• No results found

Aanbod en vraag ambtelijke diensten

7 Rechtsbijstand door juridische beroepsbeoefenaren

7.2.2 Aanbod en vraag ambtelijke diensten

Aantal (kandidaat-)gerechtsdeurwaarders

De toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder kan namens en onder

verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder op wiens kantoor hij werkzaam is, ambtshandelingen verrichten (artikel 28 GDW).

Figuur 7.5 geeft het aantal gerechtsdeurwaarders per jaar weer, in de periode 1997 tot en met 2005, uitgesplitst naar toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders en gerechtsdeurwaarders.

Figuur 7.5 Aantal (toegevoegd kandidaat-)gerechtsdeurwaarders, 1997-2005

259 325 345 354 359 368 330 300 337 376 380 414 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1997 2001 2002 2003 2004 2005

gerechtsdeurw aarder toegevoegd kandidaat (incl stagiair) Bron: Ter Voert & van Ewijk (2006)

In juli 2005 telde Nederland 368 gerechtsdeurwaarders en 414 toegevoegd

kandidaat-gerechtsdeurwaarders, zoals waarneembaar in figuur 7.5.53 Dit betekent

52 Derdengelden zijn bedragen die zijn geïnd voor opdrachtgevers maar nog niet aan hen zijn afgedragen, bijvoorbeeld in

zaken waarin een betalingsregeling is getroffen. Andere benamingen voor de derdenrekening zijn ‘kwaliteitsrekening’of ‘cliëntenrekening’.

dus dat in 2005 in totaal 782 personen bevoegd zijn om ambtshandelingen te verrichten. Tussen 1997 en 2005 is het totale aantal (toegevoegd kandidaat-) gerechtsdeurwaarders gestegen met 193: een toename van 33%.

Aantal kantoren

Figuur 7.6 toont op basis van CBS-gegevens dat het aantal

gerechtsdeurwaarderskantoren na 1994 stijgt van 165 naar boven de 200 in de periode 1997-2000. Daarna neemt het aantal kantoren weer af tot 165 in de jaren 2002 en 2003. In 2004 en 2005 ligt het aantal kantoren op 175.

Figuur 7.6 Aantal gerechtsdeurwaarderskantoren, 1994-2005

16 5 16 5 18 0 22 5 21 0 220 20 5 19 5 16 5 16 5 175 175 0 50 100 150 200 250 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Bron: CBS

Tussen 1997 en 2005 is het aantal kantoren afgenomen, terwijl in dezelfde periode het aantal (kandidaat-)gerechtsdeurwaarders is toegenomen. Dit wijst op

schaalvergroting van de kantoren. Door de invoering van de landelijke bevoegdheid in 2001 zijn kantoren ook steeds meer buiten de

arrondissementsgrenzen actief en zijn samenwerkingsverbanden van kantoren ontstaan. De samenwerkingsverbanden richten zich vooral op grote

opdrachtgevers die landelijk of regionaal vorderingen moeten incasseren. Ze bieden veelal één loket waar klanten terecht kunnen voor hun totale

debiteurenmanagement of onderdelen daarvan. Opdrachtgevers hoeven dus voor vorderingen in verschillende arrondissementen geen contacten te onderhouden met verschillende gerechtsdeurwaarderkantoren, maar kunnen terecht bij één contactadres en krijgen te maken met één uniforme werkwijze. In 2005 telt Nederland zeven formele samenwerkingsverbanden waaraan iets minder dan de helft van het totaal aantal kantoorvestigingen deelneemt.

Vraag naar ambtelijke diensten

Opdrachtgevers zijn grofweg onder te verdelen in (a) structurele klanten die voornamelijk veel gestandaardiseerde zaken aanbieden en waar contracten mee zijn afgesloten, zoals energiebedrijven, telecommunicatiebedrijven,

