• No results found

Naast de aanbevelingen die worden geformuleerd ten aanzien van het beleid, wordt er in deze sectie ook kort stilgestaan bij de richting die verder onderzoek omtrent dit thema zou moeten aannemen.

Vooreerst is het noodzakelijk om verder onderzoek te blijven voeren naar de impact van ouderlijke detentie op kinderen. Zoals reeds werd aangehaald, hebben voorgaande onderzoeken wel verbanden kunnen blootleggen, maar vaak geen causaliteit. De impact van ouderlijke detentie op kinderen meten is natuurlijk geen sinecure, maar toch zou er moeten getracht

worden om resultaten te generen die rechtstreekse verbanden blootleggen zodat hierop kan ingespeeld worden.

De resultaten van dit onderzoek zijn volledig gebaseerd op de ervaring van vijf actoren die kennis en ervaring hebben omtrent kinderen en gedetineerde ouders. Er werden geen kinderen of gedetineerde ouders bevraagd, daar dit in het kader van een masterproef niet eenvoudig te organiseren is. De bevraagde respondenten hebben zeer waardevolle informatie en inzichten kunnen verschaffen gebaseerd op hun ervaring. Het voordeel van het bevragen van praktijkactoren is dat er uitspraken kunnen worden gedaan over de wenselijkheid en haalbaarheid op basis van een beperkt aantal respondenten met veel ervaring. Het is echter mogelijk dat hun visie vooral de ervaringen van de gedetineerden uitdrukt die vaak hun mening uiten over het bestaande aanbod en dat bepaalde kwetsbare groepen (bv. anderstaligen) hun visie niet goed kunnen uiten tot de respondenten, waardoor die informatie ook mij niet kan bereiken. Er wordt momenteel volop ingezet op het bereiken van anderstalige gedetineerden, maar om te kunnen stellen dat dit reeds voldoende gebeurt, dient deze doelgroep rechtstreeks te worden bevraagd. Het bevragen van zowel gedetineerde ouders als hun kinderen zou dus een belangrijke meerwaarde kunnen vormen om inzicht te verkrijgen in de noden van deze doelgroepen.

Tot slot dient toekomstig onderzoek zich te richten op de ervaring van kinderen en hun gedetineerde ouders met betrekking tot nieuwe, kleinschalige detentievormen zoals transitiehuizen. Alle respondenten zien kleinschalige detentie als een opportuniteit om ouders hun ouderrol volwaardiger te laten opnemen dan mogelijk is in een gesloten setting. De toepassing van kleinschalige detentievormen staat in België nog in de kinderschoenen, maar toch zou er al waardevol onderzoek kunnen worden verricht over het onderhouden van de relatie tussen ouder en kind bij verblijf in een transitiehuis.

Conclusie

Doorheen deze masterproef, die werd geschreven in de vorm van een beleidsrapport met het doel om praktische aanbevelingen te geven, werden de onderzoeksdeelvragen beantwoord. Op basis van een literatuurstudie werd ook duidelijk dat de doelgroep ‘kinderen van gedetineerde ouders’ zowel beleidsmatig als onderzoeksmatig steeds meer aandacht krijgt en dat er heel wat overkoepelende organisaties actief zijn die zich inzetten voor de belangen van deze specifieke, kwetsbare doelgroep.

Er werd telkens kritisch gereflecteerd over de beschikbare literatuur en de vergaarde empirische data. Tot slot wordt aan het einde van deze masterproef getracht om kernachtig de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden.

De centrale onderzoeksvraag luidde:

“Op welke manier kan het hulp- en dienstverleningsaanbod voor kinderen van gedetineerde ouders vergroten, opdat deze doelgroep de band met hun ouders zo optimaal mogelijk kan behouden tijdens de detentieperiode en in het algemeen beter ondersteund wordt?”

