• No results found

afbraak / technieken fluïda - sanitaire toestellen |SOG|

HOOFDSTUK 0 - AANNEMING / WERF

03. AFBRAAK- & SCHORINGSWERKEN

03.62. afbraak / technieken fluïda - sanitaire toestellen |SOG|

Meting

• aard van de overeenkomst : Som Over Geheel (SOG) Toepassing

Alle aanwezige closetpotten, wastafels, urinoirs ed in de sanitair heren Alle toestellen worden gerecupereerd.

03.63. afbraak / technieken fluïda - radiatoren |VH|st Meting

• aard van de overeenkomst : Voorlopige Hoeveelheid - stuks Toepassing

Radiatoren ter hoogte van de te verwijderen raamgeheel refter/wintertuin.

Radiator hoogte van de te verwijderen meubelgeheel Radiator in sanitair heren

Alle toestellen te recupereren.

04. VEILIGHEIDS- & GEZONDHEIDSPLAN

04.00. veiligheids- & gezondheidsplan - algemeen |PM|

Omschrijving

De aannemer voegt de documenten, zoals bepaald in art 30 van het KB 25/01/2001, toe aan zijn inschrijving, zodanig dat de veiligheidscoördinator-ontwerp de overeenstemming ervan kan beoordelen met zijn veiligheids- en gezondheidsplan.

een document (risico - analyse) dat verwijst naar het VGP en waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening te houden met dit VGP

een afzonderlijke prijsberekening in verband met de door het VGP bepaalde preventiemaatregelen en -middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en - middelen. Het totaal van deze afzonderlijke prijsberekening dient overeen te stemmen met het totaal zoals opgenomen in artikel 04.00 van de samenvattende opmeting.

Meting

• aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) Inbegrepen in de eenheidsprijzen van alle respectievelijke uitvoeringsposten waarop het veiligheids- & gezondheidsplan betrekking heeft.

Toepassing

Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan zoals gevoegd bij het aanbestedingsdossier.

Nota aan de ontwerper

De huidige te hanteren wijze van meting met afzonderlijke prijsopgave in de offerte (als Som Over Geheel), kan in het kader van een geuniformiseerde procedure, in overleg met de afdeling gesubsidieerde infrastructuur (aGI), mogelijk nog worden gewijzigd tot Pro Memorie (PM). De ontwerper zal zich dienaangaande informeren omtrent de meest recente stand van zaken, zoals zal worden gepubliceerd op de VHM-website.

WETTELIJK KADER

Het KB van 25/01/2001 (verschenen in het Belgisch staatsblad van 07/02/2001) betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen organiseert de tenuitvoerlegging van nieuwe begrippen en verplichtingen in verband met veiligheid en gezondheid op de bouwplaatsen. Het nieuwe uitvoeringsbesluit heeft op basis van hoofdstuk V van de welzijnswet van 4/8/1996 de Eurorichtlijn 92/57/EEG van 24/6/1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, omgezet in Belgisch recht. De volledige tekst van de wet en het besluit kan U terugvinden onder de rubrieken “Regelgeving” -“Welzijn op het werk” van de website van het federaal Ministerie van tewerkstelling en arbeid (http://www.meta.fgov.be).

Het aanvullende KB dd 19.01.2005 tot wijziging van het KB dd 25.01.2001, betreffende Tijdelijke of Mobiele werven, impliceert geenszins dat de Veiligheidscoördinator, noch de Veiligheidscoördinatie zou worden afgeschaft - ook niét voor werven waarvan van minder dan 500 m2. Nieuw is wél dat de Architect en/of de Aannemer in bepaalde gevallen zelf mogen optreden als Veiligheidscoördinator.

