• No results found

Hoofdstuk 3 Opzet en uitvoering van het onderzoek

4.4 Activiteiten buitenshuis Werksituatie respondenten

In de interviews is gevraagd of de vrouwen buitenshuis betaald en/of vrijwillig werk verrich-ten. Iets meer dan de helft van de vrouwen (31) heeft een betaalde baan. Dit geldt voor 44% van de Marokkaanse en voor meer dan de helft (56%) van de Turkse respondenten en Neder-landse respondenten (60%). Onder de allochtone onderzochten zijn de buitenshuis werkenden

met opzet oververtegenwoordigd (zie 3.3). Landelijk werkt een lager percentage vrouwen met kinderen buitenshuis, te weten 21% van de Marokkaanse en 27% van de Turkse vrouwen (Distelbrink & Hooghiemstra, 2005). Op één Turkse na besteden de buitenshuis werkende respondenten meer dan twaalf uur per week aan hun werk, en wel tussen de twaalf en 48 uur, met een gemiddelde van 29 uur per week. De Marokkaanse respondenten werken gemid-deld dertig uur per week, de Turkse 31 uur en de Nederlandse 27 uur per week. De gemiddel-de werkweek ligt vooral voor gemiddel-de allochtone respongemiddel-denten hoger dan langemiddel-delijk het geval is (Merens, 2006). Van de respondenten met een betaalde baan volgen er zeven daarnaast ook een opleiding. Hierbij gaat het om vier Marokkaanse, twee Turkse respondenten en één Ne-derlandse respondent.

Tabel 4.6 Werksituatie geïnterviewde vrouwen naar etniciteit (in aantallen)

Werksituatie vrouw Marokko Turkije Nederland Totaal

Geen werk (betaald of vrijwillig) 8 7 1 16

Betaald werk < 12 uur per week - 1 - 1

Betaald werk > 12 uur per week 11 13 6 30

Vrijwilligerswerk < 12 uur per week 5 4 2 11

Vrijwilligerswerk > 12 uur per week 1 - 1 2

Totaal 25 25 10 60

Zoals ook voor de landelijke populatie, autochtoon én allochtoon, steeds weer word gevon-den, hebben respondenten met een hoog opleidingsniveau significant vaker werk dan de lager opgeleiden. Van de respondenten met een hoog opleidingsniveau heeft 86% een betaalde baan, terwijl dit percentage voor respondenten met opleidingsniveau ‘midden’ en laag oplei-dingsniveau respectievelijk 48% en 32% is.

Bij een globale indeling naar hoge en lage functieniveaus zien we dat de Marokkaanse denten gemiddeld een iets hoger functieniveau bereikt hebben dan de Nederlandse respon-denten. Gemiddeld bekleden de Turkse respondenten banen met het laagste functieniveau. Van de elf Marokkaanse vrouwen met een baan hebben er vier een hoog functieniveau (te weten advocate, beleidsmedewerker, internist i.o, coördinator voorschool) en één een laag functieniveau (verzorgingsassistente). Van de veertien Turkse vrouwen hebben er twee een hoger functieniveau (te weten gynaecoloog i.o, adviseur politiecorps/trainster) en vijf een laag functieniveau (drie secretariële medewerkers, schoonmaker, huiskamerassistente in ver-pleeghuis). Van de zes Nederlandse vrouwen met een betaalde baan, hebben er twee een hoog functieniveau (directeur eigen bedrijf, wetenschappelijk onderzoeker) en één een laag functieniveau (managementassistente).

Van de 29 vrouwen die geen betaalde arbeid verrichten geeft bijna de helft als reden ‘werk-zaam in eigen huishouden’ te zijn. Hierbij gaat het om zes Marokkaanse, vijf Turkse en drie Nederlandse vrouwen. Daarnaast zijn er elf vrouwen onvrijwillig werkloos: drie Marokkaanse, drie Turkse en een Nederlandse vrouw zijn ‘werkzoekend’ en één Marokkaanse vrouw en drie Turkse vrouwen zijn ‘arbeidsongeschikt’. Verder zijn er vier niet-werkende vrouwen van Ma-rokkaanse afkomst die als reden opgeven dat ze bezig zijn met een studie. Een van hen deert veertig uur per week, een 24 uur per week en bij de andere twee is het aantal uur stu-die per week onbekend.

