• No results found

2012-2017 Aandeel werkenden in loondienst in alle

In document Armoede(beleid) Gemeente Hoorn (pagina 22-25)

huishoudens 55% 52% 53% -2%

Aandeel werkenden in loondienst in

huishoudens met laag inkomen 16% 9% 9% -7%

Aandeel werkenden in loondienst in

huishoudens op/rond sociaal minimum 16% 5% 10% -6%

Bron: CBS Statline, bewerking door Bureau Bartels

Ten opzichte van 2012 is er sprake van een sterke daling van het aandeel werkenden die met armoede te maken (kunnen) hebben. Opvallend is wel de verdubbeling van het aandeel werkenden op of rond het sociaal minimum tussen 2016 en 2017, namelijk van 5% naar 10%. In absolute aantallen zijn in één jaar tijd 100 huishoudens extra met inkomen uit arbeid op of rond het sociaal minimum terecht gekomen. Voor deze plotse toename van het aandeel werkende armen in de categorie sociaal minimum hebben we geen verklaring.

10 SCP, Als werk weinig opbrengt: werkende armen in vijf Europese landen en twintig Nederlandse gemeenten, 2018.

11 Tweede Kamer brief, Kabinetsreactie op SER-advies 'Opgroeien zonder armoede' en reactie op rapport Kinderombudsman 'Alle kinderen kansrijk’, 6 april 2018.

Bureau Bartels | 15 Een groep die in toenemende mate in de (politieke) schijnwerpers komt, zijn de ondernemers in armoede (en dan vooral de zelfstandigen zonder personeel). Hoorn telt in 2017 ongeveer 2.400 huishoudens die hun inkomsten primair uit de eigen onderneming verkrijgen. Dit staat gelijk aan ongeveer 8% van alle huishoudens. Uit tabel 2.7 blijkt dat dit aandeel in de jaren 2012 tot 2017 nagenoeg stabiel blijft.

Bij deze groep huishoudens doet zich iets opvallends voor. Ondernemers komen relatief weinig voor in de categorie huishoudens met een laag inkomen. Op dit inkomensniveau maken zij namelijk 4% uit van alle huishoudens, wat in absolute aantallen neerkomt op ongeveer 200 huishoudens. Nagenoeg al deze 200 huishoudens blijken echter ook te voldoen aan de (lagere) inkomensgrens tot op of rond het sociaal minimum. Hieruit maken we op dat als er sprake is van lage inkomsten, het risico op armoede groot is. Het gaat hierbij dan om zelfstandigen die slechts een geringe winst boekten of met een verlies te kampen hadden. Een lage winst bij ondernemers (of een laag loon bij werknemers) is niet altijd de enige oorzaak van een laag inkomen. Negatieve inkomsten uit vermogen, zoals betaalde hypotheekrente, kunnen ook een rol spelen (Bos, 2013).12 Tabel 2.7 (Kans op) armoede bij ondernemers in Hoorn in periode 2012-2017

Aspect 2012 2016 2017 Mutatie

2012-2017

Aandeel ondernemers in alle huishoudens 7% 8% 8% +1%

Aandeel ondernemers in huishoudens met

laag inkomen 5% 4% 4% -1%

Aandeel ondernemers in huishoudens

op/rond sociaal minimum 11% 10% 10% -1%

Bron: CBS Statline, bewerking door Bureau Bartels

Uit de gevoerde gesprekken met de partners doemt het beeld op dat de armoede onder de groep zelfstandige ondernemers (sterk) toegenomen zou zijn. Dit blijkt echter niet uit de cijfers over de periode 2012-2017. Deze cijfers vertonen een vrij stabiel beeld. Mogelijk komt deze perceptie voort uit de genoemde toegenomen aandacht voor het zzp-vraagstuk, waardoor de problematiek ook meer zichtbaar is geworden. Bovendien zijn gemeenten na de evaluatie van de Wet Gemeentelijk Schuldenbeleid (Wgs)13 aangespoord om ondernemers met problematische schulden (beter) te bedienen. Deze ondernemers bleven vaak verstoten van hulp vanuit de gemeente bij de oplossing van hun schuldenproblematiek.

