• No results found

Hoofdstuk 4. Europese regelgeving en jurisprudentie toegepast op de casus

4.5 Afsluitende overwegingen

Het EVRM en het EHRM omvat ook een relevante ‘positive obligation’: een

verplichting opgelegd aan de overheid om potentiële slachtoffers tegen criminaliteit te beschermen door middel van afschrikwekkende straffen en hierbij snel en

efficiënt op te treden.144 Tevens is uit onderzoek gebleken dat positieve

gedragsverandering bij met name jeugdigen vooral plaatsvindt bij een ‘onmiddelijke’ strafrechtelijke reactie.145

Het is derhalve duidelijk dat jeugdige delinquenten en slachtoffers gebaat kunnen zijn bij de ZSM-aanpak. De cijfers genoemd in 1.3 tonen immers aan dat de ZSM- aanpak buitengewoon snel en efficiënt bestraft. Het is ook duidelijk dat

rechtsbijstand en verzetszaken kostbaar zijn, en dat door bezuinigingen niet alleen het OM, maar het functioneren van de gehele overheid onder druk staat. Maar elke burger is niet alleen een potentieel slachtoffer, maar ook een potentiële verdachte.146

Een procedure ingericht op het bevredigen van de wensen van het slachtoffer mag derhalve niet voorbij gaan aan de rechten van de verdachte. Noch dient op deze rechten te worden beknibbeld vanwege bezuinigingen; budgettaire beperkingen zijn

144 Kwakman 2012/17, p. 10. 145 Kwakman 2012/17, p. 10. 146 Van den Brûle 2014, p. 91.

volgens het EHRM geen rechtvaardiging voor het niet-nakomen van de verdragsverplichtingen van bijvoorbeeld artikel 6 EVRM.147

4.6 Samenvatting

De behandelde aspecten van artikel 6 EVRM tonen aan dat de ZSM-aanpak niet zonder kinderziekten is. De strafbeschikking op zichzelf is niet het grootste probleem: de problematische aspecten hiervan worden gedeeltelijk opgevangen door de mogelijkheid naar de rechter te stappen voor een ‘normale’ strafprocedure. Ook het recht op rechtsbijstand blijft op papier ongeschonden. Maar de gebreken in de ZSM-werkwijze worden uitvergroot door de feiten van de Lowlands casus. Het EHRM toetst de procedure als geheel; het is de vraag of de ZSM-aanpak in de praktijk, in dit geval in de onderhavige casus, deze toetsing zou doorstaan. In het volgende hoofdstuk, de conclusie, geef ik antwoord op de vraag: ‘Maakt het

Openbaar Ministerie met het afdoen van strafbare feiten in een ZSM-‘strafrechtstraat’ zonder aanwezig lid van de advocatuur, zoals zich voordeed op Lowlands 2014, inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijk proces?’.

Conclusie

ZSM mag met recht een revolutie in het strafrecht genoemd worden: de cijfers spreken voor zich. 148 Maar kwantiteit maakt nog geen kwaliteit, en dat is waar voor

velen de schoen wringt. Een aantal aspecten van ZSM inherent aan de snelheid waarmee kan worden bestraft zorgt in de praktijk voor een procedure die op gespannen voet staat met de Europese regelgeving en jurisprudentie inzake het recht op een eerlijk proces.

In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat de procedure in de praktijk een

opeenstapeling is van gebreken. Wanneer de verdachte is aangehouden, wordt deze ingelicht door dezelfde partijen die verantwoordelijk zijn voor de opsporing. De verdachte moet dan ter plekke beoordelen of hij direct de strafbeschikking wil afdoen en daarmee afstand doet van zijn recht op verzet, of een halve dag kwijt wil zijn met het wachten op rechtsbijstand. Bij deze keuze wordt het belang van

rechtsbijstand onderbelicht doordat onvermeld blijft dat hij een strafblad overhoudt aan directe afdoening, en dat hij hierdoor jarenlang moeite zal hebben met het verkrijgen van een Verklaring omtrent het Gedrag. Tevens wordt rechtsbijstand ontmoedigd door de lange wachttijd op een raadsman en de unieke omstandigheden van een dergelijk festival.149 Wanneer onder de druk van vrijheidsontneming en

overige omstandigheden wordt gekozen voor directe betaling, vervalt de mogelijkheid tot verzet. Van het recht op toegang tot de rechter is dan

onherroepelijk afstand gedaan. De verdachte heeft geen mogelijkheid meer om op die onder druk gemaakte keuze terug te komen. Daarbij speelt ook in casu ook nog de mogelijkheid dat verdachte tijdens het maken van die keuze onder invloed van drugs en/of alcohol was.

