• No results found

Ja absoluut, dat is niet te vergelijken met Vlaanderen, als ik een casus heb en die mensen verhuizen naar Mechelen, dan ben ik kweenie hoe blij voor hun want dan weet ik ze zullen bij het OCMW gewoon terecht

In document Kwetsbaarheid en veerkracht in Brussel (pagina 163-200)

kunnen en die zullen hen helpen met onderdak te zoeken, bij ons heeft het OCMW geen tijd om te helpen met onderdak zoeken, die gaan de hoogstnodige dingen doen maar der is zo’n overbevraging dat dat

onmogelijk is, dus dat ik denk dat dat daar gewoon ligt, alle transmigranten zitten in Brussel, daklozen komen naar Brussel omdat daar allé het meeste , de meeste opties zijn dan allé de meeste kans op vooruitgang denkt men dat in Brussel is. Mensen komen toe in Brussel. Dat is allemaal hier hé. En ik twijfel niet dat in andere grote steden gelijk Antwerpen en Gent er ook heel veel problemen zijn maar ik denk dat de situatie nog een beetje anders is. (medewerker, Kind en Gezin).”

Doorverwijzen naar CAW, OCWM werkt niet goed

“R. Dus eigenlijk direct tot vele vragen over papieren en ik zie mijzelf dat ik die kant veel ga... veel gaan...Ik steekt daar veel tijd in. Veel tijd en dit gaat ten koste van andere belangrijke dingen, ja.

I: En dat gaat dan ten koste een beetje van de opvoedingsondersteuning of? Ja, ja. Maar het is misschien ook moeilijk om te beginnen aan die opvoedingsondersteuning als al die papieren nog niet in orde zijn?

R: Klopt, daarom ga ik in die, ja, in die weg omdat ja som zonder ja.... Omdat als er een probleem is met de financiële situatie, kan je niet spreken over gezondheid bijvoorbeeld of altijd fruit aanwezig te zijn, zoiets ja.

Dus eigenlijk altijd... of erkenning van het kind ofzo. Dat ja... En en en de andere organisaties helpt echt niet veel. Dus als ik die gezinnen verwijs naar een andere organisatie zoals CAW, OCMW, zoals Ketjes, zoals... Ja, Ketjes doet wel veel, Ja, het is een probleem langs de twee kanten. Dus de organisaties nemen dat niet volledig op vind ik en ook de gezinnen zelf doen geen moeite om naar de afspraak op tijd of geen moeite om een tolk mee te nemen of... Ja dat is sowieso moeilijk om contact met de gezinnen te hebben. Dus altijd dat verwijzen werkt meestal niet heel goed. Dus dat werk meestal niet goed, dat doorverwijzen. (medewerker, Kind en Gezin).”

Cultuursensitiviteit en interculturele communicatie bevorderen voor formele organisaties

“R.: Maar wij gaan het werk niet doen van een CAW of van een OCMW die moeten zelf hun werk doen maar wij kunnen hun wel ondersteunen want wat we soms zien is dat die eerstelijnswerkers het soms niet

-164-

gemakkelijk hebben of niet goed kunnen omgaan met mensen met migratieachtergrond, omdat ze de cultuur niet verstaan of omdat ze er vooroordelen over hebben of omdat er taalbarrières zijn – ze willen heel dikwijls niet met tolken werken maar hoe kunt ge een dialoog opstarten of een conversatie doen als ge mekaar ni verstaat qua taal, daarnaast zien wij ok da, wij gaan daar ook voor dat van da ge uw communicatie doet met eigenlijk gelijk wie, want iedereen komt uit een bepaalde cultuur zoals hier onze Belgische cultuur zijn er honderdduizenden verschillende culturen en subculturen naar gelang de sociale groepen waartoe je behoort en wij willen veel meer aandacht daarvoor. Omdat we zien dat heel veel dingen mis geïnterpreteerd worden of vastlopen omdat hulpverleners in het algemeen te weinig moeite doen om echt te begrijpen wat wilt den andere zeggen en dat mensen er veel te veel vanuit gaan dat wat dat ik hier zeg al evident is voor den andere en natuurlijk met mensen van het buitenland is dat nog meer het geval, wij gaan er dikwijls vanuit in het westen dat de mensen het systeem al kennen en dat ze weten da het zo a zo a zo moeten volgens hier. Waar da wij zeggen ja ma mannekes doet eerst de moeite om het goed uit te leggen, ze kunnen het niet weten ze zijn elders opgegroeid hoezo zouden ze ons systeem al kennen en ge hebt voorbeelden in school en misverstanden met ouders, gewoon omdat ouders het systeem niet kennen en ze niet weten dat dat en dat en dat

