• No results found

4.   Methode en profiel dagbladen 24

5.4   Advertenties 42

In deze paragraaf zal besproken worden hoeveel politieke advertenties elke krant heeft geplaatst tijdens de verkiezingen. Zo plaatste Dagblad Suriname tijdens de verkiezingen 23 advertenties. Het merendeel van deze advertenties was van de politieke combinatie V7 (zie grafiek 3). Opvallend is dat deze politieke partij in veel van de advertenties aan negatieve campagnevoering doet: in vijf van de V7 advertenties wordt de NDP negatief geframed. Daartegenover staan elf advertenties waar de combinatie V7 positief wordt neergezet. Dagblad Suriname plaatste 6 advertenties voor de politieke partij DOE en één advertentie van de NDP. De hoeveelheid positieve berichtgeving voor de combinatie V7 en de geringe hoeveelheid aan advertenties voor de NDP, staan in lijn met voorgaande resultaten met betrekking tot de negatieve toon waarop verslag is gedaan over de NDP en de positieve toon waarop over de V7-combinatie is geschreven.

Grafiek 3: politieke advertenties per partij in Dagblad Suriname tijdens de onderzochte verkiezingsperiode.

De Ware Tijd plaatste 18 advertenties tijdens de verkiezingen die, in lijn met voorgaande bevindingen, vrij homogeen verdeeld zijn over de verschillende politieke partijen (zie grafiek 4). Politieke partij V7 krijgt met vijf advertenties wel redelijk veel aandacht. Ook in De Ware Tijd plaatste de politieke partij V7 twee advertenties waarin de NDP negatief wordt geframed. Echter gaf De Ware Tijd, in tegenstelling tot Dagblad Suriname, ook ruimte aan meerdere advertenties van de NDP. Ook politieke partij DOE kreeg met vier advertenties relatief veel ruimte te adverteren.

Grafiek 4: politieke advertenties per partij in De Ware Tijd tijdens de onderzochte verkiezingsperiode.

Dagblad De West plaatste in totaal dertien advertenties, het merendeel afkomstig van de V7-combinatie. Ook hier was veel negatieve aandacht voor de NDP (zie grafiek 5). Zowel politieke partij DOE als de NDP plaatsten één advertentie in De West. Ook deze bevindingen liggen in lijn met eerdere bevindingen met betrekking tot de negatieve toon waarop De West over de NDP schrijft en de positieve toon waarop de krant over de V7-combinatie schrijft.

Grafiek 5: politieke advertenties per partij in De West tijdens

Dagblad Times of Suriname plaatste tijdens de verkiezingen 19 advertenties. Opvallend is dat driekwart van deze advertenties door de NDP is geplaatst. De V7- combinatie plaatste in deze krant maar één advertentie. Dit ligt niet in lijn met het aantal advertenties die de V7-combinatie in overige kranten plaatsten, dat waren er beduidend meer dan één. Times of Suriname boodt naast het overgrote deel aan NDP-advertenties, ook ruimte aan drie advertenties van PALU en één aan de NPS. De sterke voorkeur voor advertenties van de NDP komt niet overeen met eerdere bevindingen: de krant deed niet signficant vaker positief verslag over deze partij.

Grafiek 6: politieke advertenties per partij in Times of Suriname tijdens de onderzochte verkiezingsperiode.

5.5  Professionaliteit  

Tot slot is er per krant gekeken naar de bronverwijzing en het gebruik van verschillende invalshoeken per artikel. Voor het brongebruik is slechts gekeken naar de nieuwsberichten en reportages/achtergrondverhalen. Bij de hoofdredactionele commentaren en analyses is het gebruikelijk dat er vanuit de journalist zelf wordt geschreven. Bij columns en opiniestukken hanteert men doorgaans ook niet meerdere bronnen en in interviews wordt slechts de geïnterviewde als bron gebruikt. Logischerwijs zijn foto’s en advertenties niet meegenomen in de analyse naar brongebruik. Zie grafiek 7 voor de resultaten per krant. Dagblad Suriname gaat veruit het vaakst uit van één bron (80 procent) en gebruikt twee bronnen in 10 procent van de gevallen. In 8 procent van de artikelen hanteert het dagblad helemaal geen bron. Voor Times of Suriname was dat in 3 procent van de artikelen het geval. In 57 procent van de artikelen hanteerde Times

of Suriname één bron, in 26 procent van de gevallen twee en in 14 procent van de artikelen drie of meer. Deze resultaten zijn bijna gelijk aan het brongebruik van dagblad De West. Het is duidelijk dat De Ware Tijd afwijkt van de andere kranten met betrekking tot brongebruik. Deze krant maakte het vaakst gebruik van drie of meerdere bronnen, namelijk in 38% van de artikelen.

