• No results found

Voortgangsrapportage Programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Voortgangsrapportage Programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voortgangsrapportage

Programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld

7 december 2020

(2)

Inhoud

Inleiding ... 3

1 Maatregelen: acties en voortgang 2020 ... 5

1.1 Het zichtbaar maken van de problemen rond seksuele intimidatie en seksueel geweld ... 5

1.2 Campagne #Jijstaatnietalleen en vriendinneninitiatief ... 6

1.3 ROSA: netwerkaanpak in stadsdelen en een stedelijke persoonsgerichte aanpak ... 8

1.4 Veilige opvang en wonen ... 10

1.5 Aanpak van online seksueel geweld ... 11

1.6 Systeemfouten aanpakken (doorbraakkracht) ... 13

1.7 Bestuurlijke handhaving ... 14

1.8 Straatintimidatie (aanpak ’Veilige Steden’) ... 15

2 Vooruitblik programma SISG 2021 ... 17

(3)

Inleiding

Begin 2020 heeft het college aandacht gevraagd voor zorgelijke signalen over meisjes en jonge vrouwen in onze stad die te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele intimidatie en seksueel geweld. In de raadsbrief van 4 februari heeft het college enkele maatre- gelen benoemd om seksuele intimidatie en seksueel geweld beter te voorkomen en te bestrij- den, slachtoffers effectiever te helpen en Amsterdammers er meer bewust van te maken dat in ons aller omgeving meiden en vrouwen zijn die onvoldoende vrij zijn. Iedere vrouw moet zich veilig kunnen voelen in onze stad. Om invulling te geven aan deze prioriteiten is het programma tegen Seksuele Intimidatie en Seksueel Geweld (SISG) gestart.

Het programma SISG is een stevige en veelomvattende aanpak om (online en offline) seksuele intimidatie en seksueel geweld in de stad tegen te gaan. Het programma wordt uitgevoerd door het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ)1 en werkt intensief samen met vele partners, zowel gemeentelijke, als zorg- en strafpartners. Er wordt gewerkt in nauwe samenhang met de pro- gramma’s Weerbare Mensen, Weerbare Wijken (WMWW), Positief Perspectief en de Digitale Stad. Uitgangspunt is voortbouwen op bestaande samenwerking en (effectieve) activiteiten, die zo goed mogelijk op elkaar aan laten sluiten en daarnaast gezamenlijk opzetten wat extra nodig is. De voornaamste doelen van het programma zijn: meer zicht krijgen op (de ontwikkeling van) het fenomeen, bevorderen van een professionele structuur in de stad die bijdraagt aan het voorkomen en bestrijden van seksuele intimidatie en seksueel geweld en zorgen voor passende hulp en ondersteuning van slachtoffers. Het programma SISG richt zich uitsluitend op (potentie- le) slachtoffers van seksuele intimidatie en seksueel geweld. Voor wat betreft de aanpak van daders wordt aangesloten bij reeds bestaande aanpakken en expliciet aandacht gevraagd voor verdachten of daders van seksuele intimidatie en seksueel geweld.

Het programma SISG bestaat uit verschillende maatregelen: het zichtbaar maken van de pro- blematiek, de campagne #jijstaatnietalleen, de aanpak van online seksueel geweld, een per- soonsgerichte aanpak voor de meest complexe gevallen (ROSA), veilig wonen en veilige op- vang, doorbraakkracht om ‘systeemfouten’ aan te pakken en de inzet van het bestuurlijk in- strumentarium. Ook is een aantal bestaande activiteiten voor de bestrijding van straatintimida- tie die werden uitgevoerd onder de noemen ‘Veilige Steden’ gekoppeld aan het programma.

Voor u ligt de voortgangsrapportage over de activiteiten die in het startjaar 2020 werden uitge- voerd. Natuurlijk heeft het uitbreken van de coronacrisis vlak na de lancering van het program- ma in februari 2020 zijn weerslag gehad op de uitvoering. De contactbeperkende maatregelen maakten dat een aantal maatregelen een andere vorm of invulling moest krijgen. Een deel van de maatregelen is desondanks goed van start gegaan, voor andere activiteiten is een langere adem nodig.

In deze rapportage worden per maatregel de acties en de voortgang beschreven. Daarbij is het goed te bedenken dat het programma SISG een dynamisch geheel is: doorlopend worden op

1 Het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) is een samenwerkingsverband van meer dan veertig organisaties in de regio Amsterdam-Amstelland, van politie tot jeugdbescherming, van de reclasse- ring tot de GGZ en GGD. De coördinatie ligt bij de gemeente Amsterdam. Het AcVZ voert regie op complexe casuïstiek op het snijvlak van veiligheid, zorg en sociaal domein, en voert daarnaast een aantal programma’s uit rond thema’s die raken aan de domeinen zorg en veiligheid.

(4)

basis van de actuele ontwikkelingen rondom seksuele intimidatie en seksueel geweld en nieuwe inzichten, activiteiten verder verkend, toegevoegd of worden de maatregelen bijgestuurd. Op die manier wordt gaandeweg steeds bepaald hoe de grootste impact wordt bereikt.

Aan het eind van deze rapportage wordt een vooruitblik beschreven op de activiteiten en priori- teiten binnen het programma in 2021, op basis van de ervaringen en inzichten die zijn opgedaan sinds de start in februari 2020.

(5)

1 Maatregelen: acties en voortgang 2020

Sinds de start van het programma in februari 2020 zijn de 8 maatregelen uitgewerkt en is ge- start met de uitvoering. Hieronder wordt per maatregel de ondernomen acties beschreven en verslag gedaan van de voortgang.

