• No results found

aanscherping op landelijk en lokaal niveau

In document Coffeeshops in Nederland 2007 (pagina 114-119)

Tabel 54 Beoordeling van de coffeeshopregels, percentages vergeleken voor 2004 en 2007

Onredelijk (in %) Onduidelijk (in %) Onuitvoerbaar (in %) 2004 2007 2004 2007 2004 2007 Affichering Coffeeshophouders 39 52 24 29 17 13 Wijkagenten 3 6 3 5 9 7 Coördinatoren 5 11 10 6 8 3 Harddrugs Coffeeshophouders 0 2 2 8 9 20 Wijkagenten 0 0 0 0 9 2 Coördinatoren 0 6 3 0 10 3 Overlast Coffeeshophouders 2 7 8 18 8 12 Wijkagenten 0 0 6 0 11 11 Coördinatoren 0 8 10 6 15 12 Jeugd Coffeeshophouders 12 17 2 2 3 5 Wijkagenten 2 2 0 0 9 4 Coördinatoren 0 12 3 3 13 8 Vijfgram Coffeeshophouders 36 45 11 11 15 17 Wijkagenten 3 6 2 11 23 26 Coördinatoren 13 11 5 11 41 30 Handelsvoorraad Coffeeshophouders 52 60 17 17 29 50 Wijkagenten 6 9 6 12 19 17 Coördinatoren 21 14 8 8 36 47

Uit de vergelijking komt naar voren dat de coffeeshophouders in 2007 over het algemeen kritischer staan ten opzichte van de redelijkheid, de duidelijk-heid en de uitvoerbaarduidelijk-heid van de verschillende coffeeshopregels. In 2007 zijn er bovendien meer wijkagenten en coördinatoren die aangeven bepaalde regels onredelijk te vinden dan in 2004. De vijfgramsregel wordt in 2007 door meer wijkagenten en coördinatoren onduidelijk bevonden dan in 2004. Voor de wijkagenten en coördinatoren vallen verder geen grote verschillen op voor de meetjaren 2004 en 2007.

Het coffeeshopbeleid en de coffeeshopcriteria zijn in de loop van de jaren steeds verder aangescherpt. Het Coalitieakkoord 2007 trekt het coffeeshop-beleid nog strakker aan met als doel het tegengaan van coffeeshops in de grensstreek, sluiting van coffeeshops bij scholen en een zero-tolerance beleid ten opzichte van coffeeshops die zich niet aan de ahoj-g criteria houden. Daarmee wordt door het kabinet ingegrepen in de bevoegdheden en hande-lingsruimte van het lokaal bestuur.

Op lokaal bestuurlijk niveau zien we ontwikkelingen die in lijn zijn met de voornemens uit het Coalitieakkoord. De gemeente Rotterdam heeft bijvoor-beeld regelgeving ontwikkeld die beoogt coffeeshops te sluiten die zich binnen

115

14.3. Afstand tot scholen

14.4. Grensgemeenten,

afstand tot landsgrenzen

een straal bevinden van hemelsbreed 200 meter en 250 meter loopafstand van scholen voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs, en in de directe nabijheid van speciaal basisonderwijs.

Anderzijds worden gemeentelijke initiatieven ontwikkeld tot verdergaande regulering van de cannabisbranche. De gemeente Maastricht maakt zich bijvoorbeeld sterk voor een sterker ‘horizontaal toezicht’ door de lokale brancheorganisatie door coffeeshops tot lidmaatschap te verplichten. Ook zijn er enkele initiatieven op gemeentelijk niveau in omloop die de regulering van de achterdeur en gecontroleerde kweek van hennep voor de coffeeshops beogen. Deze nieuwe ontwikkeling zijn van groot belang om in vervolgonder-zoek mee te nemen omdat deze beleidsverandering van invloed kunnen zijn op de naleving en handhaving van de regels en specifiek op de motieven van naleving en handhaving door de coffeeshophouders.

Zoals gezegd heeft de gemeente Rotterdam voor coffeeshops een afstandscri-terium tot scholen ingesteld. Naast de gemeente Rotterdam (die niet in de steekproef zit) geeft ongeveer de helft van de politiecoördinatoren (19 van de 36) aan dat er in hun gemeenten voor coffeeshops een afstandscriterium tot scholen is vastgesteld. Zes politiecoördinatoren zeggen dat deze regel niet voor hun gemeente geldt en 11 politiecoördinatoren weten het niet. Coffeeshops in de grensgemeenten hebben vaak een relatief grote klandizie van Duitsers, Belgen en/of Fransen, die vaak voor de nodige (parkeer)overlast zorgen. Grensgemeenten hebben daarom vaak een eigen beleid ontwikkeld om hier op in te spelen. Zo is bijvoorbeeld in de gemeente Venlo vlakbij de grens een coffeeshop gevestigd specifiek voor Duitse klanten.

