• No results found

Aanbevelingen voor het onderwijs

Deel II Testen en evalueren van het prototype van de scoringsrubriek

9 Algemene conclusies en discussie

9.5 Aanbevelingen voor het onderwijs

Tijdens de interviews met de docenten van De Haagse Hogeschool kwam naar voren hoe lastig het is om systematische aandacht voor het beoordelen van informatievaardigheden te implementeren in het onderwijs. Het is een illusie om te denken dat studenten en docenten een scoringsrubriek (of een andere vorm van een checklist) zullen gebruiken zodra deze is opgenomen in het studiemateriaal of de -handleiding. De praktijk is dat zo’n checklist na verloop van tijd aan de aandacht ontsnapt, vooral als die slechts is opgenomen als ‘bijlage’. De kwantitatieve onderzoeken uit hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 maakten bovendien duidelijk dat het de voorkeur heeft om de nodige tijd aan training en normering te besteden voordat de scoringsrubriek als beoordelingsinstrument wordt ingezet.

Voor vakdocenten geldt vaak echter nog een heel andere bewuste overweging: ze besteden hun tijd (en die van hun studenten) liever aan hun eigen vak dan aan het aanleren van meer algemene vaardigheden (Godwin, 2005, p. 70). Wat dat betreft is er voor veel vakdocenten niet veel verschil tussen het aanleren van informatievaardigheden en de verwerving van andere algemene vaardigheden op het gebied van bijvoorbeeld communicatie, projectmanagement en samenwerking. Allemaal nuttig maar het gaat wel ten koste van de tijd die ook besteed kan worden aan onderwijs in het eigen vak.

Het opsporen en inhoudelijk verwerken van relevante informatie is echter, zoals ook Grafstein (2002) beweert, onderdeel van het domein waarvoor studenten worden opgeleid. Bovendien zorgt de analyse van hoog gekwalificeerde vakliteratuur dat studenten betere leerresultaten behalen op hun eigen vakgebied. De scoringsrubriek is daarom weliswaar ontwikkeld met het doel te func- tioneren als een generiek model, op basis van de in hoofdstuk 3 besproken literatuur is er wel bewust voor gekozen om te streven naar toepassing binnen verschillende specifieke vakgebieden. De eerdere discussie over de generieke toepasbaarheid van de scoringsrubriek ging juist over het gegeven dat de scoringsrubriek niet een kant en klare oplossing biedt voor het beoordelen van

informatievaardigheden in een heel specifieke situatie maar wel de bouwstenen om die oplossing te creëren. Volgens Van Aken & Andriessen (2011, p. 16) is dat overigens een kenmerk van vrijwel alle resultaten van ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek.

Een van de uitdagingen voor opleidingen die de scoringsrubriek voor informatievaardigheden willen implementeren, is dat van vakdocenten verwacht zal worden dat ze hun studieopdrachten zodanig kiezen en formuleren dat de informatievaardigheden met betrekking tot hun specifieke onderwerpsgebied goed tot hun recht komen. Daarbij kan vooral gedacht worden aan domein- specifieke informatiebronnen en analysetools die binnen een vakgebied gangbaar zijn. Hoewel vakdocenten in de meeste gevallen wel bekend zullen zijn met de betreffende bronnen en instru- menten, blijken ze voor hun eigen informatievoorziening toch vaak op het internet te vertrouwen. Het gevaar ligt echter op de loer dat ze menen dat ook hun studenten daar voldoende aan hebben. Wat die docenten over het hoofd zien, is dat zij voor het bepalen van hun zoekingangen op het internet sterk vertrouwen op de kennis die zij in hun netwerken van collega’s en vakgenoten hebben opgedaan en dat het voor hun studenten veel moeilijker is om de betrouwbare vakinformatie te vinden (Godwin, 2005, p. 70).

Een voorbeeld uit de onderzoeksliteratuur waarin wordt beschreven hoe goed onderwijs in infor- matievaardigheden domeinspecifiek is te maken, is een artikel van Walraven, Brand-Gruwel en Boshuizen (2013). De auteurs beschrijven hoe een instructie op het gebied van geschiedenison- derwijs waarbij gebruik werd gemaakt van ‘information problem solving’-taken, zowel leidde tot verbetering van de resultaten op het gebied van informatievaardigheden als van die op het gebied van geschiedenis zelf. In hun geval had de instructie en de evaluatie echter betrekking op een groep docenten en leerlingen uit het derde jaar van het voortgezet onderwijs.