Andere kenmerken

In Bijlage III is in de statistiek voor de beide afbakeningen van (kans op) armoede – oftewel ‘laag inkomen’ en ‘op/rond sociaal minimum’ – ook nog gedifferentieerd naar andere kenmerken van de huishoudens.

Bezien we de samenstelling van het huishouden – zie figuur III.5 in Bijlage III voor alle onderscheiden typen huishoudens – dan blijken eenpersoonshuishoudens sterk oververtegen-woordigd in de armoedestatistiek. Ongeveer 35% van alle huishoudens in de gemeente Hoorn bestaan uit één persoon. Hun aandeel in de huishoudens met een laag inkomen en levend op of rond het sociaal minimum is in 2017 bijna tweemaal zo groot, namelijk 65% respectievelijk 67%.

Met name bij dit laatste zien we een toename van het aandeel eenpersoonshuishoudens, namelijk

12 Bos, W., Kans op armoede bij huishoudens met werk. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 2013.

13 Berenschot, Evaluatierapport Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, 2016.

16 | Bureau Bartels

van 60% in 2012 naar 67% in 2017. Voor deze nadelige positie van eenpersoonshuishoudens zijn verschillende verklaringen te geven. Allereerst ontbreekt bij hen een partner om het totale huishoudinkomen naar een hoger niveau te tillen. Daarnaast is uit onze interviews met externe partijen bekend dat een deel van de alleenstaanden door het ontbreken van een goed netwerk in een sociaal isolement verkeren. Hierdoor blijven problemen als armoede vaak lange tijd ‘onder de radar’. Dikwijls is er sprake van andere problemen die oplossingen in de weg staan, zoals verslaving en licht verstandelijke beperkingen.14

Uit dezelfde tabel blijkt ook dat eenoudergezinnen relatief vaak voorkomen in beide categorieën van huishoudens in (kans op) armoede. Zij maken ongeveer 8% van alle huishoudens in Hoorn uit.

Hun aandeel in beide armoedegroepen bedraagt echter (bijna) 15%. Een belangrijke verklaring hiervoor is het scheidingseffect. Een echtscheiding gaat veelal gepaard met financiële achteruitgang door het wegvallen van een inkomen en/of mogelijke schulden door de (gedwongen) verkoop van een huis. Ook in de gesprekken met partners zijn deze aspecten benoemd. Daarnaast blijkt uit onderzoek van het CBS dat eenoudergezinnen relatief vaak rondkomen van een bijstandsuitkering.15

Verder is in Bijlage III, figuur III.6 een nader onderscheid gemaakt naar de leeftijdscategorie van de kostwinner. Daarin worden in de eerste plaats – zoals hiervoor al aangegeven – de voorgaande bevindingen over pensioengerechtigden bevestigd. Bezien we de jonge kostwinners (tot en met 24 jaar), dan blijken deze getalsmatig weliswaar geen grote groep te zijn maar zijn wel relatief oververtegenwoordigd in de armoedestatistiek. Zij maken namelijk ongeveer 2% van alle huishoudens in Hoorn uit, terwijl hun aandelen binnen de categorieën ‘laag inkomen’ en ‘sociaal minimum’ ongeveer op het dubbele uitkomen (4% respectievelijk 5%).

Ten slotte is in figuur III.7 nog een nader onderscheid gemaakt naar het al dan niet hebben van een migratieachtergrond. Huishoudens waarvan de hoofdkostwinner een niet-westerse migratieachtergrond heeft16, blijken sterk oververtegenwoordigd in de categorie (kans op) armoede. In 2017 had ongeveer 11% van alle huishoudens binnen de gemeente Hoorn een dergelijke achtergrond. Hun aandeel binnen de huishoudens met een laag inkomen bedraagt in dat jaar 27%, terwijl die binnen de huishoudens op of rond het sociaal minimum zelfs op 33%

uitkomt. Met andere woorden: onder de arme huishoudens treffen we deze categorie drie keer zo vaak aan dan op basis van hun aandeel binnen alle huishoudens verwacht mocht worden.