1.1 Het zichtbaar maken van de problemen rond seksuele intimidatie en seksueel geweld

1.7

Bij de start van het programma SISG was duidelijk dat er meer zicht moest komen op de aard en de omvang van seksuele intimidatie en seksueel geweld in Amsterdam, In het bijzonder over het geweld waarmee meisjes te maken krijgen die uit kwetsbare buurten en gezinnen komen, en bij wie straatcultuur en social media van negatieve invloed zijn op hun seksualiteit. Bij de start van het programma heeft journalist Margalith Kleijwegt op verzoek van de burgemeester een aantal portretten van deze meisjes opgetekend, over wie met name jongerenwerkers uit de stadsdelen zorgen hadden gedeeld2. Er is sprake van weerbarstige en taaie problematiek bij deze doel- groep, die voor professionals dikwijls onzichtbaar en ongrijpbaar is.

In de periode juni-september 2020 heeft het Stedelijk Strategieteam van de gemeente een bre- de verkenning gemaakt van de aard en omvang van seksuele intimidatie en seksueel geweld in de stad. Daarbij is ook de expertise van deskundige partijen betrokken, in het bijzonder die van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Op verzoek van de burgemeester heeft de Nationaal Rapporteur, als onderdeel van de brede gemeentelijke verkenning, onderzoek gedaan naar specifiek de kwetsbare groep meisjes die hierboven werd beschreven en heeft hij handvatten voor het versterken van de stedelijke aanpak geboden.

Bijkomend doel van de verkenning was zicht te krijgen op welke partners (zorgpartijen, scholen e.d.) welke signalen hebben over meisjes en hoe die beter bij elkaar gebracht kunnen worden.

En ook om na te gaan hoe de online leefwereld van jongeren doorwerkt in hun dagelijks (seksue- le) leven. Wat is er nodig om meiden en jonge vrouwen in de gevarenzone sneller en beter te signaleren en te helpen? Ook zijn verschillende informele (vrouwen)organisaties in de stad be- trokken geweest bij de verkenning: zij hebben het vertrouwen en de contacten in de wijken.

Acties

 Uitvoeren van een breed verkennend onderzoek naar de problematiek. Hieronder vallen de volgende activiteiten:

2 Kwetsbaar, Meisjes in de Gevarenzone, Kleijwegt, M. (2020)

Kennis vergroten over aard, omvang en verschijningsvormen van seksuele intimidatie en seksueel geweld in Amsterdam en het bieden van handvatten voor het versterken van de aanpak daarvan

Doel

(6)

 Vragen over ervaringen met seksuele intimidatie en seksueel geweld opnemen in de Veiligheidsmonitor Amsterdam 2020.

 Een enquête afnemen onder professionals m.b.t. aard en omvang van de pro- blematiek specifiek rond de kwetsbare meisjes in de wijken en de aanpak daar- van.

 Interviews met professionals afnemen m.b.t. aard en omvang van de problema- tiek rond de kwetsbare meisjes in de wijken en de aanpak daarvan.

 Onafhankelijk casuïstiekonderzoek door Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen naar de verhalen van 10 meisjes uit kwets- bare wijken en gezinnen3.

 Het overzichtelijk bij elkaar brengen van relevante bestaande (meld)cijfers.

 Monitoring, verrijking en verantwoording van onderzoeksgegevens.

 Opstarten van gesprekken in focusgroepen met jongeren op het vlak van seksualiteit, seksuele intimidatie en seksueel geweld, om de behoefte en belevingswereld van jon- geren op dit vlak in beeld te brengen.

Voortgang

De bovengenoemde activiteiten hebben geresulteerd in een brede verkenning naar de aard en omvang van seksuele intimidatie en seksueel geweld in de stad. Eind oktober publiceerde de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen een casuïstiek onder- zoek naar 10 Amsterdamse meiden. De Nationaal Rapporteur heeft op basis van dit rapport handelingsperspectieven geboden voor het verstevigen en verder vormgeven van de aanpak seksuele intimidatie en seksueel geweld. In combinatie met de in de bredere verkenning verza- melde informatie biedt deze analyse voor het programma SISG aanknopingspunten voor het aanscherpen van de te realiseren activiteiten voor 2021 en daarna. Naast de inspanningen die al worden gedaan om deze problematiek in de stad tegen te aan en om in de toekomst meer sek- sueel geweld te voorkomen, is duidelijk geworden dat meer structurele aandacht voor preventie van zowel slachtoffer- als daderschap nodig is.

1.2 Campagne #Jijstaatnietalleen en vriendinneninitiatief

Met '#jijstaatnietalleen' is het college begin 2020 een campagne gestart gericht op jonge vrou- wen en meiden die te maken krijgen met seksuele intimidatie en geweld. Denk aan straatintimi- datie, sextortion of exposing via social media. Het belangrijkste doel van de campagne was om deze vrouwen en meiden te laten weten dat de stad net zo goed van hen is en dat uitbuiting en intimidatie niet worden geaccepteerd: niet op straat, niet in je eigen buurt, niet tijdens het uit- gaan en niet online. De campagnebeelden van #jijstaatnietalleen waren online te zien en zijn via posters in de stad en op scholen getoond. Voor meiden en jonge vrouwen die behoefte hebben aan steun stond een vrouwelijk rolmodel klaar, een Amsterdamse vrouw die als vriendin en als positief voorbeeld een steun kan zijn. De vriendinnen opereren onder het motto 'naast elk Am- sterdams meisje staat een sterke vrouw'. Gedurende een half jaar trekken zij met elkaar op.

3 Het casuïstiekrapport van de Nationaal Rapporteur is hier te vinden.

Het ondersteunen en versterken van meiden en jonge vrouwen door hen te koppelen aan vrouwelijke rolmodellen.

Doel

(7)

Acties

 Het ontwerpen, voorbereiden, verspreiden en evalueren van de campagne.

 Het verzorgen van intakes, briefings en het startklaar maken van nieuwe vriendinnen.

 De werving van meiden voor deelname aan het vriendinnen initiatief. Behalve via de campagne gebeurde dit ook online en peer-to-peer, door onder andere de inzet van een influencer.

 Het opbouwen van een netwerk van deskundige partijen op het vlak van seksuele ont- wikkeling en van seksueel geweld die vriendinnen kunnen adviseren in het contact met

‘hun’ meisje, en waarnaar zo nodig kon worden doorverwezen.