In overeenstemming met art 30 van het besluit, dient het veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) deel uit te maken van, al naargelang het geval, het bijzonder bestek, de prijsaanvraag of de contractuele documenten en daarin als een afzonderlijk en als dusdanig betiteld deel te worden opgenomen. De kostprijs voor het geheel van veiligheids- en gezondheidsvoorzieningen, overeenkomstig het opgenomen veiligheids- & gezondheidsplan, dient expliciet in de offerte worden vermeld

Het VGP ziet erop toe dat de algemene preventiebeginselen ter bevordering van het welzijn van de werknemers van de aannemer, de aannemer zelf, het Bestuur en zijn afgevaardigden, alsook van alle toe te laten personen op de werf, bij de realisatie van het bouwwerk opgevolgd worden bij de bouwkundige, technische en organisatorische keuzen, bij het opstellen van de planning van de verschillende werkfazen en bij de raming van de uitvoeringstermijnen van de verschillende werken en de uitvoering van de werken. Hiertoe bevat dit plan :

De identificatie van alle betrokkenen: opdrachtgevers, bouwdirecties (architect, ingenieur, aannemers, onderaannemers hiërarchische lijn, preventieadviseur, aantal werknemers), coördinator-ontwerp, coördinator-verwezenlijking en alle andere tussenkomende partijen (b.v. VHM ambtenaar), vanaf het moment dat deze personen bij de bouwplaats betrokken worden;

De planning van de werf met raming van de verwezenlijkingduur van de verschillende werken of uitvoeringsfasen die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden;

Per uitvoeringsfase een risico-evaluatie met wederzijdse inwerkingen en preventiemaatregelen aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk en de gevaarlijke werkzaamheden, inclusief de coördinerende maatregelen;

Een werfplan met inplanting werflokalen, opslagzones voor materiaal en gevaarlijke producten, machines en materieel, aan- en afvoer;

Een lijst met instructies voor alle tussenkomende partijen;

Een lijst met aangewende producten en risico’s voor derden en werknemers;

De organisatie van EHBO en aangiften van ongevallen;

Bijlagen: veiligheidsinstructiekaarten voor producten, kopieën van de wettelijke verplichte keuringsattesten, kopieën van de verplichte meldingen;

VEREENVOUDIGD VEILIGHEIDS- & GEZONDHEIDSPLAN

Wanneer twee of meer aannemers gelijktijdig of achtereen aanwezig zullen zijn op de bouwplaats, mag men werken met een vereenvoudigd veiligheids- en gezondheidsplan :

wanneer de vermoedelijke duur van de werken minder dan 500 mandagen bedraagt;

wanneer de vermoedelijke duur minder dan 30 dagen en minder dan 20 man tegelijkertijd te werkgesteld is;

wanneer de werfactiviteiten niet vallen onder de lijst van gevaarlijke werkzaamheden zoals in artikel 26 §1 van het besluit.

VOORAFGAANDE KENNISGEVING BOUWPLAATS

Sinds 1 mei 2001 moet het starten van een tijdelijke of mobiele bouwplaats bij de directie van de Technische Inspectie van de Administratie van de arbeidsveiligheid, die bevoegd is voor de bouwplaats, gemeld worden. Tengevolge van een collectieve arbeidsovereenkomst “bouw” dient de bouwplaats in de meeste gevallen ook gemeld te worden aan het NAVB. De melding moet gedaan worden door de bouwdirectie belast met de uitvoering, meestal de hoofdaannemer. Indien er meerdere aannemers zijn, doch geen hoofdaannemer, voldoen zij allen aan de definitie "bouwdirectie belast met de uitvoering". In dit geval moet de aangifte gedaan worden door de eerste aannemer die op de bouwplaats activiteiten uitvoert.

Dit dient te gebeuren bij elke bouwplaats waar :

ofwel, één of meer van de gevaarlijke werken uitgevoerd worden, bedoeld in artikel 26, §1, van het koninklijk besluit, wanneer de totale duur van de werkzaamheden vijf werkdagen overschrijdt;

ofwel, werken uitgevoerd worden waarvan de vermoedelijke totale omvang meer dan 500 mandagen omvat of waar er vermoedelijk gedurende meer dan dertig werkdagen, meer dan twintig werknemers tegelijkertijd werken.