Grafiek 7: brongebruik in politieke Grafiek 8: gebruik van invalshoeken

berichtgeving per krant in procenten in politieke berichtgeving per krant

in procenten

Voor de resultaten van de invalshoeken is gekeken naar nieuwsberichten, reportages/achtergrondverhalen en naar hoofdredactionele commentaren en analyses. Ondanks dat hoofdredactionele commentaren en analyses vaak geschreven worden vanuit het perspectief van de journalist (dus één bron), kan deze wel meerdere invalshoeken hanteren. Bij een column of opiniestuk is dat doorgaans niet het geval. Hetzelfde geldt opnieuw voor interviews, foto’s en de advertenties. Zie grafiek 8 voor de resultaten per krant met betrekking tot invalshoeken. Het is duidelijk dat de meeste kranten maar één invalshoek hanteren, met Dagblad Suriname als koploper in deze trend. Dit betekent dat, ondanks dat er meerdere bronnen worden aangehaald, deze vaak van dezelfde politieke partij zijn of dezelfde kant van een verhaal belichten. De Ware Tijd wijkt wederom af in vergelijking tot de overige kranten. In 34 procent van de gevallen pleegde de krant wederhoor of belichtte de krant meerdere perspectieven van een verhaal. Het gebruik van drie of meerdere invalshoeken werd slechts in 16 procent van de gevallen toegepast, versus 3 procent bij Dagblad Suriname. De overige kranten maakten geen één keer gebruik van drie of meer invalshoeken.

6.  Interviews  

 

In de methodesectie van dit onderzoek is besproken dat, naast een kwalitatieve inhoudsanalyse, ook semi gestructureerde interviews worden afgenomen met mediaspecialisten, journalisten of hoofdredacteuren van de krant. Een deel van deze interviews is gebruikt om meer duidelijkheid te krijgen over de Surinaamse journalistiek in het algemeen. Zo zijn een aantal antwoorden verwerkt in de inleiding van dit onderzoek en in hoofdstuk 4 ‘Media en politiek landschap anno 2015’.

Om verder in te gaan op de resultalten en deze in een bredere context te plaatsen, zullen in dit hoofdstuk de interviews worden besproken die specifiek zijn gehouden met journalisten en hoofdredacteuren van de onderzochte kranten. Van Dagblad Suriname zijn redactiecoördinator Lal Mohammed en voormalig journalist Christio Wijnhard geïnterviewd. Van dagblad De West is Adjunct hoofdredacteur Louis Alfaisie geïnterviewd en van De Ware Tijd zijn hoofdredacteur Iwan Brave en journalisten Donovan Mijnals en Tascha Aveloo geïnterviewd. Dagblad Times of Suriname heeft na herhaaldelijk aandringen, niet ingestemd met het afnemen van interviews bij redactieleden en/of de hoofdredactie.

De meest opvallende bevindingen uit voorgenoemde interviews zullen hieronder worden besproken. Het is daarbij belangrijk te beseffen dat het wegens praktische redenen niet haalbaar was eerst de resultaten van het onderzoek af te ronden, alvorens de journalisten te interviewen. Met de geïnterviewden is dus voornamelijk ingegaan op globale thema’s als ‘objectiviteit’, ‘onafhankelijkheid’, ‘onderzoeksjournalistiek’ en ‘de rol van de journalistiek in de samenleving’. De resultaten zullen hieronder per thema worden besproken. Zie voor een volledig overzicht van alle vragen bijlage 2.

