• No results found

4. Conclusie

4.2 Aanbevelingen voor de Troelstraschool

Naar aanleiding van dit onderzoek, worden zeven aanbevelingen gedaan aan de hand waarvan leerkrachten en schoolleiding geadviseerd kunnen worden in en ondersteund kunnen worden bij de communicatie tussen ouders en leerkrachten. De aanbevelingen dienen als handvatten voor de leerkrachten en schoolleiding om de communicatie met de ouders te verbeteren en daarmee ouderbetrokkenheid te bevorderen.

De eerste aanbevelingen is om binnen de school te kijken in hoeverre beleid en visies op communicatie met ouders, gedeeld worden door het team. Uit de interviews met de leerkrachten blijken namelijk onderlinge verschillen te zijn bij de leerkrachten betreft de

56

communicatie met ouders. Onderzoek heeft aangetoond dat een duidelijke visie en beleid met betrekking tot de communicatie met ouders voorwaarde is voor goed werkend educatief partnerschap (Oostdam & Hooge, 2012). Dit zorgt voor minder onderlinge verschillen tussen leerkrachten en geeft een duidelijk beeld naar de leerkrachten en oudersbetreft de

communicatie met ouders (Oostdam & Hooge, 2012). Daarnaast zou een schoolbrede visie en beleidsvorming mogelijk kunnen zorgen voor meer zekerheid bij de leerkrachten. Uit citaten van leerkrachten bleek namelijk dat er, bij een aantal onderdelen van de communicatie met ouders, onzekerheid was bij de leerkrachten.

De tweede aanbeveling is dat de leerkracht tijd moet krijgen voor overleg met de ouder. Volgens Menheere en Hooge (2010) zou de leerkracht tijdens het overleg de leerdoelen duidelijk kunnen maken aan de ouders en luisteren naar de zorgen, plannen en doelen die de ouders voor hun kinderen hebben. Onderzoek heeft aangetoond dat het vaak niet tot de attitude van een schoolteam behoort om na te gaan welk beeld de ouders hebben van de school, wat de verwachtingen van ouders zijn van het onderwijsaanbod en de rol die de ouders daarbij willen en kunnen spelen (Smit, Driessen, & Doesborgh, 2002). Ook uit de interviews met de leerkrachten bleek dat ouders weinig inspraakmogelijkheden hadden. Om ouders meer inspraakmogelijkheden te geven, zou er aan ouders gevraagd kunnen worden hoe zij denken dat hun betrokkenheid het kind beïnvloedt. Hierbij kan gedacht worden aan:

invloed op het gedrag, de houding en schoolvordering. Daarbij kan de leerkracht specifieke informatie geven over hoe de betrokkenheid van ouders het leren van kinderen beïnvloedt. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat alleen al het aanmoedigen, de motivatie versterkt van het kind voor schoolwerk (Hoover-Dempsey, et al., 2005). In het TOPOI-model van Hoffman (2009) wordt aangegeven dat een overlegmoment met de ouder ervoor zorgt dat de ouder zich gehoord voelt en de onderliggende motieven, behoeften, verlangens en drijfveren van de ouders bekend zijn bij de leerkracht.

57

Daarnaast is het belangrijk om ouders vaak te benaderen. Uit onderzoek blijkt

namelijk dat naarmate leraren ouders vaker benaderen, ouders vaker geneigd zijn te investeren in het onderwijs van hun kinderen, ongeacht de klas waarin de kinderen zitten en de sociaal economische achtergrond van de ouders (Seitsinger, Felner, Brand, & Burns, 2008). Het helpt om mogelijkheden voor betrokkenheid herhaaldelijk aan te kondigen op een duidelijke en aantrekkelijke manier. Hierbij gaat het niet alleen om concrete uitnodigen, maar ook om het gevoel bij ouders dat ze door de leerkrachten geholpen worden (Menheere & Hooge, 2010). Ouders appreciëren het namelijk als leerkrachten ideeën bieden over hoe zij hun kinderen kunnen helpen (Hoover-Dempsey, Walker, Jones, & Reed, 2002).

De vierde aanbeveling is om als leerkracht op huisbezoek te gaan. Uit een onderzoek dat is uitgevoerd in Amsterdam, blijkt dat de huisbezoeken het contact met de ouders en leerlingen versterken, de drempel van de school verlagen en meer inzicht geven in de leef- en gezinssituatie van de leerlingen (Veen, 2007). Uit de interviews met de leerkrachten kwam naar voren dat de leerkrachten niet op huisbezoek gingen bij de leerlingen. Dit zou kunnen komen door de volgende knelpunten: het is tijdrovend voor de leerkrachten, leerkrachten kunnen zich onveilig voelen, het is moeilijk om een afspraak te maken met de ouders in verband met het werk van de ouders en ouders kunnen weerstand bieden tegen het bezoek (Menheere & Hooge, 2010). De school zou na moeten gaan of de voordelen opwegen tegen de nadelen.