 Het verzorgen en aanbieden van intervisie/ deskundigheidsbevordering aan de deelne- mende vriendinnen, onder meer ten aanzien van de mogelijke kwetsbaarheid van de doelgroep en het bespreekbaar maken van onderwerpen gerelateerd aan (seksuele) ontwikkeling.

 Het monitoren en aanpassen van het vriendinnen initiatief in relatie tot (maatregelen omtrent) Covid-19.

Voortgang

Het bereik van de campagne is groot geweest binnen de regio Amsterdam en online.

- Aantal keer advertentie vertoond op sociale media: 421.000 - Bereikte vrouwelijke inwoners regio: 108.000

- Aantal clicks op de social media advertentie: 5.400

- Aantal clicks naar de website/landingspagina Jij staat niet alleen: 2.650

Naast de posters die in februari 2020 in de stad hebben gehangen en ook een maand lang op scholen zichtbaar zijn geweest, is er met name op sociale media veel aandacht geweest voor de campagne. Voorafgaand aan de lancering van de campagne heeft een groep van 25 (meer of minder bekende) Amsterdamse vrouwen zich op verzoek van het college verbonden aan dit initiatief. Na de lancering heeft de gemeente veel enthousiaste aanmeldingen ontvangen van Amsterdamse vrouwen die zich in willen zetten als ‘vriendin’.

De coronacrisis heeft aanzienlijke invloed gehad op het resultaat van de campagne, en met na- me op de uitvoering van het vriendinnen-initiatief en op de werving van deelnemers. De aantal- len liggen lager dan oorspronkelijk beoogd. Het beoogde vervolg op de campagne op scholen, namelijk het bezoeken van verschillende Amsterdamse scholen om het onderwerp bespreek- baar te maken, hadden voor grotere aantallen aanmeldingen moeten zorgen maar konden door het sluiten van de scholen niet doorgaan. Daarnaast konden vanwege de contactbeperkende maatregelen in de maanden maart tot juli geen meiden gekoppeld worden aan een vriendin.

De werving van deelnemers via online kanalen is na de start van de intelligente lockdown geïn- tensiveerd. En met het terugschroeven van de maatregelen vlak voor de zomer is de matching alsnog opgestart. Op dit moment (december 2020) loopt het vriendinnen-initiatief en worden 20 meiden begeleid door een vriendin. In tussentijdse evaluaties geven deelnemers aan positief te zijn over wat het contact met een vriendin hen brengt. Na afronding van de eerste trajecten worden de geleerde lessen meegewogen bij planvorming over het vervolg.

In 2021 wordt met betrokken partners de samenwerking gezocht met scholen om het thema seksuele intimidatie en seksueel geweld meer bespreekbaar te maken. Dit zal in sommige geval- len gecombineerd worden met een bezoek van de burgemeester en het voeren van een debat of groepsgesprek.

(8)

1.3 ROSA: netwerkaanpak in stadsdelen en een stedelijke persoonsgerich- te aanpak

Meiden en jonge vrouwen die zich in een kwetsbare situatie bevinden, zoeken in veel gevallen geen hulp en komen daardoor vaak laat in beeld bij de zorgpartijen. De signalen die partijen in de stadsdelen wel zien komen vaak moeizaam bij elkaar. Dit leidt ertoe dat de meiden en jonge vrouwen te lang onzichtbaar blijven. Op het moment dat de signalen en zorgen onderling met elkaar gedeeld worden kan passende hulp worden ingezet. Onderlinge samenwerking door partijen in nabijheid van de meiden en jonge vrouwen is daarom cruciaal4.

Vanuit het beleidsprogramma ‘Positief Perspectief, weerbaar opgroeien in Amsterdam’ wordt sinds begin 2020 gewerkt aan het sluitend maken van het netwerk rondom risicojongeren en aan een sterkere samenhang tussen de inzet vanuit o.a. welzijn, zorg en veiligheid in de wijken (de zogenaamde geïntegreerde werkwijze). In de stadsdelen West en Nieuw-West is mede na toenemende signalen van misbruik en (seksueel) problematisch gedrag van kwetsbare meisjes en jonge vrouwen, in samenhang met het programma SISG, een vernieuwende netwerkaanpak ontwikkeld specifiek gericht op deze doelgroep. De stadsdelen hebben samen met politie, jeugdbescherming en andere partners in de wijken de onderlinge netwerken van deze meisjes en jonge vrouwen in beeld gebracht.5 Hoe staan de meisjes onderling met elkaar in contact en hoe beïnvloeden zij elkaar in negatief gedrag? En welke organisaties nodig zijn om een duurza- me verandering te bewerkstelligen.

Op basis van dat beeld wordt een selectie gemaakt van meisjes en jonge vrouwen voor wie extra aandacht nodig is. Tot slot worden met hen en tussen de betrokken partijen afspraken gemaakt omtrent samenwerking, hulp, ondersteuning en handhaving.

Waar informatie tussen grote zorginstanties, lokale (informele) partijen en veiligheidspartners voorheen niet gecoördineerd bij elkaar kwam, gebeurt dat binnen de Netwerkaanpak nu dus wel. Een positieve bijkomstigheid die blijkt uit de Netwerkaanpak in West/Nieuw-West, is dat de betrokken professionals ook in den breedte van elkaar en over de doelgroep leren. Zodoende wordt het bewustzijn onder professionals in stadsdelen over de doelgroep, hun leefwereld en bijbehorende problematiek vergroot.

4 Vanuit het beleid Positief Perspectief wordt door de versterking van het jongerenwerk meer en effectiever met jongeren gewerkt aan weerbaarheid en positief toekomstperspectief. Dat gebeurt ook door het verstevigen van het netwerk rondom risicojongeren aan passende hulp en begeleiding aan jongeren die dreigen af te glijden in o.a. criminaliteit.

