• No results found

9. Conclusies en aanbevelingen

9.2 Aanbevelingen

Zoals duidelijk is gebleken in dit onderzoek, worden twee kanten van een probleem besproken. Daarnaast is dit onderzoek verricht vanuit zowel een maatschappelijke als een wetenschappelijke noodzaak. Hierdoor kunnen aan twee kanten aanbevelingen gedaan worden. Allereerst zullen er aanbevelingen gedaan worden voor Provincie Gelderland, zodat zij deze kunnen gebruiken bij verdere ontwikkeling van de spoorverbinding. Daarna zullen aanbevelingen gedaan worden die gebruikt kunnen worden voor verder wetenschappelijk onderzoek.

9.2.1 Aanbevelingen provincie Gelderland

Het is duidelijk geworden dat verbetering van de spoorverbinding tussen Arnhem en Winterswijk diverse positieve effecten met zich meebrengt voor de Achterhoek. Het kan gebruikt worden om ontgroening te verminderen en de zoektocht naar hoogopgeleid personeel te vergemakkelijken. Een verbetering van de spoorverbinding zal dus zeker een meerwaarde vormen voor de regio. Het is echter niet zo dat dit enkel door een infrastructurele maatregel bereikt kan worden. De

klantwensenpiramide van de NS kan hiervoor een goede houvast bieden. De provincie zal in eerste instantie ervoor moeten zorgen dat de robuustheid van de verbinding gewaarborgd is. Door de uitvoering van diverse maatregelen wordt hiervoor gezorgd. Wanneer dit goed gebeurt, zal het vertrouwen van de burgers langzaam terugkomen. Pas wanneer dit vertrouwen volledig

71 teruggekeerd is en de robuustheid en punctualiteit van de dienstregeling goed is, dan kan gekeken worden naar andere maatregelen die de concurrentiepositie van de trein ten opzichte van de auto nog verder versterken. Hierbij kan gedacht worden aan snelheidsverhoging en aan

frequentieverhoging, maar ook de verbetering van de beleving en het comfort. Dit soort middelen zorgen er uiteindelijk stuk voor stuk voor dat de keuze voor het gebruik van openbaar vervoer voor reizigers steeds gemakkelijker wordt.

Naast de verbeteren van de spoorverbinding voor het gebruik van reizigers, kan de verbetering ook gebruikt worden voor versteviging van de regionale economie. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er geen concentratie of deconcentratie van economische activiteiten zal plaats vinden op bovenregionale schaal. De provincie hoeft dus niet bang te zijn voor een versnelde leegloop van de regio na ontwikkeling van de spoorverbinding. Hoewel een deconcentratie ook niet te

verwachten is, kan de verbeterde spoorverbinding toch zeker een meerwaarde voor de regio vormen. Aangetoond is dat de regio zich kan versterken met gunstige resultaten voor de

leefbaarheid tot gevolg. Om dit zoveel mogelijk te benutten wordt aangeraden om in te zetten op knooppuntontwikkeling rondom de stationsknopen. Dit moet op de schaal van de Achterhoek gebeuren. Dat houdt in dat knooppuntontwikkeling rond kleine stations op een kleinere schaal uitgevoerd kan worden dan rondom de grotere stations (Doetinchem, Zevenaar, Winterswijk). Om de knooppuntontwikkeling op een juiste manier uit te voeren, moet gebruik gemaakt worden van de kringentheorie van de NS. Deze geeft duidelijk aan binnen welke straal knooppuntontwikkeling effect heeft op het aantal reizigers.

Door de ontwikkelingen rondom het spoor verbetert de leefbaarheid binnen de regio. Dit gebeurt echter voornamelijk rondom het spoor. Wanneer verder de regio ingekeken wordt, zal duidelijk worden dat de leefbaarheid hier juist onder druk komt te staan. Voorzieningen worden verplaatst of gesloten. Het is van belang om dit proces goed te monitoren en voor een goed mobiliteitssysteem te zorgen zodat de leefbaarheid ook in deze kernen gewaarborgd kan blijven. Daarnaast zijn extra investeringen in bijvoorbeeld woningbouw in deze gebieden ongewenst.

Al met al kan tot de volgende lijst met aanbevelingen gekomen worden:

 Gebruik de klantwensenpiramide bij ontwikkeling van de spoorverbinding Arnhem- Winterswijk.

 Zet robuustheid voorop, wanneer deze factor aanwezig is, kunnen andere ontwikkelingen zoals snelheids- en frequentieverhoging volgen.

 Zet in op knooppuntontwikkeling op schaal van de Achterhoek.

