• No results found

Aanbevelingen om monitoring te verbeteren

dierenwelzijn 1 Antibiotica

6.2 Aanbevelingen om monitoring te verbeteren

6.2.1

Inleiding

Monitoring is een continu proces. Elke rapportage biedt opnieuw aanknopingspunten om de monitoring verder te verbeteren. Deze verbeteringen kunnen bijvoorbeeld relevant zijn omdat de huidige systematiek onvolledig is, omdat onvoldoende het effect van verrichte inspanningen inzichtelijk kan worden gemaakt of omdat de gegevens onvolledig zijn. Ook kunnen doelen veranderen.

In dit rapport worden diverse aanbevelingen gedaan om de monitoring verder aan te scherpen. In deze paragraaf worden die aanbevelingen samengevat. Hierbij is een prioritering aangebracht door onderscheid te maken in 1) belangrijkste verbeteringen en 2) overige verbeteringen per thema. Bij deze prioritering is geen rekening gehouden met uitvoerbaarheid en benodigde doorlooptijd en budget.

6.2.2

Belangrijkste verbeteringen

1. Klimaatdoelstelling 20% reductie ten opzichte van 1990 In tegenstelling tot het doel ‘klimaatneutraal ontwikkelen ten opzichte van 2011’ heeft deze doelstelling zijn oorsprong in het Agroconvenant dat alleen betrekking heeft op de nationale emissies. Voortgang op het klimaatdoel wordt tot nu toe in de binnen de Duurzame Zuivelketen toegepaste methodiek beoordeeld met een LCA-benadering waarin ook de emissies in de aanvoerketen worden meegenomen. De toegepaste methode is daarmee voor dit doel niet optimaal. Bovendien ontbreken data om 1990 met hetzelfde

detailniveau door te rekenen als recente jaren. Om deze redenen is voorzichtigheid geboden bij de beoordeling van realisatie van dit doel. Het is beter en zuiverder om de voortgang op dit doel in toekomstige rapportages te monitoren door de bijdrage van de Nederlandse melkveehouderij aan de nationale emissie uit te splitsen via de Emissieregistratie. Om dit goed te kunnen doen, dienen eerst de uitgangspunten voor een dergelijke uitsplitsing goed te worden uitgewerkt. Ook in de toekomst is deze uitsplitsing nuttig om de bijdrage van de melkveehouderij aan nieuw klimaat- en energiebeleid in beeld te brengen.

2. Verbeteren berekeningswijze broeikasgassen

De carbon footprints van aangevoerde voedermiddelen in deze rapportage zijn gebaseerd op Feedprint (Vellinga et al., 2013). In maart 2019 is een update van deze emissiefactoren beschikbaar gekomen. Om de trend vanaf de nulmeting (2011) op een goede manier in beeld te brengen, is inzicht nodig in de gemiddelde grondstofsamenstelling van mengvoer per jaar. Tot nu toe ontbreekt deze informatie in de betreffende databases. Dit kan flinke consequenties hebben voor zowel de sector carbon footprint

als de product carbon footprint. Het effect hiervan is nog niet te voorspellen. Daarnaast kan informatie over de

grondstofsamenstelling van mengvoer voor individuele bedrijven de betrouwbaarheid van spreiding in de product carbon footprint verbeteren.

3. Verbetering monitoring duurzame energie

Om de monitoring op het gebied van duurzame energie te verbeteren, is het noodzakelijk om nader te definiëren en af te bakenen welke energieproductie wordt toegerekend aan de melkveehouderij. Dit is ook van belang omdat er steeds meer initiatieven zijn waarbij melkveebedrijven wel betrokken zijn bij duurzame energieproductie, maar niet de (volledig) eigenaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan zonneweiden of dakverhuur (zoals bij het Solar-programma). Daarna kan gekozen worden welke databronnen er gebruikt worden in toekomstige rapportages. De Klimaatmodule in de Centrale Database KringloopWijzer kan hierbij mogelijk een rol spelen. Het is van belang om ervoor te zorgen dat ook nieuwere vormen van energieproductie, bijvoorbeeld monovergisting van mest, een plek krijgen in de monitoring en om deze gegevens ook mee te nemen bij de berekening van de broeikasgasuitstoot.

