• No results found

Afronding

In document “Misdaad is niet van papier” (pagina 126-137)

4. Methode

5.5 Afronding

Vooraf

Het verschil tussen nieuwsberichten en persoonlijke verhalen in afronding is groot. Nieuws groeit en verandert, en er kan altijd meer komen. Verhalen hebben vaak een sterk gesloten einde: “En ze leefden nog lang en gelukkig. Einde.”571 Waar bij nieuwsberichten het einde vaak bestaat uit losse informatie die de lezer zelf moet plaatsen, wordt er op het eind van een verhaal vaak nadrukkelijk geëvalueerd.572 Dus hoe vinden rechtbankverhalen hun einde? Worden de vragen van het begin opgehelderd, en de verwachtingen ingelost. En hoe?

Nieuwsberichten en rechtbankblogs delen dezelfde beperking: ze kunnen beide de afloop van het verhaal niet geven. In zekere zin ontbreekt dus een vorm van resolution. In plaats daarvan wijzen nieuwsberichten vooruit naar de uitspraak van de rechter.573 Er zijn een paar uitzonderingen, bijvoorbeeld als de rechter besluit direct uitspraak te doen, of wanneer het rechtbankblog is geschreven nadat het vonnis al bekend was geworden. Wanneer de verslaggever een tijdje wacht met het schrijven van het stuk, zoals Chris Klomp wel eens doet, is het wél mogelijk de rechtszaak als geheel te presenteren. Dat zijn de weinige stukken die dus daadwerkelijk een resolutie kennen. Hoewel ze niet allemaal een resolutie hebben, hebben rechtbankblogs wel regelmatig expliciete evaluatie op het einde. De betekenis van een rechtbankblog komt – in tegenstelling tot nieuws – zowel voorin als achterin tot stand. Grofweg kunnen we twee types blog onderscheiden, blogs met een gesloten en met een open einde.

5.5.1. Begin en einde gekoppeld

Een kenmerk van rechtbankblogs is dat begin en einde op elkaar terugslaan. Vaak wordt in het begin een thema opgeworpen dat op het eind weer even wordt aangestipt, of eventueel uitgebreid wordt besproken. Zowel Rob Zijlstra als Chris Klomp maken uitgebreid gebruik van dit procedé. Klomp gebruikt vaker een expliciete moraal op het einde van zijn stuk, waar Zijlstra de interpretatie meer aan de lezer overlaat. Een voorbeeld van een sterk afgerond, duidelijk geëvalueerd verhaal vinden we bij Klomp in "Je ergste vijand".574 Klomp vertelt het verhaal van een psychisch gestoorde jongen die met de auto het huis van zijn ouders is binnengereden. Op de zitting blijkt dat de jongen ernstige psychische problemen heeft. Het stuk opent met een duidelijke abstract: “Dit is een triest verhaal. Over de ergste vijand die je als mens tegen kunt komen. Jezelf” en sluit af met een herhaling van deze mededeling: “De oplossing voor Rutger zit ergens in zijn eigen hoofd. Maar zijn hoofd is te ziek om dat te begrijpen. Het is zijn ergste vijand geworden.”575 Tussen deze twee sturende opmerkingen 'gesandwiched' zit het verhaal van Rutgers rechtszaak. Bij Klomp slaan inleiding en uitsmijter dus vaak op elkaar terug doordat op het einde de stelling van het begin nog een keer anders wordt herhaald of wordt samengevat. Zie bijvoorbeeld "Misbruikt door de geest"576 of "Het cijfer Koos" dat eindigt met: "Koos heeft een verhaal. Maar voor de statistiek is hij gewoon een cijfer in een systeem."577 Klomp stoort zich eraan dat mensen

571 Zie methode paragraaf 4.1.5

572 Zie hoofdstuk 3 paragraaf 3.3.5

573 Zie hoofdstuk 3 pargraaf 3.3.6

574 Chris Klomp, “Je ergste vijand”, 22-9-2011

575 Chris Klomp, “Je ergste vijand”, 22-9-2011

576 Chris Klomp, “Het cijfer Koos”, 11-7-2012, Chris Klomp, “Misbruikt door de geest”, 22-11-2011

in de krant en voor de politiek slechts 'rugnummers' zijn, net als de literair journalisten die zich stoorden aan het feit dat militairen in de oorlog sneuvelden en verwerden tot een naam op een lijst. Hij wil mensen liever definiëren aan de hand van hun verhaal, hun achtergrond. De vorm van zijn stukken is dus tot op zekere hoogte ook de boodschap: hij vertelt het verhaal om te laten zien dát het verhaal er is.