De aangifte moet ten minste 15 kalenderdagen vóór het begin van de werken gebeuren. In een eerste fase gebeurt dit nog best schriftelijk, met mededeling van de elementen die opgesomd zijn in de bijlage II van het koninklijk besluit. Men kan hiervoor ook het formulier voor de aangifte van de bouwplaatsen bij het Nationaal Actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf (N.A.V.B.), of een kopij ervan gebruiken, op voorwaarde dat de hoger bedoelde elementen van de bijlage II erop ingevuld zijn.

BOUWPLAATSEN MET MEER DAN EEN AANNEMER

Belangrijk bij werken uitgevoerd door één aannemer, is de verplichting om de voorschriften van de afdeling VI “bepalingen van toepassing op alle bouwplaatsen” van het besluit en afdeling V

“Bouwplaatsen waar de werken door één enkele aannemer worden uitgevoerd” na te leven. Indien de aannemer toch zouden werken met onderaannemers of zelfstandigen, nadat deze schriftelijk heeft betekend als zonder onderaannemers of andere zelfstandigen te werken, zijn de bijkomende kosten voor de bijkomende verplichtingen qua coördinatie voor rekening van de aannemer en niet voor rekening van de opdrachtgever.

BOUWPLAATSEN VAN MINDER DAN 25.000 EURO

Sinds 1 mei 2001 mag een aannemer of één van zijn werknemers op deze kleinere bouwplaatsen waar gevaarlijke werken in de zin van artikel 26, §1, uitgevoerd worden, ook zelf de functie van coördinator uitoefenen mits hij aan bepaalde voorwaarden voldoet (art 61 KB). Deze voorwaarden hebben betrekking op:

een minimale nuttige beroepservaring van ten minste 15 jaar in de activiteiten waarvan de coördinatie wordt gedaan;

verantwoordelijkheidscapaciteiten;

de afwezigheid van veroordelingen, administratieve geldboeten of stopzettingbevelen van de werken omwille van inbreuken of de voorschriften inzake het welzijn op het werk;

een beperkte aanvullende vorming.

Let wel : In verband met de nuttige beroepservaring moet hier verduidelijkt worden dat een aannemer die bv. gedurende meer dan 15 jaar dakwerken heeft verricht, de coördinatie kan doen van activiteiten zoals het herstellen of aanbrengen van dakgebinten, het opmetsen van schouwen (geen industriële!), dakisolatie- en dakdichtingsactiviteiten en werken aan dakgoten, maar niet de coördinatie mag uitvoeren wanneer er bv. grondwerken zouden bijkomen.

10. GRONDWERKEN ONDERBOUW

10.00. grondwerken onderbouw - algemeen Let wel

De grondwerken, afzonderlijk voorzien in deel 9 - omgevingswerken maken geen deel uit van deze post. De uitgravingen en wederaanvullingen voor de sleuven en/of putten van ingegraven rioleringselementen (leidingen, inspectieputten, …) zijn steeds inbegrepen in de eenheidsprijzen voor deze elementen (zie hoofdstuk 17). Aangepaste manuele graafwerken m.b.t. stut- &

ondervangingswerken zijn inbegrepen in desbetreffende uitvoeringsposten (zie hoofdstuk 11).

10.30. sleuven - algemeen

10.32. sleuven - ondergrondse leidingen |PM|

Meting

• meeteenheid : per m3

• meetcode : meting van de theoretisch uit te graven rechthoekige doorsnede met breedte gelijk aan de leidingdiameter vermeerderd met 40 cm (20 cm aan iedere zijde van de buis).

Uitvoering

• Leidingverloop en peilen overeenkomstig de aanduidingen op de rioleringsplannen.

• Alle te recupereren grond voor wederaanvullingen en/of ophogingen, wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De overtollige grond wordt eigendom van de aannemer en wordt afgevoerd buiten het bouwterrein.

