8 Conclusie en aanbevelingen
8.2 Aanbevelingen
Een aantal zaken zoals deze momenteel in de voorlichting worden aangepakt spelen goed
in op de behoefte van scholieren. Op de voorlichtingsdagen komt niet alleen een docent
aan het woord: ook een student en een alumnus houden een praatje. Uit dit onderzoek
blijkt, dat veel waarde wordt gehecht aan de mening van studenten en alumni. Ook het
recente hernoemen van de opleiding naar Business & IT blijkt een goede stap: deze naam
spreekt meer scholieren aan. Ook heeft BIT met het deficiëntieprogramma nog een mooie
troef achter de hand. Een verkeerde profielkeuze is voor scholieren een belangrijke
drempel bij het kiezen van een vervolgopleiding. Het deficiëntieprogramma geeft
scholieren de kans deze drempel te overwinnen. Het bestaan van dit
deficiëntieprogramma staat zowel op de website als in de folder duidelijk aangegeven.
Toch zijn er een aantal zaken voor verbetering vatbaar. De adviezen hieronder hebben
betrekking op de naamsbekendheid van BIT en de inhoud van de drie meest gebruikte
voorlichtingsmaterialen: de folders, de websites en de voorlichtingsdagen.
Naamsbekendheid
De grootste winst kan waarschijnlijk geboekt worden door de naamsbekendheid van BIT
te vergroten. Uit het AIDA model, gepresenteerd in paragraaf 4.1, komt duidelijk naar
voren dat de eerste stap in het verkopen van een product bestaat uit het vestigen van de
aandacht op dat product. Dat betekent dat een alternatief, waarmee men niet bekend is,
ook niet gekozen zal worden. Als BIT bij meer scholieren bekend is, zullen ook meer
scholieren overwegen om BIT te gaan studeren. Of een naamsbekendheid van 14% hoog
of laag is kan niet gezegd worden: er is geen vergelijkingsmateriaal beschikbaar. Wel
moet in het oog worden gehouden dat meer dan de helft van de respondenten bijna uit de
achtertuin van de UT komt, en dat er op dit gebied duidelijk ruimte is voor verbetering.
Dit advies wordt ook ondersteund door de theorie van de mentale agenda: mensen
overwegen slechts een beperkt aantal mogelijkheden. BIT zou er goed aan doen er voor
te zorgen dat zij bij zoveel mogelijk scholieren één van die mogelijkheden is.
Er zijn verscheidene mogelijkheden om de naamsbekendheid te vergroten.
• De UT kent een programma waarbij studenten teruggaan naar hun oude school
om voorlichting te geven. Wellicht is het mogelijk om BIT-studenten te
stimuleren een bijdrage te leveren aan dit programma.
• Uit dit onderzoek blijkt dat scholieren uit Hengelo eerder geneigd zijn om in
Enschede te gaan studeren dan scholieren uit Amersfoort. Door de folder in de
regio van de Universiteit Twente iets agressiever te verspreiden worden relatief
veel scholieren bereikt, die Enschede niet automatisch hebben uitgesloten als
mogelijke studentenstad. In overleg met decanen kunnen de folders wellicht
worden verspreid onder grote groepen scholieren uit de bovenbouw van het
VWO.
• Veel scholen organiseren zogenaamde ‘terugkomdagen’, waarbij oud-leerlingen
komen vertellen over hun opleiding. Wellicht is het mogelijk om regelingen te
treffen met scholen in de regio, zodat op hun terugkomdagen ook een team van de
UT aanwezig is (indien mogelijk met een BIT-student).
• De schoolsite van de UT bevat een pagina, waar ideeën voor een profielwerkstuk
worden aangeboden. Hier kunnen een aantal aan BIT gerelateerde opdrachten
worden geplaatst. Wellicht kan er zelfs een bepaalde vorm van hulp worden
geboden, via medewerkers of studenten.
• De UT heeft afgelopen jaar via de schoolsite een aantal masterclasses
aangeboden. Andere opleidingen, met name van de faculteit EWI, zijn daar al op
ingesprongen. Een masterclass met een onderwerp gerelateerd aan BIT ontbreekt
echter. Wanneer een dergelijke masterclass wordt opgezet, komen scholieren die
de schoolsite bezoeken voor een masterclass ook in aanraking met BIT.
