• No results found

De afgelopen jaren hebben we alle mogelijke participatie

In document Allemaal even decentraal graag! (pagina 134-137)

vanuit de bevolking

‘wegge-centraliseerd’

Peter Cuyvers

Vertrouw uw burgers

135

Oplossingsrichtlijnen

De vraag is dan natuurlijk naar de oplossing, naar datgene wat misschien zou kunnen veranderen als we de decentralisaties niet alleen aanpakken als een ‘technische overgang’ van de ene overheidslaag naar de andere. En ik denk dat die oplossing ligt in het letterlijk vrijmaken van krachten van inwoners.

Eigenlijk is het heel simpel: het is letterlijk back to basics, het leggen van contacten met de hele bevolking, waaruit dan zo’n 5 procent van zeer betrokken en assertieve inwoners overblijft – die zichzelf vaak meldt. Dat zijn vaak mensen met zelf bestuurlijke of bedrijfsmatige ervaring of mensen die zelf of in hun familie met sociale problemen te maken hebben. De enige echte subsidiaire oplossing is het overdragen van echte verant-woordelijkheid aan deze inwoners, zowel bestuurlijk als budgettair. Op die manier krijgen ze echt de kans om te laten zien wat ze kunnen. Een kans die hun nu vaak niet gegeven wordt, vanwege het gebrek aan vertrouwen. Daarom wil ik bij dezen alle lokale cda-bestuurders vragen om voor zich-zelf de volgende punten na te lopen:

Weet ik echt wat er speelt in mijn bevolking in het algemeen, of op 1.

specifieke plekken? Een interessant voorbeeld is het pleintje waar een enkel gezin jarenlang ‘namens de buurt’ heftig verzet voerde tegen de komst van een speeltuin. Tot iemand het ook de andere 29 bewo-ners ging vragen, die allemaal voor bleken te zijn.

Heb ik mijn inwoners echt de kans gegeven om zelf plannen te maken 2.

en voorstellen te doen? Een gemeentebestuur had eens voorgesteld om naast het industrieterrein een grootschalig sportcomplex op te zetten. Een door een nieuwe lokale partij bij elkaar geroepen gezel-schap van bewoners, verenigingsbestuurders en projectontwikke-laars kwam in een enkele avond met een alternatief, waardoor alle sportvelden ‘om de hoek’ bleven.

Heb ik echt macht en middelen uit handen gegeven om plannen ook 3.

te realiseren en duidelijk te maken dat ik als bestuurder echt ‘sub-sidiair’ denk? Een lichtend voorbeeld is een initiatiefgroep die een gepland multifunctioneel centrum, waarin allerlei kleinere zorg- en buurtcentra zouden opgaan, volledig overbodig maakte door de or-ganisatie van een regionale transportservice met vrijwilligers. Het basisprincipe van subsidiariteit, het idee dat ik pas verantwoordelijk-heid kan vragen van iemand als ik die verantwoordelijkverantwoordelijk-heid ook geef, mag niet verlaten worden voor incidentenpolitiek. En cda-bestuurders mogen zich niet aansluiten bij de negatieve mensbeelden van socialisten,

libera-Decentralisatie in christendemocratisch perspectief

136

Noten

1 Denktank Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Van eerste overheid naar eerst

de burger. Over maatschappelijke initiatie-ven die de lokale overheid uitdagen. Jaarbe-richt 2013. Den Haag: vng, 2013.

2 Wetenschappelijk Instituut voor het cda,

De Gordiaanse jeugdknoop. Gezinsbeleid met meer gezin en meer gezag. Den Haag:

Wetenschappelijk Instituut voor het cda, 2005; Wetenschappelijk Instituut voor het cda, Vertrouwen in ouders. Een

christendemocratische visie op gezins- en familiebeleid. Den Haag:

Wetenschappe-lijk Instituut voor het cda, 2010; Maarten Evenblij, Families in beeld. Uitkomsten

van het onderzoeksprogramma De Binden-de kracht van familierelaties. Den Haag:

nwo, 2009. Uit de studie Families in beeld

blijkt bijvoorbeeld dat niet de helft of een derde maar ongeveer 12 procent van de kinderen een scheiding meemaakt, dat vrijwel alle volwassen kinderen nog een of twee keer per week contact met hun ouders hebben, en dat driekwart van de sociale steun in dit land binnen families wordt verleend.

3 Vgl. Gabriël van den Brink (red.), De

Lage Landen en het hogere. De beteke-nis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan. Amsterdam:

Amster-dam University Press, 2012; W.B.H.J. van de Donk, A.P. Jonkers, G.J. Kronjee en R.J.J.M. Plum (red.), Geloven in het

publieke domein. Verkenningen van een dubbele transformatie. Den Haag/

Amsterdam: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid/Amsterdam University Press, 2006.

len en anderen die in de christelijke overtuiging de ‘neiging tot het kwade’ voorrang geven op het ‘vermogen tot het goede’.

Het ‘eerste bestuurlijke niveau’ is niet de gemeente, maar de inwoner. In de praktijk van de Duitse lokale samenleving is die gedachte volop aan-wezig. Zo kent Duitsland de regel dat een inwoner recht heeft op de helft van het ‘professionele budget’ om een probleem zelf op te lossen. Voor het lokale gezinsbeleid zijn ook goede voorbeelden te noemen. Een gemeente gaf eens ouders zelf de regie bij de organisatie van de kinderopvang. Het gevolg was een digitaal platform gerund door twee medewerkers voor on-derlinge uitwisseling van oppasdiensten, waarna alleen nog maar op de woensdagmiddag professionele opvang nodig bleek.

137

Gemeenten zijn het afgelopen decennium geconfronteerd met in-grijpende veranderingen. Zij kregen de verantwoordelijkheid voor de Wet werk en bijstand (wwb, 2003) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo, 2007).1 Ongeveer tegelijkertijd werd het eigen belastinggebied van gemeenten verder beperkt toen in 2006 het gebruikersdeel van de ozb werd geschrapt. Volgend jaar wordt nog eens een drietal zware taken naar de eer-ste overheid overgedragen. Hoewel die gepaard gaan met forse kortingen op de budgetten in vergelijking met wat het rijk aan die taken besteedde, betekenen die decentralisaties een flinke toename van het gemeentefonds. De donatie aan het gemeentefonds wordt de op een na grootste post op de rijksbegroting. Deze wijzigingen zetten twee bewegingen in gang: de her-ontdekking van de samenleving en de verschuiving van het gemeentelijke

De decentralisaties en de

gemeenteraad: van geprofileerde

In document Allemaal even decentraal graag! (pagina 134-137)