• No results found

De fysieke leefwereld is steeds meer verweven met de onlinewereld. Het is dus geen verrassing dat seksueel grensoverschrijdend gedrag, zoals seksuele intimidatie en seksueel geweld, zich in toenemende mate ook voordoet op internet. Via onder andere social media, datingsites en ga-me-platforms worden veel jongeren en jongvolwassenen gepest, geïntimideerd, gechanteerd en bedreigd met hun seksualiteit. In de wetenschappelijke literatuur wordt over OSG (online seksueel geweld) gesproken als het gaat over de fenomenen ongewenste sexting of exposen, sextortionen grooming.Ongewenste sexting of exposen houdt in dat seksueel getinte foto’s of video’s worden gedeeld met derden zonder toestemming van de afgebeelde persoon, soms voorzien van persoonsgegevens. Bij sextortion wordt het beeldmateriaal gebruikt om de be-trokkene af te persen of te chanteren. Grooming is het online benaderen en verleiden van min-derjarigen door meermin-derjarigen met seksuele contacten als doel. Uiteraard is hier ook een zeer zorgelijke fysieke component aanwezig.

In de virtuele openbare ruimte kan seksueel grensoverschrijdend gedrag even indringend en onveilig zijn als wanneer de dader fysiek nabij is. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het lichamelijk, psychisch en maatschappelijk functioneren van slachtoffers. Bovendien kan online seksueel geweld leiden tot fysiek seksueel geweld.

Hoe jongeren zich bewegen in de onlinewereld is een factor die niet langer los kan worden ge-zien van het tegengaan van seksuele intimidatie en seksueel geweld. Online (seksueel) geweld staat ook bij de programma’s Digitale Stad en Positief Perspectief hoog op de agenda. In geza-menlijkheid met deze programma’s en relevante partners zoals de politie, het Centrum voor Seksueel Geweld en verschillende uitvoerende partijen wordt een integrale aanpak opgezet om online seksueel geweld tegen te gaan. Met educatie en preventie wordt ingezet op het verster-ken van jongeren (bijvoorbeeld op het gebied van het aangeven van grenzen en wensen) en het

Het zichtbaar maken, het voorkomen en bestrijden van online seksueel geweld (OSG). Ook het ondersteunen van slachtoffers van OSG is een belangrijke pijler.

Doel

voorkomen van daderschap. Meer kennis, een heldere normstelling en een duidelijk hande-lingsperspectief zijn hierin van groot belang. Zorgen voor passende hulp en ondersteuning aan slachtoffers is ook onderdeel van deze maatregel.

Acties

 Werken aan een integrale aanpak om jongeren weerbaarder te maken tegen online sek-sueel geweld. In dit kader wordt ook met partnerorganisaties samengewerkt en worden verschillende activiteiten ondernomen in de stad.

 Zicht krijgen op de aard en met name ook de omvang van de verschillende vormen van online seksueel geweld, onder andere door vragen hierover toe te voegen aan de Vei-ligheidsmonitor Amsterdam - Amstelland en door uitgebreider onderzoek op dit gebied te stimuleren, om zo beter te kunnen prioriteren en om de aanpak aan te kunnen scher-pen. Samenwerking met het Chief Technology Office (CTO):

o Een door het CTO gecoördineerd onderzoek naar online veiligheid inclusief on-line seksuele veiligheid op scholen in Amsterdam, om beter zicht te krijgen op de situatie en eventuele aanknopingspunten voor versterking van de online seksuele veiligheid van jongeren. Op basis van de uitkomsten is een mogelijk vervolg het aangaan van een samenwerking met scholen, om meer aandacht voor online seksuele veiligheid te creëren.

o Publiek-private samenwerking (PPS) met o.a. providers en platforms om tech-nische interventies in te zetten tegen online seksueel geweld.

 Aansluiting zoeken bij bestaande communicatiecampagnes om meer bewustzijn onder Amsterdammers over online seksueel geweld te creëren.