6.1  Objectiviteit  

Donovan Mijnals van De Ware Tijd legt uit dat hij een eerlijke en constructieve manier van verslaggeving belangrijk vindt. ‘Je moet beargumenteren waarom je kritiek levert.’ Tascha Aveloo voegt daar aan toe dat het altijd belangrijk is wederhoor te plegen: ‘Ook als de andere partij niet bereid was te reageren, dan moet je dat in je artikel opschrijven.’ De journalisten zijn het er beide over eens dat objectiviteit bij De Ware Tijd hoog in het vaandel staat. Dit is ook terug te zien in de resultalten van dit onderzoek. De krant deed over geen enkele partij significant vaker positief of negatief verslag, gebruikte van alle kranten het vaakst drie of meer bronnen en hanteerde in artikelen van alle kranten het vaakst meer dan twee invalshoeken.

Brave onderstreept dit en zegt dat De Ware Tijd de meest objectieve krant is: ‘Wij hebben geen politieke agenda.’ Vervolgens benadrukt hij dat veel journalisten bij De Ware Tijd wèl een politieke kleur hebben: ‘Ik weet dat ongeveer zestig procent van mijn werknemers NDP stemt.’ Maar volgens Brave merk je dat niet aan zijn krant. En dat blijkt ook uit de onderzoeksresultalten van deze scriptie: over de NDP wordt door De Ware Tijd op een neutrale toon geschreven. Volgens Brave moeten journalisten in hun artikelen kritisch blijven op elke politieke partij, al zijn ze openlijk aanhanger van de NDP. Brave legt uit: ‘Persoonlijk ben ik anti Bouterse. Maar ik kan best een goed artikel schrijven waarom men voor de NDP stemt.’ Brave legt uit dat de politieke voorkeur van een journalist bijvoorbeeld wel terug te zien kan zijn in de journalistieke keuzes die er gemaakt worden: ‘Sommige

journalisten zullen er voor kiezen een kritisch stuk te schrijven over de Decembermoorden. Anderen doen dat liever niet.’ Volgens Brave is het verschil echter alleen merkbaar in de keuzes, nooit in het stuk zelf.

Over het algemeen zegt Brave dat Suriname één rommeltje is qua medialandschap en dat veel media in Suriname gekleurd zijn: ‘Maar ik heb niks tegen politiek gekleurde media en ik vind het bijvoorbeeld prima dat de west anti- NDP is en radio ABC bijvoorbeeld weigert Bouterse uit te nodigen in de studio.’ De uitspraak van Brave over dagblad De West die zich kritisch opstelt tegenover de NDP, komt overeen met de bevindingen van dit onderzoek. Dagblad De West schreef van alle kranten het meest negatief over de NDP; een resultaat dat vooral verklaard kon worden door de kritische toon van opiniestukken en redactionele commentaren. Brave vertelt dat deze media een verleden hebben met Bouterse: ‘Ik begrijp hun motivatie een politiek standpunt in te nemen tegen hem. Als er maar genoeg kranten zijn in het land zodat er voor iedere lezer een medium is dat bij hun past.’

Voor dagblad De West is gesproken met adjunct hoofdredacteur Louis Alfaisie. Als antwoord op de vraag waarom De West zo’n kritische houding aanneemt tegenover de NDP zegt Alfaisie: ‘De opvatting die de NDP heeft over de maatschappij, past niet in de ideologie hoe een maatschappij volgens ons werkt. We zijn het niet eens met veel dingen die de regering doet.’ Hij voegt daaraan toe dat deze kritiek niet per definitie partij gebonden is: ‘Als Santhoki (VHP, A.K.) aan de macht zou komen, krijgt hij het ook te verduren.’ Volgens Alfaisie trekken mensen te snel conclusies: ‘Je houdt niet van Bouterse? Dan ben je een Santhoki man. Dat is dus niet waar.’ Alfaisie legt uit dat het per issue verschillend is en dat goed beleid dat uitgevoerd wordt door Bouterse, ook bejubeld zou worden door zijn krant. Politieke kleur is volgens hem daarbij geen issue. Uit de resultalten van dit onderzoek blijkt echter dat De West wel op een opvallend positieve toon schrijft over de V7 partijen; de grootste concurrenende partijen van de NDP. Volgens Alfaisie is absolute objectivteit dan ook niet haalbaar: ‘Wel vind ik dat journalisten moeten kunnen schrijven over dingen die indruisen tegen hun persoonlijke inborst. Men verwijt ons soms dat we tegen het militair regime zijn. Het lijkt soms alsof we een kant kiezen. Maar dat is niet zo.’