In totaal zijn er vier van de 36 politiecoördinatoren die aangeven dat er in hun gemeenten voor coffeeshops een afstandscriterium tot de landsgrens is vastgesteld. 12 politiecoördinatoren zeggen dat dit niet in de gemeente geldt en 17 weten het niet.

De vraag is of de naleving en handhaving van de regels in coffeeshops in de grensstreek afwijken van de andere coffeeshops in Nederland. In dit onder-zoek zijn enkele grensgemeenten meegenomen maar andere grensgemeenten die meer met deze specifieke problematiek te kampen hebben uitgesloten. Derhalve kunnen hier geen uitspraken worden gedaan over (meer) overlast in de grensgemeenten of naleving en handhaving in deze gemeenten. Aanbe-volen wordt daarom om met betrekking tot deze specifieke vraagstelling een vervolgonderzoek te laten uitvoeren.

116

Conclusies

Uit het onderzoek blijkt dat de ahoj-g regels in de praktijk doorgaans goed worden nageleefd, enerzijds spontaan en anderzijds onder druk van handhaving van de overheid. Vooral de harddrug-, overlast- en jeugdregel worden door het merendeel van de coffeeshophouders spontaan nageleefd. Zij zouden zich ook aan deze regels houden als er geen sprake was van handhaving was vanuit de overheid. Bij het afficheringscriterium, het vijfgramscriterium en het vooral het handelsvoorraadcriterium is de acceptatie van het beleid en de acceptatie van de uitwerking van het beleid aanzienlijk minder en worden de regels vooral nageleefd onder druk van handhaving. Voor alle ahoj-g regels gaat een sterk nalevingsbevorderend karakter uit van de handhavingsdimensies van de Tafel van Elf. Coffeeshophouders achten de meldingskans van een overtreding groot, evenals de detectiekans, de contro-lekans, de sanctiekans en de ernst van de sancties. Om naleving van de regels verder te bevorderen lijkt het niet zinvol om de handhavingsinspanningen verder aan te scherpen omdat hier nog weinig winst te behalen valt. Mogelijk-heden om de naleving van de regels verder te bevorderen zouden vooral gezocht moeten worden in de dimensies van spontane naleving. De ahoj-g regels worden over het algemeen niet doelbewust overtreden. De voorraadregel wordt door sommige coffeeshophouders wel bewust overtreden, hoewel ook hier de meeste coffeeshophouders worden afgeschrikt door de kans op- en de ernst van sancties die hen bij overtreding van de regel worden opgelegd.

Uit het onderzoek blijkt dat coffeeshophouders vaak hun uiterste best doen om zich aan de regels te houden en niet gepakt te worden. De coffee-shophouders hebben er een groot belang bij om open te blijven en willen geen onnodige risico’s lopen. Los van de vraag of zij het eens zijn met bepaalde regels zullen de coffeeshophouders ver gaan in het zich aanpassen aan de regels die vanuit de overheid opgelegd worden. De coffeeshopregels zijn daarmee goed reguleerbaar.

Terwijl de nalevingsintentie onder de coffeeshophouders hoog is, overeenko-mend met het nalevingsprofiel, worden regels in de praktijk door een deel van de coffeeshops wel overtreden.

Bijna de helft van de coffeeshophouders geeft zelf aan dat zij de overlastregel in 2007 wel eens hebben overtreden. 35% van de coffeeshophouders zegt de handelsvoorraadregel wel eens te overtreden. Overtredingen van de jeugd-regel komen voor bij 26% van de coffeeshophouders. Ook de andere jeugd-regels worden incidenteel overtreden door een deel van de coffeeshops. Deze overtredingen zijn verrassend te noemen omdat wanneer op basis van de nalevingsprofielen van de Tafel van Elf een nalevingsschatting zou worden gemaakt, bijna geen overtreders worden verwacht in de doelgroep. De Tafel van Elf schiet hier te kort omdat geen rekening wordt gehouden met derden (in dit geval: bezoekers) die zich niet aan de regels houden, buiten de wil van de coffeeshophouder om. Als aanvulling op de nalevingsschat-ting is een nieuwe groep voorgesteld: de onbedoelde overtreders. Dit zijn coffeeshophouders die de intentie hebben om zich aan de regels te houden (omdat zij achter het beleidsdoel van de regel staan of omdat zij door handhaving worden afgeschrikt) en inspanningen verrichten om zich aan de regels te houden (zoals het controleren van identiteitsbewijzen), maar waar overtredingen op de regels toch incidenteel voorkomen door het gedrag van bezoekers.

117

Een mogelijkheid om vooral de onbedoelde overtredingen verder terug te dringen is om de samenwerking tussen coffeeshophouders en gemeenten te intensiveren. Coffeeshophouders zouden in samenspraak met de wijkagent overlastgevende klanten, minderjarige ‘klanten’ of klanten die in het bezit zijn van harddrugs effectiever kunnen aanpakken. Een klant die binnenkomt met harddrugs op zak of in de coffeeshop harddrugs gebruikt of verhandelt krijgt dan niet alleen een lokaalverbod maar wordt ook aangegeven bij de politie, net als een minderjarige die binnenglipt of tracht cannabis te kopen met een vals identiteitsbewijs.