 Online seksueel geweld onder de aandacht brengen bij ouders, scholen, jongerenwer-kers en hulpverleners, bijv. door middel van voorlichting, trainingen, of inkoop van aan-bod, om bewustzijn te creëren en kennis en handelingsperspectief te vergroten (in sa-menwerking met Positief Perspectief).

Voortgang

Op dit moment zijn vragen over OSG aan de veiligheidsmonitor toegevoegd. Er wordt binnen de gemeente en met partners gewerkt aan een gemeenschappelijke prioriteitenagenda en ver-der zijn samenwerkingsafspraken gemaakt ten behoeve van een integrale aanpak van online seksueel geweld.

In het kader van het actieprogramma Digitale Veiligheid is de gemeente Amsterdam in samen-werking met de politie en het OM eind 2019 gestart met het project 'Aanpak fenomeen sextor-tion'. Doel van het project is het opbouwen van kennis over het fenomeen sextortion en het bestrijden van sextortion door middel van preventie, schadebeperking, slachtoffernotificatie, verstoring en strafrechtelijke aanpak. In dit kader zijn al verschillende activiteiten ondernomen, zoals het ontwikkelen van een escaperoom bus om voorlichting te geven aan jongeren over het onderwerp sextortion.

Het inzetten van technische interventies vanuit PPS wordt via het CTO opgepakt, dat naar aan-leiding van een gezamenlijk beeld van de problematiek kijkt waar de meest kansrijke mogelijk-heden voor PPS liggen en hierin stappen onderneemt. Hierbij vindt afstemming plaats over de mogelijkheden, keuzes en ontwikkelingen in dit kader.

Ook dragen de eerdergenoemde onderzoeken zoals de verkenning door het gemeentelijke Stra-tegieteam bij aan het vergroten van de kennis op het gebied van online seksueel geweld.

1.6 Systeemfouten aanpakken (Bestuurlijke Doorbraakkracht)

Huiselijk en seksueel geweld leidt tot psychische klachten en trauma’s, juist de langdurigheid van geweld in de privésfeer vergroot de kans dat daderschap en slachtofferschap van generatie op generatie doorgaan. Aangezien het voor slachtoffers heel moeilijk is om de stap te zetten naar hulp, moet goede en tijdige hulpverlening aan hen te allen tijde gewaarborgd zijn. Knel-punten die zich voordoen op het gebied van huiselijk en seksueel geweld moeten daarom wor-den opgelost. Onder voorzitterschap van de burgemeester worwor-den aan de hand van casuïstiek doorbraken gerealiseerd om meiden en jonge vrouwen met complexe en meervoudige proble-matiek beter te helpen. Het bestuurlijk agenderen van systeemfouten moet leiden tot doorbra-ken: het oplossen van knelpunten. Ook is het doel om stapeling van problemen te voorkomen.

Hierdoor neemt het vertrouwen in de hulpverlening toe en worden de risico’s van intergenerati-onele overdracht van geweld verkleind.

Acties

 Inrichten van een heldere routing voor het agenderen van systeemfouten.

 Communicatie over de mogelijkheid tot bestuurlijk agenderen van systeemfouten bij betrokken partners.

 Inventarisatie en analyse van mogelijke systeemfouten op het gebied van huiselijk en seksueel geweld.

 Organiseren van samenwerking met het doorbraakteam in het sociaal domein.

 Analyse en uitwerking van de geïnventariseerde systeemfouten.

 Formuleren en uitvoeren van oplossingsrichtingen.

Voortgang

Op ambtelijk niveau zijn er twee mogelijke escalatieroutes, die onderling samenwerken: voor complexe casuïstiek in het sociaal domein is er het Doorbraakteam sociaal domein en voor complexe casuïstiek op het snijvlak van veiligheid en zorg is er het loket van het AcVZ. Over de bestuurlijke agendering van systeemfouten is overleg tussen OJZ/Zorg het AcVZ. Er worden zowel procesmatige als inhoudelijke afspraken gemaakt en er wordt gewerkt aan de bestuurlij-ke agendering van de meest complexe geconstateerde systeemfouten. Bovenstaande activitei-ten zijn afgerond. Er is sprake van een continu proces wanneer het gaat om het inventariseren, analyseren en agenderen van systeemfouten op bestuurlijk niveau.