Op basis van interviews met vijf experten kwam naar voor dat van alle voorgestelde kindvriendelijke initiatieven, er drie prioritair zouden moeten worden toegepast. De eerste pijler houdt in dat men zou moeten garanderen dat een gedetineerde in een penitentiaire inrichting dichtbij de woonplaats van de familie wordt geplaatst. Dit principe zou echter enkel moeten gelden indien de gedetineerde in een gevangenis met een gesloten régime dient te verblijven. Een tweede pijler vormt de digitalisering van het contact. Hierbij kan worden gedacht aan het mogelijk maken van videogesprekken via platformen zoals Skype. De implementatie van dergelijke faciliteiten komt van pas voor kinderen die om welke reden dan ook nooit op bezoek kunnen komen bij hun gedetineerde ouder, maar wel het contact wensen te bestendigen gedurende de detentieperiode. Ook voor kinderen die wél naar het (kinder)bezoek komen, zijn deze faciliteiten van belang om meer contactmomenten te kunnen hebben. Tot slot wordt er ook een derde pijler onderscheiden, die inhoudt dat er bij het toekennen van penitentiaire verloven en uitgaangsvergunningen meer rekening dient te worden gehouden met belangrijke gebeurtenissen in het leven van het kind. Dit laat de ouder toe om ook in de vrije samenleving

De drie voorgestelde prioriteiten garanderen voor alle kinderen van gedetineerde ouders, is echter geen sinecure. Het is duidelijk dat er een politiek draagvlak, investeringen en bereidheid in de praktijk nodig is, maar zelfs na identificatie van deze randvoorwaarden is het doorvoeren en verder uitbreiden van deze initiatieven nog steeds ingewikkelde materie. Het plaatsen van een gedetineerde in een gevangenis dicht bij de woonplaats van de familie vereist uiteraard dat er capaciteit is, en dat is in het licht van de overbevolking geen evidentie. Het invoeren van digitale contactmogelijkheden vergt een enorme investering omdat er niet alleen moet geïnvesteerd worden in het voorzien van de infrastructuur, maar ook in het beveiligen van de toepassingen zodat misbruik wordt uitgesloten. Het al dan niet toekennen van een penitentiair verlof of uitgaansvergunning is steeds een afweging waarin veiligheid een grote rol speelt, waardoor het niet eenvoudig is om deze beslissing steeds te nemen in het belang van het kind. Concluderend kan worden gesteld dat het op basis van dit kleine onderzoek wel duidelijk is welke initiatieven meer moeten worden toegepast of worden geïmplementeerd, maar dat het niet eenvoudig is om dit in de praktijk te verwezenlijken. Bovendien kan de vraag worden opgeworpen of het gevangenismodel zoals het nu is zich wel leent tot het doorvoeren van initiatieven die het belang van kinderen vooropstellen. Uit de interviews bleek dat alle respondenten zich voorstander toonden van kleinschalige detentievormen in het onderhouden van de ouder-kind relatie tijdens de detentieperiode. Er kan worden gesteld dat een evolutie naar kleinschalige vormen van detentie misschien wel de enige duurzame oplossing is om een gedetineerde ouder echt de kans te geven om een volwaardige ouderrol te vervullen. Vooralsnog is de toepassing van deze detentievorm in België echter beperkt en dient er dus te worden ingezet op het vergroten van het hulp- en dienstverleningsaanbod in de reguliere gevangenissen.

Bibliografie

Wetenschappelijke literatuur

Bales, W., & Mears, D. (2008). Inmate Social Ties and the Transition to Society: Does Visitation Reduce Recidivism? Journal of Research in Crime and Delinquency, 45(3), 287- 321.

Boswell, G., & Wedge, P. (2002). Imprisoned fathers and their children. Philadelphia: Kingsley Publishers.

Brosens, D., Polfliet, K., Favril, L., Rowaert, S., Croux, F., Vander Laenen, F., & De Donder, L. (2019). Kinderbezoek in de gevangenis van Gent: een aantal reflecties. FATIK, 26(161), 14- 19.

