• No results found

Aanwezigheid van en uitbreiding van ‘exoten’

Zoals ook reeds onder 3.1 vermeld zijn aanzienlijke delen van de Cabourduinen beplant met exoten.

Vooral Canadapopulier, maar ook Witte en Grauwe abelen en diverse soorten dennen werden er aan-geplant. Rond de kasteelvijver werd Rimpelroos (Rosa rugosa) aanaan-geplant. Minstens een deel van deze aanplanten kunnen beter weer verdwijnen. Ook rond de Markeyputten komen nogal wat exoten voor.

Een deel wordt momenteel gekapt in functie van de herinrichting van dit gebied. De nodige nazorg is hier zeker op zijn plaats. De aangrenzende tuinen zullen trouwens een blijvende bron van exotenuitbrei-ding zijn, wat regelmatige controle vergt. Verwijdering van exoten en aanplanten in het algemeen moet in Cabour prioritair gebeuren om mogelijkheden voor stuifduin, kalkrijk mosduin en lichenerijk mosduin van ontkalkte duinen te bevorderen.

Foto. De oever van de kasteelvijver in de Cabourduinen is met Rimpelroos (Rosa rugosa) beplant. Deze wordt best grondig verwijderd voor ze begint te woekeren. Dit kan gebeuren gelijktijdig met het herpro-fileren van de oever. Foto Arnout Zwaenepoel, mei 2007.

40 g e b i e d s v i s i e e n b e h e e r p l a n | a p r i l ‘ 0 8 | w v i

3.. Aanwezigheid van ongewenste harde structuren

Met het verdwijnen van de waterwinning uit de Cabourduinen zijn nogal wat gebouwtjes niet meer func-tioneel. Een aantal zijn nu reeds tot ruïne vervallen. Sommige zijn waardevol als groeiplaats voor talrijke soorten mossen en korstmossen, en zelfs een kalkminnende vegetatie van hogere planten (Grote tijm,

…). Andere kunnen misschien toch beter verwijderd worden (vervallen houtkot, …).

In de Cabourduinen staan enkele honderden palen en buizen van allerlei slag en soort. Een aantal niet meer functionele kunnen wellicht verwijderd worden.

Voor de verwijdering van installaties die gebruikt werden bij de waterwinning is het wellicht nog te vroeg (zie artikel 7 van de overeenkomst met de IWVA). Het opstarten van een discussie hierover is wellicht wél al op zijn plaats. Immers drastische ingrepen in het gebied kunnen beter op zo kort mogelijke termijn gesynchroniseerd worden. Herhaaldelijke grote ingrepen betekenen immers ook telkens opnieuw een aanzienlijke verstoring. De aanwezige pompinstallaties blijven waarschijnlijk ook niet onbeperkt lang heropstartbaar wanneer ze een tijdlang ongebruikt blijven? IWVA is voorstander van het behoud van de installaties, zelfs al vervullen ze nog slechts een museale functie.

De Maerestraat is een barrière tussen de fossiele duinen van Adinkerke en deze van Ghyvelde. Deze verharde weg dient absoluut gevrijwaard te blijven van verbreding. Op termijn moet eventueel zelfs een verwijdering van de verharding overwegen worden. Een tussenoplossing is het aanbrengen van vee-roosters, die grensoverschrijdende begrazing moeten toelaten tussen Ghyvelde en Cabour. Hetzelfde geldt voor de Cabourweg, die een barrière vormt tussen de nog meest intacte duinen en de afgegraven duinen ten zuiden. Na een initiële periode van verschraling van de zuidelijke zone is ook hier uitwisse-ling van begrazing over de Cabourweg aangewezen.

w v i | a p r i l ‘ 0 8 | g e b i e d s v i s i e e n b e h e e r p l a n 4

3.. Verstoring

Het habitat “Grijze duinen” (2130) in het bijzonder de lichenenrijke mosduinen zijn zeer gevoelig aan overbetreding. De kudde hengsten die momenteel de Cabourduinen begraasd kan nogal wat schade aanrichten, wanneer de voltallige kudde galloperend over de mosduinen heen raast. De vervanging op termijn door een rustiger kudde van hoofdzakelijk merries is aangewezen.

Bezoek van de bunkers waarin zich vleermuizen bevinden is af te raden. Een compromis tussen te bezoeken bunkers en ontoegankelijke bunkers dringt zich op. De discussie dient best gevoerd in het licht van de mogelijkheid tot herinrichting van verschillende bunkers en de consequenties van de be-scherming als monument van de Veldbatterij. Best gebeurt dit in overleg met zowel vleermuisdeskundi-gen als deskundivleermuisdeskundi-gen inzake militair bouwkundig erfgoed (ondermeer het Avleermuisdeskundi-gentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed)

De Markeyputten zijn al even broedplaats geweest voor Bijeneter en IJsvogel. Ze zijn tevens pleister-plaats voor Aalscholver. Om de broedgelegenheid van deze dieren niet te verhinderen of te verstoren, dient de toegankelijkheid van de zuidelijke put best, al dan niet permanent, hieraan aangepast te wor-den.