5 Gemeente Amsterdam, stadsdelen West en Nieuw West, netwerkaanpak kwetsbare meiden en jonge vrou- wen, convenant problematische jeugdgroepen, 2019

Het versterken van de veerkracht en de weerbaarheid van (en het doorbreken van strafbare gedragingen door) meiden en jonge vrouwen met complexe problemen waarvan gesigna- leerd en/of vastgesteld is dat zij seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen en hen een positief en duurzaam perspectief bieden.

Doel

(9)

Indien binnen de Netwerkaanpak blijkt dat een meisje of jonge vrouw meervoudige, complexe problematiek heeft op het snijvlak van veiligheid en zorg en dat zij persoonsgerichte regie nodig heeft, dan wordt zij aangemeld voor de ROSA-aanpak. Het kan daarbij zowel gaan om de lei- ders, als juist om de meest kwetsbaren. Net zoals plegers van geweld in de Top600 een regis- seur krijgen die alle inzet door instanties samenbrengt en stuurt op resultaten, gebeurt dit bij ROSA voor slachtoffers. Het doel is zowel slachtofferschap als ook daderschap beperken, te- gengaan en voorkomen, en het perspectief van het meisje in kwestie duurzaam te verbeteren.

Het bovenstaande voorbeeld is illustratief voor de meerwaarde van de netwerkaanpak en de persoonsgerichte aanpak (ROSA) in het signaleren en integraal benaderen van de SISG proble- matiek op casusniveau. Met de Netwerkaanpak is op stadsdeelniveau een structuur ontstaan waar professionals hun zorgen kunnen melden en waar hieraan op interdisciplinaire wijze op- volging gegeven kan worden. Wanneer de problematiek te zwaar is voor de Netwerkaanpak, kan alsnog opvolging gegeven worden middels de persoonsgerichte aanpak.

Acties

 Het selecteren en schriftelijk notificeren van tien meiden en jonge vrouwen die vanuit de netwerkaanpak in West/Nieuw-West voor de Netwerkaanpak zijn geprioriteerd en het organiseren van uitvoerders-overleggen rondom deze tien.

 Het organiseren van een overkoepelend overleg tussen de samenwerkingspartijen (denk aan stadsdeel, politie, jongerenwerk, Jongerenpunt WPI en jeugdhulpprofessio- nals) om de aanpak, signalen en eventuele verbeterpunten te bespreken.

 Het maken van een spoorboekje voor andere stadsdelen om een vergelijkbare netwerk- aanpak op te zetten rondom de doelgroep kwetsbare meiden.

ROSA in de praktijk

Lina is een 21-jarig meisje zonder vaste woonplek. Ze is sinds haar 12e al bekend bij hulpverlening vanwege een licht verstandelijke beperking, trauma en psychosociale problematiek. Met haar moe- der heeft ze een complexe relatie, waarbij als Lina thuis is regelmatig ook geweld gebruikt wordt.

Een jongerenwerker die Lina ziet rondhangen met een beruchte groep jonge mannen in de wijk maakt zich zorgen en meldt dit bij het stadsdeel. Het stadsdeel neemt Lina op in de Netwerkaan- pak, waar haar casus wordt geanalyseerd.

Uit die analyse blijkt dat Lina veel verschillende problemen heeft. Ze is gestopt met school en heeft geen werk. Ze is al een paar keer met politie in aanraking gekomen, voor een winkeldiefstal en een vechtpartij. Soms zet ze seks in als ruilmiddel voor een slaapplek. Of ze laat haar bankrekening gebruiken voor illegale transacties, waardoor ze schulden heeft opgebouwd. Niet alleen is Lina zelf slachtoffer: ook beïnvloedt ze andere meisjes in haar omgeving in het vertonen van grensover- schrijdend gedrag. De politie kent Lina ook omdat ze door haar moeder regelmatig als vermist wordt opgegeven.

Er zijn zodoende veel zorgen om Lina. Omdat zij meerderjarig is, kunnen hier geen drang- of dwangmiddelen worden ingezet. De eerder betrokken hulpverlening ziet geen mogelijkheden meer. De netwerkpartners concluderen dat Lina meer regie nodig heeft dan de lokale Netwerkaan- pak kan bieden. Daarom wordt ze aangemeld voor de stadsbrede ROSA-aanpak. Hier krijgt Lina een regisseur die zorgt dat er een integraal plan van aanpak wordt gemaakt, gericht op de ver- scheidenheid aan problemen waar Lina mee te maken heeft. Daarnaast motiveert de regisseur Lina om haar leven een andere wending te geven.

*De naam Lina is gefingeerd.

(10)

 Het organiseren van een overlegstructuur met netwerkpartners over de precieze invul- ling van de persoonsgerichte ROSA-aanpak en het opbouwen van de randvoorwaarden, beschrijving van de werkwijze en vastleggen van samenwerkingsafspraken voor de uit- voering.

 Het ontwikkelen van specifieke interventies voor deze doelgroep op basis van praktijk- ervaringen.

 In lijn met de aanbevelingen uit de in paragraaf 1.1 genoemde verkenning: het opzetten van een panel van ervaringsdeskundigen om te helpen de aanpak en interventies en/of ondersteuningsaanbod verder vorm te geven.

 Het oppakken van de eerste ROSA-casuïstiek die vanuit de netwerkaanpak voor per- soonsgerichte regie wordt aangemeld.

Voortgang

De Netwerkaanpak is op dit moment alleen nog in uitvoering in de stadsdelen West en Nieuw- West. Vanuit het programma SISG wordt momenteel met andere stadsdelen en partners beke- ken hoe de Netwerkaanpak ook daar kan worden ingezet. Uitbreiding naar meerdere stadsdelen is van belang omdat daarmee het bewustzijn van de problematiek verder wordt vergroot en de signalering versterkt, zowel op stadsdeel- als stadsbreed niveau. Meer kwetsbare meisjes en jonge vrouwen kunnen zodoende in beeld worden gebracht, zelfs indien de problematiek stads- deeloverstijgend is. Tot slot zal het uitbreiden van de Netwerkaanpak over meerdere stadsdelen ook zorgen voor een grotere en beter gecoördineerde instroom in de ROSA-aanpak.