Cobean, S., & Power, P. (1978). The role of the family in the rehabilitation of the offender. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 22(1), 29-38. Dallaire, D., Ciccone, A., & Wilson, L. (2010). Teachers’ experiences with and expectations of children with incarcerated parents. Journal of Applied Developmental Psychology, 31(4), 281- 290.

Davis, L., & Shlafer, R. (2017). Mental health of adolescents with currently and formerly incarcerated parents. Journal of Adolescence, 54, 120-134.

De Claire, K., & Dixon, L. (2015). The Effects of Prison Visits from Family Members on Prisoner’s Well-Being, Prison Rule Breaking, and Recidivism: A Review of Research Since 1991. Trauma, Violence & Abuse, 18(2), 185-199.

Decorte, T., & Zaitch, D. (2016). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie. Derde, grondig herwerkte editie Leuven: Acco.

Feagin, J.R. & Van Ausdale, D. (2001). The first R: How children learn race and racism. Lanham, MD: Rowman and Littlefield.

Geis, G. (1991). The Case Study Method in Sociological Criminology, 200-222 in Feagin, J. R. et al. (red.) A Case for the Case Study. Chapel Hill: The University of North Carolina Press. Gerring, J. (2007). Case Study Research: Principles and practices. New York: Cambridge University Press.

Hancock, D.R. & Algozinne, B. (2015). Doing case study research: A practical guide for beginning researchers (2de druk). New York: Teachers College Press.

Johnson, E., & Easterling, B. (2012). Understanding Unique Effects of Parental Incarceration on Children: Challenges, Progress and Recommendations. Journal of Marriage and Family, 74(2), 342-356.

Lauwereys, H. (2017). Wat met (de rechten van) de kinderen? De relevantie van de gezinssituatie bij de bestraffing van volwassenen. PANOPTICON, 38(6), 501-504.

MacDonald, M. (2018). Overcrowding and its impact on prison conditions and health. International Journal of Prison Health, 14(2), 65-68.

Manning, R. (2011). Punishing the Innocent: Children of Incarcerated and Detained Parents. Criminal Justice Ethics, 30(3), 267-287.

Morgan, R. (1997). Are custody, control and justice compatible? The aims of imprisonment revisited. In A. Liebling (Ed.), Security, Justice and Order in Prison: Developing Perspectives. (pp. 62-70). Cambridge: The Institute of Criminology.

Morgan, R. (1994). Thoughts about control in prisons. Prison Service Journal, 57-60. Mortelmans, D. (2013). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven: Acco.

Ragin, C. & Becker, H. (1992). What is a Case? Exploring the Foundations of Social Inquiry. Cambridge: Cambridge University Press.

Stake, R. (1995). The art of case study research. Thousand Oaks: Sage.

Stake, R. (2005). Multiple case study Analysis. New York: The Guilford Press. Swanborn, P. (2008). Case Studies: wat wanneer en hoe. Amsterdam: Boom.

Tasca, M. (2014). “It’s not all cupcakes and lollipops”: An investigation of the predictors and effects of prison visitation for children during maternal or paternal incarceration. (Dissertation).

Tournel, H., & Kennes, P. (2011). De dilemma’s van dynamische veiligheid voor bewaarders. Panopticon, 32(3), 21-36.

Woodside, A. G. (2010). Case study research: Theory, methods and practice: Theory, methods, practice. Bingley: Emerald Group Publishing.

Yin, R. (2014). Case study research: Design and methods (5de druk). Los Angeles: Sage.

Juridische bronnen: wetgeving

Decreet 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, BS 11 april 2013.

Verdrag voor de Rechten van het Kind, 20 november 1989, United Nations Treaty Series, vol. 1577, 3.

Wet 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, BS 1 februari 2005.

Beleidsdocumenten

Departement WVG. (2018). Lokaal actieplan betreffende de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden: gevangenis Hoogstraten.

