• No results found

Achtergrondkenmerken en de beoordeling van het rechtssysteem In deze paragraaf beschrijven we of de oordelen over de toegang tot recht en het

In document Geschillen in het MKB (pagina 49-53)

4 De weg naar het recht: opvattingen en hoofdlijnen

4.5 Achtergrondkenmerken en de beoordeling van het rechtssysteem In deze paragraaf beschrijven we of de oordelen over de toegang tot recht en het

vertrouwen in het rechtssysteem samenhangen met bepaalde bedrijfskenmerken. Het gaat hier om de eerder genoemde categorieën: structurele bedrijfskenmerken, bedrijfseconomische kenmerken, werknemergerelateerde kenmerken, juridische hulpbronnen en de afhankelijkheid van derden.

Tevens gaan we na of de antwoorden op de stellingen verband houden met het feit of ondernemers het afgelopen jaar een conflict hebben gehad. De relatie met de conflictkenmerken wordt in paragraaf 6.5 verder uitgediept voor de ondernemers met een conflict.

‘Weet niet’

Nadere analyse wijst uit dat ondernemers die het afgelopen jaar geen conflict heb-ben gehad veel vaker ‘weet niet’ hebheb-ben geantwoord op de stellingen dan degenen die wel een conflict hebben gehad. Voor ondernemers die geen conflict hebben ge-had, varieert het percentage dat ‘weet niet’ antwoordt tussen de 26% en 51%, terwijl dit voor ondernemers met een conflict tussen de 9% en 21% ligt (zie tabel b7.1 in bijlage 7)

Tevens hangt dit antwoord samen met sommige bedrijfskenmerken. ‘Weet niet’ is (iets) vaker ingevuld door ondernemers met een lagere omzet, één vestiging, minder personeel en die minder lang ondernemer zijn en door zzp-ers/eenmansbe-drijven, niet-familiebezzp-ers/eenmansbe-drijven, niet-internationaal opererende bezzp-ers/eenmansbe-drijven, niet-franchi-sers, en ondernemers die minder juridische hulpbronnen tot hun beschikking heb-ben (geen lid brancheorganisatie, geen lid geschillencommissie, geen interne jurist, geen contract juridische dienstverlener; zie tabel b7.5 bijlage 7).

Bedrijfskenmerken

Bekijken we de gemiddelde scores op de stellingen (exclusief de weet-niet-catego-rie) dan zijn er enkele verschillen tussen ondernemers met verschillende bedrijfs-kenmerken. In tabel b7.6 (bijlage 7) zijn alleen die stellingen en die bedrijfskenmer-ken weergegeven waarvoor statistisch significante21 verschillen zijn gevonden. Van de twaalf stellingen blijken dus slechts vijf stellingen significant verschillend te zijn beantwoord door bedrijven met een andere achtergrond. De hoogte van de eta’s22

(0,16 of lager) laat zien dat die verbanden niet sterk zijn, ofwel de verschillen zijn niet groot. Omdat de verschillen klein zijn, verwijzen we naar tabel b7.6 (bijlage 7) voor de uitkomsten en beschrijven we hier alleen de samenhang als de eta groter is dan 0,15. Dat gaat alleen op voor de verschillen tussen sbi-sectoren en de antwoor-den op de stelling ‘als ondernemer hoef ik weinig van juridische stappen te verwach-ten’. De sector Advisering en onderzoek (gemiddeld 2,8) en tevens de sector Ver-huur/en handel onroerend goed (gemiddeld 2,9) verwachten minder van juridische stappen dan de sectoren Bouwnijverheid (3,1), Groot- en detailhandel (3,1) en Verhuur roerende goederen (3,3).23

Wel of geen conflict

Vooral het al of niet hebben ervaren van een conflict hangt samen met het ant-woord van ondernemers op verschillende stellingen. Figuur 20 laat zien dat onder-

21 Oneway Anova, LSD post hoc test, p < ,05

22 Eta wordt gebruikt om de mate van samenhang weer te geven tussen een categorische onafhankelijke variabele (nominaal of ordinaal) en een numerieke afhankelijke variabele (interval of ratio). Een eta onder de 0,10 geeft aan dat er geen of een zeer zwak verband is en onder de 0,30 dat er een zwak verband is.

Figuur 20 Oordeel (gemiddelde) over toegang tot recht en vertrouwen naar wel of geen conflict, schaal 1 (negatief) - 5 (positief)

a Antwoorden op deze stellingen zijn gehercodeerd zodat een hoge score een positieve houding tegenover toegang en vertrouwen weergeeft.

b Oneway Anova, verschil significant (p < ,05). Noot: Zie tabel b7.7 in bijlage 7 voor achterliggende cijfers.

nemers die het afgelopen jaar een conflict hebben gehad op vrijwel alle stellingen significant24 negatiever oordelen over de toegang of het vertrouwen dan degenen zonder conflict. De grootste verschillen zijn er ten aanzien van het halen van recht (eta = 0,24), voldoende juridische voorzieningen (eta = 0,22) en de tijdrovendheid van een procedure (eta = 0,20).

4.6 Samenvatting

In dit hoofdstuk is onderzocht hoe bedrijven aankijken tegen het halen van hun recht en de mate waarin bedrijven gebruikmaken van juridische deskundigen, be-slissende instanties en digitale hulpmiddelen. Tevens konden we een schatting maken van het aantal zaken dat kleine bedrijven jaarlijks op de markt van juri-dische dienstverlening brengen.