1.4 Veilige opvang en wonen

De schaarste aan opvang- en woonruimte in de stad heeft ook gevolgen voor meiden en jonge vrouwen die slachtoffer zijn van seksuele intimidatie en seksueel geweld. Met name voor hen die niet meer thuis kunnen wonen door een verstoorde relatie met hun ouders of zelfs door ver- stoting uit hun familie. Voor sommige meiden is het belangrijk dat er voldoende plekken zijn waar ze begeleid kunnen wonen. Andere meiden hebben tijdelijk een plek nodig, soms zelfs buiten de stad, om op adem te komen. De professionals die op de locaties met deze doelgroep werken, moeten beschikken over de juiste expertise en vaardigheden, zodat de meiden zich gezien en gesteund voelen en zodat tegelijk mogelijk afleidend gedrag van de meiden wordt doorzien. Ook spelen andere factoren zoals de locatie van de opvang- en woonruimte een cruci- ale rol voor deze groep.

Acties

 Inventariseren van huidige aanbod aan tijdelijke plekken in de stad.

 Onderzoeken welke (niet door de gemeente) ingekochte woonvormen in de stad wor- den aangeboden.

 Zicht krijgen op de omvang van de doelgroep.

 Inventarisatie van behoeften van meiden en jonge vrouwen ten aanzien van opvang- en woonruimte.

 Onderzoeken en uitwerken van vernieuwende tijdelijke verblijfvormen in samenwerking met partners.

 Onderzoeken op welke wijze de toegang voor meiden en jonge vrouwen voor tijdelijke plekken is georganiseerd.

Het bewerkstelligen van voldoende (tijdelijke) opvang- en woonplekken voor meiden en jonge vrouwen die slachtoffer zijn van seksuele intimidatie en seksueel geweld

Doel

(11)

 Onderzoeken of de doelgroep past binnen het Programma huisvesting kwetsbare doel- groepen.

Voortgang

In Amsterdam zijn tijdelijke opvangplekken. Uit de inventarisatie onder professionals blijkt dat er behoefte is aan time-out plekken voor ongeveer 30 meiden om voor een wat langere periode tot rust en op adem te komen en te werken aan opbouw. Er is met name behoefte aan klein- schalige woongroepen of individuele plekken. Ook blijkt dat er niet altijd (zware) hulpverlening nodig is maar soms een gezinssetting of een vertrouwenspersoon. Samen met partners worden ideeën uitgewerkt zodat in 2021 met verschillende woonvormen kan worden geëxperimenteerd zodat er passend aanbod wordt gecreëerd voor de doelgroep. Ten aanzien van wonen is als het gaat om jeugd aangesloten bij de maatschappelijke opvang voor de jeugd (MOJ) via de Ouder- en Kindteams (OKT) en als het gaat om volwassenen bij de maatschappelijke opvang en be- schermd wonen (MOBW) via de Centrale Toegang. Ook wordt aangesloten bij de buurtteams die in de loop van 2021 van start gaan.

1.5 Aanpak van online seksueel geweld

De fysieke leefwereld is steeds meer verweven met de onlinewereld. Het is dus geen verrassing dat seksueel grensoverschrijdend gedrag, zoals seksuele intimidatie en seksueel geweld, zich in toenemende mate ook voordoet op internet. Via onder andere social media, datingsites en ga- me-platforms worden veel jongeren en jongvolwassenen gepest, geïntimideerd, gechanteerd en bedreigd met hun seksualiteit. In de wetenschappelijke literatuur wordt over OSG (online seksueel geweld) gesproken als het gaat over de fenomenen ongewenste sexting of exposen, sextortionen grooming.Ongewenste sexting of exposen houdt in dat seksueel getinte foto’s of video’s worden gedeeld met derden zonder toestemming van de afgebeelde persoon, soms voorzien van persoonsgegevens. Bij sextortion wordt het beeldmateriaal gebruikt om de be- trokkene af te persen of te chanteren. Grooming is het online benaderen en verleiden van min- derjarigen door meerderjarigen met seksuele contacten als doel. Uiteraard is hier ook een zeer zorgelijke fysieke component aanwezig.

In de virtuele openbare ruimte kan seksueel grensoverschrijdend gedrag even indringend en onveilig zijn als wanneer de dader fysiek nabij is. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het lichamelijk, psychisch en maatschappelijk functioneren van slachtoffers. Bovendien kan online seksueel geweld leiden tot fysiek seksueel geweld.

Hoe jongeren zich bewegen in de onlinewereld is een factor die niet langer los kan worden ge- zien van het tegengaan van seksuele intimidatie en seksueel geweld. Online (seksueel) geweld staat ook bij de programma’s Digitale Stad en Positief Perspectief hoog op de agenda. In geza- menlijkheid met deze programma’s en relevante partners zoals de politie, het Centrum voor Seksueel Geweld en verschillende uitvoerende partijen wordt een integrale aanpak opgezet om online seksueel geweld tegen te gaan. Met educatie en preventie wordt ingezet op het verster- ken van jongeren (bijvoorbeeld op het gebied van het aangeven van grenzen en wensen) en het

Het zichtbaar maken, het voorkomen en bestrijden van online seksueel geweld (OSG). Ook het ondersteunen van slachtoffers van OSG is een belangrijke pijler.

Doel

(12)

voorkomen van daderschap. Meer kennis, een heldere normstelling en een duidelijk hande- lingsperspectief zijn hierin van groot belang. Zorgen voor passende hulp en ondersteuning aan slachtoffers is ook onderdeel van deze maatregel.

Acties

 Werken aan een integrale aanpak om jongeren weerbaarder te maken tegen online sek- sueel geweld. In dit kader wordt ook met partnerorganisaties samengewerkt en worden verschillende activiteiten ondernomen in de stad.

