• No results found

Aanbevelingen

In document Studiekeuze : bedoelt u stuurloos? (pagina 98-102)

8 Conclusie en aanbevelingen

8.2 Aanbevelingen

Een aantal zaken zoals deze momenteel in de voorlichting worden aangepakt spelen goed

in op de behoefte van scholieren. Op de voorlichtingsdagen komt niet alleen een docent

aan het woord: ook een student en een alumnus houden een praatje. Uit dit onderzoek

blijkt, dat veel waarde wordt gehecht aan de mening van studenten en alumni. Ook het

recente hernoemen van de opleiding naar Business & IT blijkt een goede stap: deze naam

spreekt meer scholieren aan. Ook heeft BIT met het deficiëntieprogramma nog een mooie

troef achter de hand. Een verkeerde profielkeuze is voor scholieren een belangrijke

drempel bij het kiezen van een vervolgopleiding. Het deficiëntieprogramma geeft

scholieren de kans deze drempel te overwinnen. Het bestaan van dit

deficiëntieprogramma staat zowel op de website als in de folder duidelijk aangegeven.

Toch zijn er een aantal zaken voor verbetering vatbaar. De adviezen hieronder hebben

betrekking op de naamsbekendheid van BIT en de inhoud van de drie meest gebruikte

voorlichtingsmaterialen: de folders, de websites en de voorlichtingsdagen.

Naamsbekendheid

De grootste winst kan waarschijnlijk geboekt worden door de naamsbekendheid van BIT

te vergroten. Uit het AIDA model, gepresenteerd in paragraaf 4.1, komt duidelijk naar

voren dat de eerste stap in het verkopen van een product bestaat uit het vestigen van de

aandacht op dat product. Dat betekent dat een alternatief, waarmee men niet bekend is,

ook niet gekozen zal worden. Als BIT bij meer scholieren bekend is, zullen ook meer

scholieren overwegen om BIT te gaan studeren. Of een naamsbekendheid van 14% hoog

of laag is kan niet gezegd worden: er is geen vergelijkingsmateriaal beschikbaar. Wel

moet in het oog worden gehouden dat meer dan de helft van de respondenten bijna uit de

achtertuin van de UT komt, en dat er op dit gebied duidelijk ruimte is voor verbetering.

Dit advies wordt ook ondersteund door de theorie van de mentale agenda: mensen

overwegen slechts een beperkt aantal mogelijkheden. BIT zou er goed aan doen er voor

te zorgen dat zij bij zoveel mogelijk scholieren één van die mogelijkheden is.

Er zijn verscheidene mogelijkheden om de naamsbekendheid te vergroten.

• De UT kent een programma waarbij studenten teruggaan naar hun oude school

om voorlichting te geven. Wellicht is het mogelijk om BIT-studenten te

stimuleren een bijdrage te leveren aan dit programma.

• Uit dit onderzoek blijkt dat scholieren uit Hengelo eerder geneigd zijn om in

Enschede te gaan studeren dan scholieren uit Amersfoort. Door de folder in de

regio van de Universiteit Twente iets agressiever te verspreiden worden relatief

veel scholieren bereikt, die Enschede niet automatisch hebben uitgesloten als

mogelijke studentenstad. In overleg met decanen kunnen de folders wellicht

worden verspreid onder grote groepen scholieren uit de bovenbouw van het

VWO.

• Veel scholen organiseren zogenaamde ‘terugkomdagen’, waarbij oud-leerlingen

komen vertellen over hun opleiding. Wellicht is het mogelijk om regelingen te

treffen met scholen in de regio, zodat op hun terugkomdagen ook een team van de

UT aanwezig is (indien mogelijk met een BIT-student).

• De schoolsite van de UT bevat een pagina, waar ideeën voor een profielwerkstuk

worden aangeboden. Hier kunnen een aantal aan BIT gerelateerde opdrachten

worden geplaatst. Wellicht kan er zelfs een bepaalde vorm van hulp worden

geboden, via medewerkers of studenten.