Vlaamse overheid. (2012). Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. De Vlaamse Gemeenschap in de gevangenis Hasselt. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van

https://www.departementwvg.be/sites/default/files/media/documenten/nulnr_hasselt_2012.pdf Vlaamse overheid. (z.d.). Hulp- en dienstverlening van de Vlaamse gemeenschap in de

gevangenis van Anwerpen. Geraadpleegd op 17 maart 2019, van

https://www.departementwvg.be/sites/default/files/media/documenten/20170117_groene_fold er_hdv_gevangenis%20antwerpen_0.pdf

Internetbronnen

Children of Imprisoned Parents International. (2020). History. Geraadpleegd op 20 februari 2020, van https://coipi.org/about-2/

Children of Imprisoned Parents International. (2020). Mission. Geraadpleegd op 20 februari 2020, van https://coipi.org/about-2/mision/

Children of Imprisoned Parents International. (2020). Values. Geraadpleegd op 20 februari 2020, van https://coipi.org/about-2/values/

Children of Imprisoned Parents International. (2020). Workshop for teachers. Geraadpleegd op 20 februari 2029, van https://coipi.org/wp-projects/education-programs/brief-workshop-for- teachers-effect-of-parental-incarceration-on-children/

Children of Prisoners Europe. (2020). Child Talk. Geraadpleegd op 25 februari 2020, van https://childrenofprisoners.eu/database/child-talk/

Children of Prisoners Europe. (2019). Facts and figures. Geraadpleegd op 16 november 2019, van https://childrenofprisoners.eu/the-issues/facts-and-figures/

Children of Prisoners Europe. (2020). FFP Behind the Wall Exhibition. Geraadpleegd op 25 februari 2020, van https://childrenofprisoners.eu/database/ffp-behind-the-wall-exhibition/ Children of Prisoners Europe. (2020). FFP Minority Social Workers. Geraadpleegd op 25 februari 2020, van https://childrenofprisoners.eu/database/ffp-minority-social-workers/

Children of Prisoners Europe. (2020). Spazio Gall. Geraadpleegd op 25 februari 2020, van https://childrenofprisoners.eu/database/spazio-giall/

Children of Prisoners Europe. (2020). Telefono Giallo. Geraadpleegd op 25 februari 2020, van https://childrenofprisoners.eu/database/telefono-giallo/

Children of Prisoners Europe. (2020). What we do. Geraadpleegd op 17 februari 2020, van https://childrenofprisoners.eu/what-we-do/

Children of Prisoners Europe. (2020). Who we are. Geraadpleegd op 17 februari 2020, van https://childrenofprisoners.eu/who-we-are/

Council of Europe. (2020). The Recommendation. Geraadpleegd op 20 februari 2020, van https://www.coe.int/en/web/enter/the-recommendation

Expertisecentrum KIND, ouder en detentie. (2019). KIND, ouder en detentie. Geraadpleegd op 16 november 2019, van https://expertisecentrumkind.nl

Expertisecentrum KIND, ouder en detentie. (2020). Veelgestelde vragen. Geraadpleegd op 17 februari 2020, van https://expertisecentrumkind.nl/contact/#veelgestelde-vragen

International Coalition for Children of Incarcerated Parents. (2020). Find an organization. Geraadpleegd op 19 februari 2020, van https://inccip.org/find-an-organization-2/

International Coalition for Children of Incarcerated Parents. (2020). News. Geraadpleegd op 19 februari 2020, van https://inccip.org/news-2/

International Coalition for Children of Incarcerated Parents. (2020). What is INCCIP? Geraadpleegd op 19 februari 2020, van https://inccip.org/about-us-3/

NNAPEs. (2020). Who we are. Geraadpleegd op 17 februari 2020, van http://nnapes.org/who- we-are-the-platform

Recommendation CM/Rec(2018)5 of the Committee of Ministers to member States concerning children with imprisoned parents. (2018, 4 april). Geraadpleegd op 16 november 2019, van https://search.coe.int/cm/Pages/result_details.aspx?ObjectId=09000016807b3175 Universiteit Leiden. (2019). Landelijke Werkgroep Kind en Ouder in de Strafrechtsketen.

https://www.universiteitleiden.nl/onderzoek/onderzoeksprojecten/rechtsgeleerdheid/landelijke -werkgroep-kos#_ftnref2

Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2011). Het ontwerpen van een onderzoek. http://www.ontwerpenvaneenonderzoek.nl/

Andere

Lauwereys, H. (2018). Straftoemeting aan ouders: de kinderen gestraft? Gastcollege materieel strafrecht: maandag 03/12/2018. Gent.