2.5 Kinderen in armoede

Uit diverse onderzoeken, waaronder van het CBS en het SCP, blijkt dat in Nederland een vrij grote groep kinderen te maken heeft met een situatie van (risico op) armoede. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling en maatschappelijke participatie van deze kinderen.

Daarom is het voorkomen en bestrijden van kinderarmoede in de afgelopen periode dan ook hoog op de maatschappelijke en politieke agenda komen te staan en zijn er op dit terrein de nodige (beleids)initiatieven ontplooid. Voorbeelden hiervan zijn extra decentralisatie-uitkeringen aan gemeenten, waaronder sinds 2017 85 miljoen euro voor verstrekkingen in natura aan kinderen in

14 In een onderzoek naar kenmerken van mensen die onder beschermingsbewind staan, blijkt dat alleenstaanden een groot aandeel uitmaken van alle onderbewindgestelden (Bureau Bartels, Verdiepend onderzoek naar de groep onderbewindgestelden, 2015). In Bureau Bartels, Rotterdamse onderbewindgestelden voor de gemeente Rotterdam (2018) bleek dat zeven op de tien onderbewindgestelden uit alleenstaanden bestond.

15 CBS, Armoederisico in 2017 toegenomen, 2019.

16 Bijvoorbeeld Suriname, Turkije, Marokko en de Antillen en Aruba.

Bureau Bartels | 17 armoede als gevolg van het bestuurlijk akkoord tussen de VNG en het ministerie van SZW, en de landelijke Alliantie Kinderarmoede (die in maart 2019 gelanceerd werd). Uit de meest recente CBS-publicatie over armoede en sociale uitsluiting17 blijkt dat het aantal kinderen dat met een armoederisico te maken heeft in 2018 voor het eerst in jaren niet verder gestegen is. Neemt niet weg dat het nog steeds om aanzienlijke aantallen kinderen gaat.

Via enkele bronnen kunnen we inzicht krijgen in het aantal kinderen in Hoorn dat in armoede leeft of daartoe een grote kans heeft. In de eerste plaats hebben we, zoals hiervoor aangegeven, inzicht in de samenstelling van huishoudens (zie tabel III.5 in Bijlage III). In die figuur zijn ook de categorieën ‘paar met kinderen’ en ‘eenoudergezinnen’ onderscheiden. In deze gezinnen leven dus een of meerdere minderjarige kinderen. Voegen we deze twee categorieën samen, dan levert dit het volgende beeld op (zie tabel 2.8 hierna).

Bij ruim een derde van alle huishoudens in Hoorn waren in 2017 kinderen aanwezig. Qua aandeel binnen de huishoudens met een laag inkomen en levend op of rond het sociaal minimum zijn dergelijke huishoudens veel minder vertegenwoordigd. Paren met kinderen zijn sterk ondervertegenwoordigd in de armoedestatistiek, eenoudergezinnen juist sterk oververtegen-woordigd (zoals we hierboven al gezien hebben).

Dit neemt echter niet weg dat in 2017 bij ongeveer een kwart van de huishoudens met een laag inkomen of levend op of rond het sociaal minimum kinderen in het spel waren. In totaal gaat het daarbij om 990 gezinnen waarbij kinderen opgroeien in een situatie van een laag inkomen en 550 gezinnen die maximaal op het sociaal minimum zitten. In aantallen uitgedrukt – een gezin in Hoorn heeft gemiddeld 1,7 kinderen – gaat het om 1.700 kinderen, waarvan er 850 de grootste kans op armoede hebben.

Tabel 2.8 (Kans op) armoede bij huishoudens met kinderen in Hoorn in periode 2012-2017

Aspect 2012 2016 2017 Mutatie

2012-2017

In document Armoede(beleid) Gemeente Hoorn (pagina 22-25)