals in paragraaf 5.1.4. al naar voren kwam is er, naast de toepassing van IFRS, een belangrijke rol weggelegd voor dit toezicht op de handhaving van de IFRS-normen in relatie tot het gebruik van earnings management. Het toepassen van IFRS alleen is niet toereikend om het gebruik van earnings management af te laten nemen. Ahmed, Neel en Wang (2013) voegen hieraan toe dat handhaving van de IFRS-normen lastig is, omdat IFRS principle-based standards zijn.

Een belangrijke factor die dus, naast de toepassing van IFRS, moet worden

meegewogen is het toezicht op de handhaving van de IFRS-normen. Doordat dit toezicht kan verschillen tussen verschillende EU-landen is het mogelijk dat onderzoekers, die zich richten op specifieke EU-landen, verschillende conclusies trekken met betrekking tot het gebruik van earnings management na verplichte toepassing van IFRS.

Verder kunnen prikkels omtrent de financiële rapportage verschillen tussen bedrijven uit verschillende EU-landen (Jeanjean & Stolowy, 2008). Dit is een andere belangrijke factor die, naast toepassing van IFRS, moeten worden meegewogen in relatie tot het gebruik van

earnings management. Dit komt overeen met het model van Soderstrom en Sun (2007), waarin wordt gesteld dat de prikkels van het management omtrent de financiële rapportage en de toepassing van IFRS een belangrijke invloed hebben op het gebruik van earnings

management. De nadruk moet volgens Jeanjean en Stolowy (2008) meer komen te liggen op het harmoniseren van de prikkels omtrent de financiële rapportage. Het harmoniseren van accountingsstandaarden is niet genoeg om een afname in het gebruik van earnings

management te bewerkstelligen. Ook na verplichte toepassing van geharmoniseerde

accountingstandaarden, zoals IFRS, is er voor managers nog genoeg keuzevrijheid omtrent de financiële rapportage. De mate waarin deze keuzevrijheid wordt gebruikt hangt af van de prikkels omtrent de financiële rapportage en de eerder genoemde handhaving van de IFRS- normen (Ahmed, Neel en Wang, 2013).

Tot slot zijn er een aantal factoren die, naast de verplichte toepassing van IFRS, in mindere mate van invloed zijn op het gebruik van earnings management, maar wel moeten worden meegewogen. Volgens Paananen en Lin (2009) moet er rekening worden gehouden met een drietal factoren. Allereerst moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de standaarden zelf. Dit houdt in dat er in de loop van de tijd verbeteringen in de standaarden kunnen worden aangebracht die ervoor zorgen dat het gebruik van earnings management wordt ontmoedigd. Hierbij is het, zoals eerder gezegd, belangrijk dat streng toezicht op de

naleving van de nieuwe normen is gewaarborgd. Verder moet rekening worden gehouden met de economische situatie in een betreffende toepassingsperiode (Paananen & Lin, 2009). Deze factor wordt ook meegewogen door Guenther e.a. (2009). Tot slot moet rekening worden gehouden met het feit dat een structurele verandering plaatsvindt met betrekking tot bedrijven die volgens IFRS rapporteren, omdat het nu gaat om de verplichte toepassing van IFRS. Deze bedrijven, die IFRS alleen verplicht toepassen, kunnen bijvoorbeeld andere prikkels hebben omtrent de financiële rapportage. Guenther e.a. (2009) voegen hier nog aan toe dat rekening moet worden gehouden met marktontwikkelingen, zoals nieuwe toetreders op de markt.

5.2.5 Deelconclusie  

Het is niet eenduidig te stellen dat de verplichte toepassing van IFRS heeft geleid tot

afnemend gebruik van earnings management met betrekking tot beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie. Aan de ene kant wordt, op basis van drie maatstaven van earnings

management, gesteld dat het gebruik van earnings management is afgenomen met betrekking tot beursgenoteerde bedrijven uit 15 EU-landen. Met betrekking tot Griekse, Portugese en Franse bedrijven wordt in afzonderlijke onderzoeken ondersteund dat het gebruik van earnings management is afgenomen. Tot slot wordt een afname geconstateerd in het gebruik van discretionaire accruals door Duitse beursgenoteerde bedrijven. Aan de andere kant wordt, op basis van het gebruik van discretionaire accruals, geconstateerd dat het gebruik van

earnings management in acht landen (België, Griekenland, Engeland, Frankrijk, Finland, Spanje, Zweden en Italië) is toegenomen (in vier landen significant). In andere onderzoeken wordt dit ondersteund door te stellen dat het gebruik van earnings management niet is afgenomen (of zelfs is toegenomen) met betrekking tot Franse, Engelse, Zweedse

beursgenoteerde bedrijven. Met betrekking tot Duitse beursgenoteerde bedrijven wordt verder alleen geconstateerd dat de mate van winstegalisatie is toegenomen na verplichte toepassing van IFRS.