veronderstellen en ze doen dat dan niet, niet omdat ze het ni willen doen maar omdat ze het niet wisten dat dat verwacht werd. Maar we zien dat eerstelijnsdiensten daar wat schrik van hebben of daar niet voor opgeleid zijn of da niet willen doen, allez enfin er zijn honderdduizend redenen waarom dat dat soms niet gaat. Maar wij bieden wel ondersteuning aan eerstelijnsdiensten door opleiding, door supervisies, door dus da kan allemaal bij ons gevraagd worden en heel veel casussen kunnen we zo goed op weg helpen zonder da wij da moeten psychiatriseren (medewerker, Solentra).”

Communicatie verbeteren met formele dienstverlening

“R: Nog een groot probleem zijn meisjes die op 13/14 jaar niet meer naar school mogen omdat ze vroegtijdig moeten trouwen. Meisjes die op hun 15/16jaar al getrouwd zijn en mama zijn. Die proberen we dan toch terug op school te krijgen. En daarom gaan we elke week op huisbezoek om te zien waarom het kind afwezig was op school. Omdat als we op de school zijn, gaan we kijken in de registers naar wie afwezig was. Dus in die zin is er een hele mooie samenwerking met de scholen, ze sturen ons ook mails en ze bellen ons ook. Er is

smartschool maar wij persoonlijk werken niet met smartschool, we proberen dat eerder uit te leggen aan de ouders. Omdat dat niet evident is, zelfs met de schoolagenda. Dus wat voor ons heel evident zou lijken zoals bv. oké er staat iets roods in de agenda dus uw kind heeft iets misgegaan op school. Voor iemand die nooit op school heeft gezeten, die weet zelfs niet waarom er een schoolagenda is. Dus we proberen dat ook uit te leggen aan die families. Een andere goede samenwerking is met CLB’s en dan andere diensten zoals SPJ (Service de la Protection de la Jeunesse), SAJ (Service de l’Aide de la Jeunesse), service protection judicièr. Mooi in de zin dat wat we gezien hebben: als er gewoon een brief naar de familie gestuurd is voor een uitnodiging op SPJ, de familie komt gewoon niet 1 keer, 2 keer, 3 keer omdat misschien begrijpen ze zelfs de brief niet. Maar als we dan bellen of langsgaan en een beetje uitleggen over wat het is, dat we als bemiddelaar de situatie faciliteren wat communicatie betreft. Anders worden er gewoon maatregelen genomen zonder dat de familie weet wat er gebeurd is. Dus er zijn soms, misschien ook kinderen geplaatst geweest gewoon omdat de familie zegt ja maar we wisten niets van een rechtbank, we wisten niets over SPG en voila. Dus wij zien dat we, oke we zijn niet verantwoordelijk over het eindresultaat van hen, bemiddeling. Maar we bezien ons meer als de brug tussen de families en de andere organisaties zodat er goed gecommuniceerd wordt. Nu wat voor een beslissing SPJ, SAJ of een jeugdrechter neemt, dat is zijn zaak. Wij proberen aan alle twee kanten zoveel mogelijk juiste informatie te geven, ook over cultuur en dergelijke. Zodat een jeugdrechter misschien een beter zicht krijgt over de familie en wat misschien de mentaliteit is. Maar ook aan de families zelf, wat zijn hun plichten maar ook wat zijn hun rechten. Maar dan ook met CAW’s zijn er zeker goede relaties en dan ook de hulpdiensten: Samusocial, het Rode kruis die communiceren veel met de Foyer. Maar ook particuliers die bellen naar ons en zeggen voila ik ken een Roma famillie, kunt u ons verder helpen? Regelmatig hebben we zo’n mensen die ons een mail sturen ook (medewerker, Le Foyer).”

