• No results found

Hoofdstuk 4 Conclusie en discussie

4.4 Aanbevelingen voor de praktijk

Zoals in de inleiding al beschreven is, is het voor een auditor van essentieel belang om een zo’n zuiver mogelijk oordeel te vormen. Hierbij spelen persoonlijkheidskenmerken een rol. In hoeverre deze een rol spelen in relatie tot de oordeelsvorming, is in deze scriptie onderzocht.

De uitkomsten van dit onderzoek zullen bijdragen om oordeelsvorming van de auditor op een hoger niveau te brengen. We hebben het inzicht vergoot in de

persoonlijkheidskenmerken die hier invloed op hebben. In het begin van deze scriptie werd al geschreven dat de uitkomsten van dit onderzoek de auditor zullen helpen om de kwaliteit van de controlewerkzaamheden te verhogen. Immers, we weten vanuit dit onderzoek welke variabelen benodigd zijn om tot juiste oordeelsvorming te komen. Bij aanname van internal auditors, kunnen Human Resource functionarissen gericht zoeken naar internal auditors die de persoonlijkheidskenmerken bezitten zoals deze zijn

uiteengezet in deze scriptie. Hierbij kan gedacht worden aan het uitvoeren van

assesments, waardoor heel specifiek beoordeeld kan worden of potentiële kandidaten capabel zijn voor de auditwerkzaamheden.

Daarbij kunnen internal auditors ook heel specifiek worden ingezet in werkzaamheden tijdens audits. Vanuit de aanwezige persoonlijkheidskenmerken is het vrij eenvoudig om een internal auditor in te zetten op audits waarbij zijn of haar persoonlijkheid het best tot zijn recht komt.

33

Literatuur

Ashton & Ashton. (1988), Sequential belief revision in auditing, The Accounting Review, Vol. 63, No. 4, pp. 623-641.

Barrick, M., Mount, M. (1991), The big five personality dimensions and job performance: a meta-analysis. Personnel Psychology, Vol.44, pp.1-26.

Bollen, M. (2010), Tunnelvisie als bedrijfsrisico, Deventer, Kluwer.

Bonner, S.E., Walker, P.L. (1994), The effects of Instruction and Experience on the

Acquisition of Auditing Knowledge, The Accounting Review, volume 69, no. 1, pp. 157-178. Boring (1930), A new ambiguous figure American Journal of Psychology, 42, pp.444-445 Cooperider, D.L., Whitney, D., Stavros, J.S. (2008) Appreciative Inquiry Handbook – For Leaders of Change, 2e druk.

Costa, P.T., McCrea, R.R., Normal Personality Assesment in Clinical Practice: The Neo Personality Inventory. Psychologial Assesment, Volume 4 (1), pp 5-13.

Digman, J.M., Takemoto-Chock, N.K., Factors In The Natural Language Of Personality: Re- Analysis, Comparison, And Interpretation Of Six Major Studies, Multivariate Behavioral Research, 16:2,149-170, DOI: 10.1207/s15327906mbr1602_2.

Dijksterhuis, A.P. (2007), Het slimme onbewuste denken met gevoel, Soest, Prometheus. Eagleman, D.E. (2011), Incognito the secret lives of the brain.

Fruyt, de, F., Rolland, J.P. (2013). Handboek PfPI: Beschrijving Persoonlijkheid op het werk. Eerste druk. Amsterdam: Talentens, Pearson Assesment and Information B.V .

Hogan, R. Personality Structure: Emergence of the Five-Factor Model Annual Review of Psychology Vol. 41: 417-440 (Volume publication date February 1990)

DOI: 10.1146/annurev.ps.41.020190.002221

Hollingworth, H.L. (1925), The definition of judgment, Psychological Review, 1925, Volume 32(5), pp 337-361.

Instituut voor Internal Auditors. (2015), [Standaarden]. Retrieved from https://www.iia.nl/standaarden

Kuijck, van, J.R. (1999), Control of Judgement Performance in Auditing; an Empirical Study, Amsterdam.

Kuijck, van, J.R. (2011), Het brein van de auditor, Auditmagazine, nummer 1, pp 58.