Het halen van recht

Wat betreft het halen van recht heeft, variërend per stelling, 21% tot 41% van de bedrijven ‘weet ik niet’ ingevuld. Blijkbaar hebben veel ondernemers hier geen beeld bij of ervaring mee. Dit laatste lijkt in ieder geval mee te spelen: het zijn vooral de ondernemers die het afgelopen jaar geen conflict hebben gehad die dit antwoord hebben gegeven (26% tot 51%).

Slechts weinig ondernemers (6%) zijn van mening dat het makkelijk is om je recht te halen. Belangrijke factoren die daarin meespelen zijn de gepercipieerde hoge kosten en de verwachting dat gerechtelijke procedures tijdrovend en niet eenvoudig zijn. Dit neemt niet weg dat ongeveer de helft van de ondernemers het wel de moeite waard vindt om bij een ernstig conflict juridische stappen te ondernemen. Rond de 10% heeft geen vertrouwen in een eerlijke beslissing door de rechter of in het vakmanschap van een advocaat.

Ongeveer een kwart van de bedrijven vindt het lastig een goede juridische dienst-verlener te vinden, en ongeveer een vijfde is van mening dat er onvoldoende voorzieningen zijn voor advies of hulp. Bedrijven die het afgelopen jaar een conflict hebben gehad, oordelen negatiever over de toegang tot of het vertrouwen in het rechtssysteem dan bedrijven zonder conflict. Ditzelfde patroon zien we bij burgers (Ter Voert & Klein Haarhuis, 2015: p.175). De opvattingen van ondernemers met verschillende bedrijfskenmerken verschillen niet of maar weinig van elkaar.

Inschakelen van juridische dienstverleners

In het jaar voorafgaand aan de enquête telde Nederland 778 duizend kleine bedrijven. Ongeveer 274 duizend van deze bedrijven (35%) hebben in de perio- de van één jaar één of meer conflicten gehad. 62% van deze bedrijven heeft, ter aanpak van een conflict, één of meerdere juridische professionals ingeschakeld. Meestal ging dit om een advocaat (24%) of accountant (24%), maar ook incas-sobureaus (14%), rechtsbijstandsverzekeraars (10%), belastingadviseurs (9%), financieel adviseurs (7%) en gerechtsdeurwaarders (6%) worden door bedrijven ingeschakeld om een conflict aan te pakken.

Incassobureaus en gerechtsdeurwaarders, worden door bedrijven respectievelijk gemiddeld 1,7 en 1,6 keer per jaar ingeschakeld, belastingadviseurs 1,5 keer en advocaten 1,4 keer per jaar. Financieel adviseurs worden minder frequent ingescha-keld (gemiddeld 1,3 keer per jaar), net als de politie, brancheverenigingen/organi-saties, rechtsbijstandsverzekeraars en accountants (gemiddeld 1,2 keer). Indien

mediators worden ingeschakeld, is dit vrijwel zonder uitzondering één keer per jaar (en het gemiddelde is 1,1 keer).

Inschakelen van beslissende instanties

Ongeveer 16% van de bedrijven met één of meerdere conflicten heeft een instantie ingeschakeld voor het krijgen van een beslissing van een neutrale derde partij. De meeste bedrijven schakelden de rechter in (12%). Enkele bedrijven hebben een slissing van een bezwaar- of geschillencommissie gevraagd (beide 2%). Andere be-slissende instanties worden maar zelden gebruikt. De inschakelfrequentie van recht-banken ligt naar schatting gemiddeld op 1,4 keer per jaar.

Online hulpmiddelen

Voor het aanpakken van één of meerdere conflicten is ongeveer de helft van de be-drijven het internet opgegaan. Meestal gaat dit om het vinden van informatie, maar het internet wordt ook wel ingezet voor het vinden van een dienstverlener, om ad-vies te krijgen van een dienstverlener of om een online hulpmiddel in te zetten.

Jaarlijkse instroom van zaken vanuit onze populatie van bedrijven

Aan de hand van de informatie uit de enquête is in dit hoofdstuk tot slot nog een inschatting gemaakt van het aantal zaken dat bij verschillende juridische dienst-verleners en instanties instroomt vanuit kleine bedrijven. Het instroombeeld wat betreft dienstverleners is divers. De ‘traditionele’ juridische beroepsgroepen van advocaat en gerechtsdeurwaarder bedienden gezamenlijk bijna een kwart van de totale markt van de gemelde conflicten. De instroom van zaken vanuit kleine bedrij-ven betreft naar schatting 95 duizend zaken per jaar bij de advocatuur en 27 dui-zend zaken per jaar bij de gerechtsdeurwaarderij. Bij andere dienstverleners stro-men ook regelmatig zaken in. Meestal ging dit dan om accountants, incassobureaus, financieel- en belastingadviseurs en rechtsbijstandsverzekeraars.

Wat betreft de instroom bij beslissende instanties is het beeld minder divers. Ruim twee derde van de zaken waarvoor een beslissing is gevraagd door een neutrale derde partij kwam bij de rechtbank terecht. Andere instanties waar zaken instroom-den zijn bezwaarcommissies (13%) en geschillencommissies (6%). Een klein deel van de zaken waarvoor een beslissing gewenst is stroomde in bij online geschilop-lossing via een bedrijf zoals Paypal (7%), arbitrage (2%) of een andere, niet in de antwoordcategorieën opgenomen instantie (4%).

In document Geschillen in het MKB (pagina 49-53)