Belang van tolken zodat mensen zich in moedertaal kunnen uitdrukken

“R: Maar 1 van onze basishoudingen is ook, zorg dat je goed kan communiceren met mensen en als het over emotionele, private zaken gaat. Dat is voor iedereen hetzelfde eh dat gaat het beste in uw moedertaal en als

-165-

je met psychiatrie te maken hebt of allee zware psychologische behoeften, kun je dat maar uitdrukken in je moedertaal en vandaar dat wij werken met tolken. Maar soms heb je ook tolken nodig voor minder moeilijke dingen, maar kwestie van in gang te schieten om uw vertrouwensrelatie in gang te schieten. En van in het begin elkaar goed begrijpt. En maatschappelijk werkers zouden ook beter met tolken werken, zelfs al zijn dat telefonische tolken. Dat ge tenminste elkaar goed verstaat, dat je niet vertrekt al van die misverstanden door dat taalprobleem. En dat wordt dikwijls vergeten, want zeker de mensen uit het buitenland, zien we heel dikwijls dat ze zo beleefd en zo dankbaar zijn dat ze zeggen ja als teken van ja knikken van ja ik luister, ja ik heb het gehoord, maar dat wil niet zeggen. Dat is geen ja van ik heb het begrepen en ik ga ermee akkoord. Verre van. Dat is gewoon beleefdheid en de OCMW-medewerkers of de CAW-medewerkers nemen dat aan van ja ik heb het uitgelegd en ze hebben gezegd dat ze het hebben verstaan, maar ze hebben dat niet gezegd. Ze hebben geknikt uit beleefdheid, maar ge moet daaraan denken dat mensen dat doen (Medewerker, Solentra).”

Hulpverlening nog teveel vanuit deficit model

“R: Maar in de veerkracht zitten is ook de mensen uitnodigen om vooral zelf te spreken en na te gaan, vooral met de mensen bekijken, ni wachten wat gaat er niet wat is uw deficit, want dat is ook zoiets typisch voor het westen, altijd u richten op wat dat er niet gaat. Hulpverlening hier vertrekt eigenlijk vanuit een Westerse visie van een dificitmodel, wat gaat er niet, wat kunnen ze niet. Vooral de patiënten in feite in plaats van te vertrekken van wat gaat er wel en hoe kunnen we dat uitbreiden en wat heb je nodig om in de stukskes da het niet gaat daar toch ook te geraken dat het wel gaat en dan zie je dat daar heel dikwijls geen psychiatrische hiaten zijn maar gewoon ja de mensen zijn uitgeput of der zijn een aantal vaardigheden da ze ni hebben maar ge kunt dat aanleren eh. Maar door de mensen zelf te laten spreken ga je veel juister zitten, ga je veel meer zitten op dingen op maat. Want zo da commanderen en da lesgeven van het moet zo en zo en zo, ja ge moet wel kennis hebben eh natuurlijk maar ge moet vooral als hulpverlener uw kennis op niveau van uwe andere partner kunnen zetten da ge samen daaruit iets kunt brouwen en dan gade zien da mensen, dus dat uw medepartij over heel veel krachten en kennis bezit en gij niet eens weet. Als je het niet weet kan je als coach of hulp er natuurlijk geen gebruik van maken. Op veerkracht werken is juist dat op tafel krijgen en daarop voortbouwen en dan zie je da mensen heel veel zelf kunnen doen en zeker met mensen van buitenland die heel wat hebben meegemaakt. Het feit al da ze tot hier geraken, ge moet het maar doen eh. (medewerker, Solentra).”

