• No results found

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

1

NAW plan: Asten, Wilhelminalaan 24

Plan: herontwikkeling Patersklooster

Opp. plangebied: 22936 m2

RO-procedure: haalbaarheidsstudie

Opsteller: F.P. Kortlang, ArchAeO, Eindhoven Aanvrager: gemeente Asten, Marlie Rooijakkers

Datum advies: 07-02-2017

Inleiding

Initiatiefnemer heeft het voornemen om (het terrein van) het Patersklooster te herinrichten.

Het betreft onder meer een herbestemming van het huidige hoofdgebouw tot

gemeenschapshuis. Daarnaast vindt nieuwbouw plaats van een grote zaal aan de achterzijde van het kloostergebouw en zal binnen het kloostercarré een overkapping worden aangebracht t.b.v. een binnentuin. In de tuin zullen parkeerplaatsen worden aangelegd en worden paden en verlichting aangebracht. Verder is sprake van een ‘openluchtzaal’ in de tuin/het park (zie bijlage 4).

In 1908 openden de priesters van het Heilig Hart een Noviciaat in Asten. Het huidige klooster werd gebouwd in 1928. In de jaren 50 – 60 van de twintigste eeuw werd het Noviciaat omgebouwd tot kloosterbejaardenhuis. Daarmee kreeg het gebouw de huidige karakteristieke carrévorm. Het hoofdgebouw is een gemeentelijk monument.

Hieronder wordt op verzoek van de gemeente Asten het planvoornemen qua archeologie geëvalueerd.

Situatie mbt. archeologie

Het plangebied ligt aan de zuidwestelijke rand van de historische kern van Asten. Op de

archeologische beleidskaart van de gemeente Asten(figuur 5) bevinden zich op het betreffende perceel twee waarden archeologie: waarde cat. 3 (vanwege westrand historisch lint) en cat. 5 (middelhoge verwachtingswaarde). De middelhoge verwachtingswaarde is tot stand gekomen door een systematische herwaardering van de bebouwde kom van Asten. Dit is een

beleidsmatige keuze geweest. De beleidsmatige ondergrens onderzoeksplicht in het

facetbestemmingsplan geldt voor het grootste deel van het plangebied bij bodemingrepen in een vlak groter dan 2500 m² en dieper dan 40 cm. Worden beide grenzen overschreden, dan zal een vorm van archeologisch vooronderzoek moeten plaatsvinden, waarmee kan worden vastgesteld of bij de realisatie van de plannen de verstoring van behoudenswaardige archeologische resten in het geding zijn. Er is een gerede kans dat zich in de bodem archeologisch relevante resten bevinden, doch er zijn – behalve dat het plangebied deel uitmaakt van een historisch bouwlint en gelegen is op een dekzandrug – geen concrete archeologische resten van het gebied zelf bekend. Doch ten (zuid)westen ervan (hemelsbreed bijna 350 - 400 m) is een archeologische vindplaats geregistreerd (patersweg, zie onder). Of de vindplaats landschappelijk een relatie heeft met het plangebied is niet met zekerheid te zeggen, maar op de Bonnekaart uit het begin van de vorige eeuw (ca 1913), is een hoger

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

2 gelegen akkergebied te zien, waarop later het klooster verschijnt. Wat op die kaart tevens gedetailleerd te zien is, is dat ten noorden en oosten van het parkdeel het terrein lijkt te zijn afgegraven (fijne lijnen met ‘tandjes’). Een andere mogelijkheid: het parkdeel is eerder al opgehoogd. Het eerste is meer waarschijnlijk. Op onderstaande AHN-afbeelding is het hoger gelegen parkdeel goed te zien. Het hoogteverschil is volgens meting ruim 2 meter!

x Vondstmelding Archis 14122; SAS indexnr. 13.

x Uitsnede AHN-2 van het plangebied. Het parkdeel ligt beduidend hoger dan de noord-en oostzijde (verschil ruim 2 meter).

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

3 Middels www.topotijdreis.nl is een reeks opeenvolgende kaarten bestudeerd en op volgorde gezet. De ontwikkeling van het gebied tot patersklooster en later carré-vormig gebouw zijn goed te volgen (figuur 6).