 Zicht krijgen op de aard en met name ook de omvang van de verschillende vormen van online seksueel geweld, onder andere door vragen hierover toe te voegen aan de Vei- ligheidsmonitor Amsterdam - Amstelland en door uitgebreider onderzoek op dit gebied te stimuleren, om zo beter te kunnen prioriteren en om de aanpak aan te kunnen scher- pen. Samenwerking met het Chief Technology Office (CTO):

o Een door het CTO gecoördineerd onderzoek naar online veiligheid inclusief on- line seksuele veiligheid op scholen in Amsterdam, om beter zicht te krijgen op de situatie en eventuele aanknopingspunten voor versterking van de online seksuele veiligheid van jongeren. Op basis van de uitkomsten is een mogelijk vervolg het aangaan van een samenwerking met scholen, om meer aandacht voor online seksuele veiligheid te creëren.

o Publiek-private samenwerking (PPS) met o.a. providers en platforms om tech- nische interventies in te zetten tegen online seksueel geweld.

 Aansluiting zoeken bij bestaande communicatiecampagnes om meer bewustzijn onder Amsterdammers over online seksueel geweld te creëren.

 Online seksueel geweld onder de aandacht brengen bij ouders, scholen, jongerenwer- kers en hulpverleners, bijv. door middel van voorlichting, trainingen, of inkoop van aan- bod, om bewustzijn te creëren en kennis en handelingsperspectief te vergroten (in sa- menwerking met Positief Perspectief).

Voortgang

Op dit moment zijn vragen over OSG aan de veiligheidsmonitor toegevoegd. Er wordt binnen de gemeente en met partners gewerkt aan een gemeenschappelijke prioriteitenagenda en ver- der zijn samenwerkingsafspraken gemaakt ten behoeve van een integrale aanpak van online seksueel geweld.

In het kader van het actieprogramma Digitale Veiligheid is de gemeente Amsterdam in samen- werking met de politie en het OM eind 2019 gestart met het project 'Aanpak fenomeen sextor- tion'. Doel van het project is het opbouwen van kennis over het fenomeen sextortion en het bestrijden van sextortion door middel van preventie, schadebeperking, slachtoffernotificatie, verstoring en strafrechtelijke aanpak. In dit kader zijn al verschillende activiteiten ondernomen, zoals het ontwikkelen van een escaperoom bus om voorlichting te geven aan jongeren over het onderwerp sextortion.

Het inzetten van technische interventies vanuit PPS wordt via het CTO opgepakt, dat naar aan- leiding van een gezamenlijk beeld van de problematiek kijkt waar de meest kansrijke mogelijk- heden voor PPS liggen en hierin stappen onderneemt. Hierbij vindt afstemming plaats over de mogelijkheden, keuzes en ontwikkelingen in dit kader.

(13)

Ook dragen de eerdergenoemde onderzoeken zoals de verkenning door het gemeentelijke Stra- tegieteam bij aan het vergroten van de kennis op het gebied van online seksueel geweld.

1.6 Systeemfouten aanpakken (Bestuurlijke Doorbraakkracht)

Huiselijk en seksueel geweld leidt tot psychische klachten en trauma’s, juist de langdurigheid van geweld in de privésfeer vergroot de kans dat daderschap en slachtofferschap van generatie op generatie doorgaan. Aangezien het voor slachtoffers heel moeilijk is om de stap te zetten naar hulp, moet goede en tijdige hulpverlening aan hen te allen tijde gewaarborgd zijn. Knel- punten die zich voordoen op het gebied van huiselijk en seksueel geweld moeten daarom wor- den opgelost. Onder voorzitterschap van de burgemeester worden aan de hand van casuïstiek doorbraken gerealiseerd om meiden en jonge vrouwen met complexe en meervoudige proble- matiek beter te helpen. Het bestuurlijk agenderen van systeemfouten moet leiden tot doorbra- ken: het oplossen van knelpunten. Ook is het doel om stapeling van problemen te voorkomen.

Hierdoor neemt het vertrouwen in de hulpverlening toe en worden de risico’s van intergenerati- onele overdracht van geweld verkleind.

Acties

 Inrichten van een heldere routing voor het agenderen van systeemfouten.

 Communicatie over de mogelijkheid tot bestuurlijk agenderen van systeemfouten bij betrokken partners.

 Inventarisatie en analyse van mogelijke systeemfouten op het gebied van huiselijk en seksueel geweld.

 Organiseren van samenwerking met het doorbraakteam in het sociaal domein.

 Analyse en uitwerking van de geïnventariseerde systeemfouten.

 Formuleren en uitvoeren van oplossingsrichtingen.

Voortgang

Op ambtelijk niveau zijn er twee mogelijke escalatieroutes, die onderling samenwerken: voor complexe casuïstiek in het sociaal domein is er het Doorbraakteam sociaal domein en voor complexe casuïstiek op het snijvlak van veiligheid en zorg is er het loket van het AcVZ. Over de bestuurlijke agendering van systeemfouten is overleg tussen OJZ/Zorg het AcVZ. Er worden zowel procesmatige als inhoudelijke afspraken gemaakt en er wordt gewerkt aan de bestuurlij- ke agendering van de meest complexe geconstateerde systeemfouten. Bovenstaande activitei- ten zijn afgerond. Er is sprake van een continu proces wanneer het gaat om het inventariseren, analyseren en agenderen van systeemfouten op bestuurlijk niveau.

Deze maatregel zal vanaf 2021 derhalve geen specifieke maatregel meer zijn in het programma, maar een instrument dat programmabreed wordt benut om doorbraken te realiseren.

Aanpakken van systeemfouten op het gebied van seksueel en huiselijk geweld om meiden en jonge vrouwen met complexe meervoudige problematiek beter te helpen.

Doel

(14)

1.7 Bestuurlijke handhaving

In deze maatregel wordt onderzocht of het wenselijk is om, en zo ja hoe, bestuurlijk instrumen- tarium in te zetten om (signalen van) seksuele intimidatie en seksueel geweld tegen te gaan.

Naast de gemeente zijn er ook andere partijen, zoals zorgprofessionals en de politie, die worden geconfronteerd met signalen van seksuele intimidatie en seksueel geweld en die baat kunnen hebben bij het inzetten van deze instrumenten. Voorafgaand aan het inzetten van bestuurlijke instrumenten is het van belang om met betrokken partijen eerst tot een gedeelde en gezamen- lijke werkwijze te komen om de problematiek aan te pakken.