Waarom De West weinig tot geen advertenties van de NDP heeft gepubliceerd tijdens de verkiezingen, komt volgens Alfaisie omdat de krant wordt geboycot door de NDP: ‘Als zij zouden willen adverteren, zouden we dat toestaan. Maar ze komen niet naar ons toe. Omdat we kritisch zijn.’

Voor Dagblad Suriname is gesproken met Lal Mohammed, die inmiddels negen jaar redactiecoördinator is bij de krant. Over de opvallend positieve toon ten opzichte van de VHP en de V7-combinatie, zegt hij: ‘De eigenaar van de krant is Hindoestaans en promoot zijn eigen cultuur. We hebben ook een Bollywoodsectie in de krant. De redactiecoördinator legt vervolgens uit dat het geenszins de bedoeling is andere culturen te onderdrukken: ‘We zeggen niet: stem op deze partij! We vinden dat onze krant objectief moet zijn.’ In verkiezingstijd moet je als krant volgens Lal Mohammed zowel pro als tegen een partij zijn. Een bepaalde politieke kleur geven mag volgens hem niet omdat de lezers zelf een keuze moet maken. Uit de resultaten van dit onderzoek komt echter sterk naar voren dat de

krant wel degelijk sympathiseert met de V7 partijen. De gemiddelde toon over deze partij was met 1,4 de meest positieve van alle kranten. In antwoord op de vraag waarom de krant dat doet, antwoordt Mohammed:

‘We hebben getracht een andere kleur te geven aan de krant. Bijvoorbeeld door ook foto’s van Bouterse of Brunswijk te plaatsten. Zo hebben we naar ons vermogen geprobeerd balans te brengen. Maar het feit blijft dat er veel Hindoestaanse mensen op de redactie werken. En de eigenaar van de krant Hindoestaans is.’

Mohammed legt uit dat er in Suriname bovendien geen persbureaus zijn en dat al het nieuws door de redacteuren zelf wordt bedacht. Volgens hem is het logisch dat de krant daarmee het product wordt van de mensen die er werken. Een vorm van partijdigheid die verklaard kan worden vanuit het eerste niveau van Reese namelijk; de journalist zelf.

Maar de ongelijkheid in representatie van politieke partijen kan ook op het niveau van de media-eigenaar worden verklaard. Mohammed vertelt dat de krant zichtbaar objectiever is in vergelijking tot de verkiezingen van 2010: ‘De vorige verkiezingen is onze directeur, Faried Pierkhan, door de VHP ingehuurd propaganda te maken.’ De redactiecoördinator vertelt dat deze deal de krant veel schade heeft berokkend: ‘Je verdient er wat mee maar je wilt geen VHP krant worden.’ Volgens Mohammed moet de redactie nu hard werken een imago als objectief medium op te bouwen. Tijdens het interview wijst hij naar enkele posters die aan de muur van zijn kantoortje hangen: ‘Kijk, ik heb van iedereen een beetje op kantoor hangen: posters van de NDP, VHP, DOE. Ik ken alle namen van de mensen op de foto van de NDP. Dat proberen we ook in de krant te doen: het nieuws breed brengen. Maar soms is dat lastig als je vanuit een bepaalde cultuur leeft en denkt.’ Volgens Christio Wijnhard, voormalig journalist bij Dagblad Suriname ‘zijn alle kranten kritisch maar op de één wat kritischer dan de ander.’ Ook hij merkt op dat veel journalisten op de redactie van Dagblad Suriname openlijk aanhanger zijn van de VHP.

6.2  Onafhankelijkheid

Donovan Mijnals van De Ware Tijd zegt niet te twijfelen aan de objectiviteit van de krant. Hij benadrukt dat onafhankelijkheid daarentegen een ander verhaal is. Zijn collega Tascha Aveloo onderschijft dit en geeft een voorbeeld:

‘Dit jaar hadden we tijdens de verkiezingsperiode een conflict tussen de redactie en de hoofdredactie/media-eigenaar. De hoofdredactie had ingestemd dat een columnist, Theo Parra, in de aanloop naar de verkiezingen dagelijks een plek op de voorpagina zou krijgen. Parra staat bekend om zijn felle uitlatingen tegenover de NDP. Zijn columns hadden dan ook allemaal een duidelijke politieke kleur. Als je zoiets op de voorpagina zet, zeg je als krant dat je deze mening ondersteunt.’