Er is aandacht nodig voor krachtenperspectief in onderwijs

“R: Vanuit de scholen krijgen wij heel veel aanmeldingen waar dat nogal rap gezegd wordt die kinders dit of dat of ze moeten naar bijzonder onderwijs van dat wij zeggen ja maar mannekes wacht wacht migreren dat is een zeer ingewikkeld proces, dat is een proces dat met rouw eigenlijk gepaard gaat, met verlies, maar ge moet dat psychiatriseren, ge moet gewoon de mensen wat tijd geven om te stabiliseren om weer op hun effen te komen, - normale reacties op ingrijpende normale toestanden dus ge kunt, ge moet da ni in de psychiatrie duwen. Ge moet wel ondersteuning geven, hoe kun je dat? Awel ja wij kunnen u daar wel wat tips en tricks over geven en wat zeggen van hoe je da kan doen in de klas en wat anders opstellen of een andere attitude aanneemt en heel veel gevallen gaat dat ook wel goed en we geven heel veel psycho-educatie, we leggen uit van ja ma ja mensen die trauma meegemaakt hebben is normaal da ze efkes van de railen zijn, iedereen zou daarvan door mekaar geschud zijn. Ge hebt wat tijd nodig om op uw positieven te komen, maar ge moet da ni psychiatriseren, ge moet da normaliseren en aan de mensen ook uitleggen wat – normaal da ge slecht slaapt, het is normaal da ge nog ni goed in uw vel zit tis nog normaal in de eerste periode da je lelijke dromen hebt enz. das omdat uwe lichaam en uwe geest dat aan het verwerken is. Ge moet da ni psychiatriseren, tis maar na nen hele langen tijd als ge dan ziet da mensen toch ni hunnen draai vinden na meer dan zes maanden of na een jaar dat het op verschillende levensdomeinen nog ni gaat dan moete misschien peinsen ok heb misschien gespecialiseerde therapie nodig maar daarvoor eigenlijk niet. Maar wat da we wel doen en wat we wel zeer belangrijk vinden is zitten mensen weer in hun veerkracht, hun – maar dat is geen psychiatrie, daarvoor hebt ge de psychiatrie ni nodig. Maar de eerste lijn moet dat eigenlijk beter leren en beter zo leren kijken en welke krachten in de mensen zelf proberen uit te halen maar de mensen ook proberen –kracht geven en dat is juist hetzelfde voor de 4 de wereld hier, ge moet daarvoor niet van het buitenland komen (medewerker, Solentra).”

-166-

-167-

Aan de andere kant van het continuüm formele en informele actoren in het welzijnslandschap, heb je de burgerinitiatieven, zelforganisaties en religieuze gemeenschappen. Ook met deze actoren proberen de brugfiguren contacten te leggen. Het gebeurt soms dat bijvoorbeeld de verpleegkundigen van Kind en Gezin contacten leggen met informele spelers die huisvesting aanbieden. De Brusselse noodopvang is soms gesatureerd. Voor ouders zonder wettig verblijf zijn de opties sowieso beperkt. Een opvang in een onthaaltehuis is niet altijd mogelijk, ook toegang tot de privémarkt, laat staan de sociale huisvesting is onmogelijk. De contacten met de informele spelers zoals kraakpanden maar ook huisvesting in de schoot van religieuze gemeenschappen biedt tijdelijke oplossingen voor soms dringende situaties van dakloosheid met heel jonge kinderen. Anderzijds doen de brugfiguren ook een beroep op informele spelers met het oog op het verbreden van de leefwereld van de ouders.

Solentra bijvoorbeeld zet sterk in op het ondersteunen van de uitbouw van een persoonlijk netwerk.

Zoals we ook in het hoofdstuk waarin de stem van de ouders aan bod kwam schreven, is een sociaal netwerk in bijvoorbeeld een etnisch culturele of religieuze gemeenschap vaak een sterk vangnet, ook voor bijvoorbeeld gezinnen zonder wettig verblijf. De medewerker van Solentra zoekt aanknopingspunten bij sportclubs en andere actoren in de vrijetijdssfeer om de leefwereld van de ouders en hun kinderen te vergroten. Een medewerker van Kind en Gezin doet soms een beroep op Stapsteen, dat is een burgerinitiatief dat sterk inzet op gezinsondersteuning in Brussel. Zijn doen dit met een groot vrijwilligersbestand en werken sterk outreachend: zij gaan naar de gezinnen en tasten met hen af op welke manier de vrijwilligers een handje kunnen helpen. De medewerker van Kind en Gezin geeft aan dat dit soms een welkome aanvulling is: een vrijwilliger die eens mee kan gaan met een ouder naar een sociale dienst, of die eens even bij de kinderen kan blijven wanneer de mama of de papa iets voor zichzelf doet of even tot rust kan komen.