• Onderzoeksresultaten die tot de verbeelding van de scholier spreken kunnen
worden verspreid via de media. Omdat scholieren uit de regio eerder geneigd zijn
in Twente te gaan studeren, verdienen regionale kranten hierbij bijzondere
aandacht. Ook kan gedacht worden aan enkele populaire nieuwssites. Deze
worden door veel jongeren bezocht, en de acceptatie van nieuwsberichten is daar
vrijblijvender. Alle communicatie van de UT met de pers dient overigens via
Bureau Communicatie te verlopen.
• Er zou kunnen worden gekeken naar de mogelijkheden om met andere
opleidingen op het gebied van informatiekunde de naamsbekendheid van het
vakgebied te vergroten. In de eerste fase van het keuzeproces wordt immers een
beperkt aantal sectoren gekozen, terwijl in de laatste fase pas een definitieve
keuze voor een opleiding en instelling wordt gemaakt. Door in de eerste fase de
handen ineen te slaan en de naamsbekendheid te vergroten, zullen in de laatste
fase meer scholieren een opleiding in de richting van informatiekunde overwegen.
• Tot slot verdient het aanbeveling om, door oprichting van een speciale werkgroep,
meer ideeën te vormen over het vergroten van de naamsbekendheid van BIT. Als
deze werkgroep in de toekomst ook actief blijft, zorgt deze er voor dat de
naamsbekendheid een speerpunt van de voorlichting van BIT blijft.
Inhoud van folders en websites
Volgens het Elaboration Likelihood Model (ELM), gepresenteerd in paragraaf 4.1,
worden belangrijke beslissingen genomen op basis van goede argumenten. De aandacht
wordt echter getrokken door een aantrekkelijke vormgeving. Naar de in paragraaf 4.1
gepresenteerde media richness theory zijn zowel folder als website relatief ‘arme’ media.
Het betreft geschreven taal en de scholier kan slechts via omslachtige wegen feedback
geven. Wanneer bij deze voorlichtingsmiddelen informatie wordt weggelaten komt die
informatie niet aan bij de scholier. Op voorlichtingsdagen kan deze nog vragen stellen,
maar de drempel om een e-mail te sturen of om te bellen is veel hoger. Dit benadrukt
nogmaals het belang om via folder en website de gezochte informatie aan te bieden.
Het is dus in eerste instantie van belang dat de folders en websites, twee veelgebruikte
bronnen van informatie, de gezochte informatie aanbieden. Daarnaast moeten zij ook
visueel aantrekkelijk zijn. De adviezen met betrekking tot de folder en de website zijn in
twee groepen gesplitst. De eerste drie adviezen, in de paragraaf hieronder, omvatten in
volgorde van belangrijkheid adviezen over de inhoud van folder en website. Daarna volgt
nog een algemeen advies over zowel inhoud als vormgeving.
1. In de folder en op de website moet een goed beeld worden geschetst van de
belangrijk zijn bij de studiekeuze, is het van belang om er voor te zorgen dat
zowel folder als website deze informatie aanbieden. Het betreft hier met name de
volgende zaken: wat voor beroepen volgen op de opleiding, wat is de baankans,
en hoeveel gaat het verdienen. Zowel folder als website geven een goed beeld van
de mogelijke beroepen, maar er wordt geen goed beeld geschetst van de
arbeidsmarkt (baankans en salaris). Een beeld van hoe lang het duurt voor
afgestudeerden gemiddeld een baan vinden is interessante informatie van de
scholier. Misschien kan dit aangevuld worden met een schatting van het
startsalaris.
2. Verder moeten scholieren aan de hand van de folder en de website een goed beeld
krijgen over de inhoud van de studie. De scholier moet, aan de hand van de folder
en de website, kunnen bepalen in hoeverre de opleiding aansluit bij zijn
interesses. Hiervoor moet hij een goed beeld hebben van de inhoud van de studie.
