• No results found

2.7(1.28) 2.9(1.34) 2.9(1.32) De cafés in Amersfoort sluiten nu om 4 uur of 5 uur 's

6. BELEIDSVERKENNEND ONDERZOEK

6.3.5 Aanknopingspunten voor beleid

In de vier focusgroepen is een aantal in grote lijnen identieke beleidsmaatregelen genoemd, maar er waren opvallende nuanceverschillen. Het terugdringen van de beschikbaarheid van alcohol stond centraal in de discussie over beleidsmogelijkheden.

Er zijn verschillende methodieken om deze beschikbaarheid terug te dringen. In de horeca kan gedacht worden aan prijsverhogingen, het verhogen van de leeftijdsgrenzen, het beperken van openingstijden, handhaving van regelgeving en training voor alcoholverstrekkers. De horeca is echter niet de enige omgeving van de jongeren waarop het project kan zijn gericht. Ook op school en in de thuissituatie zijn slagen te maken. Hieronder zal kort worden weergegeven hoe de deelnemers aan de focusgroepen dachten over alcohol in de horeca, thuis en op school.

Beperking van de beschikbaarheid van alcohol

De jongeren onder de 16 jaar geven aan dat alcohol gemakkelijk beschikbaar is. Het beperken van deze beschikbaarheid is een punt van discussie. “Ik vind eigenlijk ook dat er helemaal geen alcohol in supermarkten verkocht mag worden, want je hoort nu gewoon te veel dat daar alcohol wordt verkocht. De alcohol moet naar speciaalzaken waar mensen onder de 16 gewoon helemaal weg worden gehouden.”

Een andere jongere is het hier niet mee eens. “Als je bijvoorbeeld bier uit de supermarkten gaat halen, krijg je volgens mij nog meer provocatie rondom alcohol. Dat mensen het dan juist gaan gebruiken. In speciaalzaken is het bier meestal wel duurder. Je moet het niet gemakkelijker maken, maar je moet het ook niet heel moeilijk maken, want daar dupeer je ook anderen mee.”

Jongeren onder de 16 jaren opperen verder dan (hogere) prijzen invloed zouden kunnen hebben op de beschikbaarheid van alcohol. “Misschien moet er ook wat aan de prijzen gedaan worden, zodat men stopt met alcohol omdat het gewoon te duur wordt. Ook in de supermarkt.”

Een tweede mogelijkheid om de beschikbaarheid van alcohol te beperken is het verhogen van de leeftijdsgrens voor alcoholverkoop van 16 naar 18 jaar. Dit is een stap in de goede richting volgens jongeren onder de 16 jaar. “Ik denk dat 18 eigenlijk iets beter is, ook beter dan 20 of 21, maar 16 is eigenlijk best nog wel jong.” Toch is het grootste effect volgens jongeren onder de 16 jaar te verwachten van handhaving. “Ik zou een groep opstellen die horeca en supermarkten controleert op alcoholverkoop en die ook fikse boetes kan uitdelen aan deze verkopers. Dat een verkoper ook echt goed gaat nadenken.” Hiermee wordt het effect van het geven van voorlichting (als uitgangspunt en niet als aanvullende interventie) in twijfel getrokken.

Ook de jongeren boven de 16 jaar benadrukken het te verwachten effect van handhaving. “Het maakt niet uit wat voor boete je geeft, boetes helpen altijd. Als je 130 euro boete krijgt, dan doe ik het niet meer, maakt niet uit wat ik aan het doen was.”

Ook deze groep jongeren benadrukt het belang van handhaving bij het verhogen van de verkoopleeftijd voor alcohol van 16 naar 18 jaar. “Als je zegt dat je vanaf 18 mag drinken met in je achterhoofd dat men een jaar daarvoor begint te experimenteren, dan gedoog je dat alweer min of meer. Je moet gewoon streng de grenzen handhaven die er gesteld zijn. Wil je voor je 16e drinken, dan is dat aan je ouders, maar als jongere moet je er gewoon niet aan kunnen komen.”