doorgaans vaker maatwerk, maar ook gestandaardiseerd werk vragen, zoals het midden- en kleinbedrijf en advocaten en (c) incidentele klanten zoals burgers en kleine bedrijven die zich rechtstreeks tot de gerechtsdeurwaarder wenden. Bij de grote en middelgrote gerechtsdeurwaarderskantoren ligt het accent van de dienstverlening op de grote opdrachtgevers met gestandaardiseerde zaken, bij kleinere kantoren doorgaans meer op de regelmatige en incidentele klanten. Naar schatting verrichten gerechtsdeurwaarders jaarlijks in totaal 2,5 miljoen ambtelijke handelingen (persbericht KBvG, 11 september 2006). Hoe het aantal ambtshandelingen zich zal ontwikkelen hangt ten eerste af van de ontwikkeling van het aantal schulden in de samenleving. Vooralsnog lijkt het er op dat het aantal schulden niet zal afnemen. Onderzoek geeft aan dat het betalingsgedrag slechter wordt en mensen sneller schulden aangaan (AFM, 2004; Intrum Justitia, 2005; Nibud, 2005). Een factor waardoor de vraag naar ambtshandelingen in de toekomst kan afnemen, is de opkomst of wijziging van gerechtelijke

incassoprocedures waarbij de gerechtsdeurwaarder alleen in de executiefase is vereist en niet in de voorfase (zoals de Europese betalingsbevelprocedure en de Europese procedure voor geringe vorderingen).

Tarieven voor ambtelijke diensten

Schuldeisers moeten in eerste instantie de kosten betalen voor de inschakeling van de gerechtsdeurwaarder, maar mogen deze kosten op de schuldenaar verhalen tot het maximum tarief dat geldt voor schuldenaren. Als het bedrag kan worden teruggevorderd op de schuldenaar, dan heeft de schuldeiser per saldo dus geen kosten. Slaagt het incassotraject niet dan blijven de kosten (geheel of gedeeltelijk) voor rekening van de schuldeiser.

In de GDW van 2001 zijn twee soorten tarieven geïntroduceerd: het schuldenaars- en opdrachtgeverstarief. Voor schuldenaars is een vast op de kostprijs gebaseerd tarief ingevoerd dat door de overheid wordt vastgesteld en dat jaarlijks wordt geïndexeerd, het zogenoemde Btag-tarief. De tarieven voor opdrachtgevers zijn volledig vrij. Deze tarieven kunnen in principe dus hoger of lager uitvallen dan de schuldenaarstarieven.

Hieronder zijn enkele voorbeelden van Btag-tarieven per 1 januari 2006 weergegeven:

– dagvaarding €71,32;

– betekening van een titel €68,66;

– beslag op roerende zaken, niet zijnde registergoederen €93,83;

– beslag onder derden op periodieke betalingen €106,42;

– executoriale openbare verkoop van roerende zaken €246,97;

– gedwongen ontruiming van onroerende zaken €184,51;

Onderhandeling over de tarieven

In de praktijk hanteren gerechtsdeurwaarders voor de ambtelijke handelingen in principe het Btag-tarief voor zowel schuldeiser als schuldenaar. Sommige kantoren rekenen een hoger tarief aan schuldeisers als een opdracht op uitzonderlijke tijdstippen moet worden uitgevoerd (in het weekend of vrijdags na kantoortijd) of extra veel werk of reistijd kost. Het kan ook afhangen van het soort klant: bij vaste klanten rekent men soms voor bijkomende werkzaamheden geen extra kosten. Met grote “bulk”opdrachtgevers wordt er onderhandeld over de kosten voor niet-inbare vorderingen. Voor de vorderingen die wel worden geïnd, worden de

deurwaarderskosten (als deze tenminste niet boven het maximale tarief voor schuldenaren uitkomen) immers op de schuldenaar verhaald. Er zijn verschillende soorten contracten in omloop waarbij de beloning afhangt van inningspercentages. Dat wil zeggen, hoe lager het aantal geïnde vorderingen, hoe minder een

gerechtsdeurwaarder aan kosten kan declareren bij de opdrachtgever. Er zijn contracten die zijn gebaseerd of afspraken zoals een bonus/malussysteem

(wanneer onder het afgesproken scoringspercentage wordt gepresteerd, krijgt men het volgende jaar minder uitgekeerd per niet-geïnde vordering), no cure no pay

(wanneer zaken niet inbaar zijn, wordt er niets betaald) of een vast tarief voor

niet-inbare vorderingen.