Zoals in deel 1 van de analyse wordt betoogd, gebruikt Klomp vaak als uitgangspunt van zijn betoog een scherpe tegenstelling.578 Hij wil bestaande denkbeelden corrigeren, door ze te weerspreken met voorbeelden uit de rechtspraktijk. Ook deze 'misconcepties' komen vaak aan het einde van een blog van Klomp weer terug, zoals in de uitsmijter van "Jack the Stripper":

“Het is altijd verleidelijk om te denken in stereotypen. Maar gevaarlijk om ernaar te handelen. Stille meren. Diepe gronden.”579

Naast het geven van zo'n expliciete moraal en/of samenvatting, zijn er ook manieren om stukken op een subtielere manier af te sluiten. Neem bijvoorbeeld "De aanrander", een stuk dat ten dele gaat over dezelfde zaak als "Jack the Stripper". Klomp opent dit stuk met een quote: "Vrouwen kunnen altijd wel seks krijgen, voor jongens is dat anders."580 Die opmerking hoorde hij na afloop van een zitting in de wandelgangen van de rechtbank. Vervolgens beschrijft hij de zitting, en ter afsluiting van het stuk herhaalt hij de quote. Dit verslag krijgt daardoor een soort circulaire tijdsstructuur, waarbij de quote die in de eerste alinea wordt neergezet, op het einde een andere lading krijgt. Die lading is echter aan de lezer om in te vullen, met behulp van de achtergrondkennis die in het stuk is aangereikt. De bedoeling van deze stukken lijkt overeenkomstig: kijk verder dan je eerste indruk; dingen zijn niet wat ze lijken.

Een stuk waarin Zijlstra begin en einde op elkaar terug laat slaan is "Verdachte klets". Dat opent met een hele reeks aan "soorten verdachten":

"Verdachten bestaan in soorten en maten. Er zijn bekennende verdachten en verdachten die ontkennen. Ongeloofwaardig ontkennende verdachten. [...] Ongeloofwaardig bekennende verdachten [...] Bijzondere verdachten. [...] Dan zijn er verdachten zoals Kuno, 32 jaar, uit Drachten."

Na deze voorbeelden begint het echte verhaal pas. Aan het einde worden Kuno en Anke, de verdachten in het stukje, gekarakteriseerd als "Verdachten die bekennen, maar op hun advocaat vertrouwen".581 Zijlstra legt hier een overzicht aan van verschillende soorten verdachten, die hij allemaal illustreert met een voorbeeld. Met het hoofdverhaal, het uitgebreide verhaal van Kuno en Anke, creëert hij er een nieuwe categorie bij. Hij illustreert hier op een vermakelijke manier de diversiteit van verdachten in de rechtszaal. Vooral het verhaal van de 'ongeloofwaardig bekennende verdachte', die beweerde in één nacht driehonderd autokraken te hebben gepleegd, doet amusant aan.

5.5.2 Coda

Naast een expliciete evaluatie of moraal is een coda, zoals 'einde' ook een middel om het einde van een verhaal te markeren. In de rechtbankverslagen van Rob Zijlstra wordt met enige regelmaat

578 Zie analyse pargraaf 5.1.2

579 Chris Klomp, “Jack the Stripper”, 6-7-2011

580 Chris Klomp, “De aanrander”, 20-1-2011

afgesloten met zo'n soort coda. Na de eis komt dan nog een korte uitsmijter, zoals in "Papengang": "Over Ra is nog geen oordeel uitgesproken. Hij moet wachten tot 21 mei." Ook 'De bolero' heeft een dergelijke afsluiter: “De rechters vertellen op 5 december wat in deze kwestie logisch is en wat niet.”582 Dit zinnetje fungeert hetzelfde als de opmerking die in veel nieuwsberichten te vinden is: “Uitspraak over twee weken.”583

In dit geval is het zinnetje aangepast om aan te sluiten bij het begin van het stuk, de openingszin: “De wetten van het strafrecht zijn eigenlijk heel logisch.”584 Dat woordje, 'logisch' keert een aantal keer in het stuk terug en wordt gebezigd door (of in de mond gelegd van) verschillende personages. Op deze manier trekt Zijlstra verschillende lijntjes die hij op het eind weer samen bindt.