Het EHRM toetst de procedure in het geheel aan het recht op een eerlijk proces. Gelet wordt op de procedure in de praktijk, niet op de procedure op papier. Zodoende is het alleszins denkbaar dat de procedure in casu de toetsing van het EHRM niet zou doorstaan. Het valt te betwisten of is voldaan aan het criterium van informed consent, door de druk waaronder verdachte verkeert en de gebrekkige informatie waarop hij zijn besluit moet baseren. Rechtsbijstand ten behoeve van een compleet beeld van de situatie, de opties en de consequenties ervan werd in casu sterk ontmoedigd. 150 Het OM en de OvJ hebben de schijn van partijdigheid tegen zich

bij de criteria van onpartijdigheid, onafhankelijkheid en afwezigheid van

bevooroordeeldheid.151 Het OM lijkt bovendien structureel bovenmatig zwaar te

straffen.152

Belangrijk bij het toetsen van de procedure als geheel is ook dat compensatie van eventuele schendingen van het recht op een eerlijk proces in een latere fase van de procedure niet mogelijk is indien wordt gekozen voor directe afdoening van de zaak.153 De verschillende gebreken opgestapeld gedurende de procedure, zoals kort

148 Besproken onder 1.3. 149 Besproken onder 3.2 en 4.1. 150 Besproken onder 2.2, 3.1 en 4.1. 151 Besproken onder 4.2 en 4.3. 152 Besproken onder 3.1. 153 Besproken onder 4.1.

samengevat in de alinea’s hierboven, culmineren in het gebrek dat een ontoereikend geïnformeerde verdachte, onder druk, zonder aanwezige raadsman, onherroepelijk afstand doet van zijn recht op verzet. Zo zijn eerdere gebreken niet meer in een latere fase te compenseren; er is simpelweg geen latere fase meer mogelijk. Ten gevolge van de gebreken in de procedure verliest de verdachte de mogelijkheid deze gebreken in de rechtbank aan te kaarten.

Mijn onderzoeksvraag luidde: ‘Maakt het Openbaar Ministerie met het afdoen van

strafbare feiten in een ‘strafrechtstraat’ zonder aanwezig lid van de advocatuur, zoals zich voordeed op Lowlands 2014, inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijk proces?’. Het is allerminst ondenkbaar dat het EHRM zou constateren dat er in deze

casus sprake is van een zodanig gebrekkige procedure dat er inbreuk is gemaakt op het recht op een eerlijk proces. Dat is niet zozeer een direct gevolg van het

ontbreken van de advocatuur, zoals in de vraagstelling naar voren komt, als wel een gevolg van hoe aan de gehele procedure in casu vorm wordt gegeven. Van kort na de aanhouding tot aan de afdoening zijn, zoals in de voorgaande alinea’s is samengevat, bij vrijwel elke stap gebreken te constateren die vanwege de aard van de procedure onmogelijk in een latere fase te compenseren zijn.

Er zijn echter oplossingen te bedenken waardoor de voordelen van de ZSM-aanpak intact kunnen blijven en de gebreken grotendeels worden opgevangen. Een

permanente zetel voor de raadsman bij de ZSM-procedure zou al een grote verbetering zijn. De raadsman zou dan verantwoordelijk worden voor de informatievoorziening (al dan niet per videogesprek) betreffende verzet en de consequenties van aanvaarding van de strafbeschikking. Eventuele afstand van het recht op rechtsbijstand gebeurt dan na de informatievoorziening, ten overstaan van de advocaat, en met een volledig beeld van de verschillende opties en de gevolgen van deze opties. Zo wordt het instellen van een verzetszaak een legitieme optie. Momenteel is die optie nog nodeloos opgezadeld met allerlei obstakels en ongemak voor de verdachte.

Ook kan gedacht worden aan het in de regel uitstellen van afdoening tot enige tijd na de vrijlating van de verdachte. Dit geeft de verdachte enige tijd van bezinning en een mogelijkheid zich nader te laten informeren. In ieder geval dient het advies van de Hoofdofficier van Justitie Oost-Nederland te worden opgevolgd, en moet de optie van directe betaling niet meer worden aangeboden totdat rechtsbijstand adequaat is ingepast in de procedure.

Bemoedigend is alvast de start van de pilot ‘ZSM en rechtsbijstand’. Binnen deze pilot moet de verdachte ten overstaan van een advocaat aangeven geen

rechtsbijstand te willen. Ook zal de advocaat de verdachte informeren over de procesgang en de consequenties van het aanvaarden van de strafbeschikking.154 Een

goed begin; onder 3.1 en twee alinea's terug werd al beschreven hoe een prominente rol van de advocaat binnen ZSM veel van (maar niet al) de kritiek zou doen

verstommen. Met bovenstaande verbeteringen is de ZSM-aanpak op Lowlands 2015 dan misschien echt klaar voor het grote podium.

154 Politie, Start pilot ‘ZSM en rechtsbijstand’, 27 oktober 2014, te vinden op:

https://www.politie.nl/nieuws/2014/oktober/27/00-start-pilot-‘zsm-en-rechtsbijstand’.html (laatst geraadpleegd op 2 juni 2015).