• No results found

A ANSTELLING VAN EEN AGENT ONDER HET OUDE W ETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN –

Onder het oude Wetboek van vennootschappen pleitte bepaalde Belgische rechtsleer reeds voor de mogelijkheid tot aanstelling van een agent ter vertegenwoordiging van de gezamenlijke obligatiehouders, eventueel naar voorbeeld van de trustfiguur in de Anglo-Saksische rechtsstelsels.137 Dit vooral vanwege praktische redenen bij een wanprestatie vanwege de emittent:

indien iedere obligatiehouder afzonderlijk zou moeten ageren tegen een in gebreke blijvende emittent, zou dit een omslachtige en nodeloos ingewikkelde situatie tot gevolg kunnen hebben.

Ook zou een vertegenwoordiger die bevoegd is voor het nemen van beslissingen inzake zekerheden ten gunste van de obligatiehouders, zoals een hypotheek, nuttig kunnen zijn, zonder dat de algemene vergadering van obligatiehouders telkens bijeen moet worden geroepen. Toch ontbrak een uitdrukkelijke wettelijke basis hiervoor, zodat er nog veel juridische onzekerheid bestond over de aanstelling van een agent en dit in de praktijk slechts heel uitzonderlijk voorkwam.

41. TERUGHOUDENDHEID IN DE BELGISCHE RECHTSPRAKTIJK – De Belgische rechtspraktijk

stond heel terughoudend tegen de aanstelling van een agent. Slechts heel uitzonderlijk voorzagen de uitgiftevoorwaarden van een obligatielening in de benoeming van dergelijke vaste vertegenwoordiger van de obligatiehouders. Ook de aanduiding van een soort van security agent die enkel bevoegd was voor het nemen van beslissingen rond een gevestigde of nog te vestigen zekerheid, zoals een hypotheek, beperkte zich tot de minderheid van de gevallen.138 Ter verantwoording werd verwezen naar de opening hiertoe in de regels betreffende hypothecaire obligaties in verband met de aanstelling van een lasthebber in de procedure tot zuivering of uitwinning, zoals hierboven besproken (supra nr. 35-36). De wettelijke regeling beperkte zich echter tot de aanstelling van een lasthebber op verzoek van de meest gerede belanghebbende, waardoor zij geen sluitende wettelijke grondslag bood voor de aanstelling van een gelijkaardige vertegenwoordiger in de uitgiftevoorwaarden.139 Daarnaast zijn er nog twee redenen die de terughoudendheid voor de vaste vertegenwoordiger in de praktijk kunnen verklaren.140 Enerzijds werd een vertegenwoordiger die de wettelijke bevoegdheden overnam van de algemene vergadering van obligatiehouders (onder andere het nemen van beslissingen inzake zekerheden ten gunste van de obligatiehouders), veelal strijdig geacht met het (toenmalig) dwingend karakter van de regeling van de vergadering en haar wettelijke bevoegdheden.141 Anderzijds was ook hier juridische onzekerheid over de niet-naleving van de kenbaarheidsvereiste in het lastgevingsrecht. Er bestaat immers discussie of een lasthebber al dan niet kan optreden in naam en voor rekening

138 D. BRULOOT en K. MARESCEAU, De obligatielening, Antwerpen, Intersentia, 2017, 245. 139 Art. 248, eerste lid W.Venn. (voor de BVBA) en art. 495, eerste lid W.Venn. (voor de NV).

140 Voor een omstandige beschrijving van deze problematiek onder het oude vennootschapsrecht, met argumenten

voor de aanstelling van een vaste vertegenwoordiger, zie: D. BRULOOT en K. MARESCEAU, De obligatielening, Antwerpen, Intersentia, 2017, 245-248.

141 D. BALLEGEER, A.S. VANKEMMELBEKE en M.A. DESLANDES, “Een nieuw tijdperk voor obligaties onder

het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen”, RDC-TBH 2018, afl. 10, (1106) 1112.

