• No results found

Aangebrachte wijzigingen in de reguleringssystematiek

6 Evaluatie van de reguleringssystematiek

6.5 Aangebrachte wijzigingen in de reguleringssystematiek

6.5

6.5

6.5 Aangebrachte wijzigingen in de reguleringssystematiekAangebrachte wijzigingen in de reguleringssystematiek Aangebrachte wijzigingen in de reguleringssystematiekAangebrachte wijzigingen in de reguleringssystematiek

77. De Raad heeft, het voorgaande in ogenschouw nemende, besloten de methoden tot vaststelling van de

x

-factor, de

q

-factor en van de rekenvolumina in dit besluit op enkele punten te wijzigen ten opzichte van die voor de vierde reguleringsperiode. De Raad merkt hierbij op dat hij in belangrijke mate voortbouwt op eerder genomen besluiten en de daarbij gevolgde procedures, zoals reeds besproken in randnummer 4. Ten behoeve van de leesbaarheid van dit besluit geeft de Raad hieronder aan welke onderdelen zijn

gewijzigd. De Raad maakt hierbij onderscheid tussen de diverse methoden. De Raad geeft daarbij tevens aan waar in onderhavig besluit de vermelde wijziging aan de orde komt.

Wijzigingen in de methode tot vaststelling van de

x

-factor

78. De eerste wijziging betreft een actualisatie en twee aanpassingen van parameters van het redelijk rendement. De Raad heeft het redelijk rendement voor de vijfde

reguleringsperiode vastgesteld op 6,2%. In de vierde reguleringsperiode was sprake van een redelijk rendement van 5,5% voor regionale netbeheerders elektriciteit. De

wijzigingen van de methode waarmee de Raad het redelijk rendement berekent betreffen de parameters inflatie en gearing. De methode voor het bepalen van de inflatie is aangepast om beter aan te sluiten bij de referentieperioden voor de bepaling van de andere parameters van het redelijk rendement. De methode voor het bepalen van de gearing is aangepast om duidelijker aan te sluiten bij een marktconforme gearing. Deze wijziging komt eveneens aan de orde in paragraaf 8.2.2 en Bijlage 2 van dit besluit.

79. De tweede wijziging betreft de bepaling van de samengestelde output voor de

productiviteitsverandering (zie hoofdstuk 8). In de vierde reguleringsperiode maakte de Raad onderscheid tussen de samengestelde output voor de productiviteitsverandering en het gelijke speelveld. Dit onderscheid werd veroorzaakt doordat de Raad voor de

productiviteitsverandering tarieven uit het jaar 2000 hanteerde, terwijl de Raad voor de samengestelde output tarieven uit het meest recente jaar hanteerde. De Raad acht de tarieven uit het meest recente jaar representatiever om de wegingsfactoren op te baseren. De Raad hanteert daarom in de vijfde reguleringsperiode ook voor de wegingsfactoren voor de productiviteitsverandering de meest recente tarieven. Het onderscheid tussen de wegingsfactoren komt hiermee te vervallen.

80. De derde wijziging betreft het opnemen van de volumes en tarieven voor de eenmalige aansluitvergoeding in de samengestelde output (zie hoofdstuk 8). De eenmalige aansluitvergoeding wordt opgenomen in de samengestelde output op basis van sectorgemiddelde wegingsfactoren. Uitzondering hierop vormen de categorieën van meer dan 630 kVA, welke worden gewogen tegen de tarieven van de individuele

netbeheerders. De eenmalige aansluitvergoeding wordt, vanwege het ontbreken van data over de jaren 2006 en 2007, niet meegenomen in de productiviteitsverandering.

81. Ten vierde corrigeert de Raad voor de berekening van de productiviteitsverandering de kosten van de netbeheerders met de kosten voor de ORV lokale heffingen. De Raad is van mening dat de bepaling van de productiviteitsverandering zonder de kosten voor de ORV lokale heffingen tot een betere inschatting leidt van de productiviteitsverandering. De wijziging wordt behandeld in paragraaf 8.5.2.2.

82. Ten vijfde berekent de Raad de kapitaalkosten in de jaren die gebruikt worden als meetperiode voor de productiviteitsverandering door gebruik te maken van de WACC die geldt voor de jaren 2011 tot en met 2013. De Raad is van mening dat dit leidt tot een betere inschatting van de productiviteitsverandering. De wijziging wordt behandeld in paragraaf 8.5.2.2.

83. De zesde wijziging, betreffende decentrale invoeding, is vervallen als gevolg van de uitvoering die in onderhavig besluit wordt gegeven aan de tussenuitspraak van het CBb van 16 december 2011.

84. De zevende wijziging betreft het niet langer toepassen van de correcties. De LUP-correctie is een LUP-correctie om de kosten van de netbeheerders zodanig aan te passen dat rekening wordt gehouden met het landelijk uniform producententarief. In de vierde reguleringsperiode hanteerde de Raad individuele LUP-correcties om de kosten voor de jaren 2005 en 2006 vergelijkbaar te maken met de kosten voor de jaren 2003 en 2004. Doordat de Raad zich voor de vijfde reguleringsperiode baseert op de jaren 2006 tot en met 2009, zijn deze LUP-correcties niet langer relevant. Om deze reden past de Raad in de vijfde reguleringsperiode geen LUP-correcties toe. Deze wijziging wordt behandeld in hoofdstuk 8.