Onderzoeken van Cooney en Hiris (2003) met betrekking tot een business-course en Kesselman en Sherman (2009) op het gebied van voeding (“Food and Nutrition”) zijn voorbeelden van studies waarbij informatievaardigheden en vakkennis goed in het hoger onderwijs zijn geïnte- greerd. In beide case studies is er tevens sprake van een project waarbij docenten en informatie- professionals intensief samenwerken, in het geval van Cooney en Hiris ook bij de beoordeling van het studentenwerk. Wat dat betreft is het tekenend dat de succesvolle implementatie van de scoringsrubriek op De Haagse Hogeschool juist ook plaatsvond bij een opleiding (business it & management) die intussen eveneens sterk was gaan samenwerken met een informatieprofessio- nal van de hogeschoolbibliotheek. Betrokkenheid van informatieprofessionals bij het onderwijs en bij toetsen en beoordelen van informatievaardigheden kan blijkbaar een positieve bijdrage leveren aan implementatie van dat onderwijs in de opleiding. Een meer cruciale factor lijkt ech- ter nog altijd de vraag te zijn of de verantwoordelijke vakdocenten ook betrokkenheid uitstralen bij de manier waarop informatie wordt opgespoord en verwerkt. Zij zijn binnen de schoolwereld immers meer een rolmodel waar de studenten zich op zullen richten dan de professionals uit de hogeschoolbibliotheek. Dat deze betrokkenheid van de docenten bij de opleiding business it & management wel tot stand kwam, was zeer waarschijnlijk ook te danken aan het feit dat het gebruik van de Scoringsrubriek voor Informatievaardigheden in dat geval sterk werd onder- steund door de manager van de opleiding zelf.

9

Samenvattend wordt gesteld dat implementatie van de Scoringsrubriek voor Informatievaardigheden

in een opleiding dient plaats te vinden op verschillende niveaus:

• Op het niveau van de onderwijseenheid dient de scoringsrubriek te worden geïntegreerd met studieopdrachten op het vakgebied waarvoor de opleiding opleidt. In verschillende onderzoeken wordt aangetoond dat juist zo’n geïntegreerde toepassing leidt tot transfer van de vaardigheden en kennis naar een andere context (Brand-Gruwel & Wopereis, 2006; Oakleaf, 2008; Kirschner & Van Merriënboer, 2013). Bovendien motiveert de integratie in het vakgebied de studenten om aan hun informatievaardigheden te werken. Wel is van belang dat de scoringsrubriek zelf ook onderdeel van de instructie is.

• Op het niveau van het curriculum is het van belang dat aandacht voor informatievaardighe- den en de scoringsrubriek doorlopend terugkeert. Op die manier worden informatievaar- digheden duurzaam aangebracht en is te verwachten dat ze beklijven, ook nadat de student de opleiding heeft afgerond en de school of universiteit heeft verlaten.

• De docent dient het goede voorbeeld te geven en er voor te zorgen dat het eigen lesmateria- len en de communicatie - zoals e-mails - voldoen aan de normen die in de scoringsrubriek worden gehanteerd. Daarbij kan hij of zij zich laten ondersteunen door informatieprofessi- onals van de hogeschool- of universiteitsbibliotheek maar zijn / haar eigen rol als voorbeeld voor studenten mag niet worden onderschat.

• Zonder steun van het management is implementatie van de scoringsrubriek in een oplei- ding niet te realiseren. Docenten worden voortdurend geconfronteerd met vernieuwingen in opleidingsprogramma’s en met nieuwe didactische theorieën en hulpmiddelen. Voor al die vernieuwingen geldt dat ze niet kunnen worden doorgevoerd zonder dat de mensen die er mee moeten werken er vooraf in zijn getraind. Ook bij gebruik van de scoringsrubriek bleek dat training en normering vooraf een voorwaarde voor succes is. Als het management dit niet onderkent en hiervoor geen tijd beschikbaar stelt, is het niet erg waarschijnlijk dat implementatie van de scoringsrubriek in een opleiding duurzaam tot stand komt.