• De UT heeft afgelopen jaar via de schoolsite een aantal masterclasses

aangeboden. Andere opleidingen, met name van de faculteit EWI, zijn daar al op

ingesprongen. Een masterclass met een onderwerp gerelateerd aan BIT ontbreekt

echter. Wanneer een dergelijke masterclass wordt opgezet, komen scholieren die

de schoolsite bezoeken voor een masterclass ook in aanraking met BIT.

• Onderzoeksresultaten die tot de verbeelding van de scholier spreken kunnen

worden verspreid via de media. Omdat scholieren uit de regio eerder geneigd zijn

in Twente te gaan studeren, verdienen regionale kranten hierbij bijzondere

aandacht. Ook kan gedacht worden aan enkele populaire nieuwssites. Deze

worden door veel jongeren bezocht, en de acceptatie van nieuwsberichten is daar

vrijblijvender. Alle communicatie van de UT met de pers dient overigens via

Bureau Communicatie te verlopen.

• Er zou kunnen worden gekeken naar de mogelijkheden om met andere

opleidingen op het gebied van informatiekunde de naamsbekendheid van het

vakgebied te vergroten. In de eerste fase van het keuzeproces wordt immers een

beperkt aantal sectoren gekozen, terwijl in de laatste fase pas een definitieve

keuze voor een opleiding en instelling wordt gemaakt. Door in de eerste fase de

handen ineen te slaan en de naamsbekendheid te vergroten, zullen in de laatste

fase meer scholieren een opleiding in de richting van informatiekunde overwegen.

• Tot slot verdient het aanbeveling om, door oprichting van een speciale werkgroep,

meer ideeën te vormen over het vergroten van de naamsbekendheid van BIT. Als

deze werkgroep in de toekomst ook actief blijft, zorgt deze er voor dat de

naamsbekendheid een speerpunt van de voorlichting van BIT blijft.

Inhoud van folders en websites

Volgens het Elaboration Likelihood Model (ELM), gepresenteerd in paragraaf 4.1,

worden belangrijke beslissingen genomen op basis van goede argumenten. De aandacht

wordt echter getrokken door een aantrekkelijke vormgeving. Naar de in paragraaf 4.1

gepresenteerde media richness theory zijn zowel folder als website relatief ‘arme’ media.

Het betreft geschreven taal en de scholier kan slechts via omslachtige wegen feedback

geven. Wanneer bij deze voorlichtingsmiddelen informatie wordt weggelaten komt die

informatie niet aan bij de scholier. Op voorlichtingsdagen kan deze nog vragen stellen,

maar de drempel om een e-mail te sturen of om te bellen is veel hoger. Dit benadrukt

nogmaals het belang om via folder en website de gezochte informatie aan te bieden.

Het is dus in eerste instantie van belang dat de folders en websites, twee veelgebruikte

bronnen van informatie, de gezochte informatie aanbieden. Daarnaast moeten zij ook

visueel aantrekkelijk zijn. De adviezen met betrekking tot de folder en de website zijn in

twee groepen gesplitst. De eerste drie adviezen, in de paragraaf hieronder, omvatten in

volgorde van belangrijkheid adviezen over de inhoud van folder en website. Daarna volgt

nog een algemeen advies over zowel inhoud als vormgeving.

1. In de folder en op de website moet een goed beeld worden geschetst van de

belangrijk zijn bij de studiekeuze, is het van belang om er voor te zorgen dat

zowel folder als website deze informatie aanbieden. Het betreft hier met name de

volgende zaken: wat voor beroepen volgen op de opleiding, wat is de baankans,

en hoeveel gaat het verdienen. Zowel folder als website geven een goed beeld van

de mogelijke beroepen, maar er wordt geen goed beeld geschetst van de

arbeidsmarkt (baankans en salaris). Een beeld van hoe lang het duurt voor

afgestudeerden gemiddeld een baan vinden is interessante informatie van de

scholier. Misschien kan dit aangevuld worden met een schatting van het

startsalaris.

2. Verder moeten scholieren aan de hand van de folder en de website een goed beeld

krijgen over de inhoud van de studie. De scholier moet, aan de hand van de folder

en de website, kunnen bepalen in hoeverre de opleiding aansluit bij zijn

interesses. Hiervoor moet hij een goed beeld hebben van de inhoud van de studie.