Om een totaalbeeld te krijgen van de mate van activiteit buitenshuis kijken we ook naar de vrijwillige activiteit van de respondenten die geen betaald werk verrichten. Opvallend is dat alle drie de Nederlandse vrouwen die zijn ‘werkzaam in eigen huishouden’ vrijwilligerswerk doen. Ditzelfde geldt voor twee van de zes Marokkaanse huisvrouwen en voor iets meer, na-melijk drie van de vijf, Turkse huisvrouwen. Van alle 29 vrouwen zonder een betaalde baan doen er dertien vrijwilligerswerk. Op één Marokkaanse en één Nederlandse vrouw na gaat het

om vrijwilligerswerk van minder dan twaalf uur per week. In totaal zijn er zestien vrouwen die geen betaalde baan hebben én geen vrijwilligerswerk doen. Hierbij gaat het om bijna een derde van de Marokkaanse respondenten, om ruim een kwart van de Turkse en een van de tien Nederlandse respondenten. De inactiviteit buitenshuis is dus groter bij de allochtone dan bij de autochtone respondenten.

Werksituatie partners

In de interviews is aan de vrouwen gevraagd of de (ex-)partner betaalde arbeid verricht of vrijwilligerswerk doet. Van de partners hebben er 54 een betaalde baan. Naar etniciteit gaat het hier om de partners van 84% van de Marokkaanse, 88% van de Turkse en 90% van de Ne-derlandse respondenten. Eén van de partners heeft geen vaste werkuren, de anderen werken gemiddeld 39 uur per week. Meer dan de helft van hen werkt tussen de veertig en zestig uur per week. Zes vrouwen hebben een partner die geen betaalde arbeid verricht: de partners van twee Marokkaanse en twee Turkse vrouwen zijn werkloos/werkzoekend, van een Neder-landse ‘werkzaam in eigen huishouden’ en de partner van een Turkse vrouw werkt (voorlopig) onbetaald thuis aan een boek.

Zestien van de 54 partners met inkomen uit arbeid hebben een dienstverlenende functie. Hierbij gaat het om de partners van zes Marokkaanse, acht Turkse en twee Nederlandse vrouwen. Twaalf partners hebben een eigen onderneming, te weten de partners van vijf Ma-rokkaanse, vijf Turkse en twee Nederlandse vrouwen. Drie partners werken in het onderwijs, drie in de verkoop en drie verrichten productiewerk. Bij deze laatste drie gaat het telkens om twee Marokkaanse en één Turkse partner. Overige partners zijn werkzaam als accountmana-ger, ambtenaar, advocaat, beleidsmedewerker, begeleider verstandelijk gehandicapten, con-sultant, assistent-manager, ICT, logistiek medewerker, cardioloog, onderhoudsingenieur, ris-kmanager bij een bank, secretarieel werk, stafmedewerker, systeembeheerder, technisch inkoper en in de verzekering. Twee partners doen naast betaalde arbeid een studie.

Werksituatie gezin

In Turkse gezinnen komt het hebben van een betaalde baan door beide partners het vaakst (bij 52%) voor. Bij de Marokkaanse gezinnen is dit percentage 44% en bij de Nederlandse 50%. Er zijn twee Marokkaanse en twee Turkse gezinnen waarbij zowel de vrouw als de partner geen betaalde arbeid verrichten. Gezinnen waarbij de vrouw niet werkt maar de partner wel, vormt 48% van de Marokkaanse, 36% van de Turkse en 40% van de Nederlandse gezinnen. Het omgekeerde is het geval bij één Turkse en bij één Nederlandse vrouw.

Tabel 4.7 Werksituatie van de geïnterviewde vrouw en haar partner naar etniciteit (in aantallen) Werksituatie vrouw Werksituatie partner Marokkaans Turks Nederlands Totaal

Betaalde baan Betaalde baan 11 13 5 29

Geen betaalde baan 0 1 1 2

Totaal betaalde baan 11 14 6 31

Geen betaalde baan Betaalde baan 12 9 4 25

Geen betaalde baan 2 2 0 4

Totaal geen betaalde baan 14 11 4 29

Vrijwilligerswerk en overige activiteiten buitenshuis

Van de zestig respondenten doen er 21 vrijwilligerswerk (negen Marokkaanse, zeven Turkse en vijf Nederlandse vrouwen). Het aandeel vrijwillig werkenden ligt voor alle drie de groepen hoger dan landelijk het geval is, maar de ondervertegenwoordiging van de allochtone respon-denten klopt wel met het landelijke beeld (Dekker & Keuzenkamp, 2006).