Deze maatregel zal vanaf 2021 derhalve geen specifieke maatregel meer zijn in het programma, maar een instrument dat programmabreed wordt benut om doorbraken te realiseren.

Aanpakken van systeemfouten op het gebied van seksueel en huiselijk geweld om meiden en jonge vrouwen met complexe meervoudige problematiek beter te helpen.

Doel

1.7 Bestuurlijke handhaving

In deze maatregel wordt onderzocht of het wenselijk is om, en zo ja hoe, bestuurlijk instrumen-tarium in te zetten om (signalen van) seksuele intimidatie en seksueel geweld tegen te gaan.

Naast de gemeente zijn er ook andere partijen, zoals zorgprofessionals en de politie, die worden geconfronteerd met signalen van seksuele intimidatie en seksueel geweld en die baat kunnen hebben bij het inzetten van deze instrumenten. Voorafgaand aan het inzetten van bestuurlijke instrumenten is het van belang om met betrokken partijen eerst tot een gedeelde en gezamen-lijke werkwijze te komen om de problematiek aan te pakken.

Binnen deze maatregel zijn in eerste instantie 3 aandachtspunten gekozen. Het gaat hier om:

- Verbeterde aanpak met de hotelbranche: hotels zijn gewilde locaties om, vaak ongezien, criminele activiteiten te ontplooien. Ook bij jongeren zijn hotels populair en doen zich incidenten voor die raken aan het onderwerp seksuele intimidatie en seksueel geweld.

- Het vergroten van de aangiftebereidheid onder meisjes en vrouwen die te maken hebben gehad met seksuele intimidatie en seksueel geweld: mede dankzij motie 570-20 van het lid De Fockert en gesprekken die vanuit de gemeente zijn gevoerd met de politie, zijn hier de eerste concrete stappen in gezet.

- Het mogelijk opleggen van het bestaande gebiedsverbod (Overlastwet) aan (potentiele) daders die overlastgevend rondhangen in de buurt van een opvanghuis voor kwetsbare meiden.

Acties

 Gemeente en politie hebben signalen en praktijksituaties verzameld van mogelijke mis-standen in Amsterdamse hotels.

 Het organiseren van ambtelijke (vervolg)gesprekken met Koninklijk Horeca Nederland om signalen te delen en passende interventies/ maatregelen te organiseren.

 Het organiseren van overleg om met de branche in gesprek te gaan en tot een verbe-terde aanpak en eerder signaleren en melden van mogelijk grensoverschrijdend gedrag door hotelgasten, illegale prostitutie en mensenhandel te komen.

 Naar aanleiding van deze gesprekken, vindt er een passend vervolg plaats.

 In samenwerking met de gemeente is de politie begonnen met een pilot om de aangif-tebereidheid van slachtoffers seksuele intimidatie en seksueel geweld te vergroten.

Voortgang

De gemeente werkt op dit moment met de Koninklijke Horeca Nederland (KHN), het Openbaar Ministerie en de politie aan een verregaande samenwerking met de hotelbranche. Het doel van die samenwerking is om samen te komen tot een verbeterde aanpak en eerder signaleren en melden van mogelijk grensoverschrijdend gedrag door hotelgasten, illegale prostitutie en men-senhandel. Zodoende wordt gezamenlijk tot oplossingsrichtingen gekomen. Dit heeft onder andere geleid tot het organiseren van een (digitale) bijeenkomst in december 2020 voor een groep Amsterdamse hotels. Er is gestart in stadsdeel West en Nieuw West vanwege de vele signalen uit die stadsdelen. De samenwerking wordt in 2021 stapsgewijs uitgebreid over de hele

Het stimuleren van de inzet van verschillende bestuurlijke maatregelen die bij kunnen dragen aan het tegengaan van overlast en intimidatie door potentiële daders.