Kuijck, van, J.R.H.J., Tophoff, M. (2013) Projectplan. Personality and internal

auditors; insights into the personality traits that are preferable in the various

phases of audits. Amsterdam: LimeTree.

Libby, R., Luft, J. (1993), Determinants of judgment performance in accounting settings: Ability, knowledge, motivation, and environment, Accounting, Organizations and Society, Vol. 18, Issue 5, pp. 425-450.

34

McMillan, J.J., White, R.A. (1993), The Accounting Review, Vol. 68, No. 3, pp. 443-465. Paresi (2009), The effect of sequential heuristics and experience in internal audit (Post doctoraal Executive Internal Auditing Programme) Universiteit van Amsterdam.

Pool, K.H., Kuijck, van, J.R. (2009), Risk appetite en oordeelsvorming van internal auditors, Auditmagazine, nummer 4, pp 9-12.

Smith, G.M. (1967), Usefulness of peer ratings of personality in educational research, Educational and Psychological Measurement, pp. 967-984.

‘t Hart, H., van Dijk, J, de Goede, M., Jansen, W. & Teunissen, J. (1998). Onderzoeksmethoden. Zesde druk. Amsterdam: Boom.

Tol, van – Niekerk, van (2006), Een zuiver oordeel, een illusie? Een onderzoek naar onbewuste vertekeningen in de oordeelsvorming van internal auditors (Post doctoraal Executive Internal Auditing Programme) Universiteit van Amsterdam. Vette, de, R., Nanninga, W. (2013), Waarderend Auditen. De IT auditor nummer 1, 2013. Visser, de, A.A.C. (2007), Intuïtieve oordeelsvorming, de EDP-Auditor, nummer 4.

PfPI test uitgezet door Talentlens gebaseerd op F. De Fruyt en J.P. Rolland, zie voorbeeldrapportage:

http://www.talentlens.nl/wp-content/uploads/2013/07/PfPI_Sample_Report.pdf Uitleg test, zie ook:

35

Bijlagen

Bijlage 1ATekst uitnodiging survey PfPI

Beste collega,

Graag uw aandacht voor een onderzoek ten behoeve van ons internal auditing vakgebied. Vorming en training van persoonlijke vaardigheden worden steeds meer medebepalend om succesvol te zijn in ons vakgebied. Vandaar dat het IIA een onderzoek sponsort naar de persoonlijkheid van internal auditors. Dit onderzoek wordt namens het IIA uitgevoerd door Lime Tree Research en TalentLens (Pearson).

De resultaten uit dit onderzoek worden o.a. gebruikt om de inzichten te vergroten in de persoonlijkheid die nodig is om effectief te kunnen zijn in de beroepspraktijk. Op deze wijze willen wij u als IIA lid ondersteunen in het effectiever uitoefenen van de functie van auditor.

Wij vragen u daarom mee te werken aan dit grootschalige onderzoek door middel van het invullen van de vragenlijst via deze link. Deze vragenlijst is een gevalideerd, wetenschappelijk onderbouwd instrument.

Uw bijdrage is van enorm belang voor het onderzoek. Vanzelfsprekend krijgt u uw persoonlijke resultaten in de vorm van een individuele rapportage toegestuurd. Mocht u vragen hebben over de rapportage of een persoonlijke terugkoppeling wensen, dan kunt u op vrijdagen tussen 10:00 en 12:00 uur contact opnemen met Sjoerd Pieters op 020- 581 5512.

Wellicht ten overvloede, maar wij verzekeren u ervan dat uw gegevens strikt

vertrouwelijk zullen worden behandeld. Bovendien draagt uitsluitend het aggregaat van gegevens bij aan het onderzoek.

Uw bijdrage zal ongeveer 30 minuten in beslag nemen.

Om te starten met het invullen van de vragenlijst, klikt u op deze link (of plak onderstaande link in uw browser): https://www.p2online.nl/limetreeresearch2/

Met vriendelijke groet,

drs V. Moolenaar

Voorzitter bestuur IIA

dr J.R.H.J. van Kuijck RA RC

36

Bijlage 1BDefinities en interpretaties 21 kenmerken

De 21 kenmerken betreffen de formele beschrijvingen vanuit vanuit de handleiding van de PfPI, pagina 22 tot en met 26, zoals opgesteld door De Fruyt & Rolland (2013). Deze zijn hier letterlijk overgenomen.

