• No results found

Aangehouden verdachten van een misdrijf

3 Aangehouden verdachten

3.2 Aangehouden verdachten van een misdrijf

In 2008 zijn door de politie ruim 203 duizend personen van 12 jaar en ouder aan-gehouden als verdachte van een misdrijf. Bijna 14% daarvan (28.590) behoort tot de categorie strafrechtelijk minderjarigen en ruim 25% daarvan (51.900) valt in de categorie jongvolwassenen. In het totaal zijn 4 op de 10 verdachten in de leeftijd 12 tot en met 24 jaar. Dit aandeel is in de loop van de tijd weinig veranderd. In de periode 1999-2008 laat het aantal verdachten onder de totale populatie van 12 jaar en ouder jaarlijks tot aan 2007 jaarlijks een stijging zien en neemt af in 2008 (figuur 14a). Het aantal aangehouden verdachten per 1.000 is toegenomen van 10 per 1.000 in 1999 tot 14 verdachten per 1.000 inwoners van 12 jaar en ouder in 2008. Bij de strafrechtelijk minderjarigen en de jongvolwassenen is er sprake van een flinke toename per 1.000 van de overeenkomstige leeftijdsgroep. Het aantal verdachten onder de 12- tot en met 17-jarigen neemt in de periode 1999-2008 toe van 16 naar 24 per 1.000. Onder de jongvolwassenen is de toe- name van 24 naar 38 verdachten per 1.000 18- tot en met 24-jarigen.

Om te bepalen onder welke groep de toename in het aantal verdachten het grootst is, vergelijken we de procentuele toename per 1.000 leeftijdsgenoten en nemen 2003 als basisjaar (=100). Dit wordt weergegeven in figuur 14b. Daaruit is af te

6 Een deel van deze verdachten kunnen ook in latere instantie niet verder vervolgd worden omdat hun zaak door het Openbaar Ministerie om technische redenen wordt geseponeerd of omdat ze door de rechter worden vrij-gesproken. Uit eerder onderzoek bleek dat dit deel zo’n 8% betreft van de aangehouden 12 tot en met 24 jarige verdachten (Van der Laan, Blom et al., 2010). Deze personen zijn hier wel meegenomen omdat die nu nog niet verwijderd konden worden uit het HKS/SSB.

lezen dat onder de minderjarigen de stijging in het aantal aangehouden verdachten het grootst is.

Het aandeel verdachten onder de totale populatie laat tot en met 2005 een stijging zien en stabiliseert in de jaren erna. In 2008 zijn er 14 verdachten per 1.000 12-jarigen en ouder, een stijging van 8% ten opzichte van 2003. Het aandeel verdach-ten onder de 12- tot en met 17-jarigen vertoont al jaren een duidelijke toename, bereikt vooralsnog de piek in 2007 en neemt in het laatste jaar af. Ten opzichte van 2007 is het aandeel verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarigen in 2008 afgenomen (-11% ). Ondanks de daling in het aantal verdachten in het laatste jaar is het aandeel verdachten met 24 per 1.000 12- tot en met 17-jarigen nog altijd 20% hoger dan in 2003.

Ook onder de 18- tot en met 24-jarigen is tot aan 2007 sprake van een jaarlijkse stijging in het aantal verdachten per 1.000 en wordt deze gevolgd met een lichte afname in 2008 ten opzichte van 2007 (-4%). In 2008 ligt het aantal aangehouden verdachten met 38 per 1.000 18- tot en met 24-jarigen nog altijd 17% boven het niveau van 2003.

Figuur 14 Aangehouden verdachten per 1.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep in de periode 1999-2008, naar leeftijd a Per 1.000 0 10 20 30 40 50 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Totaal 12 jaar en ouder 12-17 jaar 18-24 jaar

b In indices (basisjaar 2003=100) 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Totaal 12 jaar en ouder 12-17 jaar 18-24 jaar

Zie bijlage 3, tabel B3.1 voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

3.3 Minderjarigen

In 2008 zijn in totaal 28.590 minderjarige verdachten aangehouden. Dat is 3% van alle 12- tot en met 17-jarigen die in de GBA zijn geregistreerd. In deze paragraaf wordt nagegaan welke verschillen er in de ontwikkelingen zijn naar achtergrond-kenmerken van de jongeren.

