• No results found

Aanbevelingen

In document De kanteling in de zorg (pagina 107-109)

6. Conclusie

6.5. Aanbevelingen

Nu de conclusies zijn getrokken en is gereflecteerd op het onderzoek zal tot slot een aantal aanbevelingen worden gedaan. Allereerst betreffen dit aanbevelingen aan de gemeente Arnhem met betrekking tot het gebruik van co-creatie om het stelsel opnieuw op te bouwen. Deze zijn geformuleerd op basis van theorieën over netwerkmanagement (zie paragraaf 3.5.) en de bevindingen van het onderzoek. Zodoende hoopt deze thesis een bijdrage te kunnen leveren aan het succesvol doorvoeren van de 3 D’s binnen het sociaal domein van Arnhem.

 Een eerste aandachtspunt dat naar voren komt uit de analyse is dat actoren onvoldoende op de hoogte blijken te zijn van de concrete plannen van de gemeente. Indien betrokkenen daardoor te maken krijgen met onzekerheid kunnen ongewenste strategieën worden verkozen die succesvolle co-creatie in de weg staan. Het is daarom van groot belang dat partijen meer inzicht krijgen in het Arnhemse beleid. Onderdeel daarvan is communicatie over de werkwijze van de wijkteams. Bovendien moet helder worden uiteengezet hoe de gemeente co-creatie ziet. Burgers en organisaties kunnen hier geen goed beeld van vormen als zij niet exact weten wat de betekenis is. Daarnaast wordt voorgesteld om partijen regelmatig te informeren over tussenresultaten en succesvoorbeelden. Zo kan worden aangetoond dat het initiatief veel potentie heeft. Als actoren niet ervaren dat er daadwerkelijk resultaten worden geboekt kunnen de verkeerde percepties ontstaan van het proces.

 Actoren – inclusief de gemeente – lijken nog terughoudend te zijn in het openstellen voor elkaar. Het advies luidt het goede voorbeeld te stellen door zelf vertrouwen uit te stralen en te laten zien dat partijen actief worden betrokken, in staat worden gesteld een bijdrage te leveren en dat hier in praktijk daadwerkelijk iets mee wordt gedaan. Veel partijen ervaren dat zij te weinig invloed hebben in het proces, terwijl het wel belangrijk wordt geacht dat zij participeren. Co-creatie is erg afhankelijk van deze participatie, zeker die van burgers.

108

Vandaar dat wordt aanbevolen (burger)initiatieven actiever te stimuleren, waar mogelijk meer (financieel) te ondersteunen en goed in beeld te brengen hoe deze worden benut. Als bijvoorbeeld inwoners het idee hebben dat hun input niet wordt gehoord kan dit leiden tot teleurstelling en een afname in actief burgerschap.

 Hoewel Arnhem regelmatig bijeenkomsten organiseert voor haar partners worden deze niet door iedereen gezien als voldoende open en transparant. De onderzoeker adviseert de gemeente haar bijeenkomsten nog interactiever op te zetten, opdat een gelijkwaardige dialoog kan worden gevoerd tussen haar partners. De startconferentie was een goed voorbeeld. Belangrijk is om ook burgers er meer bij te betrekken, aangezien de veronderstelling is dat zij nog niet genoeg in beeld zijn. Verder wordt aanbevolen minder strakke kaders te stellen en actoren het gevoel te geven dat zij de ruimte en vrijheid hebben om innovaties te ontwikkelen. Partijen die grote bereidheid tonen, maar menen onvoldoende capaciteit te hebben kunnen denken dat participatie niet of onvoldoende mogelijk is.

 Het is belangrijk dat de Arnhemse ambtenaren de nodige (netwerk)kennis en (netwerk)vaardigheden ontwikkelen om hun nieuwe rol goed te kunnen vervullen. Aangezien meerdere gemeenten hiermee lijken te worstelen kan men proberen elkaar op dit vlak tegemoet komen. Met betrekking tot samenwerking binnen de regio wordt aanbevolen om goed met buurtgemeenten de rolverdeling te bespreken. Omdat een aantal gemeenten twijfelt over of zij Arnhem wel als kartrekker willen hebben, kan worden overwogen om delen van het proces door anderen te laten leiden.

 De laatste aanbeveling heeft te maken met dat conflict in sommige gevallen een functie heeft en zelfs aanleiding kan zijn voor innovaties. Vandaar dat het beste een open houding kan worden aangenomen ten opzichte van kritische opmerkingen. Naast het idee dat betrokkenen zullen ervaren dat naar hen wordt geluisterd kunnen afwijkende percepties leiden tot nieuwe inzichten.

Met betrekking tot eventueel vervolgonderzoek kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan:

 Allereerst is duidelijk geworden dat het aantal actoren binnen het sociaal domein veel omvangrijker en gevarieerder is dan in deze thesis is aangenomen. Voor vervolgonderzoek wordt dan ook aanbevolen om een beter overzicht te krijgen van hoeveel en welke partijen betrokken zijn.

 Ten tweede blijken er meerdere definities te zijn van co-creatie die onderling enkele variaties vertonen. Ook bestaat er verschil tussen in welke fase van het proces co-creatie

109

zou plaatsvinden: voor, tijdens of na het (productie)proces. Voor toekomstig onderzoek is het van belang om een eenduidigere definitie te ontwikkelen voor een concept dat naar verwachting steeds meer aandacht zal krijgen in de komende jaren.

 Tot slot is naar voren gekomen dat co-creatie gelijkwaardige samenwerking voorschrijft tussen overheid en maatschappij. Uit dit onderzoek blijkt echter dat het in de publieke sector een enorm ingewikkelde opgave kan zijn voor een gemeente om te voldoen aan de voorwaarden van co-creatie (openheid, transparantie, wederkerigheid, creativiteit). Immers, vanwege haar publieke karakter zal zij niet of nauwelijks op horizontaal niveau kunnen staan met haar partners. De vraag die dan ook wordt gesteld door de onderzoeker is in hoeverre co-creatie in al haar kernwaarden werkelijk mogelijk is tussen de overheid en haar partners binnen het sociaal domein.

In document De kanteling in de zorg (pagina 107-109)