1. Sensitiviteit

Hoogscoorders op deze trek hebben vaker last van negatieve emoties en gevoelens (schrik, triestheid angst enzovoort) en maken zich meer zorgen dan anderen. Ze

piekeren regelmatig en zijn vlugger in paniek dan anderen. Hun humeur is wisselend en ze hebben vaker last van een ‘ dipje’. Ze zijn geneigd om problemen ui te vergroten en ze hebben een emotionele coping stijl.

Laagscoorders gaan meer zorgeloos door het leven en kunnen problemen waarvoor ze staan gemakkelijker relativeren en van zich afzetten. Ze hebben een meer gelijkmatig humeur en minder last van negatieve emoties.

2. Zelfvertrouwen

Hoogscoorders op deze trek hebben een sterk vertrouwen in zichzelf, hun beslissingen en aanpak. Ze zitten goed in hun vel en stappen met vertrouwen naar problemen of onbekende situaties af.

Laagscoorders zijn gemakkelijk uit hun evenwicht te brengen en denken vlugger iets niet aan te kunnen.

3. Stressgevoeligheid

Hoogscoorders staan vlugger onder spanning en zijn gevoeliger voor stress. Druk en tegenslagen kunnen hen flink onderuit halen en ze ontspannen zich minder gemakkelijk na een drukke werkdag.

Laagscoorders kunnen meer druk aan en worden minder vlug geraakt door problemen, tegenslag of een grote hoeveelheid werk die op hen afkomt. Ze weten druk van zich af te zetten na het werk en kunnen hun batterij gemakkelijk opladen voor een nieuwe (zware) werkdag).

4. Frustratietolerantie

Hoogscoorders kunnen goed omgaan met frustratie, kritiek of negatief commentaar. Ze laten het gemakkelijker over zich heen gaan en voelen zich niet persoonlijk aangevallen of bedreigd. Laagscoorders zijn meer vatbaar voor verschillende vormen van negatieve bekrachtiging en kritiek, en voelen zich vaak persoonlijk aangesproken. Kritiek werkt vaak verlammend op hen en activeert hen emotioneel.

5. Enthousiasme

Hoogscoorders op deze trek kenmerken zich door jovialiteit, enthousiasme en

optimisme. Ze maken vaak plezier en weten een gemoedelijke sfeer te scheppen en te onderhouden in hun omgeving. Laagscoorders zijn minder uitbundig en zien zichzelf niet als gangmakers en sfeerscheppers. Ze maken minder vaak plezier en kunnen in hun sociale omgeving als ietwat saai en vlak worden ervaren.

37 6. Sociabiliteit

Hoogscoorders op deze trek stappen gemakkelijker naar onbekenden toe en ze hebben mensen om zich heen nodig vanuit functioneel oogpunt. Ze gedijen goed in de sociale arena en hebben een uitgebreid sociaal netwerk. Ze spreken vlot mensen aan en trekken graag op met anderen. Laagscoorders kost het moeite om af te stappen op onbekenden en het duurt een tijdje alvorens ze zich op hun gemak voelen in een nieuwe groep. Ze kunnen gemakkelijk lagere tijd alleen werken en hebben minder behoefte om zich omringd te weten door anderen.

7. Energie

Hoogscoorders op deze trek hebben veel energie en houden een krachtig tempo aan. Ze kunnen moeilijk stilzitten en ze genieten van fysieke actie. Het moet vooruitgaan en liefst met actie en beweging. Ook in hun vrije tijd kiezen ze veelal actiegeoriënteerde

activiteiten. Soms moeten ze zich intomen. Laagscoorders houden een rustig tempo aan, genieten meer van rust en hebben minder behoefte om zich fysiek uit te leven.