3.3.1 Sekse

Het merendeel van de aangehouden verdachten is een jongen (80% in 2008). Het aandeel meisjes onder de 12- tot en met 17-jarige verdachten is in de loop van de tijd sterk toegenomen. Per duizend personen van de overeenkomstige bevolkings-groep zien we zowel bij de jongens als de meisjes jaarlijks een stijging in het aantal verdachten. De piek wordt bereikt in 2007 en neemt daarna af (figuur 15a).

De stijging is sterker onder de meisjes dan onder de jongens (figuur 15b) wat vooral komt doordat er absoluut gezien veel minder verdachten onder de meisjes zijn. In 2008 zijn er 37 verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarige jongens (+17% ten opzichte van 2003). Ten opzichte van 2007 is het aandeel verdachten onder de jongens in 2008 lager. Onder de meisjes zijn er in 2008 10 verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarigen (+35% ten opzichte van 2003). Ten opzichte van 2007 is het aandeel verdachten onder de meisjes in 2008 afgenomen.

Figuur 15 Aangehouden 12- t/m 17-jarige verdachten per 1.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep in de periode 1999-2008, naar sekse a Per 1.000 0 10 20 30 40 50 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Man Vrouw

Figuur 15 (Vervolg) b In indices (basisjaar 2003=100) 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Man Vrouw

Zie bijlage 3, tabel B3.2 voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

3.3.2 Herkomstgroepen Totaal

In absolute aantallen is de groep verdachten van autochtone herkomst het grootst. Van het totaal aantal verdachten in de leeftijd 12 tot en met 17 jaar is in de periode 1999-2008 iets minder dan twee derde van autochtone herkomst. Als we het aantal verdachten relateren aan hun omvang in de populatie is het beeld anders (figuur 16a). Per 1.000 personen van de overeenkomstige bevolkingsgroep zijn de niet-westers allochtonen oververtegenwoordigd. In 2008 zijn de aantallen verdachten per 1.000 onder jongeren van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst het grootst. Ze worden op enige afstand gevolgd door jongeren van Surinaamse, Turkse en overige niet-westerse allochtone herkomst. De westerse allochtonen en autochtonen sluiten de rij.

In de periode 2003-2008 is bij alle herkomstgroepen een forse stijging van het aantal verdachten per 1.000 jongeren (figuur 16b). In de periode 2003-2008 is de het aandeel verdachten onder Turken en autochtonen het meest toegenomen met 27% respectievelijk 22% (figuur 16b). Onder de overige herkomstgroepen laat in die periode het aantal verdachten een minder sterke toename zien. Ten opzichte van 2007 in 2008 is onder alle herkomstgroepen sprake van een afname in het aantal verdachten per 1.000. Onder Marokkaanse en Antilliaanse jongeren is al langer sprake van een stabiel aantal verdachten per 1.000, maar ook daar blijkt in het laatste jaar een daling.

Figuur 16 Aangehouden 12- t/m 17-jarige verdachten per 1.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep in de periode 1999-2008, naar herkomstgroep a Per 1.000 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Autochtoon Westers allochtoon

Marokkaans Turks Surinaams Antilliaans Overig niet-westers allochtoon

b In indices (basisjaar 2003=100) 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Autochtoon Westers allochtoon Marokkaans Turks Surinaams Antilliaans Overig niet-westers allochtoon

Zie bijlage 3, tabel B3.3 voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

Sekse en herkomstgroep

De ontwikkelingen in het aandeel verdachten onder jongens uitgesplitst naar her-komstgroep volgen de algemene ontwikkelingen naar herher-komstgroep wat niet verwonderlijk is, omdat het aandeel verdachte jongens in iedere herkomstgroep veel groter is dan het aandeel meisjes. De ontwikkelingen in aantal verdachten per 1.000 jongens uit een bepaalde herkomstgroep worden weergegeven in bijlage 3 tabel B3.4. Het aandeel verdachten onder jongens van Marokkaanse herkomst is in de hele periode het grootst gevolgd door Antilliaanse jongens en het kleinst onder autochtone jongens.