Hetzelfde doet hij in "Zonder twijfel", waar hij opent met de stelling van de officier van justitie, dat vrouwen voorzichtiger zijn dan mannen, die niet eerst aftasten maar 'gewoon doen'.585 Het stuk gaat over een misbruikzaak. Een rij-instructeur heeft een van zijn leerlingen betast in de lesauto. Tenminste, dat zegt zij, de leerlinge. De instructeur ontkent. Die twijfel, en ook de twijfel of wat de officier zegt wel waar is (namelijk dat vrouwen voorzichtiger grenzen aftasten), klinkt in het hele stuk door. Zijlstra sluit af: "Over twee weken vellen de rechters het oordeel. Wanneer zij Kees veroordelen, zal dat een oordeel zonder enige twijfel zijn." En bij de uitspraak: "De rechters zijn zonder twijfel: Kees heeft zich schuldig gemaakt aan aanranding."586

Zijlstra creëert wel vaker samenhang en betekenis in zijn stukken door herhaling van losse woordjes of een metafoor. Eerder werd "Geen netwerk" aangehaald als voorbeeld. Daar is het zinnetje "Geen netwerk meer" de verbindende factor tussen de verschillende verhaallijnen.587 Zo'n los woord dat als rode draad door het stuk loopt, komt ook vaak terug in de kop, zoals uit "Zonder twijfel" en "Geen netwerk meer" blijkt.588

5.5.3. Open einde met observatie

Er zijn behoorlijk wat rechtbankverslagen, vooral van Rob Zijlstra, waarin geen afsluiting van de verteller te vinden is. Maar voordat die vorm verder wordt uitgelegd, moet er eerst nog wat gezegd worden over wat er tussenin zit. Het stuk houdt dan niet op met de eis, maar heeft een losse observatie als uitsmijter. Zijlstra doet dat bijvoorbeeld in "Lotte". Zijlstra beschrijft hoe het minderjarige broertje van de verdachte, vlak buiten de rechtbank, een stukje in een auto rijdt. Zijn oudere broer staat terecht voor roekeloos rijden, zonder rijbewijs, met een crash en de dood van een passagier als gevolg. De verteller merkt op: "Weliswaar niet roekeloos, maar het geeft te denken."589

De desbetreffende observatie kan ook een observatie uit de zittingszaal zelf zijn. Zo schrijft Zijlstra over de verdachte van de zaak-Baflo: "Ik zie dat hij stilletjes huilt. Het maakt het drama van Baflo compleet."590 Dit einde is minder 'open' omdat Zijlstra zelf nog een zinnetje toevoegt om de observatie te duiden. Zo'n observationeel einde kan dus op verschillende manieren tot stand

582 Rob Zijlstra, “De bolero”, 23 maart 2011

583 Rob Zijlstra, “De bolero”, 23 maart 2011

584 Rob Zijlstra, “Zonder twijfel”, 6-10-2011

585 Rob Zijlstra, “Zonder twijfel”, 6-10-2011

586 Rob Zijlstra, “Zonder twijfel”, 6-10-2011

587 Zie paragraaf 5.3.3, pagina 110-11

588 Rob Zijlstra, “Zonder twijfel”, 6-10-2011 en Rob Zijlstra, “Geen netwerk meer”, 28-01-2011

589 Rob Zijlstra, “Lotte”, 19-7-2012

komen. Ook Klomp geeft wel eens een uitsmijter mee waar de lezer nog even over na moet denken, zoals bijvoorbeeld in het "Het risico van zwijgen." Hij voegt hier nog wat extra informatie toe aan zijn beschrijving van de rechtszaal, waaruit de lezer zelf een conclusie moet trekken: "Ergens tijdens de rechtszaak komt naar voren dat Henk veel geld heeft verloren. Met gokken." Klomp stuurt dus aan op de conclusie dat verdachte Harrie B. door niets te zeggen (en zich dus ook niet te verdedigen) de kans op vrijspraak verspeelt.

Ook "Twee spelende meisjes (1)" eindigt met een observatie.591 Dit keer is Zijlstra zelf naar de plek van een dodelijk ongeluk gereden. “Ik zag vlakbij het bruggetje, in het gras rond een boom, ietwat van kleur verschoten windmolentjes staan. Die zijn daar een half jaar geleden machteloos neergezet, ter nagedachtenis. En die molentjes draaien maar door.”592 Net zoals in bovenstaande voorbeeld, moet de lezer hier zelf de significantie van de molentjes interpreteren. Je kunt ze zien als symbool van het verdriet van de mensen die ze neer hebben gezet. Het feit dat de molentjes er nog staan en het feit dat ze nog doordraaien, betekent dat het verdriet blijft. Het met deze observatie is dus geen echt 'einde'. Zijlstra lijkt bovendien te impliceren dat zelfs als deze rechtszaak over is, deze verkeersdramatiek nog niet voorbij is, omdat een verkeersongeluk dichterbij is dan iedereen denkt.593