6.2.3

Overige verbeteringen per thema

Algemeen

De Duurzame Zuivelketen heeft de mogelijkheid om op een aantal thema’s (bijvoorbeeld broeikasgassen, energie, fosfaat, ammoniak en biodiversiteit) over te stappen op monitoring via centrale

dataverzameling KringloopWijzer. Om hierin een weloverwogen keuze te maken is het van belang voor- en nadelen tijdig af te wegen en een benodigd stappenplan op te stellen om over te schakelen naar deze monitoring.

Klimaatneutraal ontwikkelen 1. Broeikasgassen

a. Zie belangrijkste verbeteringen (paragraaf 6.2.2).

b. Bij de stratificatie die wordt gehanteerd in de keuze van de bedrijven in het Bedrijveninformatienet wordt geen rekening

gehouden met grondsoort. Voor broeikasgassen is dit wel relevant, omdat de emissie op veenbedrijven relatief hoog is. Via poststratificatie kan hier rekening mee worden gehouden. c. Veranderingen in de vastlegging en emissie van koolstof in de

bodem (Engelse term: carbon sequestration) zijn niet

meegenomen in deze studie. Binnen de Topsector Agri&Food is in 2018 onderzoek gestart waarin vastlegging van koolstof in de bodem wordt onderzocht en hoe dit kan worden geïntegreerd in carbon footprint berekeningen. Het is van belang om de

resultaten van dit onderzoek, zodra deze beschikbaar zijn, te integreren in de berekening van de broeikasgasemissie. d. Methaanemissie uit pens- en darmfermentatie wordt nu nog

berekend met sectorgemiddelde emissiefactoren voor graskuil en snijmais. Dit kan bedrijfsspecifiek worden gemaakt conform Sebek et al. (2016).

e. De footprint van de zuivelverwerking kan verder worden verfijnd door gebruik te maken van meer specifieke gegevens over verpakkingen.

f. Kleinschalige mestverwerking en mestvergisting zijn vooralsnog niet in het rekenmodel opgenomen. De berekeningswijze en de bepaling van de uitgangspunten voor opname in het model vergen nader onderzoek.

2. Energie-efficiëntie

Beter rekening houden met het energiegebruik bij melkverwerkers die niet deelnemen aan de MJA-monitoring.

3. Duurzame Energie

Zie belangrijkste verbeteringen (paragraaf 6.2.2). Continu verbeteren diergezondheid en dierenwelzijn 1. Antibiotica

Geen 2. Levensduur

De Duurzame Zuivelketen zou kunnen overwegen om ook op de thema’s klauwgezondheid en vruchtbaarheid monitors te ontwikkelen. Het is belangrijk om inzicht te houden in de onderliggende diergezondheidsfactoren van levensduur, zeker gezien de onzekere effecten van wetgeving op het afvoeren van koeien.

3. Dierenwelzijn

In 2018 is nog geen nulmeting uitgevoerd en/of een sectordoel vastgesteld. Verdere ontwikkeling op deze punten is van belang om voortuitgang op dierenwelzijn meetbaar en zichtbaar te maken. Behoud weidegang

1. Weidegang Geen

Behoud biodiversiteit en milieu 1. Verantwoorde soja

Overwegen van het inrichten van een monitor die meer inzicht biedt in het jaarlijkse verloop van het sojaverbruik in

melkveemengvoeders. Dit punt heeft overlap met punt 2 van de belangrijkste verbeteringen (carbon footprints voedermiddelen). 2. Mineralen:

Ammoniak

tot nu toe wordt alleen emissie bij dierlijke mest van melk- en fokvee meegenomen. Om ook emissie bij kunstmest mee te nemen dient een uitsplitsing te worden gemaakt naar melkveehouderij en overig. Overigens zal dit vrijwel geen effect hebben op de afstand tot het doel.

3. Biodiversiteit

a. In 2018 is nog geen nulmeting uitgevoerd en/of een sectordoel vastgesteld. Verdere ontwikkeling op deze punten is van belang om voortuitgang op biodiversiteit meetbaar en zichtbaar te maken.

b. Op dit moment ontbreken gegevens over arealen natuurbeheer via het ANLb op melkveebedrijven. Koepelorganisatie

BoerenNatuur heeft alleen zicht op de totale arealen, maar kan geen opsplitsing maken naar sectoren. In 2018 is de Duurzame Zuivelketen een pilot met BoerenNatuur gestart met het doel om alle inspanningen op het gebied van natuur- en

landschapsbeheer door melkveehouders inzichtelijk te maken via een landelijk dekkend registratiesysteem. Zodra dit systeem beschikbaar komt, kan worden gerapporteerd over arealen natuurbeheer op melkveebedrijven.