• No results found

Hoewel niet meteen duidelijk is hoe het Randland is afgebakend, geven Meier, Reverda en Van der Wouw (2015) wel richting door een aantal arbeidsmarktregio’s van het UWV te benoemen als Randland. In figuur 1 worden deze Randlandregio’s aangegeven als ‘nationaal-decentraal’. We zien dat er sterke verstedelijking is (aangeduid door de zwarte kleur) in en rondom

Prof. dr. Frank Cörvers 99

de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. De iets lichter gekleurde gebieden erom heen worden als ‘nabij grote steden’ of ‘rondom de Randstad’ betiteld. Alle Randlandregio’s zijn ook grensregio’s met België of Duitsland, met uitzondering van Friesland, maar niet alle grensregio’s zijn Randlandregio’s. Hierboven is al besproken dat er in het Randland zeer verschillende gebieden zijn in bevolkingsdichtheid en -dynamiek, werkgelegenheidssamenstelling en -ontwikkelingen, en regionale en lokale voorzieningen. Door diversiteit kan er stedelijke krimp zijn zoals in Zuid-Limburg, rurale krimp zoals in Groningen en krimp in de nabijheid van de Randstad en enkele Belgische steden zoals in Zeeland.

Figuur 1. Arbeidsmarktregio’s van het UWV naar mate van verstedelijking.

Sterk verstedelijkt Nabij grote steden Rond de Randstad Nationaal decentraal

Bron: Meier, Reverda en Van der Wouw (2015)

Figuur 2. Indeling van gemeentes door PBL naar banenaanbod en grootstedelijke agglomeraties.

Bron: PBL (2019) Randstad Intermediaire zone Periferie

Grootstedelijke agglomeratie

Prof. dr. Frank Cörvers 101

Uit figuur 2 van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL, 2019) komt een iets genuanceerder beeld naar voren van het mogelijke Randland.

Gemeentes vormen de eenheden en zijn geclusterd naar de Randstad, de intermediaire zone met gemeentes rondom de Randstad, en de perifere regio’s van het Randland.

In elk van deze clusters zijn er grootstedelijke agglomeraties, wat wijst op heterogeniteit binnen de clusters. Duidelijk is dat van de drie clusters de Randstad het grootste percentage grootstedelijke agglomeraties in landoppervlak heeft, gevolgd door de intermediaire zone en het Randland. In absolute zin zijn de oppervlakteverschillen tussen de totalen van grootstedelijke gebieden beduidend kleiner. Het Randland heeft ook grootstedelijke gebieden aan de grens met Duitsland en België, meer perifeer kan eigenlijk niet. We zien dat de periferie bijna het hele noorden en noordoosten aangaat, evenals de Zeeuwse en Limburgse en enkele Noord-Hollandse gemeenten, en zelfs enkele Brabantse gemeentes. Ondanks de verscheidenheid in het Randland, willen we hier drie gemeen-schappelijke delers op het terrein van de arbeidsmarkt aangeven voor de Randlandregio’s.

Gemeenschappelijke deler 1: dunne arbeidsmarkten

In de Randstad is het enerzijds makkelijker, anderzijds moeilijker om aan personeel of aan werk te komen dan in het Randland. Ja, er is een groter aanbod van werkzoekenden (met of zonder baan), en er is een groot aanbod aan vacatures. Maar er is ook een grotere concurrentie tussen werkzoekenden om interessante vacatures en tussen werkgevers om goede sollicitanten. In de Randstad is er voor alle groepen meer keuze en dat leidt doorgaans tot meer wisselingen van baan: de arbeidsmarktdynamiek is er groter. Deze grotere omloopsnelheid van

werkenden per baan leidt vanzelf tot een hogere vacature-intensiteit (aantal vacatures per 1.000 banen). In het Randland zijn er per vierkante kilometer gemiddeld minder banen én minder kandidaten voor deze banen: de arbeidsmarkt is er dunner. Daardoor is het lastiger om een geschikte kandidaat aan een passende baan te matchen.

In de Randstad

dan in het Randland

Behalve dunne regionale arbeidsmarkten zijn er ook andere factoren die invloed hebben op de arbeidsmarktkrapte.27 Zo leidt de groei van het aantal leerlingen op basisscholen in veel Randstadgebieden, onder andere door migrantenkinderen, tot een grotere vraag naar leerkrachten. De hoge werkgelegenheids- en bevolkingsgroei in de Randstad ten opzichte van het Randland maakt dat de arbeidsmarktkrapte voor personeel daar veelal groter is dan in het Randland. In de Zeeuwse en Limburgse Randlandgebieden leidt de vergrijzing van de bevolking en de pensionering van ouderen met daartegenover te weinig jongeren (door lage geboortecijfers en hoge vertrekkansen van jongeren) tot een daling van zowel de werkgelegenheid als de werkloosheid. In Zeeland is de werkloosheid het laagste van het land, in Limburg is het ook al jaren onder het landelijke gemiddelde. In het noorden van het land leidt de vergrijzing tot een relatief grote vraag naar personeel in de ouderenzorg in verhouding tot de personeelsomvang van de overige economische sectoren.

Dunne arbeidsmarkten hangen vaak samen met een lage bevolkingsdichtheid en dus met veel ruimte. Buiten de Randstad is het werkgelegenheidsaandeel van de industrie groter dan binnen de Randstad. De industrie is vaak niet alleen kapitaal- maar ook ruimte-intensief. Dit geldt zeker voor de grondstofintensieve industrie voor de productie van fossiele brandstoffen (voorheen kolen en nu aardgas), maar ook voor het plaatsen van zonnepanelen in het licht van de energietransitie. De fysieke ruimte is nodig om te groeien en om technologisch hoogwaardige innovaties te kunnen doorvoeren.

Niet voor niets bevinden veel innovatieve bedrijven uit de maakindustrie zich in het ruimtelijke Randland van Nederland, vooral langs de oostgrens (Cörvers, 2015). Dit wordt verder geïllustreerd door aparte Regiodeals die zijn afgesloten voor Twente en de Achterhoek met de focus op innovatieve activiteiten binnen de maakindustrie (ministerie van LNV, 2018a). Noord-Holland en Utrecht lopen dan wel voorop als het gaat om economische activiteiten in de arbeidsintensieve financiële dienstverlening, handel en de zogenoemde creatieve industrie, maar lopen achter als vestigingsplaats voor de kapitaal- en ruimte-intensieve innovatieve maakindustrie.

27 Voor het navolgende is gebruik gemaakt van gegevens uit CBS (2018).

Prof. dr. Frank Cörvers 103

Omdat