Dit is niet meer het geval onder het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen, waar de regels omtrent de algemene vergadering van obligatiehouders voortaan van suppletief recht zijn.

van een collectiviteit van lastgevers wiens identiteit niet te allen tijde gekend is, zonder dat hiertoe een wettelijke grondslag bestaat.142 Het oude vennootschapsrecht gaf hierop geen duidelijk antwoord in het kader van een obligatielening, wat de terughoudendheid dan ook versterkte. 5.2 Regeling onder het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

42. ART. 5:51, 6:48 EN 7:63 WVV – Het nieuwe Wetboek van vennootschappen en

verenigingen maakt komaf met de juridische onzekerheid en discussies omtrent de aanstelling van een vaste vertegenwoordiger van de obligatiehouders door in een uitdrukkelijke wettelijke grondslag te voorzien. Voortaan is het mogelijk dat de uitgiftevoorwaarden of de algemene vergadering van obligatiehouders één of meer vertegenwoordigers aanstellen van de obligatiehouders die deel uitmaken van dezelfde uitgifte of van hetzelfde uitgifteprogramma.143 Deze persoon is een gemeenschappelijk aanspreekpunt voor de obligatiehouders en treedt als vaste vertegenwoordiger van deze laatsten op.144 De vertegenwoordiger kan zelfs alle bevoegdheden van de algemene vergadering van obligatiehouders overnemen, aangezien de regels in verband met de vergadering voortaan van suppletief recht zijn. In dit geval blijft de vergadering weliswaar bestaan, maar staat zij enkel in voor de beslissing tot aanstelling en vervanging van één of meer vertegenwoordigers.

43. AANSTELLING EN BEVOEGDHEDEN – De aanstelling en de bevoegdheden van de vaste

vertegenwoordiger(s) worden geregeld in de uitgiftevoorwaarden of door de algemene vergadering van obligatiehouders. In het laatste geval dient het wettelijk aanwezigheids- en meerderheidsquorum bereikt te zijn en wordt het aanstellingsbesluit bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, tenzij alle obligaties op naam zijn.145 De vertegenwoordiger kan het bewijs van zijn bevoegdheid leveren door de voorlegging van een door een vertegenwoordiger van de vennootschap-emittent getekende tekst van de uitgiftevoorwaarden of van een kopie van de

142 D. BALLEGEER, A.S. VANKEMMELBEKE en M.A. DESLANDES, “Een nieuw tijdperk voor obligaties onder

het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen”, RDC-TBH 2018, afl. 10, (1106) 1112.

143 Art. 5:51, §1 WVV (voor de BV), art. 6:48, §1 WVV (voor de CV) en art. 7:63, §1 WVV (voor de NV).

144 D. BALLEGEER, A.S. VANKEMMELBEKE en M.A. DESLANDES, “Een nieuw tijdperk voor obligaties onder

het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen”, RDC-TBH 2018, afl. 10, (1106) 1112.

145 Art. 5:51, §3, eerste lid juncto 5:115 WVV (voor de BV), art. 6:48, §3, eerste lid juncto 6:100 WVV (voor de CV)

notulen van de algemene vergadering van obligatiehouders.146 Conform de wet kan de vertegenwoordiger alle bevoegdheden uitoefenen van de obligatiehouders voor wie hij optreedt, zoals het wijzigen van de uitgiftevoorwaarden.147 Hij oefent deze uit in het uitsluitend belang van de obligatiehouders, wat strenger is dan onder het gemeen lastgevingsrecht, op grond waarvan de lasthebber enkel te goeder trouw moet handelen.148 Hierbij is hij rekenschap verschuldigd aan de obligatiehouders volgens de regels bepaald in de uitgiftevoorwaarden of in het aanstellingsbesluit.149 Om de obligatiehouders te beschermen tegen de persoonlijke schuldeisers

van de vertegenwoordiger in de uitoefening van zijn opdracht, bepaalt het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dat de vertegenwoordiging en alle door de vertegenwoordiger verrichte handelingen kunnen worden tegengeworpen aan derden, met inbegrip van de schuldeisers van de vertegenwoordiger.150 Alle rechten die uit de vertegenwoordiging voortvloeien behoren immers tot het vermogen van de obligatiehouders, en niet tot het persoonlijk vermogen van de vertegenwoordiger.151