5.5.4. Open einde

Inleiding en afronding samen geven vaak de meeste aanwijzingen over hoe de schrijver wil dat een verhaal wordt geïnterpreteerd. Blogs die open eindigen zijn in de minderheid, maar ze zijn er wel. Deze verhalen eindigen met tekst van een van de personages, niet met een opmerking van de verteller. In de meeste gevallen eindigt het verhaal op het punt dat de officier van justitie de eis bekend maakt. Soms is er daarna nog ruimte voor bezwaren van de raadsman. Een enkele keer wordt het vonnis al op het einde gegeven. Een voorbeeld van de eerste categorie is “Lente en herfst” van Rob Zijlstra:

“Toen er praatjes kwamen heeft de schietvereniging de wapenvergunning van Ate ingetrokken.

De advocaat klaagt dat Ate nu geen sociaal netwerk meer heeft. De officier van justitie vindt dat geen probleem, voorlopig niet.

Ze zegt dat de leeftijd van verdachte geen beletsel mag zijn en eist een jaar gevangenisstraf.”594

Direct hierna ondertekent Rob Zijlstra met zijn naam, ten teken dat het verhaal afgelopen is. Dit verhaal is een extreem sec, haast kaal opgeschreven verhaal, omdat ook een inleiding van de schrijver ontbreekt. De enige structurering die Zijlstra heeft aangebracht, is die van twee metaforen, waarnaar ook de titel van het stuk verwijst: “Lente en herfst”. Hij vergelijkt de daden van een jonge zedenovertreder met een dichtregel van Pablo Neruda over de lente: “Misschien dacht Aziz toen wel wat Pablo Neruda, dichter aller tijden, zo mooi heeft opgeschreven: ‘Ik wil met

jou doen, wat de lente met de kersebomen doet.’”595 Evenzo vergelijkt hij de daden van de buurman die zijn buurvrouw probeert te verkrachten, met de herfst: “Misschien dacht Ate wel: ik

591 Rob Zijlstra, “Twee spelende meisjes (1), 7-3-2011

592 Rob Zijlstra, “Twee spelende meisjes (1), 7-3-2011

593 Hier komen we in paragraaf 5.5 nog op terug

594 Rob Zijlstra, “Lente en herfst”, 14-10-2011

ga met haar doen, wat de herfst met de bomen doet.”596

Andere verhalen met een open einde zijn: "De lastige dame", "Papengang", "Gekwetste Man", "Shaken baby", "De Excuusbrief", "Het meisje", en "Taxichauffeur", allemaal verhalen van Rob Zijlstra. Het valt op dat dit lijstje voor een groot deel overeenkomt met het lijstje van semi-personale verhalen uit de vorige paragraaf.

De meeste verhalen met een open einde stoppen dus bij de eis. Er zijn echter ook verhalen waar nog een extra dialoogje is toegevoegd, waarin de verdachte iets zegt of doet. Zo biecht de hoofdpersoon van "De excuusbrief" op aan de rechters dat zijn vrouw nog niets weet van de verkrachting waar hij voor terecht staat.597 Dit dialoogje roept vragen op, en daarmee ook de narratieve spanning van een cliffhanger. Want wat zegt het over deze man dat hij het geheim wil houden; dat hij het heeft gedaan en dus niet deugt, of alleen dat hij veel om zijn kinderen geeft, dus een deugdzaam vader is? En wat zal er gebeuren als hij wordt veroordeeld?

In het verhaal over Harrie B. ("Miranda Veldwiesch") is op het einde ook een dialoog opgenomen die karakteriserend werkt.598 Harrie B. zegt tegen de rechters dat hij het 'een verassing' zal zijn of hij bij de volgende zitting aanwezig zal zijn. De rechters begrijpen deze 'grap' niet. Ook hier blijft de lezer gissend achter, wat de verdachte nou precies probeerde te bereiken met die opmerking. Een dramatische uitsmijter is de reactie van

de verdachte in 'De mooie leugen'. Hij staat terecht omdat hij met zijn auto het huis van zijn ouders is binnengereden. Naar eigen zeggen omdat zijn moeder hem al jaren geestelijk mishandelt. Hij blijkt echter ernstige psychische problemen te hebben. Zijn ouders schrijven een droevige slachtofferverklaring. Hans reageert kortweg: “Een mooie leugen.”599

Een open einde met een extra dialoog, doet in feite hetzelfde als een open einde met een extra observatie. Die laatste toevoeging onderstreept een dramatisch, wrang detail, of karakteriseert een personage en evalueert daarmee ook het verhaal op een impliciete

manier. De lezer mag dat in deze gevallen zelf vormgeven, waardoor hij ook de mogelijkheid heeft er het zijne van te denken. Op deze manier laat Zijlstra het verhaal open voor interpretatie.