De folder geeft een goed voorbeeld bij de Bedrijfskundevakken. Hier worden
voorbeelden gegeven zoals Productie, Financiën, Marketing en Inkoop. Een
dergelijke opsomming geeft een goed beeld, zonder te veel in detail te treden.
Waneer een soortgelijke opsomming van de Informaticavakken wordt
toegevoegd, kan de lezer een goed beeld krijgen van de inhoud van de opleiding.
Op de schoolsite blijft de informatie over de inhoud van de studie beperkt tot een
opsomming van het percentage wiskunde-, bedrijfskunde-, informatica- en
integratievakken. Voor de website geldt hetzelfde als voor de folder: hier zou een
beter beeld moeten worden geschetst van de inhoud van de studie. Ook zou in de
folder en op de website een beter beeld moeten worden geschetst van
toonaangevende projectvakken zoals het integratieproject en BIT BV. Hierbij kan
gedacht worden aan voorbeelden van opdrachten, groepsgrootte en planning.
Wanneer een goed beeld wordt gegeven van de inhoud van de studie, kan de
scholier zelf bepalen in hoeverre dit beeld aansluit bij zijn interesses.
3. Tot slot laten scholieren zich weerhouden van bepaalde studiekeuzes als zij hun
slaagkansen laag inschatten. Wanneer folder en website een goed beeld geven van
de slaagkansen kan dat scholieren gerust stellen en doen besluiten om de
voorlichtingsdagen te komen bezoeken.
De informatie in de folder en op de website komt echter niet bij de scholier aan als deze
beide niet leest omdat de vormgeving onaantrekkelijk is. Daarom verdient deze
vormgeving ook de nodige aandacht.
4. Het is gebruikelijk om communicatiemiddelen, voordat deze in gebruik worden
genomen, te onderwerpen aan een pretest. Vaak levert een dergelijke test
verbeteringen op met betrekking tot de aantrekkelijkheid van het
communicatiemiddel en de vindbaarheid van de aangeboden informatie. Ongeacht
de wijzigingen die worden aangebracht in de folder en op de schoolsite is het aan
te raden de definitieve versies hiervan te onderwerpen aan een dergelijke pretest.
Aan de hand van de resultaten van deze pretests kunnen nog laatste wijzigingen
worden aangebracht, voordat de folder wordt gedrukt of de nieuwe versie van de
website online wordt gezet. Een pretest is een terugkerend controlemiddel: grote
wijzigingen aan vorm of inhoud worden in het ideale geval altijd gevolgd door
een nieuwe pretest.
Voorlichtingsdagen
Tijdens de voorlichtingsdagen komen ook een student en een alumnus aan het woord,
maar helaas gebeurt dit op een moment dat alleen de ouders nog in de zaal aanwezig zijn.
De scholieren zelf zijn op dat moment een project aan het doen. Geadviseerd wordt om
het algemene verhaal over de Bachelor-Master structuur te laten vallen: scholieren weten
inmiddels wel hoe dat in elkaar steekt. Wanneer de opleiding gepresenteerd wordt kan
dan meer aandacht worden besteed aan de inhoud van de opleiding. Een belangrijke
beslissing wordt volgens het Elaboration Likelihood Model per slot van rekening
genomen op basis van argumenten. De scholieren moet genoeg informatie worden
geboden om een goede afweging te kunnen maken.
Geadviseerd wordt ook om de scholieren tijdens de presentaties van de student en de
alumnus in de zaal te laten zitten: juist de mening van deze personen is voor hen erg
belangrijk, en hun enthousiasme voor de opleiding is een goede aanvulling op al de
geboden informatie. Als er daarna nog ruimte is voor een project kan dat nog uitgevoerd
worden om de scholieren een (nog) beter beeld van de opleiding te geven, maar er moet
duidelijk in het oog worden gehouden dat de scholieren hun studiekeuze baseren op de
informatie die hen wordt aangeboden en dat het verstrekken van deze informatie
voorrang moet krijgen tijdens de voorlichting.
In document
Studiekeuze : bedoelt u stuurloos?
(pagina 98-102)