Samenwerkingen met informele actoren voor huisvesting

“R: Wij werken, als we geen andere opties zien dan gaan we dus op zoek naar de kraakpanden, nemen we contact op met de kraakpanden, we hebben met een groep van, die grote groep, die altijd verplaatst en die dus laatst, nu zitten ze in Etterbeek in een rusthuis, ik kan efkes niet op hun naam komen, het collectief van sans papiers, die zaten die hebben in twee hotels in 1000 Brussel gezeten waar dat ik zo, die opnames voor Kind & Gezin ook heb gedaan met de van Bruzz die zijn daar toen komen filmen, toen ik daar huisbezoeken heb gedaan das een groot collectief, daar zitten 150- 200 mensen in, die zijn zelforganiserend, dat is een associatie die een ja, maar ze zijn ze zijn zelfbenoemde organisatie. Van gewoon een groep van sans papiers die zich gecollectivieerd hebben dus en die samen altijd opvang zoeken. Die gaan dus naar hotels en rusthuizen en daar hebben wij een contactpersoon en die bellen we in geval van nood om te vragen dat er plaats is om nog iemand op te vangen. En we werken ook samen met de kerk in 1000 Brussel, de Begijnhofkerk, daar zit pater A., en zij hebben appartementen die zij tegen lage prijs verhuren aan alleenstaande moeders zonder papieren vanuit het een idee dat dat een opstapje kan zijn naar meer en zij vragen dan wel ondersteuning van een sociaal assistent of een RV, allé dus iemand die medeverantwoordelijkheid neemt van ik volg dit wel verder op.

Dit is altijd das altijd voor een kortere periode maar nu hebben wij omdat de Trierstraat die sloot hebben wij nu verschillende gezinnen die nu daar opgevangen worden en zij moeten dan 150, 100 euro betalen voor de kosten maar niet meer. En via Burgerplatform heb ik al gewerkt maar das echt een informeel netwerk van mensen die ik ook ken en dat is ook echt in geval van nood, voor mensen tijdelijk even, dat zijn mensen die standaard transmigranten opvangen vanuit het Maximiliaanpark en dus als ik iemand heb die echt in nood is dan kan ik ook hun contacteren om te vragen kunt ge uitzonderlijk hun efkes opvangen zodat zij niet op straat zijn. Dat gaat vooral, ik heb het al een paar keer gedaan en dan gaat dat over trans zwangere transmigrant meisjes. Nee, ja, ja dat is van dat collectief, daar werk ik mee samen en dan zijn de zijn de collega’s van Anderlecht en Molenbeek hebben ook enkele van die contacten die maar die ken ik niet. Nu in de Kazernestraat in Brussel zit er ook een hele groep waar dat we ook contacten hebben want ze zitten nu tijdens de corona crisis in een gebouw van verschillende bewegingen, sociale bewegingen die hebben hun

-168-

gebouw afgestaan daaraan. Wel gecontacteerd. Dus dat zijn en ah ja in tegenover Nieuwland is ook een kraakpand. Individuele kraakpanden daar komen we ook. En de twee andere voorbeelden die ik net gehad daar gaat het over grote groepen en daar is inderdaad toestemming gevraagd aan de eigenaar die al dan niet

gebouw afgestaan daaraan. Wel gecontacteerd. Dus dat zijn en ah ja in tegenover Nieuwland is ook een kraakpand. Individuele kraakpanden daar komen we ook. En de twee andere voorbeelden die ik net gehad daar gaat het over grote groepen en daar is inderdaad toestemming gevraagd aan de eigenaar die al dan niet

In document Kwetsbaarheid en veerkracht in Brussel (pagina 163-200)