De folder geeft een goed voorbeeld bij de Bedrijfskundevakken. Hier worden

voorbeelden gegeven zoals Productie, Financiën, Marketing en Inkoop. Een

dergelijke opsomming geeft een goed beeld, zonder te veel in detail te treden.

Waneer een soortgelijke opsomming van de Informaticavakken wordt

toegevoegd, kan de lezer een goed beeld krijgen van de inhoud van de opleiding.

Op de schoolsite blijft de informatie over de inhoud van de studie beperkt tot een

opsomming van het percentage wiskunde-, bedrijfskunde-, informatica- en

integratievakken. Voor de website geldt hetzelfde als voor de folder: hier zou een

beter beeld moeten worden geschetst van de inhoud van de studie. Ook zou in de

folder en op de website een beter beeld moeten worden geschetst van

toonaangevende projectvakken zoals het integratieproject en BIT BV. Hierbij kan

gedacht worden aan voorbeelden van opdrachten, groepsgrootte en planning.

Wanneer een goed beeld wordt gegeven van de inhoud van de studie, kan de

scholier zelf bepalen in hoeverre dit beeld aansluit bij zijn interesses.

3. Tot slot laten scholieren zich weerhouden van bepaalde studiekeuzes als zij hun

slaagkansen laag inschatten. Wanneer folder en website een goed beeld geven van

de slaagkansen kan dat scholieren gerust stellen en doen besluiten om de

voorlichtingsdagen te komen bezoeken.

De informatie in de folder en op de website komt echter niet bij de scholier aan als deze

beide niet leest omdat de vormgeving onaantrekkelijk is. Daarom verdient deze

vormgeving ook de nodige aandacht.

4. Het is gebruikelijk om communicatiemiddelen, voordat deze in gebruik worden

genomen, te onderwerpen aan een pretest. Vaak levert een dergelijke test

verbeteringen op met betrekking tot de aantrekkelijkheid van het

communicatiemiddel en de vindbaarheid van de aangeboden informatie. Ongeacht

de wijzigingen die worden aangebracht in de folder en op de schoolsite is het aan

te raden de definitieve versies hiervan te onderwerpen aan een dergelijke pretest.

Aan de hand van de resultaten van deze pretests kunnen nog laatste wijzigingen

worden aangebracht, voordat de folder wordt gedrukt of de nieuwe versie van de

website online wordt gezet. Een pretest is een terugkerend controlemiddel: grote

wijzigingen aan vorm of inhoud worden in het ideale geval altijd gevolgd door

een nieuwe pretest.

Voorlichtingsdagen

Tijdens de voorlichtingsdagen komen ook een student en een alumnus aan het woord,

maar helaas gebeurt dit op een moment dat alleen de ouders nog in de zaal aanwezig zijn.

De scholieren zelf zijn op dat moment een project aan het doen. Geadviseerd wordt om

het algemene verhaal over de Bachelor-Master structuur te laten vallen: scholieren weten

inmiddels wel hoe dat in elkaar steekt. Wanneer de opleiding gepresenteerd wordt kan

dan meer aandacht worden besteed aan de inhoud van de opleiding. Een belangrijke

beslissing wordt volgens het Elaboration Likelihood Model per slot van rekening

genomen op basis van argumenten. De scholieren moet genoeg informatie worden

geboden om een goede afweging te kunnen maken.

Geadviseerd wordt ook om de scholieren tijdens de presentaties van de student en de

alumnus in de zaal te laten zitten: juist de mening van deze personen is voor hen erg

belangrijk, en hun enthousiasme voor de opleiding is een goede aanvulling op al de

geboden informatie. Als er daarna nog ruimte is voor een project kan dat nog uitgevoerd

worden om de scholieren een (nog) beter beeld van de opleiding te geven, maar er moet

duidelijk in het oog worden gehouden dat de scholieren hun studiekeuze baseren op de

informatie die hen wordt aangeboden en dat het verstrekken van deze informatie

voorrang moet krijgen tijdens de voorlichting.

In document Studiekeuze : bedoelt u stuurloos? (pagina 98-102)