Het merendeel, namelijk zestien, van de betreffende respondenten doet vrijwilligerswerk op de school van hun kind(eren). Hierbij gaat het om zes Marokkaanse, zes Turkse en twee Ne-derlandse vrouwen. Het meest vaak wordt genoemd: hulpmoeder, oppasmoeder/overblijf-moeder, voorleesoppasmoeder/overblijf-moeder, helpen met kerst en andere feestdagen en helpen en begeleiden van activiteiten op school. Ook zijn een Marokkaanse en een Nederlandse vrouw lid van de ouderraad, een Nederlandse is penningmeester van de oudervereniging en een Marokkaanse vrouw is de invaller van de mentrix op een stageschool. Door twee vrouwen wordt hiernaast ook vrijwilligerswerk verricht in de zorgsector: een Nederlandse vrouw begeleidt demente bejaarden in een zorgcentrum en het gezin van een andere Nederlandse vrouw fungeert als gastgezin voor een gehandicapt kind. Door twee Marokkaanse vrouwen wordt vrijwilligerswerk verricht in een buurtcentrum: een geeft Nederlandse les aan Marokkaanse vrouwen en de ander helpt met activiteiten voor Marokkaanse vrouwen vanwege haar stage. Een Marokkaan-se vrouw is actief bij twee MarokkaanMarokkaan-se zelforganisaties en een TurkMarokkaan-se is actief als interview-ster bij een regionale Turkse krant. Een Turkse vrouw doet naast vrijwilligerswerk als hulp-moeder ook tolk/vertaalwerkzaamheden.

Veertien van de 21 vrouwen die vrijwilligerswerk doen, doen dit voor minder dan zes uur per week. Er zijn twee vrouwen (een Marokkaanse en een Nederlandse) die gemiddeld twaalf uur of meer vrijwilligerswerk per week doen. De overige vijf vrouwen zijn slechts incidenteel vrijwillig werkzaam, te weten één of twee keer per jaar. Van de respondenten die vrijwilli-gerswerk doen, hebben er dertien geen betaalde baan en de overige acht respondenten wer-ken meer dan twaalf uur per week.

Aan de vrouwen is gevraagd of ze naast (vrijwilligers)werk of een opleiding andere activitei-ten buiactivitei-tenshuis doen. Als voorbeelden werden taalcursussen, sport of deelname aan vrouwen-groepen genoemd. In totaal hebben 21 vrouwen, van wie zes Marokkaanse, zeven Turkse en acht Nederlandse, (ook) andere activiteiten buitenshuis. Drie van de zes Marokkaanse vrou-wen doen aan sport, van wie er één ook andere activiteiten buitenshuis heeft zoals een em-powermentclub voor vrouwen, een kookclub, volgen van een mozaïekcursus en ontwerpen van kleding. Hiernaast zijn er twee vrouwen die een cursus volgen op de school van hun kind (‘Opstap’ en ‘Rugzak’) en een vrouw die in het bestuur van een politieke partij zit. Aan sport doen twee van de zeven Turkse vrouwen. Overige activiteiten van de Turkse respondenten zijn: beheerder van een chatkanaal, begeleiden van allochtone jongeren in het vinden van een baan, toneelspelen en revalidatie, Turkse volksdanscursus en een cursus ‘Liever bewegen dan moe’. Van de acht Nederlandse respondenten zijn er zeven die sporten; één bakt en ver-koopt taarten. Van de 21 aldus actieve respondenten heeft het merendeel (13) een betaalde baan.

Activiteiten buitenshuis: totaalbeeld

Om de mate van activiteit buitenshuis en etnische verschillen daarin te overzien zijn de gege-vens over betaald werk en vrijwilligerswerk, studie en andere activiteiten buitenshuis samen-gevoegd. Tabel 4.8 bevat een overzicht.

De allochtone respondenten zijn buitenshuis minder actief dan de autochtone respondenten. In totaal zijn er dertien vrouwen die geen betaalde baan hebben, geen studie volgen, geen vrijwilligerswerk doen en geen andere activiteiten buitenshuis hebben. Vijf Marokkaanse, zeven Turkse en één Nederlandse vrouw vallen in deze categorie. Van deze dertien vrouwen zijn er vijf ‘werkzaam in eigen huishouden’, ook vijf ‘werkloos/werkzoekend’ en drie 'ar-beidsongeschikt’.

Tabel 4.8 Activiteiten buitenshuis van de geïnterviewde vrouwen naar etniciteit (in aantallen) Betaald werk Vrijw. werk Studie Andere

activiteiten Marokkaans Turks Nederlands Totaal

Wel Wel Wel Wel - - -

-Wel Wel Wel Niet 1 - - 1

Wel Wel Niet Wel 1 1 2 4

Wel Wel Niet Niet 1 2 - 3

Wel Niet Wel Wel 1 1 - 2

Wel Niet Wel Niet 2 1 1 4

Wel Niet Niet Wel 1 3 3 7

Wel Niet Niet Niet 4 6 0 10

Niet Wel Wel Wel - - -

-Niet Wel Wel Niet 2 1 - 3

Niet Wel Niet Wel 2 2 3 7

Niet Wel Niet Niet 2 1 0 3

Niet Niet Wel Wel - - -

-Niet Niet Wel Niet 2 - - 2

Niet Niet Niet Wel 1 - - 1

Niet Niet Niet Niet 5 7 1 13

4.5 Sociale contacten en steun