10.70. wederaanvullingen - algemeen Let wel

De aanvullingen / opvullingen begrepen in de voorafgaande graafwerken (machinale nivellering), maken automatisch deel uit van deze posten en afzonderlijke omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. De wederaanvullingen van sleuven voor rioleringsleidingen en putten van rioleringselementen, alsook drainagesystemen zijn begrepen in de respectievelijke eenheidsprijzen van deze elementen.

Meting

De wederaanvullingen van de sleuven zijn inbegrepen in de uitgravingen voor het bouwen van de constructie die in de sleuven worden tot stand gebracht. Deze aanvullingen worden beschouwd als eenvoudige berging en verplaatsing van graafgrond en maken zodoende integraal deel uit van de post uitgravingen.

aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM)

15. VLOERLAGEN ONDERBOUW

15.00. vloerlagen onderbouw - algemeen

15.20. draagvloeren op volle grond - algemeen Meting

• meeteenheid : m2

• meetcode : netto uit te voeren oppervlakte (nominale afmetingen tussen de muren). Uitsparingen groter dan 1m2 worden niet meegerekend.

• aard van de overeenkomst : Voorlopige Hoeveelheid (VH)

15.21. draagvloeren op volle grond - stortklaar beton / gewapend |VH|m2 Materiaal

De draagvloeren op volle grond bestaan uit (licht) gewapend stortklaar beton.

SPECIFICATIES

Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 + NBN B 15-001 (2004) (zie ook artikel 26.03 algemeen - betonkwaliteit)

Sterkteklasse Omgevingsklasse Consistentieklasse Maximale korrelgrootte

minimum minimum keuze aannemer keuze aannemer

• Laagdikte : 12 cm.

gepuntlaste wapeningsnetten, BE 500S of DE 500 BS, afmetingen : 150x150x6x6 mm Uitvoering

• De wapeningsnetten worden geplaatst met een overlapping van een volledige maas (15 cm) in beide richtingen en aan de hoeken gebonden.

Er wordt een enkel net geplaatst op halve dikte van de onderkant van de plaat.

• De nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen.

AANVULLENDE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN

• Vochtwerende isolatie : onder de draagvloeren worden een vochtwerende laag geplaatst : PE-folie 0,2 mm dikte

• Randvoegen : de vloeren worden los van de wanden gelegd door tussenvoegen van stroken geëxpandeerd polystyreen, van minstens 3 cm dik.

Toepassing

15.40. vochtwerende lagen - algemeen Meting

aard van de overeenkomst : Pro memorie (PM) De werken dienen inbegrepen te zijn in de posten van de ondervloer en/of vloerisolatie. Ze worden niet afzonderlijk opgemeten.

Uitvoering

• Plaatsing : op de onderlaag

• De folie wordt haaks omgebogen tegen het opgaand metselwerk tot minstens 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil.

Keuring

De architect controleert de plaatsing van de waterdichtingsmembranen en ziet de aansluitingsdetails en overlappingen na op hun goede uitvoering.

15.41. vochtwerende lagen - folies / PE |PM|

Materiaal

SPECIFICATIES

• Dikte : minimum 0,2 mm

Uitvoering

De folie wordt aangebracht op de onderlaag De folie wordt geplaatst met overlappingen van minstens 30 cm en wordt tegen de muren opgetrokken tot op 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil. De naadoverlappingen worden zorgvuldig verlijmd over de volledige breedte van de naad en samengedrukt. Beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk folie, met minstens 30 cm overlapping.

Toepassing

Te plaatsen onder de ondervloeren en funderingen volgens aanduiding van de plannen.

16. THERMISCHE ISOLATIE ONDERBOUW

16.00. thermische isolatie onderbouw – algemeen

16.10. isolatieplaten op volle grond - algemeen Meting

• meeteenheid : per m2, met vermelding van de dikte van de isolatie.

• meetcode : netto vloeroppervlakte, gemeten tussen de naakte muren. Uitsparingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. Randisolaties worden niet afzonderlijk in rekening gebracht.

• aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)

16.11. isolatieplaten op volle grond - polyurethaan (PUR) |VH|m2 Materiaal

SPECIFICATIES

• Dikte : minimum 60 mm

• Randafwerking : sponning

• Oppervlakteafwerking : naakte platen

• Prestatiecriteria :

Gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt (λd) : maximum 0,028 W/mK

Gemiddelde volumemassa : minimum 30 kg/m3.

Druksterkte : minimum 0,1 N/mm2 (bij een vervorming van maximum 10%) AANVULLENDE SPECIFICATIES

De isolatieplaten bezitten een technische goedkeuring ATG (of gelijkwaardig).

Uitvoering

De platen worden los gelegd op de voorlopige werkvloer of uitvullaag.

AANVULLENDE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN

• De platen worden van de ondergrond gescheiden door een PE-folie : dikte 0,2 mm, geplaatst met gelijmde of gelaste randen of voldoende overlapping (> 20 cm). Randen tegen opgaande muren, kolommen, ... worden opgetrokken tot boven het niveau van de isolatie.

• De waterdichte afdekking boven de isolatie bestaat uit een PE-folie dikte minimum 0,2 mm. / wordt afzonderlijk beschreven onder artikel 15.40.

Toepassing

17. RIOLERINGSELEMENTEN ONDERBOUW

17.00. rioleringselementen onderbouw - algemeen

17.10. rioolbuizen - algemeen Meting

• meeteenheid : per lm, desgevallend uitgesplitst volgens aard en binnendiameter van de buis en/of volgens plaatsingswijze (ingegraven / opgehangen / …)

• meetcode : netto te plaatsen lengte van de leidingen, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of toestel. De leidingen, hulpstukken en toezichtstukken worden doorgemeten volgens aslijn.

Er wordt een supplement toegekend voor volgende hulpstukken :

Bocht- en verloopstukken : + 0,30 m buis;

Y- en toezichtstukken met deksel:+ 0,60 m buis;

Sifon met controlemogelijkheid en afsluitdeksel : + 1,00 m buis

Bochten, verloopstukken en deksels : + 0,20 m buis ;

T- en toezichtstukken met deksel, dubbele bochten : + 0,40 m buis ;

Dubbele Y- en T : + 0,60 m buis;

Sifon met controlemogelijkheid en afsluitdeksel : + 0,80 m buis.

• aard van de overeenkomst : Voorlopige Hoeveelheid (VH) 17.16. rioolbuizen - kunststof / PE |VH|m

Materiaal

SPECIFICATIES

• Markering “PE AFVOER-EVACUATION - Producent - diameter x dikte - fabricatiecode - BENOR”

• Binnendiameters : 110 / 160 mm Uitvoering

• Diepte : minimum 60 cm onder de begane grond.

• Helling : circa 2 cm/m (fecaal water) en 1.5 cm/m (huishoudelijk afvalwater en regenwater)

• Bedding : zandbed

Wederaanvulling : te verdichten grond voortkomend van de uitgravingen, inbegrepen in dit artikel AANVULLENDE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN

• Beschermhulzen te voorzien bij iedere muur of vloerdoorgang.

Toepassing

17.30. inspectieputten - algemeen Meting

• meeteenheid : per stuk, opgesplitst volgens aard en afmetingen

• meetcode : netto uit te voeren hoeveelheid volgens type en afmetingen

• aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) 17.31. inspectieputten - metselwerk |VH|st Materiaal

SPECIFICATIES

• Type : overeenkomstig aanduidingen op plan, meting of volgens noodwendigheid

• Binnenafmetingen (enkel) : 30x30 / 40x40 cm.

• Binnenafmetingen (dubbel) : 2x30x30 cm.

Let wel : De gegeven binnenafmetingen zijn de binnenmaten van de onbepleisterde put.

• Diepte :De diepte van de inspectieput wordt bepaald door het peil van de rioleringsleidingen.

• Funderingsplaat : dikte 15 cm uit ongewapend beton met sterkteklasse C20/25

• Metselwerk : dikte 14 cm (volle betonblok of volle baksteen volgens NBN B 24-001)

• Beraping & bestrijking : waterdichte cementering binnenzijde (20 mm), cementering & bestrijking buitenzijde, volgens artikel 14.41.waterdichting - beraping & bestrijking.