Het aandeel verdachten laat onder bijna alle bevolkingsgroepen in de periode 1999-2008 jaarlijks een stijging zien, met een daling in het laatste jaar. De

uitzonderin-gen zijn de ontwikkelinuitzonderin-gen onder jonuitzonderin-gens van Marokkaanse en Antilliaanse her-komst. Onder die twee groepen lijkt de daling in het aandeel verdachten al enkele jaren eerder ingezet. Ondanks de daling in het laatste jaar is in 2008 het aandeel verdachten in iedere herkomstgroep nog boven het niveau van 2003. De sterkste stijging in de periode 2003-2008 is onder de Turken en overige niet-westerse allochtonen. Ten opzichte van 2007 is het aandeel verdachten onder alle her-komstgroepen in 2008 afgenomen. De grootste dalingen zijn te zien bij jongens van autochtone, westerse allochtone en Surinaamse herkomst. Ten opzichte van 2007 is het aandeel verdachten van Turkse herkomst het minst afgenomen. Het is nog te vroeg om te concluderen dat de aantallen van aangehouden verdachte jongens een dalende trend vertonen, omdat alleen in het laatste jaar sprake is van een afname.

Ook onder de meisjes is in de periode 1999-2008 het aantal verdachten per 1.000 toegenomen (bijlage 3 tabel B3.5). Per 1.000 van de overeenkomstige bevolkings-groep is over de gehele periode het aandeel verdachten onder de Antilliaanse meisjes het grootst. Het aandeel verdachten onder autochtone meisjes is in de hele periode 1999-2008 het kleinst.

De ontwikkelingen in het aandeel verdachten onder de meisjes uit de verschillende herkomstgroepen, laten een grilliger patroon zien dan de ontwikkelingen bij de jon-gens. De hele periode overziend, is bij de meisjes sprake van een stijging. Als we de periode 2003-2008 in ogenschouw nemen dan blijkt het aandeel vrouwelijke verdachten onder alle onderscheiden herkomstgroepen eerst jaarlijks gestegen tot 2007, gevolgd door een afname in 2008.

De ontwikkelingen in het aandeel verdachten onder meisjes van verschillende herkomstgroepen, vertonen een grilliger patroon dan de ontwikkelingen bij de jongens. Mogelijk komt dit vanwege de kleinere aantallen vrouwelijke verdachten per herkomstgroep. Uit tabel B3.5 in bijlage 3 blijkt dat in de periode 2003-2008 ook onder de meisjes het aandeel verdachten in alle herkomstgroepen jaarlijks is toegenomen, gevolgd door een daling in het laatste jaar. Onder de Antilliaanse meisjes lijkt sprake van een dalende trend sinds 2005.

3.3.3 Type misdrijf Totaal

In deze paragraaf gaan we nader in op de ontwikkelingen in het aantal verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarigen uitgesplitst naar type misdrijf. De hier senteerde cijfers wijken vanwege een andere telling af van gegevens zoals gepre-senteerd in andere hoofdstukken in deze rapportage. Ze zijn daardoor slechts in beperkte mate vergelijkbaar. Daarnaast wijken ze af van die in andere rapportages. We tellen namelijk niet het aantal misdrijven waarvan jeugdigen worden verdacht, zoals bijvoorbeeld gebeurt in Criminaliteit en rechtshandhaving (Eggen & Goudriaan, 2010). De teleenheid is het aantal verdachten per 1.000 in de betreffende leeftijds-groep, uitgesplitst naar type misdrijf. We onderscheiden verdachten van gewelds-misdrijven, vermogensgewelds-misdrijven, vernieling en openbare orde gewelds-misdrijven, verkeers-misdrijven, drugsmisdrijven en verdachten van overige delicten. Daarnaast worden verdachten tegen wie in één jaar proces-verbaal is opgemaakt vanwege meerdere typen misdrijven, bijvoorbeeld een gewelds- en een vermogensfeit, ingedeeld in de categorie verdachten van ‘meerdere typen delicten’.

In figuur 17 is de procentuele verdeling van typen misdrijven onder minderjarige verdachten gegeven. We zien dat deze over de periode 1999-2008 min of meer gelijk is. In 2008 is het aantal verdachten van vernielingen en misdrijven tegen de

openbare orde met 28% de grootste categorie. Het aantal aangehouden verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarigen wegens een gewelds- of vermogensmisdrijf of wegens meerdere typen misdrijven is ongeveer een op de vijf.