De verschillende conclusies kunnen ontstaan door een aantal factoren. Allereerst kunnen verschillende conclusies ontstaan door het gebruik van verschillende maatstaven voor earnings management, verschillende tijdsperiodes die in aanmerking worden genomen en verschillende steekproefgroottes. Verder kunnen verschillende conclusies ontstaan doordat wordt gefocust op verschillende EU-landen. Hierbij speelt het politieke en wettelijke systeem van een land een belangrijke rol. Tot slot moet, naast de verplichte toepassing van IFRS, rekening worden gehouden met het toezicht op de handhaving van de IFRS-normen, de

verschillende prikkels omtrent de financiële rapportage, de ontwikkeling van de IFRS- standaarden, de economische situatie en de invloed van marktontwikkelingen in relatie tot earnings management.

6. Conclusie  

In dit onderzoek stond het onderwerp earnings management centraal. Meer specifiek werd in dit onderzoek gekeken naar de invloed van de toepassing van IFRS op het gebruik van earnings management. Daarbij werd in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen de invloed van de vrijwillige en verplichte toepassing van IFRS op het gebruik van earnings

management. Dit leidde tot de volgende centrale vraag en bijbehorende deelvragen:

In hoeverre heeft toepassing van IFRS geleid tot een afname van het gebruik van earnings management in beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie?

Deze centrale vraag werd onderverdeeld in de volgende vijf deelvragen: 1. Wat houdt het begrip earnings management in?

2. Wat is de relatie tussen de toepassing van IFRS en earnings management? 3. In hoeverre heeft de vrijwillige toepassing van IFRS geleid tot een afname van

earnings management in beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie? 4. In hoeverre heeft de verplichte toepassing van IFRS geleid tot een afname van

earnings management in beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie? 5. In hoeverre wijkt earnings management in de financiële sector af van earnings

management in andere beursgenoteerde bedrijven na toepassing van IFRS?

Voor een omschrijving van het begrip earnings management werd gebruik gemaakt van de definitie van Healy en Wahlen (1999). Earnings management hield volgens hen in dat managers de financiële rapportage opzettelijk willen manipuleren om belanghebbenden te misleiden over de werkelijke onderliggende economische prestaties van het bedrijf of om contractuele uitkomsten te beïnvloeden die afhankelijk zijn van hetgeen in de financiële verslaggeving wordt gerapporteerd. Earnings management wordt onder andere gebruikt om verliesrapportage te voorkomen en om te voldoen aan verwachtingen van analisten. Het gebruik van earnings management heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van de financiële rapportage.

IFRS moet worden gezien als een verzameling kwalitatief hoogstaande, begrijpbare en uitvoerbare accountingstandaarden. Eén van de bijbehorende doelstellingen van IFRS, die centraal stond in dit onderzoek, is dat er meer aandacht moet worden gevestigd op de kwaliteit van de financiële rapportage, waaronder de kwaliteit van de gepubliceerde

winstcijfers. Toepassing van IFRS vereist dat een nauwkeurige weergave van de economische werkelijkheid moet worden gegeven, waardoor het minder mogelijk moest zijn om de

financiële rapportage te manipuleren. Het gebruik van earnings management werd daarom in dit onderzoek gebruikt als maatstaf voor deze doelstelling van IFRS.

Het is niet eenduidig te stellen dat vrijwillige toepassing van IFRS heeft geleid tot minder gebruik van earnings management in beursgenoteerde EU-bedrijven. De nadruk lag vooral op Duitse beursgenoteerde bedrijven. Aan de ene kant zijn er verscheidene onderzoekers die aantoonden dat het gebruik van earnings management is afgenomen na vrijwillige toepassing van IFRS, doordat de mate van winstegalisatie is afgenomen. Aan de andere kant zijn er verscheidene onderzoekers die aantoonden dat het gebruik van earnings management niet is afgenomen, of zelfs is toegenomen, na vrijwillige toepassing van IFRS, omdat werd

aangetoond dat het gebruik van discretionaire accruals niet is afgenomen (in enkele gevallen zelfs toegenomen). Daarnaast moeten ook verschillende andere factoren worden

meegewogen, zoals toezicht op de handhaving van de IFRS-normen en marktontwikkelingen. Het gebruik van earnings management hangt dus niet alleen af van de vrijwillige toepassing van nieuwe kwalitatief hoogstaande standaarden, zoals IFRS.