Uitvoering

• Indien fecaliën door de put passeren, dient op de bodem een doorlopende halve buissectie van de hoofdleiding te worden ingewerkt en aan de randen afgewerkt met een schuingeëffende betonlaag.

• Afdekking : Bovengronds met een betonkader voor het voorziene putdeksel volgens artikel 17.52

• Wederaanvullingen : grond voortkomend van de uitgravingen Toepassing

17.40. ontvangtoestellen - algemeen Meting

• meeteenheid : per stuk (ontvangputten) / lopende meter (geulen), volgens afmetingen

• meetcode : netto uit te voeren hoeveelheid / lengte, volgens afmetingen

• aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)

Let wel : de ontvangtoestellen voor binnentoepassingen (kloksterfputjes en deksels) worden afzonderlijk behandeld binnen hoofdstuk 60 sanitair - leidingnet.

17.45. ontvangtoestellen - prefabgeulen / polyesterbeton |FH|m Materiaal

SPECIFICATIES

• Binnensectie : nuttige breedte van de goot is 100 mm breed en voorzien van een uitgeholde bodem met verval.

• Nuttige lengte van het geulelement : 160cm

• Rooster : mazenrooster uit inox 18.10 , beantwoordend aan de lastencategorie volgens DIN 19580 : klasse A (15 kN) (volgens DIN 19580)

• De prefabgeul wordt bij elke uitlaat voorzien van een aangepaste zandvanger met hevel, rooster en rioolaansluiting : diameter 100 mm.

AANVULLENDE SPECIFICATIES

• Het rooster wordt verankerd met aangepaste verankeringsbouten.

Uitvoering

De funderingslaag heeft een dikte van minimum 10 cm. De fundering steekt 10 cm uit op de wanden van de prefabgeul. De zijkanten van de geul worden opgestort met een 10 cm brede betonlaag over de volledige geulhoogte aangepast aan de aangrenzende bevloering. De dilatatievoegen tussen de geul en de vloer worden gevuld met een elastische kit op basis van polysulfide.

17.50. putdeksels & roosters - algemeen Meting

• meeteenheid : per stuk

• meetcode : desgevallend uitgesplitst volgens type en/of afmetingen (zie meting)

• aard van de overeenkomst : Voorlopige Hoeveelheid (VH) In de eenheidsprijs is het desgevallend gevraagde schilderwerk begrepen.

Let wel

Ingeval van ontvangtoestellen (klokputten, …) zijn de putroosters steeds inbegrepen in de respectievelijke post. De te voorziene putdeksels van inspectietoestellen, afvalwaterbehandelingseelementen en regenwaterputten kunnen desgevallend worden opgenomen als afzonderlijke post. Wanneer de samenvattende opmeting en/of het bijzonder bestek evenwel geen afzonderlijk artikel zouden voorzien, zijn ze standaard inbegrepen in de eenheidsprijs per respectievelijk element.

17.52. putdeksels & roosters - dubbel deksel |FH|st Materiaal

SPECIFICATIES

• Materiaal : gietijzer volgens NBN B 53-101/A1 - Rioleringsonderdelen uit gietijzer of uit vormgietstaal - Algemene technische voorschriften (1985).

• Vorm : vierkant

• Uitzicht putrand : vol gegroefd

• Uitzicht deksel : gewafeld

• Buitenafmetingen van de putrand : 300x300 / 400x400 /mm.

• Belastingsklasse : B 125 (lichte voertuigen (volgens NBN EN 124) AANVULLENDE SPECIFICATIES

• Er worden in totaal 2 hefsleutels geleverd.

• De deksels zijn voorzien van een aanduiding R voor Regenwater en A voor Afvalwater Uitvoering

De putrand wordt op het gewenste peil ingemorteld met een cementmortel categorie M2 (volgens NBN B 14-001)

Putranden met dubbel deksel die niet in een bevloering worden voorzien hebben steeds een zichtbare betonnen omkadering.