Doel

stad. Op basis hiervan wordt ook beter zicht verkregen op de hotels die onwelwillend zijn en niet handelen bij het constateren van incidenten of misstanden. De in de raadsbrief van 4 februari jl.

genoemde mogelijke sanctie zou zich uitsluitend richten op deze hotels. Bij het uitblijven van handelen komt de vraag weer op tafel of bestuurlijke maatregelen ingezet kunnen worden.

De genoemde pilot vanuit de politie omtrent het vergroten van aangiftebereidheid onder slachtoffers is in oktober 2020 van start gegaan in politiedistrict West. De pilot heeft als doel om eerder en beter in contact te komen met mogelijke slachtoffers van seksueel geweld en de drempel om bijvoorbeeld aangifte te doen te verlagen. De eerste bevindingen van de pilot stemmen positief. De politie geeft aan dat zij bewuster uitkijken naar de doelgroep en meer zicht hebben op de problematiek. Dit heeft in enkele gevallen geleid tot vroeg-signalering, doorverwijzing naar zorg en gesprekken met mogelijke slachtoffers. Ook is in een geval, met steun van een politie-ambassadeur, aangifte gedaan tegen de dader. Bij een positieve evaluatie van de pilot wordt onderzocht of deze manier van werken breder in de stad kan worden ingezet.

De pilot wordt gemonitord en in het tweede kwartaal van 2021 geëvalueerd.

Het opleggen van een gebiedsverbod op basis van de wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvan-dalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO) is mogelijk als sprake is van minimaal twee inciden-ten in de openbare ruimte. Vanzelfsprekend moeinciden-ten die incideninciden-ten wel enige substantie heb-ben, enkel het rondhangen bij een voorziening zonder andere gedragingen, is daarvoor niet voldoende. Er moet sprake zijn van andere gedragingen (in de openbare ruimte), zoals bijvoor-beeld intimidatie, geweld, schelden, bedreigen, etc. Daarnaast moeten die gedragingen ook door derden zijn waargenomen (aangifte van het slachtoffer alleen is onvoldoende). Op dit punt is signalering door personeel vanuit de branche dus belangrijk. Punt van onderzoek is of het opleggen van een strafrechtelijk contactverbod of gebiedsverbod door het OM ook een moge-lijkheid is.

1.8 Straatintimidatie (aanpak ’Veilige Steden’)

In 2018 is de aanpak 'Veilige Steden' voortgekomen uit een initiatief van het ministerie van On-derwijs, Cultuur en Wetenschap. Middels cofinanciering vanuit het Ministerie van OnOn-derwijs, Cultuur en Wetenschap ontwikkelen partners activiteiten in het kader van het tegengaan van geweld tegen vrouwen (en straatintimidatie) in de openbare ruimte en in het uitgaansleven.

Deze activiteiten hebben een preventief karakter en richten zich op een uiteenlopende doel-groep. Daarnaast is straatintimidatie opgenomen in een nieuw wetsvoorstel dat, na instemming van het parlement, handvatten biedt om handhavend op te treden bij straatintimidatie.

Acties

 Het ondersteunen van programma’s voor voorlichting en trainingen op onder andere scholen, interventietraining voor omstanders, workshops voor jongens, mannen en jonge vrouwen.

 Het voeren van periodiek overleg met een klankbordgroep van maatschappelijke orga-nisaties.

 Het ondersteunen van een gedragscode (club ethics) en training van horecapersoneel voor veilig uitgaan (safer clubbing).

Creëren van bewustwording en het tegengaan van straatintimidatie Doel

 Het ondersteunen van weerbaarheidstrainingen.

 Het ondersteunen van een documentaire met als doel de dialoog aan te kunnen gaan over straatintimidatie.