Daarnaast is het niet eenduidig te stellen dat de verplichte toepassing van IFRS heeft geleid tot afnemend gebruik van earnings management met betrekking tot beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie. Aan de ene kant wordt, op basis van drie maatstaven van earnings management, gesteld dat het gebruik van earnings management is afgenomen met betrekking tot beursgenoteerde bedrijven uit 15 EU-landen. Met betrekking tot Griekse, Portugese en Franse bedrijven wordt in afzonderlijke onderzoeken ondersteund dat het gebruik van earnings management is afgenomen. Tot slot wordt een afname geconstateerd in het gebruik van discretionaire accruals door Duitse beursgenoteerde bedrijven. Aan de andere kant wordt, op basis van het gebruik van discretionaire accruals, geconstateerd dat het gebruik van earnings management in acht landen (België, Griekenland, Engeland, Frankrijk, Finland, Spanje, Zweden en Italië) is toegenomen (in vier landen significant). In andere onderzoeken wordt dit ondersteund door te stellen dat het gebruik van earnings management niet is afgenomen (of zelfs is toegenomen) met betrekking tot Franse, Engelse, Zweedse

beursgenoteerde bedrijven. Met betrekking tot Duitse beursgenoteerde bedrijven wordt verder alleen geconstateerd dat de mate van winstegalisatie is toegenomen na verplichte toepassing van IFRS. De verschillende conclusies kunnen ontstaan door het gebruik van verschillende maatstaven voor earnings management, verschillende tijdsperiodes, verschillende

steekproefgroottes en focus op verschillende EU-landen. Bij de verschillende EU-landen speelt het politieke en wettelijke systeem van het land een belangrijke rol. Tot slot moet, naast de verplichte toepassing van IFRS, rekening worden gehouden met het toezicht op de

handhaving van de IFRS-normen, de verschillende prikkels omtrent de financiële rapportage, de ontwikkeling van de IFRS-standaarden, de economische situatie en de invloed van

marktontwikkelingen in relatie tot earnings management.

Earnings management in de financiële sector vindt op andere wijze plaats dan earnings management in andere beursgenoteerde bedrijven, doordat bedrijven in de financiële sector andere specifieke accruals en accountingmaatstaven gebruiken. Hierbij moet worden gedacht aan de voorziening voor dubieuze leningen. Na toepassing van IFRS, zowel vrijwillige als verplichte toepassing, blijkt dat minder wordt gemanipuleerd met de voorziening voor

dubieuze leningen om het resultaat te sturen. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat het gebruik van earnings management is afgenomen met betrekking tot beursgenoteerde bedrijven in de financiële sector die IFRS vrijwillig of verplicht hebben toegepast. Ondanks het feit dat earnings management is afgenomen na toepassing van IFRS, kan niet stellig worden geconcludeerd dat earnings management, na toepassing van IFRS, afwijkt van earnings management in andere beursgenoteerde bedrijven. Dit komt doordat in beperkte mate onderzoek is gedaan naar earnings management in de financiële sector na toepassing van IFRS, waardoor voorzichtig moet worden omgegaan met de bovenstaande conclusie.

Doordat kan worden geconstateerd dat zowel de vrijwillige als de verplichte toepassing van IFRS niet uitdrukkelijk hebben geleid tot afnemend gebruik van earnings management, kan worden geconcludeerd dat de toepassing van IFRS niet stellig heeft geleid tot een afname in het gebruik van earnings management in beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie.

Beperking van het onderzoek is allereerst dat gebruik wordt gemaakt van een

literatuuronderzoek, waardoor niet op basis van eigen verzamelde data wordt gekeken naar de invloed van de toepassing van IFRS op het gebruik van earnings management. Daarnaast is, met betrekking tot de vrijwillige toepassing van IFRS, vooral toegespitst op Duitse

beursgenoteerde bedrijven. Tot slot wordt, met betrekking tot de verplichte toepassing van IFRS, met name gericht op de periode 2005-2006.