Figuur 17 Aangehouden 12- t/m 17-jarige verdachten in de periode 1999-2008, naar type misdrijf (in %)

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Geweldsmisdrijven Vermogensmisdrijven

Vernieling en openbare orde en gezag Verkeersmisdrijven Drugsmisdrijven Overige misdrijven Verdachten van verschillende typen misdrijven

Zie bijlage 3, tabel B3.6 voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

Gerelateerd aan het aantal 12- tot en met 17-jarigen in de totale populatie zijn er in 2008 7 verdachten per 1.000 minderjarigen van vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde. Ook verdachten van enkel vermogens- of geweldsmisdrijven en ver-dachten van meerdere typen misdrijven komen relatief vaak voor. In de periode 2003-2008 is de toename per 1.000 verdachten het grootst in de categorieën ge-welds- en verkeersmisdrijven (figuur 18). Ten opzichte van 2007 is in 2008 sprake van een afname van het aantal verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarigen in alle misdrijfcategorieën, met uitzondering van verkeer.

Figuur 18 Aangehouden 12- t/m 17-jarige verdachten per 1.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep in de periode 1999-2008, naar type misdrijf

a Per 1.000 0 2 4 6 8 10 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Geweldsmisdrijven Vermogensmisdrijven

Vernieling en openbare orde en gezag Verkeersmisdrijven Drugsmisdrijven Overige misdrijven Verdachten van verschillende typen misdrijven

Figuur 18 (Vervolg) b In indices (basisjaar 2003=100) 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Geweldsmisdrijven Vermogensmisdrijven Vernieling en openbare orde en gezag Verkeersmisdrijven Drugsmisdrijven Overige misdrijven Verdachten van verschillende typen misdrijven

Zie bijlage 3, tabel B3.7 voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

Voor zover een vergelijking met andere bronnen mogelijk is, corresponderen de meeste ontwikkelingen naar type misdrijf met de ontwikkelingen die in andere bronnen worden gesignaleerd (zie bijvoorbeeld Eggen en Goudriaan, 2010), met uitzondering van die van vermogensmisdrijven. Het aandeel verdachten van enkel vermogensdelicten onder de 12- tot en met 17-jarigen laat in de onderhavige analyses pas in het meest recente jaar een daling zien. Uit andere rapportages blijkt dat het aantal vermogensmisdrijven per 1.000 minderjarigen al vanaf 2005 afneemt (Eggen & Goudriaan, 2010). Dit verschil kan worden verklaard door een verschillende manier van tellen. In andere publicaties wordt vaak het totaal aantal vermogensdelicten geteld, of het aantal personen dat verdacht werd van een of meer vermogensdelicten, los van of zij daarnaast ook nog van andersoortige delic-ten verdacht werden. In dit hoofdstuk over aangehouden verdachdelic-ten betreft het personen die alleen van een type misdrijf worden verdacht. Bijvoorbeeld verdach- ten van een vermogensdelict betreffen personen die alleen van (een of meer) ver-mogensdelicten worden verdacht. Personen die daarnaast verdacht worden van andere typen delicten, worden geteld in de categorie verdachte van ‘meerdere typen delicten’. Een aanzienlijk deel van de jongeren (ongeveer 20%) blijkt in één jaar van verschillende typen misdrijven verdacht te worden. Het is dus denkbaar dat het aandeel verdachten van een vermogensmisdrijf in de categorie ’meerdere typen delicten’ ook al enige jaren een daling vertoont.

Sekse en type misdrijf

In 2008 worden 9 op de 1.000 jongens van 12 tot en met 17 jaar verdacht van het plegen van een geweldsmisdrijf (bijlage 3 tabel B3.8). Het aandeel verdachten van vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde is even groot. Verdachten van vermogensmisdrijven en meerdere typen misdrijven volgen met 8 per 1.000. In de periode 2003-2008 laat het aantal verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarige jongens bij alle typen misdrijven eerst jaarlijks een toename zien, gevolgd door een daling in de meest recente jaren, met uitzondering van verkeer en overige misdrij-ven. In de periode 2003-2008 is het aantal verdachten per 1.000 12- tot en met 17-jarige jongens wegens geweldsmisdrijven het meest toegenomen.