Binnen deze maatregel zijn in eerste instantie 3 aandachtspunten gekozen. Het gaat hier om:

- Verbeterde aanpak met de hotelbranche: hotels zijn gewilde locaties om, vaak ongezien, criminele activiteiten te ontplooien. Ook bij jongeren zijn hotels populair en doen zich incidenten voor die raken aan het onderwerp seksuele intimidatie en seksueel geweld.

- Het vergroten van de aangiftebereidheid onder meisjes en vrouwen die te maken hebben gehad met seksuele intimidatie en seksueel geweld: mede dankzij motie 570-20 van het lid De Fockert en gesprekken die vanuit de gemeente zijn gevoerd met de politie, zijn hier de eerste concrete stappen in gezet.

- Het mogelijk opleggen van het bestaande gebiedsverbod (Overlastwet) aan (potentiele) daders die overlastgevend rondhangen in de buurt van een opvanghuis voor kwetsbare meiden.

Acties

 Gemeente en politie hebben signalen en praktijksituaties verzameld van mogelijke mis- standen in Amsterdamse hotels.

 Het organiseren van ambtelijke (vervolg)gesprekken met Koninklijk Horeca Nederland om signalen te delen en passende interventies/ maatregelen te organiseren.

 Het organiseren van overleg om met de branche in gesprek te gaan en tot een verbe- terde aanpak en eerder signaleren en melden van mogelijk grensoverschrijdend gedrag door hotelgasten, illegale prostitutie en mensenhandel te komen.

 Naar aanleiding van deze gesprekken, vindt er een passend vervolg plaats.

 In samenwerking met de gemeente is de politie begonnen met een pilot om de aangif- tebereidheid van slachtoffers seksuele intimidatie en seksueel geweld te vergroten.

Voortgang

De gemeente werkt op dit moment met de Koninklijke Horeca Nederland (KHN), het Openbaar Ministerie en de politie aan een verregaande samenwerking met de hotelbranche. Het doel van die samenwerking is om samen te komen tot een verbeterde aanpak en eerder signaleren en melden van mogelijk grensoverschrijdend gedrag door hotelgasten, illegale prostitutie en men- senhandel. Zodoende wordt gezamenlijk tot oplossingsrichtingen gekomen. Dit heeft onder andere geleid tot het organiseren van een (digitale) bijeenkomst in december 2020 voor een groep Amsterdamse hotels. Er is gestart in stadsdeel West en Nieuw West vanwege de vele signalen uit die stadsdelen. De samenwerking wordt in 2021 stapsgewijs uitgebreid over de hele

Het stimuleren van de inzet van verschillende bestuurlijke maatregelen die bij kunnen dragen aan het tegengaan van overlast en intimidatie door potentiële daders.

Doel

(15)

stad. Op basis hiervan wordt ook beter zicht verkregen op de hotels die onwelwillend zijn en niet handelen bij het constateren van incidenten of misstanden. De in de raadsbrief van 4 februari jl.

genoemde mogelijke sanctie zou zich uitsluitend richten op deze hotels. Bij het uitblijven van handelen komt de vraag weer op tafel of bestuurlijke maatregelen ingezet kunnen worden.

De genoemde pilot vanuit de politie omtrent het vergroten van aangiftebereidheid onder slachtoffers is in oktober 2020 van start gegaan in politiedistrict West. De pilot heeft als doel om eerder en beter in contact te komen met mogelijke slachtoffers van seksueel geweld en de drempel om bijvoorbeeld aangifte te doen te verlagen. De eerste bevindingen van de pilot stemmen positief. De politie geeft aan dat zij bewuster uitkijken naar de doelgroep en meer zicht hebben op de problematiek. Dit heeft in enkele gevallen geleid tot vroeg-signalering, doorverwijzing naar zorg en gesprekken met mogelijke slachtoffers. Ook is in een geval, met steun van een politie-ambassadeur, aangifte gedaan tegen de dader. Bij een positieve evaluatie van de pilot wordt onderzocht of deze manier van werken breder in de stad kan worden ingezet.

De pilot wordt gemonitord en in het tweede kwartaal van 2021 geëvalueerd.

Het opleggen van een gebiedsverbod op basis van de wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvan- dalisme en Ernstige Overlast (Wet MBVEO) is mogelijk als sprake is van minimaal twee inciden- ten in de openbare ruimte. Vanzelfsprekend moeten die incidenten wel enige substantie heb- ben, enkel het rondhangen bij een voorziening zonder andere gedragingen, is daarvoor niet voldoende. Er moet sprake zijn van andere gedragingen (in de openbare ruimte), zoals bijvoor- beeld intimidatie, geweld, schelden, bedreigen, etc. Daarnaast moeten die gedragingen ook door derden zijn waargenomen (aangifte van het slachtoffer alleen is onvoldoende). Op dit punt is signalering door personeel vanuit de branche dus belangrijk. Punt van onderzoek is of het opleggen van een strafrechtelijk contactverbod of gebiedsverbod door het OM ook een moge- lijkheid is.

1.8 Straatintimidatie (aanpak ’Veilige Steden’)

In 2018 is de aanpak 'Veilige Steden' voortgekomen uit een initiatief van het ministerie van On- derwijs, Cultuur en Wetenschap. Middels cofinanciering vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontwikkelen partners activiteiten in het kader van het tegengaan van geweld tegen vrouwen (en straatintimidatie) in de openbare ruimte en in het uitgaansleven.

Deze activiteiten hebben een preventief karakter en richten zich op een uiteenlopende doel- groep. Daarnaast is straatintimidatie opgenomen in een nieuw wetsvoorstel dat, na instemming van het parlement, handvatten biedt om handhavend op te treden bij straatintimidatie.