Suggestie voor vervolgonderzoek is om te kijken naar de invloed van de verplichte toepassing van IFRS op het gebruik van earnings management vanaf 2006, omdat er dan geen sprake meer is van een overgangsperiode en er dan ook gekeken kan worden of de IFRS- normen standhouden in tijden van financiële crisis. Verder is het relevant om meer onderzoek te doen naar earnings management in de financiële sector na toepassing van IFRS. Tot slot is het relevant om meer onderzoek te doen naar de invloed van de vrijwillige toepassing van IFRS op het gebruik van earnings management in andere landen die vrijwillige toepassing van IFRS toestonden. Bestaande onderzoeken richten zich vooral op Duitsland.

Literatuurlijst    

Ahmed, A. S., Neel, M., & Wang, D. (2013). Does mandatory adoption of IFRS improve accounting quality? Preliminary evidence. Contemporary Accounting Research, 30(4), 1344-1372.

Ball, R. (2006). International Financial Reporting Standards (IFRS): pros and cons for investors. Accounting and business research, 36(1), 5-27.

Barth, M. E., Landsman, W. R., & Lang, M. H. (2008). International accounting standards and accounting quality. Journal of accounting research, 46(3), 467-498.

Beest, F. van (2008). Invoering IFRS leidt tot meer winststuring. Accountancy nieuws, 24, 14-16.

Bergstresser, D., & Philippon, T. (2006). CEO incentives and earnings management. Journal

of Financial Economics, 80(3), 511-529.

Burgstahler, D., & Dichev, I. (1997). Earnings management to avoid earnings decreases and losses. Journal of accounting and economics, 24(1), 99-126.

Cai, L., Rahman, A. R., & Courtenay, S. M. (2008). The Effect of IFRS and its Enforcement on Earnings Management: An International Comparison. Available at SSRN 1473571. Callao, S., & Jarne, J. I. (2010). Have IFRS affected earnings management in the European

Union?. Accounting in Europe, 7(2), 159-189.

Christensen, H. B., Lee, D. E., & Walker, M. (2007). Incentives or Standards: What

Determine Accounting Quality Changes Around IFRS Adoption?. Working paper,

Manchester Business School.

Degeorge, F., Patel, J., & Zeckhauser, R. (1999). Earnings Management to Exceed Thresholds. The Journal of Business, 72(1), 1-33.

Gebhardt, G. U., & Novotny-­‐Farkas, Z. (2011). Mandatory IFRS adoption and accounting quality of European banks. Journal of Business Finance & Accounting, 38(3-­‐4), 289- 333.

Gunny, K. A. (2010). The Relation Between Earnings Management Using Real Activities Manipulation and Future Performance: Evidence from Meeting Earnings

Benchmarks. Contemporary Accounting Research, 27(3), 855-888.

Günther, N., Gegenfurtner, B., Kaserer, C., & Achleitner, A. K. (2009). International

financial reporting standards and earnings quality: The myth of voluntary vs. mandatory adoption. Working paper, Technische Universität München.

Healy, P. M., & Wahlen, J. M. (1999). A review of the earnings management literature and its implications for standard setting. Accounting horizons, 13(4), 365-383.

Heemskerk, M., & Van der Tas, L. (2006). Veranderingen in resultaatsturing als gevolg van de invoering van IFRS. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 80(11), 571-579.

Iatridis, G., & Rouvolis, S. (2010). The post-adoption effects of the implementation of International Financial Reporting Standards in Greece. Journal of international

accounting, auditing and taxation, 19(1), 55-65.

Jeanjean, T., & Stolowy, H. (2008). Do accounting standards matter? An exploratory analysis of earnings management before and after IFRS adoption. Journal of accounting and

public policy, 27(6), 480-494.

Leventis, S., Dimitropoulos, P. E., & Anandarajan, A. (2011). Loan loss provisions, earnings management and capital management under IFRS: The case of EU commercial banks. Journal of Financial Services Research, 40(1-2), 103-122.

Morais, A. I., & Curto, J. D. (2008). Accounting quality and the adoption of IASB standards: portuguese evidence. Revista Contabilidade & Finanças, 19(48), 103-111.

Paananen, M. (2008). The IFRS adoption’s effect on accounting quality in

Sweden. Working paper, University of Hertfordshire.

Paananen, M., & Lin, H. (2009). The development of accounting quality of IAS and IFRS