5.5.5. Voorspellend einde en gedachte-experiment

Veel stukken eindigen met tekst die niet per se gericht is op de verteller of de personages, maar die opschuift richting de lezer. Eerder is verwezen naar de misconcepties van Chris Klomp die vaak in de slotfase nog een keer worden herhaald. Soms betreedt Klomp daarbij op het einde een soort hypothetisch terrein, waarin hij de lezer uitnodigt om daar verder na te denken over de implicaties

596 Rob Zijlstra, “Lente en herfst”, 14-10-2011

597 Rob Zijlstra, “Lente en herfst”, 14-10-2011

598 Rob Zijlstra, “Lente en herfst”, 14-10-2011

599 Rob Zijlstra, “De mooie leugen”, 23-9-2011

Afbeelding 12: Auto door de voorgevel in Marum. Foto 112 Groningen

van zo'n foute stelling.600

Bij zo'n gedachte-experiment stelt hij vaak de “Wat als...” vraag, zoals in “De verkrachter in ons” of in “Een vreemd verhaal.”601 Die laatste blog gaat over een zaak waarin een asielzoeker 's nachts tegen een vrouwelijke studente opbotst en haar in het kruis grijpt. De asielzoeker zegt: aanrijding. Zij zegt: aanranding.602 Klomp schrijft vaak over dit soort zaken, waarin het draait om de slachtofferverklaring tegenover de daderverklaring. Hij vindt dat er in zulke zaken te vaak partij wordt gekozen voor het slachtoffer. Hij nodigt zijn lezers daarom uit tot een gedachte-experiment:

"Wat als de illegale asielzoeker 'gewoon' een student was geweest? Zonder strafblad? Gewoon een voorbijganger met een vreemd verhaal? Wat valt er met goed fatsoen in te brengen tegen de emotionele waarheid van een ander. Heb je dan nog steeds niets te vrezen?"603

Hier zie je een tactiek die Klomp vaak gebruikt, namelijk het stapsgewijs opschuiven richting het perspectief van de lezer. Hij vraagt de lezer eerst de asielzoeker te verwisselen voor 'gewoon een student', en daarna vraagt hij de lezer zelf de rol van dader op zich te nemen, en zich af te vragen hoeveel rechten hij of zij zelf nog zou hebben als verdachte. Op die manier probeert hij bij te dragen aan het debat over strenger straffen en de rechten van verdachten.

Zo'n gedachte-experiment is dus vaak een poging om de lezer de materie opzichzelf te laten betrekken. Zo doet Klomp dat bijvoorbeeld in "Het babyhoofdje en de commode" dat gaat over kindermishandeling. In de introductie kondigt hij al aan dat de lezer zijn stellingen in de inleiding moet 'toetsen' aan de twee rechtbankverhalen die volgen. Daarna schuift hij de situatie steeds meer op richting die van gewone ouders in een gewone opvoedsituatie: “Hoeveel doodnormale ouders lopen eigenlijk dag in dag uit net iets te hard op het tandvlees? En wie zet zijn kind daarom vaker dan hem of haar lief is net even iets te hardhandig verbaal en fysiek aan de kant?”604

Het geven van hypothetische feiten is, zoals eerder werd geconstateerd, een manier om het vertelde te evalueren.605 Door de vergelijking met een irreële situatie wordt de huidige situatie getoetst. Het stuk "Als een boefje in Frankrijk", bijvoorbeeld, bestaat uit een vergelijking tussen een de behandeling van een veelpleger in de VS (levenslang) en een veelpleger in Nederland (heropvoedingskamp in Frankrijk).606 Door de vergelijking kan de lezer de manier van straffen in Nederland in perspectief zien.

Klomp nodigt lezers zo voorzichtig uit terug te komen op bestaande denkbeelden en eens over de alternatieven na te denken. Het toevoegen een 'misschien' op het einde kan een manier zijn om een moraal minder 'hard' te laten overkomen. Het geschetste beeld is dan niet per sé echt,

In document “Misdaad is niet van papier” (pagina 126-137)