Acties

 Het ondersteunen van programma’s voor voorlichting en trainingen op onder andere scholen, interventietraining voor omstanders, workshops voor jongens, mannen en jonge vrouwen.

 Het voeren van periodiek overleg met een klankbordgroep van maatschappelijke orga- nisaties.

 Het ondersteunen van een gedragscode (club ethics) en training van horecapersoneel voor veilig uitgaan (safer clubbing).

Creëren van bewustwording en het tegengaan van straatintimidatie Doel

(16)

 Het ondersteunen van weerbaarheidstrainingen.

 Het ondersteunen van een documentaire met als doel de dialoog aan te kunnen gaan over straatintimidatie.

 Het periodiek onderzoeken van de aard en omvang van straatintimidatie door middel van de Veiligheidsmonitor.

 Het onderzoeken of kan worden aangesloten bij een meldpunt om beter inzichtelijk te krijgen hebben wat er waar voorkomt.

Voortgang

De afgelopen maanden hebben deelnemende organisaties van Veilige Steden, zoals Stichting Sexmatters, Qpido en Stichting Fairspace verschillende voorlichtingen, trainingen en workshops gerealiseerd op onder andere scholen en voor personeel van horeca en uitgaansgelegenheden en omstanders. Daarnaast zijn er door Emancipator trainingen gegeven aan jongens en mannen in het tegengaan van geweld tegen vrouwen. Stichting Stop Straatintimidatie werkt aan een documentaire om de dialoog over straatintimidatie meer op gang te krijgen.

In 2021 wordt onder andere op basis van verschillende veiligheidsschouwen samen met politie, bewoners en ondernemers gekeken naar onveilige plekken en situaties in de stad. Op basis hier- van zal worden onderzocht waar mogelijkheden liggen, zoals bijvoorbeeld aanpassingen in de fysieke openbare ruimte.

(17)

2 Vooruitblik programma SISG 2021

Dankzij de recente brede gemeentelijke verkenning naar seksuele intimidatie en seksueel ge- weld, het casuïstiek onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen en door de vele gesprekken met betrokken partijen die zich inzetten in de stad om seksuele intimidatie en seksueel geweld tegen te gaan, zijn nieuwe inzichten opgedaan. Op basis daarvan wordt de gestarte aanpak waar nodig bijgesteld zodat alle activiteiten optimaal bijdragen aan het bereiken van de gestelde doelen van het programma. De volgende inzichten zullen in 2021 een plek krijgen in de stedelijke aanpak van seksuele intimidatie en seksueel ge- weld.

Adequaat referentiekader op seksualiteit

Normstelling en het belang van het aangeven en respecteren van (seksuele) grenzen en wensen als centrale thema’s in campagnes, voorlichting en educatie op scholen helpen meiden en jonge vrouwen maar ook potentiële daders op het gebied van seksuele vorming. Wat is normaal en wat niet? Wat is strafbaar en wat niet? Wat is het verschil tussen de echte wereld en de online- wereld?

Nabijheid, maatwerk en laagdrempelige zorg

Meiden en jonge vrouwen die te maken hebben met seksuele intimidatie en seksueel geweld zijn onvoldoende zichtbaar. Er moet meer aandacht komen voor het signaleren van deze vrou- wen. De verkenning laat zien dat laagdrempelige hulp een ingang kan zijn om hen te bereiken.

Hierbij kan gedacht worden aan bijeenkomsten over zelfbeeld en zelfvertrouwen, gericht op positieve kwaliteiten, met een cultuursensitieve en onbevooroordeelde houding. Vanuit een vertrouwensrelatie kan gesproken worden over het loskomen van de geweldsituatie. Ook het creëren van een positief toekomstbeeld, eigen motivatie en het bieden van een gezond referen- tiekader voor relaties en seksualiteit dragen hieraan bij.

Inzet ervaringsdeskundigheid

Ervaringsdeskundigen hebben zelf ervaringen met de problematiek en hebben het vermogen om vanuit die ervaringen ruimte te maken voor het herstel van anderen. Dat maakt dat zij een sleutelrol kunnen spelen in het verkleinen van de afstand tussen meiden en jonge vrouwen en de hulp vanuit de overheid en hiermee de kloof tussen de systeemwereld en de leefwereld over- bruggen.

Nazorg voor slachtoffers

De online en offlinewereld zijn bij jongeren steeds meer met elkaar verweven, hierop zullen ook de hulpverlening en strafpartners klaar moeten staan om op te acteren. Naast reeds uitgevoer- de nazorg voor slachtoffers zal meer aandacht moeten komen voor slachtofferschap van online seksueel geweld en seksuele intimidatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Š Wanneer we de specifieke vormen van SGG voor de leeftijd van 18 jaar bekijken, dan vinden we dat 14% van de respondenten wel eens een kwetsende seksuele opmerking heeft

Overheidsinterventie is gerechtvaardigd omdat de huidige strafbaarstelling van seksuele (en seksueel getinte) misdrijven niet meer aansluit bij de maatschappelijke realiteit.. Wat

Seksueel grensoverschrijdend gedrag - zoals seksueel geweld, seksueel misbruik, kinderpornografische activiteiten en seksuele intimidatie - komt veel voor en heeft vaak ernstige

Indien sprake van seksuele intimidatie bij leerlingen worden altijd de ouders van het slachtoffer, na overleg met de vertrouwenspersoon, en de dader (indien sprake is van

Indien de tuchtcommissie van oordeel is dat de in de klacht beschreven overtreding niet door de betrokkene is begaan, stelt de tuchtcommissie in zijn oordeel

Bij een vermoeden van grensoverschrijdend gedrag neemt het vermeende slachtoffer en/of de ouders/verwanten al dan niet samen met de vertrouwenspersoon contact op. met de politie

bondige informatie over seksueel misbruik: strafbaar seksueel gedrag, seksueel misbruik van kinderen, jongeren en volwassenen, seksueel misbruik op de werkvloer en plegers

Het komt voor dat bestuurders geneigd zijn om incidenten rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag in de doofpot te stoppen, bang voor het imago van de club en in de hoop dat het