Ook onder de meisjes is in de periode 2003-2008 voor de meeste misdrijfcatego-rieën sprake van een toename (bijlage 3 tabel B3.9). Het aandeel vrouwelijke verdachten van alleen een verkeersmisdrijf is onder de 12- tot en met 17-jarige meisjes het sterkst toegenomen, gevolgd door het aandeel vrouwelijke verdachten van alleen een vermogensmisdrijf. Ook onder de meisjes is in het meest recente jaar voor alle typen delicten een afname in het aandeel verdachten te zien. De pro-centuele verandering onder meisjes is groter dan onder jongens, wat vooral komt doordat het om veel kleinere aantallen verdachten per 1.000 gaat.

3.4 Jongvolwassenen

In 2008 zijn in totaal ruim 51.900 verdachten van 18 tot en met 24 jaar aangehou-den. In deze paragraaf wordt nagegaan wat de ontwikkelingen zijn in het aandeel jongvolwassenen die zijn aangehouden als verdachte en welke verschillen er zijn naar sekse, herkomstgroep en type misdrijf.

3.4.1 Sekse

Het merendeel van de aangehouden verdachten is man (85% in 2008). Het aandeel vrouwen onder de 18- tot en met 24-jarige verdachten is in de periode van 1999-2008 toegenomen. In 1999 was nog 11% van de aangehouden verdachten een vrouw, in de periode daarna liep het percentage geleidelijk op. In 2008 is 15% van de aangehouden 18- tot en met 24-jarigen een vrouw.

In figuur 19a worden de ontwikkelingen in het aantal aangehouden verdachten per 1.000 18- tot en met 24-jarigen uit dezelfde bevolkingsgroep weergegeven uitge-splitst naar sekse. In figuur 19b staan de ontwikkelingen in indices met 2003 als basisjaar. Per 1.000 18- tot en met 24-jarigen zien we zowel bij de mannen als de vrouwen jaarlijks een stijging in het aantal verdachten tot aan 2007. Tussen 2007 en 2008 is een daling zichtbaar. In 2008 zijn 64 verdachten per 1.000 18- tot en met 24-jarige mannen (+11% ten opzichte van 2003). Ten opzichte van 2007 is het aandeel verdachten onder de mannen in 2008 licht afgenomen. Onder de vrouwen zijn er in 2008 11 verdachten per 1.000 18- tot en met 24-jarigen (+37% ten op-zichte van 2003). Ten opop-zichte van 2007 is het aandeel verdachten onder de vrou-wen in 2008 min of meer stabiel.

Evenals onder de 12- tot en met 17-jarigen is het aandeel verdachte mannen onder jongvolwassenen groter dan het aandeel vrouwen. Wel is het aandeel vrouwelijke verdachten onder de jongvolwassenen iets lager dan onder de strafrechtelijk min-derjarigen. Verder zijn de ontwikkelingen in beide leeftijdsgroepen voor beide sek-sen vergelijkbaar.

Figuur 19 Aangehouden 18- t/m 24-jarige verdachten per 1.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep in de periode 1999-2008, naar sekse a Per 1.000 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Man Vrouw b In indices (basisjaar 2003=100) 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Man Vrouw

Zie bijlage 3, tabel B3.10 [M2]voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

3.4.2 Herkomstgroepen Totaal

In absolute aantallen zijn de verdachten van 18 tot en met 24 jaar van autochtone herkomst in de meerderheid (61% van het totaal aantal verdachten in de leeftijd 18 tot en met 24 jaar). Als we het aantal verdachten relateren aan hun omvang in de populatie is het beeld anders (figuur 20). Per 1.000 personen van de overeenkom-stige bevolkingsgroep zijn de niet-westerse allochtonen in de meerderheid. In 2008 is het aandeel verdachten onder de groep Marokkanen met 116 per 1.000 veruit het grootst. Ze worden op enige afstand gevolgd door de Antillianen en Surinamers. De oververtegenwoordiging van de verschillende herkomstgroepen is onder de 18- tot en met 24-jarigen vergelijkbaar met die onder de strafrechtelijk minderjarigen.