In de focusgroep van de alcoholverstrekkers wordt benadrukt dat de verkoop van alcohol de verkoop van een bijzonder product is. Er werd een vergelijking met softdrugs getrokken. “We hebben afgesproken dat softdrugs alleen verkocht mogen worden door gecertificeerde mensen. Laten we dat met alcohol ook zo houden. In de horeca wordt bewust geschonken, en in de supermarkt kan iedereen komen en alles krijgen.” Alcohol is gemakkelijk beschikbaar voor jongeren, want het wordt op veel plaatsen verkocht. Het aanbieden van een training voor alle alcoholverstrekkers (supermarkten, slijterijen, sportverenigingen en horeca) zou een mogelijke oplossing kunnen zijn om de alcoholverkoop aan minderjarigen af te laten nemen. “Een probleem zijn de verkooppunten. Op veel plaatsen zou je de alcohol weg moeten halen. En wanneer je vervolgens een verkooppunt bent, moet je deskundig zijn.” Hierop aansluitend wordt ingegaan op de noodzaak om alle verstrekkers deze training aan te bieden. ”Die cursussen moet je verplicht stellen, iedereen moet een diploma hebben. Het diploma Sociale Hygiëne houdt ook in hoe er omgegaan dient te worden met alcohol, dus zoiets is er al.” De parallel met softdrugs vindt geen steun meer van supermarkten als wordt geopperd om alcohol (of aantrekkelijke alcohol voor jongeren, zoals mixdrankjes) alleen bij speciaalzaken (slijterijen) te verkopen.

De gemeente is niet de juiste organisatie om de alcoholproblematiek op alle fronten te beperken. Bijvoorbeeld op het gebied van sluitingstijden is de horeca van mening dat de overheid dit aan de vrije markt moet overlaten. “De overheid is geen ondernemer. De commerciële gedachte om eerder dicht te gaan (en dus de sluitingstijden te beperken) is heel gezond. Dat moet wel samen gebeuren dan, iedereen moet het eens zijn. Wij willen ook best eerder dicht, scheelt me weer personeelskosten en ik slaap eerder.”

Het doorvoeren van vervroegde sluitingstijden krijgt niet de steun van alle aanwezige jongeren boven de 16 jaar. Het argument van de voorstanders is helder. “De vraag is: wat ben je gewend? Nu ben je gewend om tot heel laat weg te blijven.” Maar het effect van vervroegde sluitingstijden op de alcoholproblematiek onder jongeren is onduidelijk. “Ik vind dat het inderdaad niks doet aan het alcoholprobleem. Het helpt wel met het inschatten van verantwoordelijkheden, van: ‘Moet ik nog belangrijke dingen doen morgen?’”

Schoolomgeving en thuissituatie

De alcoholverstrekkers zijn van mening dat de gemeente slagen kan maken in de schoolomgeving van jongeren. “Wat ik wel iets vind voor de overheid is hoe scholen omgaan met schoolfeesten. De ene school is streng en de ander juist niet. Bij de ene school loopt alles los en bij de andere wordt goed toezicht gehouden.”

De beschikbaarheid van alcohol in de thuissituatie is een onderwerp dat niet direct door de overheid kan worden beïnvloed, maar wel bespreekbaar gemaakt kan worden. “Ik denk dat je als overheid daar best iets in kunt, bijvoorbeeld het stimuleren om het onderwerp bespreekbaar te maken.”

Een ander punt dat de alcoholverstrekkers noemen en dat ook met opvoeding te maken heeft, is het lang op straat blijven hangen van jongeren (onder de 16 jaar). “Je zou het als gemeente strafbaar moeten stellen dat jongeren van een bepaalde leeftijd na een bepaalde tijd nog buiten zijn. Die moeten binnen zijn.” De ouders zelf beamen het belang van de thuissituatie in het kader van alcoholpreventie onder jongeren. “Maar als wat er daar [op school] verteld wordt, niet gekoppeld wordt aan wat er thuis gebeurt, dan heeft het gewoon amper zin.” Ouders herkennen hun veranderde rol in vergelijking met een aantal jaren geleden. “Ouders willen niet meer de boeman zijn, stel je voor dat mijn kind mij onaardig vindt. Dus laten ze het gaan.”

De opvoedingsstijl van de aanwezige ouders is verschillend en de aangedragen oplossingen worden dan ook niet door iedereen onderschreven. Zo oppert één ouder: “Het terugbrengen van verkooppunten moet gewoon effect hebben in combinatie met geen reclame in het straatbeeld, goede voorlichting en natuurlijk strenge handhaving van het beleid. En als er ergens iemand de regels overtreedt, dan moeten er harde sancties volgen. Als je daar de eerste drempels al gaat leggen, zoals beperkte beschikbaarheid, dan wordt het al een stuk moeilijker.”

Een andere ouder is het hier echt niet mee eens: “Drempels leggen helpt niet. Ik ben blij dat ik in Nederland woon.” Waarop een derde ouder beargumenteert: “Ik vind niet dat je kinderen helemaal aan hun eigen verantwoordelijkheid moet overlaten.”