Evaluatie en conclusie

Met de voorgenomen initiatieven zijn bodemroerende activiteiten onvermijdelijk. Deze zullen vooral betrekking hebben op de aan te bouwen grote zaal. Het bodemverstorende effect van de overige inrichtingsmaatregelen is niet geheel te overzien, maar deze zullen naar verwachting beperkt blijven.

Uit de historische kaarten is af te leiden dat het plangebied oorspronkelijk deel uitmaakte van een hoger gelegen dekzandrug, waarop in de loop van de Late Middeleeuwen vermoedelijk een plaggendek is ontstaan. Op dergelijke dekzandruggen zijn (onder het plaggendek) vaak

archeologische bewoningssporen te vinden die dateren uit de (late) prehistorie tot in de Late Middeleeuwen (ca 1800 voor Chr. – 1300 na Chr.) Ook bewoningssporen uit de Nieuwe tijd (na 1500) zijn er niet geheel uit te sluiten.

Wat voorts opgemerkt kan worden is dat op enig moment in de 19de of begin 20steeeuw het zuidelijk deel plangebied als park wordt ingericht. De kaarten uit die tijd laten middels

‘getande’ lijntjes zien dat er een stijlrand loopt aan de noord- en oostzijde van het parkdeel.

Dit wordt ook bevestigd door het moderne Actuele Hoogtebestand Nederland (AHN). Dit zou kunnen betekenen dat de omgeving (dus ook het deel waar het klooster staat) in het verleden is afgegraven óf dat het parkdeel (aanzienlijk) is opgehoogd (of een combinatie van beide).

Het is om voornoemde reden van belang om inzicht te krijgen in de bodemopbouw van het plangebied. Is het te ontwikkelen gebied dermate verstoord dat nader onderzoek geen zin meer heeft of is het potentiële archeologische niveau ter plaatse nog redelijk intact? Is het hooggelegen deel op enig moment in het verleden opgehoogd, of betreft het hier de oorspronkelijke hoogte van dekzandrug met akkerdek, waarop vervolgens een park is ingericht? Een verkennend booronderzoek in combinatie met een paar handgegraven profielputjes kunnen hierin een hoop duidelijkheid verschaffen. De kosten hiervan bedragen doorgaans ca. € 1500,- tot € 1800,- Uit te voeren door een gecertificeerd onderzoeksbureau.

De werkwijze / richtlijn kan bij ArchAeO worden opgevraagd.

Advies archeologie

Geadviseerd wordt in dit stadium:

x In verband met het vaststellen van archeologisch potentieel en de mate van verstoring van het plangebied een verkennend booronderzoek te laten uitvoeren (ca. 16

edelmanboringen in combinatie met minstens 2 handgegraven profielputjes).

Het onderzoek zal inzicht verschaffen in het verder te vervolgen traject archeologie.

(richtlijn bij ArchAeO op te vragen)

x Vooralsnog geen nader bureauonderzoek te laten uitvoeren. De hier uitgevoerde quickscan geeft in dit stadium voldoende inzicht in de (brede) archeologische

verwachting in geval van een intact sporenniveau. Een historisch onderzoek naar het klooster valt buiten de scoop van dit onderzoek.

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

4 Drs. F.P. Kortlang

Senior-adviseur archeologie

ArchAeO Archeologische Advisering en Ondersteuning Rapelenburglaan 9

5654 AP Eindhoven

tel. 040-2519270 email: advies@archaeo.nl

Figuur 3. Luchtfoto plangebied.

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

5 Figuur 4. Inrichtingsplan

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

6 Figuur 5. Gemeente Asten, uitsnede beleidskaart archeologie 2011, plangebied binnen rode contour; Verwachtingswaarde: cat. 3 (rand historisch lint); cat. 5: Middelhoge

verwachtingswaarde. Ondergrens onderzoeksplicht cat. 3 >250 m² en dieper dan 40 cm; cat. 5

>2500 m² en dieper dan 40 cm.

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

7 Figuur 6. Historische topografische kaarten (www.topotijdreis.nl) omgeving Wilhelminalaan 24 (plangebied binnen rode contour)

Ca 1850 ca 1913

Ca 1927 ca 1953

ADVIES ARCHEOLOGIE

ArchAeO projectnr. 17011

8 1965

2015

figuur 7. Centrumkaart archeologische en cultuurhistorische waarden (Vestigia-rapport, Kaart 6A)