In de periode 2003-2008 is het aandeel verdachten per 1.000 18- tot en met 24-jarigen onder de autochtonen en Turken met 23% respectievelijk 19% het meest toegenomen (figuur 20b). Ten opzichte van 2007 is in 2008 het aandeel verdachten onder alle herkomstgroepen gedaald. De sterkste daling is te zien bij de jongvolwas-senen van Surinaamse en westers allochtone herkomst.

Figuur 20 Aangehouden 18- t/m 24-jarige verdachten per 1.000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep in de periode 1999-2008, naar herkomstgroep a Per 1.000 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Autochtoon Westers allochtoon

Marokkaans Turks

Surinaams Antilliaans

Overig niet-westers allochtoon

b In indices (basisjaar 2003=100) 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Autochtoon Westers allochtoon

Marokkaans Turks

Surinaams Antilliaans

Overig niet-westers allochtoon

Zie bijlage 3, tabel B3.11 voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

Sekse en herkomstgroep

In de periode 2003-2008 neemt onder alle herkomstgroepen het aandeel mannelijke verdachten eerst jaarlijks toe en daalt in het laatste jaar (bijlage 3 tabel B3.12). Het aandeel verdachten onder Marokkaanse mannen is in de hele periode het hoogst, maar ook daar is in de laatste jaren sprake van een daling. Het aantal mannelijke verdachten per 1.000 uit dezelfde bevolkingsgroep is het kleinst onder de autoch-tone jongvolwassenen.

Ten opzichte van 2007 is het aandeel verdachten onder alle herkomstgroepen in 2008 afgenomen. Het is nog te vroeg om te concluderen dat er sprake is van een dalende trend in het aantal aangehouden verdachte jonge mannen in de leeftijd 18 tot en met 24 jaar (evenals bij de jongens). Ondanks de meest recente daling ligt in alle herkomstgroepen het relatieve aantal verdachten nog altijd ver boven dat van 2003.

In de periode 2003-2008 is het aantal vrouwelijke jongvolwassen verdachten per 1.000 het hoogst onder de Antilliaanse vrouwen, gevolgd door de Marokkaanse en Surinaamse vrouwen. Het aandeel vrouwelijke verdachten is het kleinst onder de autochtone en Turkse vrouwen (zie bijlage 3 tabel B3.13). Ook bij de vrouwen is in alle herkomstgroepen eerst een stijging te zien in het aantal verdachten gevolgd door een afname in het laatste jaar. Ten opzichte van 2007 neemt in 2008 het aandeel verdachten af onder bijna alle herkomstgroepen, met uitzondering van het aandeel verdachten onder de Marokkaanse en Turkse jongvolwassenen vrouwen. Onder die herkomstgroepen neemt het aandeel verdachten in 2008 nog steeds toe.

3.4.3 Type misdrijf Totaal

Evenals onder de strafrechtelijk minderjarigen is de meerderheid (ruim 80%) van de verdachten aangehouden voor één type misdrijf. In figuur 21 is de procentuele verdeling van typen misdrijven onder jongvolwassen verdachten gegeven. We zien dat de verdeling van de misdrijven over de periode 1999-2008 min of meer gelijk is. In 2008 is het aantal verdachten van vermogens -en verkeersmisdrijven elk met 20% de grootste categorie.

Figuur 21 Aangehouden 18- t/m 24-jarige verdachten in de periode 1999-2008, naar type misdrijf (in %)

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Geweldsmisdrijven Vermogensmisdrijven

Vernieling en openbare orde en gezag Verkeersmisdrijven Drugsmisdrijven Overige misdrijven Verdachten van verschillende typen misdrijven

Zie bijlage 3, tabel 3.14 voor de corresponderende cijfers. Bron: HKS/SSB

In figuur 22a worden de ontwikkelingen weergegeven in het aantal aangehouden verdachten per 1.000 leeftijdsgenoten naar type misdrijf. De aantallen verdachten per 1.000 jongvolwassenen zijn het grootst bij vermogensmisdrijven, vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde, verkeersmisdrijven en verdachten van