 Ontwikkel een goed functionerend mobiliteitssysteem om de leefbaarheid in alle kernen te waarborgen

72

9.2.2 Wetenschappelijke aanbevelingen

Op basis van beide theorieën met betrekking tot de ontwikkeling van de regionale economische structuur zijn hypothesen opgesteld die niet bevestigd konden worden. Als eerste is gebleken dat de theorie van Krugman niet van toepassing was op de Achterhoek want….. Het is echter de vraag waarom de hypothesen niet konden worden bevestigd. Wellicht is de Achterhoek zo verschillend van alle andere regio’s waardoor de theorie wel van toepassing kan zijn op andere regio’s.

Kenmerkende eigenschappen zoals de autocultuur en de honkvastheid van bedrijven en inwoners kunnen ervoor zorgen dat het concentratieproces niet in gang gezet wordt. Om alternatieve verklaringen te onderzoeken zouden meerdere casussen geanalyseerd moeten worden. Deze onderzoeken kunnen dan ook op andere schaalniveaus uitgevoerd worden. Wellicht is de

Achterhoek als regio te kleinschalig om grootschalige effecten waar te kunnen nemen. Deze effecten werden in gelijkwaardige regio’s zoals bij de verbinding in Groningen en de MerwedeLingelijn immers ook niet waargenomen. Wanneer hetzelfde onderzoek gedaan wordt voor een

transportverbinding richting bijvoorbeeld de Randstad en er wordt een groter onderzoeksgebied als perifere regio genomen, dan zouden de effecten totaal anders kunnen zijn.

Daarnaast zou het onderzoek op een andere manier ingericht worden. Het is namelijk duidelijk geworden dat er wel een bepaalde vorm van concentratievorming optreedt. Deze wijkt echter af van de theorie van Krugman doordat het concentratievorming binnen dezelfde regio bevat. Hierin zou de theorie van Myrdal een uitkomst moeten bieden, maar in dit onderzoek is gebleken dat ook hierbij verschillende afwijkingen tussen de theorie en de werkelijkheid. Zowel de genoemde concentratie als deconcentratie is niet te verwachten en wanneer er toch sprake van deconcentratie zou zijn, dan volgt dit niet op een eerdere concentratie zoals in de theorie wordt verondersteld. Om te kunnen onderzoeken of ontwikkeling van een transportas de genoemde deconcentratie in gang kan zetten, zou dit onderzocht moeten worden voor een regio waar eerder duidelijke concentratievorming buiten de regio heeft plaatsgevonden. Pas dan zou deconcentratie immers kunnen ontstaan volgens Myrdal.

Verder geldt voor dit onderzoek dat de tijdsspanne wellicht enigszins beperkt is. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens over de afgelopen vijf jaar om te beoordelen hoe de relatie tussen spoor en bedrijfsvestigingen/verplaatsingen is. Wanneer deze periode vergroot wordt, worden wellicht andere ontwikkelingen waargenomen. Daarbij heeft ontwikkeling van de spoorverbinding hierbij nog niet plaats gevonden. Ook voor de gebruikte referentiecasussen geldt dat de

ontwikkeling pas in een recent verleden is doorgevoerd waardoor er nog geen duidelijke effecten aan te wijzen zijn. Wanneer ditzelfde onderzoek zou worden uitgevoerd voor de verbinding tussen Arnhem en Winterswijk, maar dan tien jaar na de ontwikkeling van de spoorverbinding, zouden wellicht andere resultaten behaald kunnen worden. Dit komt ook omdat de verwachtingen die nu gesteld worden over tien jaar geen verwachtingen meer zijn, maar gebaseerd kunnen worden op harde data.

73 Ook met betrekking tot de wetenschappelijke aanbevelingen zal hier een lijst gepresenteerd worden met aanbevelingen voor verder onderzoek:

 Onderzoek of de theorie van Krugman wel toepasbaar is op andere regio’s van dezelfde grootte, maar ook met een andere schaalomvang.

 Voer hetzelfde onderzoek uit in een regio waar in een eerder stadium al een sterke concentratievorming heeft plaatsgevonden, om zo de theorie van Myrdal verder te onderzoeken.

 In een vervolgonderzoek kan een langere tijdsspanne gebruikt worden om te beoordelen wat de relatie tussen de inwoners en de bedrijven binnen een regio is met de

spoorverbinding.

 Hetzelfde onderzoek zou nog eens uitgevoerd kunnen worden, maar dan over enkele jaren. Dan zullen gevolgen van de spoorverbetering duidelijker aan te wijzen zijn.