Tevens is het van belang dat leerkrachten vanuit hun professionele rol, flexibel zijn en open staan voor contact. In een relatie tussen ouders en leerkrachten moet er sprake zijn van wederzijds respect en open communicatie. Hiermee wordt een sfeer van vertrouwen gecreëerd tussen ouders en leerkrachten (Menheere & Hooge, 2010). Leerkrachten zijn professionals en hebben veel kennis en ervaring als het gaat om de ontwikkeling van kinderen. Onderzoek toont aan dat het professionalisme van leerkrachten ertoe kan leiden dat zij niet al te veel

58

betrokkenheid en bemoeienis van ouders in de klas willen (Dom, 2006). Volgens Dom (2006) zijn leerkrachten gevoelig voor inmenging van buitenaf, hetgeen te maken zou hebben met een gevoel van kwetsbaarheid van hun werk. De leerkrachten gaven ook in de interviews aan dat ouders thuis mogen bepalen wat ze doen voor het kind en dat de leerkrachten in de klas bepalen wat er gebeurt. De leerkrachten proberen niet in gesprek te gaan met de ouders door bijvoorbeeld te vragen naar de redenen waarom zij bepaalde dingen anders zien of doen. Door een open opstelling van leraren en een meer flexibele rolopvatting kan er meer

gemeenschappelijkheid ontstaan tussen hen en de ouders (Dom, 2006). Scholing en

ondersteuning op dit punt is noodzakelijk om gelijkwaardige samenwerking tussen ouders en school te kunnen bevorderen.

De zesde aanbeveling is om meer mogelijkheden te creëren voor informele

communicatie tussen ouders, leraren en andere medewerkers (Menheere & Hooge, 2010). In de ochtend is er op de Troelstraschool ruimte voor informele communicatie tussen ouders en leerkrachten, maar daardoor is er vaak alleen met een paar ouders contact. De leerkracht zou meer mogelijkheden kunnen creëren voor informele communicatie door bijvoorbeeld samen met een (klassen) ouder aan het begin van het schooljaar een picknick te organiseren met de klas, waarin alle ouders uitgenodigd worden. De leerkracht heeft dan de mogelijkheid om alle ouders op een informele manier te leren kennen en een goede band met de ouders te

ontwikkelen.

De laatste aanbeveling is voor het omgaan met miscommunicatie. Mocht er tussen de ouder en de leerkracht toch miscommunicatie ontstaan, dan zal de leerkracht eerst moeten achterhalen waardoor de miscommunicatie is ontstaan. Op basis van het TOPOI-model, zoals besproken in het theoretisch kader van dit onderzoek, geeft de leerkracht antwoord op de volgende drie vragen: 1) Wat is mijn aandeel? 2) Wat is het aandeel van de ander? 3) Wat is de invloed vanuit de ruime sociale omgeving: de heersende sociale representaties van beelden,

59

waarden, normen, opvattingen en betekenissen op de communicatie? (Hoffman, 2009). Vervolgens kan de communicatie met gerichte interventies hersteld worden. De belangrijkste interventies zijn: bespreekbaar maken, luisteren, doorvragen, uitleg vragen en geven,

feedback geven, grenzen aangeven, besef van de invloed van sociale representaties en erkenning geven (Hoffman, 2009).

Steeds meer basisscholen en ouders streven naar een goede relatie en samenwerking tussen de ouders en de school. Om samenwerking tussen de school en ouders te optimaliseren, moeten scholen ervoor zorgen dat de ouders geen drempels ervaren die het contact en de communicatie met de school belemmeren (Smit, Sluiter, & Driessen, 2006). Verbeterde communicatie tussen ouders en school kan leiden tot een betere afstemming tussen ouders en school (Menheere & Hooge, 2010). De bovengenoemde aanbevelingen dienen als handvatten voor de leerkrachten en schoolleiding om de communicatie met de ouders te verbeteren en daarmee ouderbetrokkenheid te bevorderen.

60

Literatuur

Baarda, D., & De Goede, M. (2006). Basisboek Methoden en technieken . Houten: Noordhoff Uitgevers B.V.

Boves, T., & Dijk, M. v. (2008). Contact maken: Communicatieve vaardigheden voor

leerkrachten. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Boves, T., & Dijk, M. v. (2011). Contact maken op school : motiveren, leidinggeven en

samenwerken in het voortgezet onderwijs . Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Bryman, A. (2012). Social Research Methods. New York: Oxford University Press.

Claes, M.-T., & Gerritsen, M. (2011). Culturele waarden en communicatie in internationaal

perspectief . Bussum: Coutinho.