 Het periodiek onderzoeken van de aard en omvang van straatintimidatie door middel van de Veiligheidsmonitor.

 Het onderzoeken of kan worden aangesloten bij een meldpunt om beter inzichtelijk te krijgen hebben wat er waar voorkomt.

Voortgang

De afgelopen maanden hebben deelnemende organisaties van Veilige Steden, zoals Stichting Sexmatters, Qpido en Stichting Fairspace verschillende voorlichtingen, trainingen en workshops gerealiseerd op onder andere scholen en voor personeel van horeca en uitgaansgelegenheden en omstanders. Daarnaast zijn er door Emancipator trainingen gegeven aan jongens en mannen in het tegengaan van geweld tegen vrouwen. Stichting Stop Straatintimidatie werkt aan een documentaire om de dialoog over straatintimidatie meer op gang te krijgen.

In 2021 wordt onder andere op basis van verschillende veiligheidsschouwen samen met politie, bewoners en ondernemers gekeken naar onveilige plekken en situaties in de stad. Op basis hier-van zal worden onderzocht waar mogelijkheden liggen, zoals bijvoorbeeld aanpassingen in de fysieke openbare ruimte.

2 Vooruitblik programma SISG 2021

Dankzij de recente brede gemeentelijke verkenning naar seksuele intimidatie en seksueel ge-weld, het casuïstiek onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen en door de vele gesprekken met betrokken partijen die zich inzetten in de stad om seksuele intimidatie en seksueel geweld tegen te gaan, zijn nieuwe inzichten opgedaan. Op basis daarvan wordt de gestarte aanpak waar nodig bijgesteld zodat alle activiteiten optimaal bijdragen aan het bereiken van de gestelde doelen van het programma. De volgende inzichten zullen in 2021 een plek krijgen in de stedelijke aanpak van seksuele intimidatie en seksueel ge-weld.

Adequaat referentiekader op seksualiteit

Normstelling en het belang van het aangeven en respecteren van (seksuele) grenzen en wensen als centrale thema’s in campagnes, voorlichting en educatie op scholen helpen meiden en jonge vrouwen maar ook potentiële daders op het gebied van seksuele vorming. Wat is normaal en wat niet? Wat is strafbaar en wat niet? Wat is het verschil tussen de echte wereld en de online-wereld?

Nabijheid, maatwerk en laagdrempelige zorg

Meiden en jonge vrouwen die te maken hebben met seksuele intimidatie en seksueel geweld zijn onvoldoende zichtbaar. Er moet meer aandacht komen voor het signaleren van deze vrou-wen. De verkenning laat zien dat laagdrempelige hulp een ingang kan zijn om hen te bereiken.

Hierbij kan gedacht worden aan bijeenkomsten over zelfbeeld en zelfvertrouwen, gericht op positieve kwaliteiten, met een cultuursensitieve en onbevooroordeelde houding. Vanuit een vertrouwensrelatie kan gesproken worden over het loskomen van de geweldsituatie. Ook het creëren van een positief toekomstbeeld, eigen motivatie en het bieden van een gezond referen-tiekader voor relaties en seksualiteit dragen hieraan bij.

Inzet ervaringsdeskundigheid

Ervaringsdeskundigen hebben zelf ervaringen met de problematiek en hebben het vermogen om vanuit die ervaringen ruimte te maken voor het herstel van anderen. Dat maakt dat zij een sleutelrol kunnen spelen in het verkleinen van de afstand tussen meiden en jonge vrouwen en de hulp vanuit de overheid en hiermee de kloof tussen de systeemwereld en de leefwereld over-bruggen.

Nazorg voor slachtoffers

De online en offlinewereld zijn bij jongeren steeds meer met elkaar verweven, hierop zullen ook de hulpverlening en strafpartners klaar moeten staan om op te acteren. Naast reeds uitgevoer-de nazorg voor slachtoffers zal meer aandacht moeten komen voor slachtofferschap van online seksueel geweld en seksuele intimidatie.