Mijnals vertelt dat de redactie in deze periode in opstand is gekomen maar dat de hoofdredactie daar niet voor open stond: ‘De eigenaar van de krant vindt dat hij een mening mag hebben. Hij is anti NDP. De media-eigenaar en hoofdredacteur hadden hier dus bewust voor gekozen.’ Tascha Aveloo legt uit dat de redactie onlangs een verzoek bij de hoofdredactie heeft ingediend voor het invoeren van een redactiestatuut: ‘We eisen een redactiestatuut. Dat vinden wij heel erg

belangrijk. Als er een statuut is, wordt het voor de media-eigenaar lastiger om dingen tegen te houden of juist door te drukken.’ Het statuut is er vooralsnog niet gekomen.

Volgens hoofdredacteur Iwan Brave hebben de overheid en adverteerders geen invloed op de inhoud van De Ware Tijd. Wel vindt hij dat de media-eigenaar ‘een flinke stempel mag drukken op zijn krant.’ Brave benadrukt dat het zijn bedrijf is en dat de media-eigenaar invloed mag hebben op het product dat wordt gemaakt. Volgens Brave is het de taak van de hoofdredacteur dat beleid uit te voeren: ‘Maar je moet wel oppassen dat je geen muppet wordt.’

Wat betreft de politiek gekleurde columns op de voorpagina van de krant, legt Brave uit dat Theo Parra bekend staat om zijn zeer kritische pen ten opzichte van Bouterse en dat het een bewuste hoofdredactionele keuze is geweest hem op de voorpagina te plaatsten. Wat een interessante keuze is gezien het feit dat de krant, volgens de resultalten van dit onderzoek, overwegend neutraal is in haar politieke berichtgeving. Brave vertelt: “We wilden werken aan het bewustzijn van de kiezer om een weloverwogen keuze te maken. Parra zet de straffeloosheid van Bouterse op de agenda.’ Brave vervolgt dat het bovendien niet zo vreemd is een column op de voorpagina te plaatsen: ‘Arnon Grunberg had ook jaren een column op de voorpagina van de Volkskrant.’ Op de reactie dat dit geen politiek geladen columns zijn ten tijde van belangrijke verkiezingen, gaat Brave niet in. Hij legt wel uit dat De Ware Tijd heeft getracht nuance aan te brengen: ‘Ik heb Theo Parra gezegd: richt alsjeblieft vier van je tien pijlen ook op de oppositie. Zorg voor objectiviteit en wees ook kritisch naar de andere kant.’ Maar volgens Brave heeft Theo Parra dat niet gedaan en is het toch eenzijdige berichtgeving geworden. Hij heft zijn handen op en vertelt: ‘Maar wat hadden we dan moeten doen? De stekker eruit trekken? Het was ethisch moreel niet fout wat hij schreef. En als we de stekker eruit hadden uitgetrokken, dan was dat zelfcensuur geweest.’

Dat veel redacteuren in opstand kwamen tegen deze reeks aan columns komt volgens Brave niet vanuit ethische argumenten dat een krant opbjectief behoort te zijn. Brave legt uit: ‘Ik denk dat de mensen die hier tegen protesteerden, diep in hun hart NDP’er zijn.’ Daarbij zegt de hoofdredacteur dat dit soort keuzes aan de hoofdredactie zijn:

‘Sinds wanneer maken redacteuren uit wat er in de krant komt te staan? Laat de redacteuren die het hier niet mee eens zijn maar hun best doen op te klimmen in de journalistieke ladder. Dan hebben ze er ook iets over te zeggen.’

Over het wel of niet invoeren van een redactiestatuut zegt Brave dat hij hier geen problemen mee heeft maar dat het zijn aandacht nog niet heeft. Bovendien zegt hij niet anders te weten dan dat Surinaamse kranten geen redactiestatuut hebben. Brave: ‘Ik wil er best over nadenken. Maar dan wil ik wel een statuut dat past bij de Surinaamse realiteit, niet eentje die is overgenomen uit Nederland.’

Volgens Lal Mohammed van Dagblad Suriname zijn het vooral de adverteerders en politici die de onafhankelijkheid van de krant in gevaar brengen: ‘Je moet oppassen dat je hen niet te veel op de korrel neemt. Als ik het beleid van een minister

GERELATEERDE DOCUMENTEN