AANVULLENDE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN

• Deksels uit gietijzer of vormgietstaal worden ontroest, geschilderd met 1 laag menieverf en afgeschilderd met 2 lagen verf op basis van alkydharsen. De kleur is te bepalen door de ontwerper.

• De randen van de deksels moeten ingevet worden en zijn uitgevoerd in tand en groef. Tussen beide deksels zal zorgvuldig over de volledige hoogte een magere zavel aangebracht worden.

Toepassing

17.60. afvalwaterbehandeling - algemeen Let wel

De te voorziene putdeksels kunnen desgevallend worden opgenomen als een afzonderlijke post onder rubriek 17.50. Wanneer de samenvattende opmeting en/of het bijzonder bestek evenwel geen afzonderlijk artikel zouden voorzien, zijn ze standaard inbegrepen in de eenheidsprijs per toestel.

17.67. afvalwaterbehandeling - vetafscheiders |FH|st

Materiaal

SPECIFICATIES

• Materiaal : Conform EN 1825-1, vervaardigd uit PE-HD

• geïntergreerde slibvangput

• met een in de hoogte regelbare opzetstuk

• volume min 500l Uitvoering

De afscheider op de bodem van de bouwput plaatsen, op een fundering in beton dilte 10cm, ongewapend.

AANVULLENDE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN

• Deksels uit gietijzer of vormgietstaal worden ontroest, geschilderd met 1 laag menieverf en afgeschilderd met 2 lagen verf op basis van alkydharsen. De kleur is te bepalen door de ontwerper.

• De randen van de deksels moeten ingevet worden en zijn uitgevoerd in tand en groef. Tussen beide deksels zal zorgvuldig over de volledige hoogte een magere zavel aangebracht worden.

Toepassing

20. OPGAAND METSELWERK

20.40. anticapillaire membranen - algemeen

20.41. anticapillaire membranen - folies / PE |PM|

Materiaal

SPECIFICATIES

• Dikte : minimum 0,4 mm

• Temperatuurbestendigheid : ca -50 °C tot +80 °C

• Soortelijke massa : minimum 400 gr/m2 Uitvoering

21. NIET DRAGEND METSELWERK

21.00. niet dragend metselwerk - algemeen Meting

• meeteenheid : m2 volgens muurdikte en aard.

• meetcode : netto uit te voeren oppervlakte, gemeten in het midden van de muur. Uitsparingen kleiner dan 0,5 m2 worden niet afgetrokken.

• aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Let wel

Voorzover niet begrepen in de standaard voorgeschreven verbindings- en/of verankeringsmethoden voor het metselwerk of de aanvullende uitvoeringsvoorwaarden afhankelijk van het type metselsteen, zal de eventuele bijkomende wapening van het metselwerk afzonderlijk worden verrekend als supplement (zie artikel 21.30 supplementen - algemeen).

Voorzover de lateien en/of andere structuurelementen in gewapend beton of staal, niet expliciet afzonderlijk staan verrekend in de samenvattende opmeting onder hoofdstuk 26 (beton) of hoofdstuk 27 (staal), zijn deze standaard inbegrepen in de eenheidsprijs.

Voor meer informatie en een praktisch overzicht van normen en definities raadpleeg ook het

"Handboek Snelbouwbaksteen" van de Belgische Baksteenfederatie.

21.10. scheidingswanden - algemeen

21.12. scheidingswanden - baksteen / geperforeerd |FH|m2 Materiaal

SPECIFICATIES

• Nominale muurdikte : 9 cm volgens aanduidingen op plan

• Formaat (l x b x h) : modulair formaat op voorstel van de aannemer PRESTATIECRITERIA

• Schijnbare volumemassa van de steen : 1000 < ρ (rho) < 1600 kg/m3 (volgens NBN B 24-206) Uitvoering

Metselmortel : categorie : M2 (cementmortel) volgens NBN B 14-001

Metselmortel : categorie : M2 (cementmortel) volgens NBN B 14-001