Bijlagen

Vragenlijst masterproef criminologische wetenschappen

Beste meneer/mevrouw,

U stemde in om deel te nemen aan een onderzoek in het kader van mijn masterproef in de criminologische wetenschappen aan de Universiteit Gent. In bijlage van mijn mail vindt u naast deze vragenlijst ook een informed consent-formulier waarin u toestemming geeft tot het anoniem verwerken van uw antwoorden. Zou ik u dan ook mogen vragen om naast dit

ingevulde antwoordenformulier ook het ingevulde informed consent-formulier terug te mailen?

Voor u de vragenlijst invult, wil ik u er ook op wijzen dat er geen foute antwoorden zijn. Dit onderzoek peilt immers naar uw inzichten, ervaringen en visie naar bepaalde zaken op basis van uw professionele ervaring en niet naar ‘harde’ feiten of informatie. Er worden actoren uit verschillende domeinen bevraagd, waardoor het mogelijk is dat u op bepaalde vragen misschien geen afdoende antwoord kan formuleren. Dit is geen enkel probleem. U mag altijd uw mening over de kwestie geven of de vraag open laten.

Alvast bedankt voor uw medewerking!

Deel 1

In april 2018 werd er een aanbeveling uitgevaardigd door de Raad van Europa die specifiek draait rond kinderen van gedetineerde ouders. Deze aanbeveling geeft verschillende richtlijnen aan landen om het contact tussen kinderen en hun gedetineerde ouders te faciliteren.

Deel 2

Tijdens mijn bachelorproef vorig academiejaar onderzocht ik het aanbod dat Vlaamse gevangenissen aanbieden aan kinderen en gedetineerde ouders om hun contact te onderhouden tijdens de detentieperiode. De globale evaluatie van dit aanbod was positief. Zo worden er in elke Vlaamse gevangenis afzonderlijke kinderbezoeken georganiseerd en wordt hierbij rekening gehouden met de tijdstippen waarop deze bezoeken gepland worden (deze overlappen niet met school).

Toch bleken er ook hele wat minpunten te zijn. Zo wordt contact per definitie bemoeilijkt wanneer een gedetineerde in een gevangenis verblijft die ver van de woonplaats van het kind ligt.

Vindt u dat er, ondanks de huidige overbevolking in de gevangenissen, moet gegarandeerd worden dat een gedetineerde zou worden geplaatst in een inrichting die voldoende dicht bij de verblijfplaats van diens familie ligt? Licht toe waarom wel/waarom niet, welke afwegingen dienen te worden gemaakt, etc.

Stel dat een gedetineerde na een incident wordt overgeplaatst naar een andere gevangenis met een strenger beveiligde afdeling. Deze gevangenis ligt echter op een verre afstand van de verblijfplaats van het kind/de kinderen van deze persoon, met als gevolg dat het recht op contact mogelijks in het gedrang komt door praktische hindernissen. Vindt u dat kinderen en jongeren in dat geval recht zouden moeten hebben op financiële middelen om de verplaatsing te maken?

Stel dat een gedetineerde na een incident onder een individueel bijzonder veiligheidsregime wordt geplaatst of een andere tuchtsanctie ondergaat. Vindt u het vanuit veiligheidsoverwegingen gerechtvaardigd om het contact met diens kind(eren) tijdelijk te ontzeggen? Welke maatregelen zouden er volgens u moeten worden genomen opdat kinderen voldoende worden geïnformeerd omtrent de reden waarom zij geen kans krijgen tot bezoek?