8. Assertiviteit

Hoogscoorders op deze trek zijn assertief, dominant en sociaal zichtbaar. Ze nemen in groepen spontaan een leidende positie in en geven hun mening te kennen. Dikwijls treden ze sturend op naar anderen en iedereen zal hen hebben gezien of opgemerkt. Laagscoorders laten anderen het voortouw nemen en geven hun mening slechts te kennen wanneer daar expliciet naar wordt gevraagd. Ze vallen minder op in een groep en voelen minder de noodzaak om hun stempel te drukken op beslissingen of activiteiten. 9. Creativiteit en innovatiegerichtheid

Hoogscoorders op deze trek zijn creatief en komen vaak origineel uit de hoek. Ze hebben verbeeldingskracht en experimenteren graag met nieuwe aanpakken en methoden. Laagscoorders pakken liever problemen aan die hen vertrouwd zijn en waarvoor ze reeds oplossingen hebben. Ze kiezen voor bekende methoden en kunnen problemen ervaren om in nieuwe en vrij ongestructureerde situaties met oplossingen of een aanpak voor de dag te komen.

10. Intellectuele versus actieoriëntatie

Hoogscoorders denken graag na over het hoe en waarom en willen overal het fijne van weten. Ze houden van filosofische en theoretische discussies en maken graag abstracte redeneringen en reflecties. Ze benaderen problemen meer analytisch en proberen het grotere geheel te overzien. Laagscoorders houden minder van intellectuele uitdagingen en gefilosofeer. Ze hebben een meer down to earth en praktisch georiënteerde aanpak, zonder zich te verdiepen in het hoe en waarom.

11. zelfobservatie

Hoogscoorders observeren en reflecteren over zichzelf. Ze staan open voor suggesties van anderen, over hoe ze zelf functioneren en ervaren worden en vragen gericht feedback aan de personen waarmee ze werken. Ze proberen deze suggesties te implementeren en willen hun gedrag bijsturen en zichzelf verder ontwikkelen. Laagscoorders staan niet stil bij hoe ze overkomen op anderen. Ze gaan niet actief op zoek naar feedback over hun gedrag en acties en zijn moeilijk te motiveren om zichzelf gericht te ontwikkelen afgestemd op omgevingskansen of –eisen.

38 12. Openheid voor verandering

Hoogscoorders hebben graag afwisseling en verwelkomen veranderingen in hun omgeving. Ze spelen flexibel in op deze veranderingen en kunnen hun gewoonten en handelswijzen gemakkelijk aanpassen. Ook volledig nieuwe omgevingen (bijvoorbeeld werk in het buitenland) schrikken hen niet af. Laagscoorders houden meer vast aan het oude en werken liever binnen een omgeving die hen bekend is. Verandering hoeft voor hen niet en ze zijn meer honkvast.

13. Competitiviteit

Hoogscoorders zijn sterk competitiegericht en vergelijken zichzelf of hun resultaat met anderen. Ze houden van winnen, hun gelijk halen, of een beter resultaat halen dan anderen (met klemtoon op dit laatste). Ze geven zich niet vlug gewonnen, kunnen hard inzetten en presenteren desnoods een koekje van eigen deeg. Laagscoorders zijn meer gericht op samenwerking en voelen niet de noodzaak om met anderen te wedijveren. In discussies zijn ze meer geneigd om te kiezen voor consensus en pragmatische

oplossingen, waarbij hun eigen mening of winst niet voorop staat. 14. Gerichtheid naar anderen

Hoogscoorders geven echt om de mensen om zich heen en proberen zich in hun denk- en gevoelswereld in te leven. Ze delen gemakkelijk met anderen, luisteren naar hun

standpunt, en tonen hun waardering wanneer anderen iets voor hen doen.

Laagscoorders hebben een meer egocentrische opstelling en beleven anderen primair vanuit hun eigen doelstellingen, perspectief en leefwereld.

15. Vertrouwen in anderen

Hoogscoorders hebben vertrouwen in de mensen om hen heen en gaan ervan uit dat anderen betrouwbaar en eerlijk zijn. Ze leggen hun kaarten gemakkelijk op tafel.

Laagscoorders vinden de hoogscoorders eerder aan de naïeve kant en gaan ervan uit dat anderen hen zullen gebruiken wanneer zij er de kans toe krijgen. Ze zijn altijd wat op hun hoede en het kan lange tijd duren voordat ze iemand vertrouwen.