De ouders hanteren verschillende opvoedingsstijlen met betrekking tot alcohol. De een verbiedt de kinderen onder de 16 jaar alcohol te drinken, de ander vindt juist dat de kinderen zelf keuzes moeten leren maken. “Op een pakje sigaretten staat dat het dodelijk is en ernaar handelen moeten we zelf. Verbieden helpt niet.” Waarop de volgende ouder reageert: “Ik hoor overal dat mensen goede communicatie willen met hun kinderen, maar mag je nou niet gewoon drinken verbieden?”

Andere ouders hebben ervaring met het verbieden van alcohol, maar dat werkt niet goed volgens hen. “Ik kan het wel verbieden, maar hij doet het dan toch stiekem.” Hierop wordt het eerder genoemde argument van streng verbieden genuanceerd: “Het is alleen een wisselwerking, aan de ene kant heb je duidelijke regels. Je kunt het alleen niet altijd blijven verbieden, want wat gebeurt er buitenshuis. Probeer ze weerbaar te maken dus.” Maar niet alle ouders zijn goed op de hoogte van het alcoholgebruik van hun kinderen. “Ik denk dat veel ouders ook niet weten wat hun kinderen drinken en hoeveel. Sommigen weten bijvoorbeeld niet wat een breezer is.”

Tot slot wordt er onderscheid gemaakt tussen alcoholgebruik en alcoholmisbruik. De verstrekkers hebben aandacht voor het vroeg signaleren van alcoholproblematiek. “De mensen hier zijn mensen, die zijn vindplaatsgericht, daar moet je een duidelijke link mee maken. Haal de informatie dus hiervandaan. Dit is de bron. Betrek ons bij het geheel.” De ouders lijken meer in te zetten op algemene preventie en beperking van de beschikbaarheid van alcohol.

Opvallend genoeg zijn niet alle alcoholverstrekkers overtuigd van de alcoholproblematiek onder de jongeren. “Ik vraag me af of het wel zo erg is als gezegd wordt met de jongeren.”

6.4 Conclusies

De invloed van de omgeving van jongeren op hun alcoholgebruik is duidelijk naar voren gekomen in de vier verschillende focusgroepen. Echter, de partijen benadrukken ieder verschillende elementen uit die omgeving die van doorslaggevende invloed kunnen zijn op het alcoholgebruik van de jongeren.

De rol van de ouders lijkt van cruciaal belang, maar de discussie onder de ondervraagden is of jongeren met alcohol moeten leren omgaan, of dat alcohol een consumptiegoed is waarbij dat onvoldoende effectief is en een strengere aanpak door ouders en regulering door de overheid vereist is. Indien overheidsregulering als gewenst wordt ervaren, dan liggen de aangedragen aanknopingspunten voor beleid nog niet altijd binnen de juridische kaders van de gemeente Amersfoort. Zo is het juridisch gezien niet mogelijk om op lokaal niveau alcohol uit de supermarkten te halen.

Alcoholverstrekkers geven aan dat het schenken (of verkopen) van alcohol een bijzondere handeling betreft en dat hieraan eisen gesteld mogen worden zoals het verplicht volgen van een training waarin de gevaren van alcohol worden uitgelegd. De gestelde voorwaarde voor het invoeren van deze aanvullende beleidsmaatregel is dat alle alcoholverstrekkers deze cursus moeten volgen (dus ook de supermarkten en slijterijen). Verstrekkers zijn niet de mening toegedaan dat extern toezicht (handhaving) nodig en wenselijk is om alcoholverstrekking aan minderjarigen in te perken, ondanks de resultaten uit het mystery- onderzoek. Bovendien is het de ervaring van verstrekkers dat ouders moeite hebben om alcohol een plaats te geven in de opvoeding van hun kinderen. Het onderwerp (omgaan met) alcohol lijkt niet bespreekbaar te zijn bij ouders. Om dit te ondervangen wordt opvoedingsondersteuning voor ouders geopperd.

De jongeren zelf geven aan dat de ouders vaak niet weten dat zij alcohol drinken, terwijl ouders zelf denken dat zij precies weten of en hoeveel hun kinderen drinken. En als ouders open zouden zijn over alcohol zou er, volgens de jongeren, een stuk spanning wegvallen om te experimenteren met drank. Verder hanteren ouders zeer verschillende opvoedingsstijlen. Het verbieden van alcoholgebruik onder kinderen lijkt onmogelijk, maar tegelijkertijd is het signaal dat met een verbod wordt afgegeven (namelijk de noodzaak van het stellen van grenzen) van cruciaal belang. Daarnaast geven de ouders zelf aan dat ze niet in de hand hebben wat er buitenshuis met de kinderen gebeurt. De jongeren zien hier een rol weggelegd voor de overheid, want zij stelt immers de regels op waaraan de maatschappij zich moet houden.

7. BELEIDSADVIES