• No results found

Advies aan tweedegraads lerarenopleidingen

In document Maatwerk – Wie neemt de regie? (pagina 51-54)

3. Lessentrekker: concrete actiepunten voor de 10 cruciale stakeholders.

3.3 Advies aan tweedegraads lerarenopleidingen

Observaties

Uit de ervaringen van onze kandidaten komt naar voren dat tweedegraads lerarenopleidingen een hoofdingang en een zij-ingang hebben, die enorm verschillen in benaderingswijze en opleidingscultuur. Waar zij-instromers via de zij-ingang binnenkomen door een portfolio samen te stellen en een assessment te doen, worden voltijd- en deeltijdstudenten via standaardcriteria beoordeeld en wordt in geval van twijfel de examencommissie gevraagd een oordeel uit te spreken. Naar een portfolio wordt niet gevraagd en de intake bestaat hooguit uit een kort kennismakingsgesprek. Wat na deze standaardprocedure volgt is een standaard opleiding met een standaard tijdsduur, waarbij veel opleidingen wel ruimte bieden om bepaalde onderdelen digitaal te doen (‘blended learning’). Veel kandidaten (ervaren leraren) geven aan dat zij de voorlichting over deze twee opleidingsroutes (wel/geen EVC-benadering) onduidelijk vinden, waardoor ze soms ten onrechte via de hoofdingang terechtkomen bij een standaard (deeltijd-)opleiding. Ook uit het Inspectieonderzoek naar beginnende leraren en uit het Inspectierapport over maatwerk komt eenzelfde beeld naar voren.

2 voorbeelden

Ervaren leraar Geert die al jaren wiskunde geeft in het vmbo met zijn pabo-diploma, meldt zich aan om voor zijn tweedegraads Wiskunde te gaan. Hem wordt verteld dat hij een portfolio moet maken en dan op gesprek kan komen. Avonden lang werkt hij, met zijn dochter van drie maanden op de arm, om zijn portfolio zo compleet mogelijk te maken voor de intake. Ruim op tijd stuurt hij zijn portfolio op. Wanneer hij twee weken later komt voor de intake wordt gevraagd hoe hij heet en of hij iets over zichzelf wil vertellen. Geert vraagt of ze zijn portfolio niet hebben bekeken en het antwoord luidt: “Nee, daar hebben we geen tijd voor.”. Geert is totaal van zijn stuk gebracht en het gesprek verloopt stroef, waarop wordt besloten dat hij het waarschijnlijk niet gaat redden in de zij- instroom.

Een van onze kandidaten is voor haar zij-instroomtraject bij vier opleidingen gaan ‘shoppen’ met haar geschiktheidsverklaring, omdat zij niet tevreden was over het aanbod dat zij daarop kreeg vanuit de opleiding. Ongeacht het feit dat wij ook met haar in gesprek zijn gegaan over haar verwachtingen en rol in het geheel, is het minstens opvallend te noemen dat zij vier verschillende trajecten aangeboden heeft gekregen. Ze heeft uiteindelijk gekozen voor degene die voor haar het meest als maatwerk voelde. Dat is een resultaat dat veel onrust heeft gebracht in onze groep van kandidaten, want is het dan een gok om direct in zee te gaan met het maatwerktraject van een opleiding?

52

Zou het zo kunnen zijn dat er meer aandacht moet zijn voor de doelgroep ‘zij-instromende’ on(der)bevoegde leraren?

Wij merken dat lerarenopleidingen zich nog steeds vooral richten op de instroom van jonge mensen en zich onvoldoende realiseren dat de doelgroep van ervaren leraren en van ‘echte’ zij-instromers steeds belangrijker wordt. Die doelgroepen worden ‘erbij’ gedaan, waarbij ‘echte zij-instromers’ door de extra financiering die ze meebrengen langzamerhand wel aan hun trekken komen, maar ervaren leraren nog steeds veelal naar een (standaard) deeltijdopleiding geleid worden – samen met jonge mensen die zo van de vo-school komen of die wisselen na hun propedeuse of bachelor-opleiding. Inmiddels is de groep van ervaren leraren, zij-instromers en ‘wisselaars’ echter zo aan het groeien dat dat alleen al reden zou moeten zijn om de benaderingswijze om te keren, en bij aanmeldingen ‘standaard’ ervan uit te gaan dat kandidaten al de nodige competenties ontwikkeld hebben die van belang zijn voor het leraarschap. Vaak is dat zelfs de reden waarom zij zich aanmelden.