Crozier, G., & Davies, J. (2007). Hard to reach parents or hard to reach schools? A discussion of home–school relations, with particular reference to Bangladeshi and Pakistani parents. British Educational Research Journal, 295-313.

Dearing, E., Kreider, H., Simpkins, S., & Weiss, H. (2006). Family Involvement in School and Low-Income Children’s Literacy: Longitudinal associations Between and Within Families. Journal of Educational Psychology, 653-664.

Desforges, C., & Abouchaar, A. (2003). The Impact of Parental Involvement, Parental

Support and Family Education on Pupil Achievements and Adjustment: A Literature Review. Londen: Department for Education and Skills.

Diversiteitactie. (2016, maart 31). Bronnenkaart. Opgehaald van Diversiteitactie: http://www.diversiteitactie.be/sites/default/files/0.17.1.%20Bronnenkaart%20- %20Het%20TOPOI-model.pdf

61

Dom, L. (2006). Ouders en Scholen. Gent: Academia Press.

Epstein, J. L. (1995). School/family/community partnerships: Caring for the children we share. Phi Delta Kappan, 701-712.

Epstein, J. L., Sanders, M. G., Simon, B. S., Salinas, K. C., Jansorn, N. R., & Van Voorhis, F. L. (2002). School, Family, and Community Partnerships: Your Handbook for Action.

Second Edition. Californië: Corwin Press.

Fan, X., & Chen, M. (2001). Parental involvement and students’ academic achievement: A Metaanalysis. Educational Psychology Review, 1-22.

Fantuzzo, J., MacWayne, C., & Perry, M. (2004). Multiple Dimensions of Family

Involvement and Their Relations to Behavioral and Learning Competencies for Urban, Low-Income Children. School Psychology Review, 467-480.

Hoffman, E. (2009). Interculturele gespreksvoering: theorie en praktijk van het TOPOI-

model. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum .

Hoover-Dempsey, K. V., Walker, J. M., Sandler, H. M., Whetsel, D., Green, C. L., Wilkins, A. S., & Closson, K. (2005). Why do parents become involved? Research findings and implications. The Elementary School Journal, 105-130.

Hoover-Dempsey, K., Walker, J., Jones, K., & Reed, R. (2002). Teachers Involving Parents TIP: results of an in-service teacher education program for enhancing parental involvement. Teaching and Teacher Education , 843–867.

Jeynes, W. (2003). A meta-analys. The effects of parental involvement on minority children´s academic achievement. Education and Urban Society, 202-218.

62

McWayne, C., Hampton, V., Fantuzzo, J., Cohen, H., & Sekino, Y. (2004). A multivariate examination of parent involvement and the social and academic competencies of urban kindergarten children. Psychology in the Schools, 363-377.

Menheere, A., & Hooge, E. (2010). Ouderbetrokkenheid in het onderwijs: Een

literatuurstudie naar de betekenis van ouderbetrokkenheid . Amsterdam: Hogeschool

van Amsterdam: Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding .

Merlo, L., Bowman, M., & Barnet, D. (2007). Parental Nurturance Promotes Reading Acquisition in Low Socioeconomic Status Children. Early Education and

Development, 51-69.

Oostdam, R., & Hooge, E. (2012). Making the difference with active parenting: Forming educational partnerships between parents and schools. European Journal of

Psychology of Education, 337-351.

Oostdam, R., & Vries, P. d. (2014). Samenwerken aan leren en opvoeden: basisboek over

ouders en school. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Seitsinger, A., Felner, R., Brand, S., & Burns, A. (2008). A large-scaleA large-scale examination of the nature and efficacy of teachers’ practices to engage parents:

Assessment, parental contact and student-level impact. Journal of School Psychology , 477-505.

Smit, F., Driessen, G., & Doesborgh, J. (2002). Ouders en Educatieve Voorzieningen. Nijmegen: Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen (ITS).

Smit, F., Driessen, G., Sluiter, R., & Brus, M. (2007). Ouders, scholen en diversiteit.

Ouderbetrokkenheid en -participatie op scholen met veel en weinig achterstandsleerlingen. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit Nijmegen.

63

Smit, F., Sluiter, R., & Driessen, G. (2006). Literatuurstudie ouderbetrokkenheid in

intenationaal perspectief. Nijmegen: ITS.

Targowski, A. S., & Bowman, J. P. (1988). The layer-based, pragmatic model of the communication process. The Journal of Business Communication, 5-24.

Veen, A. (2007). Pilot Huisbezoeken (project Capabel). Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituu.

Voss, D. d., Jasken, J., & Hayden, D. (2002). Teaching Intracultural and Intercultural Communication: A Critique and Suggested Method. Journal of Business and

64