85. De achtste wijziging is dat de Raad voornemens is een nacalculatie toe te passen voor de jaren in de vijfde reguleringsperiode voor het effect van toegekende AI’s op de

inkoopkosten transport. Voor de jaren in de vierde reguleringsperiode calculeert de Raad alleen na voor de inkoopkosten transport bij TenneT. De Raad houdt met de totale nacalculatie van inkoopkosten transport beter rekening met de mogelijkheid dat tevens aan (bovenliggende) regionale netbeheerder AI’s kunnen worden toegekend. Deze wijziging komt aan de orde in paragraaf 11.4 van dit besluit.

Wijzigingen in de methode tot vaststelling van de

q

-factor

86. De Raad wijzigt de methode tot vaststelling van de

q

-factor op een aantal onderdelen. Ten eerste wordt als indicator om de kwaliteit van de netbeheerders te bepalen niet meer de (samengestelde)indicator jaarlijkse uitvalduur gebruikt, maar de twee afzonderlijke indicatoren onderbrekingsfrequentie en gemiddelde onderbrekingsduur. Ten tweede heeft de Raad de waarderingsfunctie om de waardering van het kwaliteitsniveau van de netbeheerder te bepalen aangepast. Ten derde heeft de Raad de verhouding tussen het aantal huishoudens en het aantal MKB-bedrijven gewijzigd. Ten vierde heeft de Raad de manier waarop het bedrag per netbeheerder berekend wordt aangepast. Ten slotte heeft de Raad de manier waarop de

q

-factor wordt berekend gewijzigd. Deze wijzigingen worden behandeld in hoofdstuk 9.

Wijzigingen in de methode tot vaststelling van de rekenvolumina

87. De Raad wijzigt de methode tot vaststelling van rekenvolumes voor de tariefdragers van eenmalige aansluitvergoedingen. In het methodebesluit voor de vierde

reguleringsperiode stelde de Raad geen rekenvolumes vast voor de tariefdragers van de eenmalige aansluitvergoedingen. Voor de vijfde reguleringsperiode stelt de Raad rekenvolumes vast voor de eenmalige aansluitvergoedingen op eenzelfde wijze als voor tariefdragers voor de transportdienst en de periodieke aansluitvergoedingen. De wijziging wordt behandeld in hoofdstuk 10.

88. Daarnaast wijzigt de Raad de methode tot vaststelling van rekenvolumes voor de transportdienst. De Raad houdt rekening met volumeverschuivingen in het kader van artikel 5.1.2. van de Tarievencode Elektriciteit. De Raad acht het wenselijk om met een zo groot mogelijk deel van de verschuivingen in het kader van deze coulancemaatregel rekening te houden, omdat dit representatiever is voor de komende reguleringsperiode. De wijziging wordt behandeld in hoofdstuk 10.

7777 Werking van de reguleringssystematiekWerking van de reguleringssystematiekWerking van de reguleringssystematiekWerking van de reguleringssystematiek

89. In dit hoofdstuk beschrijft de Raad hoe de reguleringssystematiek op hoofdlijnen werkt. Hierbij legt de Raad de keuze voor en werking van maatstafconcurrentie uit. Vervolgens legt de Raad uit hoe maatstafconcurrentie zich vertaalt in

x

-factoren en

q

-factoren en wat de rol van rekenvolumina hierbij is. Een meer gedetailleerde beschrijving volgt in

hoofdstuk 8 (

x

-factor), hoofdstuk 9 (

q

-factor) en hoofdstuk 10 (rekenvolumina).

7.1

7.1

7.1

7.1 Maatstafconcurrentie als reguleringsinstrumentMaatstafconcurrentie als reguleringsinstrument Maatstafconcurrentie als reguleringsinstrumentMaatstafconcurrentie als reguleringsinstrument

90. In artikel 41, eerste lid, van de E-wet verwijst de wetgever naar het begrip “marktwerking”. De wetgever expliciteert daarbij niet hoe de Raad dit begrip vervolgens dient in te vullen. Ook in de parlementaire geschiedenis verwijst de wetgever enkel naar het begrip marktwerking als middel om de doelmatigheid van de bedrijfsvoering te bevorderen:

“De bedoeling van het reguleringssysteem in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet is om bedrijven die zich in een monopoloïde situatie bevinden een prikkel te geven net zo doelmatig te handelen als bedrijven op een markt met concurrentie. Dat wordt ook tot uitdrukking gebracht door de verwijzing naar het begrip marktwerking in de eerder genoemde artikelen 41, eerste lid, en 80, eerste lid”.45

91. In de parlementaire geschiedenis concretiseert de wetgever welke reguleringssystematiek hij voor ogen heeft om de doelmatigheid van de bedrijfsvoering van netbeheerders te bevorderen:

“Voor de bepaling van de

x

-factor heeft de wetgever een systeem voor ogen gehad waarmee zo min mogelijk wordt ingegrepen in de individuele bedrijfsvoering van de verschillende bedrijven. Bij de behandeling van het wetsvoorstel werd destijds al aan een systeem van benchmarking gedacht. Dat is ook wat in de praktijk gebeurt. In het door Dte toegepaste benchmarksysteem worden bedrijven met elkaar vergeleken aan de hand van hun uiteindelijk gerealiseerde prestatie (output), zonder dat naar individuele investeringsbeslissingen wordt gekeken. Hierbij worden bedrijven ook rekenkundig met elkaar vergelijkbaar gemaakt. Dat is nodig om een goede vergelijking mogelijk te maken. Dit geldt bijvoorbeeld voor gegevens over de waardering