Hoe kunnen tweedegraads opleiders ervoor zorgen dat maatwerk de norm wordt?

De vraag is wat ons betreft dan ook niet langer òf lerarenopleidingen moeten uitgaan van maatwerk, maar hoe ze dit kunnen realiseren. Daarin staan we niet alleen. Ook de Onderwijsinspectie geeft in haar rapport Maatwerk voor aankomende leraren van augustus/september 2019 aan dat maatwerk eigenlijk de standaard zou moeten worden. Dat is leuk om vast te stellen – maar daarmee is dit niet zomaar de realiteit. Een dergelijke verandering vergt een enorme inspanning en een forse cultuuromslag. Sinds 2016 doen acht lerarenopleidingen (vo) mee aan een landelijke pilot Leeruitkomsten - die overigens ook heel veel andere duale en deeltijdopleidingen omvat. De resultaten na drie jaar zijn veelbelovend en

de twee lerarenopleidingen die met al hun opleidingen deelnemen (NHL/Stenden en Fontys) hebben inmiddels veel ervaring opgedaan en zeer veel werk verzet. In de tussenrapportage die in maart 2019 aan de Kamer gestuurd is valt te lezen: “Bij alle betrokken instellingen en opleidingen is er veel enthousiasme en draagvlak voor de experimenten flexibilisering. Het werken met en denken vanuit leerwegonafhankelijk geformuleerde en beroepspraktijk-gerichte leerdoelen en leerwegonafhankelijk toetsen, maakt gepersonaliseerde leerpaden mogelijk (...). Wel vergt de transitie (...) een enorme omslag binnen de hele organisatie (aanpassing van het onderwijs, de studentbegeleiding en de toetsing...”. 10

Het lijkt ons van groot belang dat alle lerarenopleidingen (en daarbij de tweedegraads lerarenopleidingen als eerstegraads) op basis van de ervaringen met zowel zij-instroom trajecten als de pilot Leeruitkomsten aan de slag gaan met een definitieve omslag naar maatwerk. Dat betekent een hoop werk – en daar zullen zeker ook extra middelen en energie voor nodig zijn. Werk in de zin van het ombouwen van de opzet van de opleiding en van de inhoud van programma’s, verandering van de studentbegeleiding en de ontwikkeling van leerwegonafhankelijke toetsen. Maar ook werk in de zin van een andere opzet van de toelatingsprocedure, inclusief portfolio’s en assessments. Het kost vooral ook energie – omdat het de nodige inspanning en overtuigingskracht zal vergen om alle collega’s mee te nemen in deze cultuuromslag. Het uiteindelijke doel zou moeten zijn: maatwerk voor iedereen, een prominente plek voor assessments (zowel bij de toelating, tijdens de opleiding en bij de afsluiting) en het opheffen van het onderscheid tussen ‘zij-instroom’ en deeltijd. Dit leidt onvermijdelijk ook tot een andere rol van examencommissies, waarmee niet gezegd is dat hun belang afneemt. Dit vraagt ook om het verder uitbouwen van de rol

53 van de assessmentcentra, en om de gezamenlijke ontwikkeling binnen ADEF/LENA (het Landelijk Expertise Netwerk Assessment) van het assessment-instrumentarium en om het samen opleiden van assessoren. In onze adviezen aan de VH en aan het Ministerie komen we terug op de eisen die dit stelt aan de ondersteuning en financiering van deze inspanning. Bij de inrichting van dit maatwerk is het van groot belang dat lerarenopleidingen hun samenwerking met opleidingsscholen uitbouwen naar regionale opleidings- en professionaliserings-netwerken waarbij in principe alle vo-scholen en lerarenopleidingen in de regio aangesloten zijn.11 Maatwerk-opleidingen en betere loopbaangerichte begeleiding van

leraren kan een functie vervullen als motor voor de kwaliteitsverbetering van het onderwijs en voor ‘leren leren’ van leerlingen.

54

3.4 Advies aan eerstegraads hbo-

In document Maatwerk – Wie neemt de regie? (pagina 51-54)