De Ringsloot krijgt nog steeds rioolwater te verwerken. Dit is uiteraard een verstoring van het aquati-sche milieu die zo snel mogelijk dient weggewerkt te worden door aangepaste rioleringswerken.

De duin-polder-overgang ten noorden van Cabour wordt als jachtgebied gebruikt. Dit hypotheceert een natuurlijke wildstand.

42 g e b i e d s v i s i e e n b e h e e r p l a n | a p r i l ‘ 0 8 | w v i

Foto’s. Bezoek van de bunkers waarin zich vleermuizen bevinden is af te raden. Een compromis tussen te bezoeken bunkers en ontoegankelijke bunkers dringt zich op. De discussie dient best gevoerd in het licht van de mogelijkheid tot herinrichting van verschillende bunkers en de consequenties van de be-scherming als monument van de Veldbatterij. De geschutsbunker (met tobruk) op de foto, in combinatie met de open geschutsstelling van foto 2 en het munitieopslagplaatsje op de derde foto lijken geschikt om voor het publiek toegankelijk te maken. Andere geschutsbunkers zijn dan meer aangewezen om als vleermuisbunker ingericht te worden. Foto’s Arnout Zwaenepoel, april 2007.

w v i | a p r i l ‘ 0 8 | g e b i e d s v i s i e e n b e h e e r p l a n 43

3.. Ongewenste agrarische gebruiken

Hogerop vermeldden we reeds dat de duin-polder-overgang ten noorden van Cabour nog quasi inte-graal in landbouwgebruik is. Het gebruik als akker, bemesting, herbicidengebruik, intensieve begrazing en polderdrainage zijn de belangrijkste knelpunten voor natuur.

3.. Verdroging

De voormalige waterwinning heeft het merendeel van de freatofyten uit het studiegebied doen verdwij-nen. De polderdrainage belemmert ook na afbouw van de waterwinning het herstel van een natuurlijk grondwaterregime en de potenties voor natuur van kwelwater uit de duinen naar de polders. Ook de zandontginning ten zuiden van het studiegebied heeft meer dan waarschijnlijk effecten op de natuurlijke grondwatertafel, al is de natte winning minder bedreigend dan een droge winning.

Foto’s. De zandontginning ten zuiden van het studiegebied kan een belangrijk knelpunt worden voor de waterhuishouding van de Cabourduinen. Er is nog een aanzienlijke uitbreiding goedgekeurd. Foto Arnout Zwaenepoel, 2007.

44 g e b i e d s v i s i e e n b e h e e r p l a n | a p r i l ‘ 0 8 | w v i

3.. Eigendomsgrenzen

Op verschillende plaatsen in het studiegebied zijn de oude kadastrale grenzen niet in overeenstemming met de huidige gebruiksgrenzen. Dit geldt zowel voor wegen als percelen. Vermoedelijk is een deel van de problemen ontstaan tijdens de eerste wereldoorlog. Alleen een grondig historisch en juridisch on-derzoek kan uitwijzen hoe deze problemen ontstaan zijn en wat de correcte afgrenzingen en gebruiks-rechten op de dag van vandaag zijn. Dit ingewikkelde onderzoek overstijgt de mogelijkheden van dit beheerplan, maar we maken wél melding van enkele concrete probleemgevallen:

De huiswei van de Woestijnhoeve ligt vermoedelijk gedeeltelijk op ANB-eigendom, maar het pro-bleem is al 50 jaar niet aangekaart.

De tuin van het huisje langs de Cabourweg, ten westen van de Woestijnhoeve ligt eveneens ge-deeltelijk op ANB-eigendom.

De wegtracés van de huidige Veldstraat en Cabourweg stemmen niet exact overeen met de kadas-terkaarten

De exacte grens Frankrijk-België ligt ergens in het Maerestraatduin. Minstens één grenspaal werd nog teruggevonden op een vermoedelijk originele plaats, namelijk deze aan de zuidelijke zijde van het Maerestraatduin, net ten noorden van het huis dat zich daar bevind. De overige palen zijn ofwel zoek, ofwel ook verplaatst, zodat de exacte grens nog moeilijk met zekerheid kan aangeduid wor-den. Wellicht ligt de grens 8 (10? 12?) m ten oosten van de huidige afsluiting tussen de duinen op grondgebied van La dune aux pins en het Maerestraatduin.

Foto. De begrenzingen van de tuin van dit huis langs de Cabourweg zijn niet in overeenstemming met de kadastrale afbakeningen. De Cabourweide en de Jylweide die dit huis omgeven zijn inmiddels eigendom van ANB. Het opklaren van de exacte juridische toestand van de eigendomsgrenzen lijkt aangewezen. Foto Arnout Zwae-nepoel, 2007.

w v i | a p r i l ‘ 0 8 | g e b i e d s v i s i e e n b e h e e r p l a n 4