Deel 3

Het gevangeniswezen wordt de laatste tijd ook geteisterd door stakingen. Door deze stakingen gaan bezoeken en ook de specifieke kinderbezoeken soms niet door.

Wordt de familie in dat geval tijdig op de hoogte gebracht dat het bezoek niet doorgaat? Via welke media gebeurt dit allemaal?

Deel 4

Wordt er naar uw aanvoelen voldoende rekening gehouden met belangrijke gebeurtenissen in het leven van het kind bij het toekennen van penitentiair verlof aan een gedetineerde ouder?

Deel 5

Om van het aanbod te kunnen profiteren, is uiteraard vereist dat informatie omtrent bezoekregelingen op een kindvriendelijke manier wordt gepresenteerd en in verschillende talen wordt voorzien. Zo wordt er ook tegemoet gekomen aan de noden van etnische minderheden.

Wordt er naar uw aanvoelen momenteel voldoende ingezet op het kindvriendelijk presenteren van informatie?

Wordt er voldoende rekening gehouden met de diversiteit aan nationaliteiten binnen de gevangenis? Wordt hierop ingezet bij het presenteren van informatie?

Deel 6

In de gevangenis van Hoogstraten hebben gedetineerden de kans om ook via skype het contact met hun kind(eren) te onderhouden.

Vindt u dat deze trend tot digitalisering gestimuleerd moet worden? Waarom wel/waarom niet en licht toe.

Deel 7

Worden er binnen de gevangenis volgens u genoeg evenementen georganiseerd naar aanleiding van speciale gelegenheden zoals moederdag en vaderdag, sinterklaas, etc.?

Deel 8

Is gevangenispersoneel naar uw gevoel voldoende opgeleid om met kinderen om te gaan? Zijn zij zich bewust van de impact die ouderlijke detentie heeft op het kind?

Hoe kan de opleiding van gevangenispersoneel volgens u verbeterd worden, als u het belang van het kind in het achterhoofd houdt?

Deel 9

In Noorwegen vond er een een innovatief project plaats dat eruit bestond om kinderen van gedetineerde ouders toegang te verlenen tot de gevangenis en hen foto’s te laten nemen. Hierdoor werden deze kinderen in staat gesteld om de gevangenis beter te leren begrijpen en bovendien konden zij op deze manier uitdrukken welke delen van de gevangenis hen opvielen, hoe zij de gevangenis percipiëren, etc. zonder dit in woorden te moeten uitdrukken. Het werk van deze kinderen werd vervolgens in een tentoonstelling gegoten en gepresenteerd aan het publiek.

Kan een dergelijk project van nut zijn voor kinderen van gedetineerde ouders?

Laat de huidige organisatiestructuur van gevangenissen toe om een dergelijk project te organiseren? Waarom wel/waarom niet en licht toe.

Deel 10

In Italië werd een app gelanceerd die informatie verschaft over de bezoekregelingen in de Italiaanse gevangenissen. Via de app kunnen kinderen en familieleden van de gedetineerde opzoeken op welke uren zij hun naaste kunnen komen bezoeken, welke voorwerpen wel en niet zijn toegelaten binnen de inrichting, etc. De app is zo kindvriendelijk mogelijk georganiseerd zodat kinderen zelf met deze app aan de slag kunnen gaan.

Vindt u het een goed idee om ook voor de Vlaamse gevangenissen een dergelijke app te voorzien?

Deel 11

Vind u, globaal gezien, dat gedetineerden ook de kans krijgen om tijdens hun detentie een volwaardige ouderrol op te nemen? Wordt voldoende erkend dat zij naast een pleger van strafbare feiten ook nog gewoon ouder zijn van hun kinderen?

Indien u van oordeel bent dat dit niet het geval is, welke concrete maatregelen zou dit kunnen veranderen?

Deel 12

Doorheen de vragenlijst werden verschillende kindvriendelijke voorstellen gedaan

a) Het garanderen van verblijf van een gedetineerde dicht bij de woonplaats van zijn