16. Inschikkelijkheid

Hoogscoorders vermijden betrokken te raken in hevige discussies en conflicten. Ze hebben eerder een ontwijkende stijl en leggen zich liever neer bij een situatie dan ervoor te vechten. Ze kunnen het lastig vinden om anderen tot de orde te roepen of door te discussiëren over een thema. Laagscoorders kunnen scherp uit de hoek komen en discussiëren door, zelfs al leidt dit tot een hoogoplopend conflict. Ze wijzen anderen gemakkelijk terecht wanneer ze niet akkoord zijn of dingen fout zien lopen en durven de confrontatie aan te gaan.

17. Planmatigheid en organisatie

Hoogscoorders maken en houden zich aan plannen en zijn goed georganiseerd, wat hen voor hun omgeving ietwat voorspelbaar maakt. Ze stoppen tijd in de voorbereiding van hun taken en zien toe op hun timing. Laagscoorders werken minder planmatig,

methodisch en georganiseerd en verliezen soms tijd met het zoeken naar documenten of zaken die ze nodig hebben.

39 18. Zelfdiscipline

Hoogscoorders weten zichzelf goed te motiveren om taken op tijd af te krijgen of door te zetten wanneer er onderweg moeilijkheden of hindernissen opduiken. Als ze een

toezegging hebben gedaan, brengen ze een taak tot een goed einde. Laagscoorders hebben meer moeite om een tandje bij te steken wanneer dit nodig is. Ze hebben minder sturing op hun inzetbare energie en capaciteiten en komen vlugger in de verleiding om iets anders te doen. Ze stellen ook gemakkelijker uit wat ze vandaag reeds kunnen doen. 19. Beheersing

Hoogscoorders hebben een goede controle over hun impulsen en kunnen zich

gemakkelijk concentreren. Ze denken goed na over de manier waarop ze iets zeggen of aanpakken en komen gecontroleerd over. Laagscoorders laten zich meer leiden door hun emoties en impulsen en zijn vlugger afgeleid. Ze laten zich gemakkelijker meeslepen door de sfeer van het moment en zeggen soms zaken of doen soms dingen waarover ze

achteraf spijt hebben of waarvan ze achteraf denken dat ze dit beter anders hadden aangepakt.

20. Prestatieoriënatie

Hoogscoorders leggen de lat hoog voor zichzelf en streven naar de perfectie. Ze werken hard en voelen zich eerder schuldig wanneer ze enkele dagen niets doen. Ze willen uitblinken, genieten van het resultaat van hun werk en de waardering die dat met zich meebrengt. Laagscoorders zijn heel wat minder gedreven en gaan niet tot het uiterste. Ze werken naar een resultaat toe zonder dat ze willen excelleren. Ze kiezen voor

gemakkelijk bereikbare doelstellingen en benutten niet noodzakelijk al hun beschikbare potentieel.

21. Proactiviteit

Hoogscoorders denken steeds een aantal stappen vooruit en zijn de problemen meestal voor. Ze zijn vooruitziend, strategisch en wanneer een probleem zich aandient, hebben ze vlug een oplossing voorhanden of ze weten op zijn minst onmiddellijk wat te doen. Ze overzien het geheel en handelen in functie van de lange termijn. Ze ondernemen

regelmatig acties of zetten stappen waarvan het nut, de betekenis of de impact pas later duidelijk wordt.

Laagscoorders pakken een probleem slecht aan wanneer het zich aandient en denken vooral aan het ‘ hier en nu’. Ze nemen een afwachtende houding aan en kijken wat er gebeurt. Het overkomt hen regelmatig dat zij verrast worden door een probleem, waarvoor zij dan een oplossing moeten zoeken, met de middelen en informatie die er op dat moment voorhanden zijn. Ze prefereren eerder een korte-termijn perspectief en doen slechts die handelingen die direct vereist zijn.