Omdat er nog steeds onduidelijkheden bestaan over de interpretatie van de regels verdient het aanbeveling om de regels zowel beter uit te leggen aan de doelgroep als aan de handhavende instanties. Dit kan bijvoorbeeld door een betere voorlichting, door het geven van uitleg bij controle bezoek, door proefprocessen uit te lokken of door een kennisbank of internetsite met faq’s op te stellen.

Met betrekking tot de afficheringsregel bestaan nog steeds onduidelijkheden over wat precies onder affichering geschaard dient te worden. Eén coffee-shophouder had bijvoorbeeld zijn naam en adres op een aansteker geplakt. Officieel bleek dit niet te zijn toegestaan. Ook zijn er onduidelijkheden over de aanwezigheid van een menukaart en of die alleen is toegestaan als deze niet van buitenaf zichtbaar is. De afbeelding van een wietblad op de ruit wordt in sommige gemeenten wel en in andere gemeenten niet toegestaan.

Dat gebruik en handel van harddrugs niet is toegestaan in de coffeeshop is helder maar ook bij het harddrugscriterium bestaat de nodige onduidelijkheid. Onduidelijk is in hoeverre het bezit van harddrugs van klanten als een overtre-ding van de coffeeshop moet worden gezien. Coffeeshophouders hebben tenslotte niet de wettelijke mogelijkheden om (alle) klanten te fouilleren. Ook bij het overlastcriterium bestaan onduidelijkheden. Dat heeft niet zozeer te maken met de subjectiviteit van het begrip overlast maar veeleer met de vraag wat de reikwijdte van de handelingen van de coffeeshophouder moet zijn om overlast te beperken. Rondhangende klanten of parkeeroverlast direct voor de coffeeshop wordt als een verantwoordelijkheid van de coffee-shophouder gezien. Overlast die verderop in de straat wordt veroorzaakt wordt vaak niet als zodanig gezien. Het is met andere woorden lastig om vast te stellen of overlast daadwerkelijk door klanten van de coffeeshop wordt veroorzaakt.

Ook bij het jeugdcriterium is een onduidelijkheid van de regel gesignaleerd. Het is hier wederom helder dat jongeren onder de 18 jaar niet in de coffee-shop mogen komen en geen cannabis mogen kopen. Onduidelijk wordt het echter wanneer een minderjarige iemand op straat aanspreekt met de vraag of deze cannabis voor hem wil kopen in de coffeeshop. Is de coffeeshophouder dan in overtreding, degene die voor een jeugdig iemand koopt of de jeugdige zelf? Ook wordt door de coffeeshophouders gesignaleerd dat jeugdigen met valse identiteitspapieren proberen binnen te komen.

Bij het transactiecriterium bestaan op zich geen onduidelijkheden maar is het voor de coffeeshophouder moeilijk te controleren of iemand niet meerdere keren op een dag de maximale transactiehoeveelheid van 5 gram aanschaft. Tot slot, ook bij de voorraadregel is een onduidelijkheid gesignaleerd. Dat is niet de onduidelijkheid over de 500 gram op zich maar wederom over ‘de reikwijdte’ van de voorraad. Betekent het dat er maximaal 500 gram in de coffeeshop aanwezig mag zijn of betekent het dat er maximaal 500 gram in de buurt van de coffeeshop aanwezig mag zijn (dus inclusief bijvoorbeeld een auto of een belendend pand).

118

Om de acceptatie van het beleidsdoel en de acceptatie van de uitwerking van het beleid te vergroten kunnen verschillende handhavingstrategieën of inter-ventiemodaliteiten worden ingezet of geïntensiveerd. Zo kan bijvoorbeeld het inzicht in de beleidsdoelen en de beleidsvorming worden vergroot door risico-communicatie met de doelgroep of door het afwegingsproces in het beleid transparant te maken. Ook participatie in de beleidsvorming kan het draagvlak van de regels onder de doelgroep versterken. Acceptatie van het beleid kan tot slot ook worden vergroot door het kweken van commitment.

Spontane naleving van de regels kan ook worden bevorderd door vormen van horizontaal toezicht zoals lidmaatschap van een bond of brancheor-ganisatie te stimuleren of door een sanctiemechanisme te creëren voor de sector waardoor coffeeshophouders in- en uitgesloten kunnen worden door de beroepsgroep. Een interventiemodaliteit kan er ook uit bestaan om goede afspraken te maken met de doelgroep en/of gedragscodes en protocollen op te stellen. Ook het inzetten van handhavingsinstrumenten als certificering en keurmerken kunnen de spontane naleving van de regels verder bevorderen.

119

Summary

Coffee-shops in the

In document Coffeeshops in Nederland 2007 (pagina 114-119)