40

Bijlage 1CDemografie

Geslacht

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid 1 225 72.1 72.1 72.1 2 87 27.9 27.9 100.0 Total 312 100.0 100.0 Leeftijd

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

Leeftijd 311 25 72 44.44 9.551

Valid N (listwise) 311

Nationaliteit

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid Nederlandse 308 98.7 98.7 98.7 anders 4 1.3 1.3 100.0 Total 312 100.0 100.0 Opleidingsniveau

41 Opleidingsniveau_Anders Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid 269 86.2 86.2 86.2 bachelor of science universitair, bijna msc afgerond. 1 .3 .3 86.5 CA(SA) 1 .3 .3 86.9 California State

University San Jose 1 .3 .3 87.2

CIA 1 .3 .3 87.5 en postdoctoraal opleiding IOA 1 .3 .3 87.8 Executive Master Internal Auditing (RO) 1 .3 .3 88.1 Master's Degree 1 .3 .3 88.5

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent Valid HAVO 1 .3 .3 .3 VWO 3 1.0 1.0 1.3 HBO 39 12.5 12.5 13.8 WO 214 68.6 68.6 82.4 PHD 16 5.1 5.1 87.5 MAVO 1 .3 .3 87.8 Anders 38 12.2 12.2 100.0 Total 312 100.0 100.0

42 MBA 1 .3 .3 88.8 NBA accountancy 1 .3 .3 89.1 Nederland - post doc Executive Master Internal Auditing (Universiteit van Amsterdam) 1 .3 .3 89.4 Nederland - post- HBO 1 .3 .3 89.7 Nederlands Instituut voor Registeraccountants 1 .3 .3 90.1 Nivra 1 .3 .3 90.4 Nivra Registeraccountant 1 .3 .3 90.7

Post doc public

controlling 1 .3 .3 91.0 Post Doc RE 1 .3 .3 91.3 post docteraal accountancy 1 .3 .3 91.7 post doctoraal 1 .3 .3 92.0 Post doctoraal 1 .3 .3 92.3 Post Doctoraal Accountancy- opleiding 1 .3 .3 92.6 Post Hbo 1 .3 .3 92.9 post wo 1 .3 .3 93.3 Post-doctorale RE opleiding 1 .3 .3 93.6 Post-HBO 2 .6 .6 94.2

43

post-HBO (2x) 1 .3 .3 94.6

post-master operational/internal auditing & advisory (RO) 1 .3 .3 94.9 Post-Master Register Accountant 1 .3 .3 95.2 Postdoctoraal 1 .3 .3 95.5 Postdoctorale opleiding 1 .3 .3 95.8 Postdoctorale opleiding Register van Operational Auditors (RO) 1 .3 .3 96.2 Postmaster accountancy 1 .3 .3 96.5 postmaster RA en RO 1 .3 .3 96.8 RA 2 .6 .6 97.4 RA (post-doctoraal) 1 .3 .3 97.8

RA, RO, execitive master of internal audit UvA 1 .3 .3 98.1 SIOO 1 .3 .3 98.4 SPD1 en 2 en post- HBO Bedrijfskundig management 1 .3 .3 98.7 USA - Ph.D 1 .3 .3 99.0 Verenigde Staten - MBA 1 .3 .3 99.4

44 WO en post-WO (doctoraal) 1 .3 .3 99.7 WO en Postgrauate opleiding (RO) 1 .3 .3 100.0 Total 312 100.0 100.0

Werkervaring Internal Audit Jaren

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

Werkervaring_internal

audit_jaren 295 0 44 12.12 7.802

45

48

51

Bijlage 1FCronbach’s Alpha

Neurotism

Reliability Statistics Cronbach's Alphaa Cronbach's Alpha Based on Standardized Itemsa N of Items -1,229 -1,864 4

a. The value is negative due to a negative average covariance among items. This violates reliability model assumptions. You may want to check item codings.

Extraversion

Reliability Statistics Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,759 ,759 4

Openness

Reliability Statistics Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,717 ,729 4

Agreeableness

Reliability Statistics Cronbach's Alphaa Cronbach's Alpha Based on Standardized Itemsa N of Items -,466 -,232 4

52 a. The value is negative due to a negative average

covariance among items. This violates reliability model assumptions. You may want to check item codings.

Concienciousness

Reliability Statistics Cronbach's Alpha Cronbach's Alpha Based on Standardized Items N of Items ,665 ,658 5

53

GERELATEERDE DOCUMENTEN