44. VERTEGENWOORDIGING – Binnen de grenzen van de gemene lastgeving conform de

artikelen 1984 tot 2010 van het Burgerlijk Wetboek kan de vertegenwoordiger alle obligatiehouders van dezelfde uitgifte of van hetzelfde uitgifteprogramma verbinden tegenover derden, inclusief de vennootschap-emittent. Hij kan de obligatiehouders onder meer vertegenwoordigen in insolventieprocedures, bij beslag of in enig ander geval van samenloop. Hierbij treedt de vertegenwoordiger op in eigen naam, maar voor rekening van de obligatiehouders, zonder de identiteit van deze laatsten bekend te maken.152 Door uitdrukkelijk te bepalen dat de vertegenwoordiger niet moet meedelen voor rekening van wie hij optreedt, heeft

146 Art. 5:51, §3, eerste lid juncto 5:117 WVV (voor de BV), art. 6:48, §3, eerste lid juncto 6:102 WVV (voor de CV)

en art. 7:63, §3, eerste lid juncto 7:172 WVV (voor de NV).

147 Art. 5:51, §2, tweede lid WVV (voor de BV), art. 6:48, §2, tweede lid WVV (voor de CV) en art. 7:63, §2, tweede

lid WVV (voor de NV).

148 Dit volgt uit art. 1991-1992 BW, in samenlezing met het algemeen beginsel vervat in art. 1134, derde lid BW, zie

ook: I. SAMOY, “Art. 1991-1992 BW” in X, Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht

van rechtspraak en rechtsleer , I. Benoemde overeenkomsten, Titel XIII, Hfdst. II, Mechelen, Kluwer, 2006, (1) 3-5. 149 Art. 5:51, §3, derde lid WVV (voor de BV), art. 6:48, §3, derde lid WVV (voor de CV) en art. 7:63, §3, derde lid

WVV (voor de NV).

150 Art. 5:51, §2, tweede lid WVV (voor de BV), art. 6:48, §2, tweede lid WVV (voor de CV) en art. 7:63, §2, tweede

lid WVV (voor de NV).

151 Art. 5:51, §2, tweede lid WVV (voor de BV), art. 6:48, §2, tweede lid WVV (voor de CV) en art. 7:63, §2, tweede

lid WVV (voor de NV).

het Wetboek van vennootschappen en verenigingen eveneens een einde gesteld aan de discussie omtrent de kenbaarheidsvereiste inzake lastgeving.

45. DE VERTEGENWOORDIGER ALS ZEKERHEIDSAGENT – Van bijzonder belang voor

hypothecaire obligaties is de bij wet voorziene mogelijkheid dat de vertegenwoordigers kunnen optreden in eigen naam, maar voor rekening van de obligatiehouders als begunstigde van voorrechten of zekerheden die verleend worden tot waarborg van de obligatielening.153 Het is dus

voortaan mogelijk om in het kader van een hypothecaire obligatielening de bijhorende hypotheek tot waarborg van de obligatielening te vestigen op naam van één of meer vaste vertegenwoordigers van de obligatiehouders. Deze mogelijkheid moet wel voorzien zijn in de uitgiftevoorwaarden van de hypothecaire obligatielening of de algemene vergadering van obligatiehouders moet hiertoe beslist hebben.154 Is dit het geval, dan kan de vertegenwoordiger ten volle de rol van zekerheidsagent of security agent van de hypothecaire obligatiehouders op zich nemen.

46. HERROEPING – Voor de volledigheid wordt kort de regeling omtrent de herroeping en

vervanging van de vaste vertegenwoordiger vermeld. De algemene vergadering van obligatiehouders kan het mandaat van de vertegenwoordiger te allen tijde herroepen, op voorwaarde dat zij tegelijkertijd één of meer nieuwe vertegenwoordigers aanstelt. Zij beraadslaagt en beslist hiertoe overeenkomstig het wettelijk aanwezigheids- en meerderheidsquorum.155 Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een vertegenwoordiger zijn bevoegdheden niet uitoefent in het belang van de obligatiehouders of nalaat rekenschap te geven. De wet vereist evenwel niet dat de vergadering haar besluit motiveert, waardoor het dan ook mogelijk zou moeten zijn de aanstelling van een vertegenwoordiger te herroepen zonder fout of nalatigheid in hoofde van de vertegenwoordiger.

153 Art. 5:51, §2, eerste lid WVV (voor de BV), art. 6:48, §2, eerste lid WVV (voor de CV) en art. 7:63, §2, eerste lid

WVV (voor de NV).

154 Art. 5:51, §2, eerste lid WVV (voor de BV), art. 6:48, §2, eerste lid WVV (voor de CV) en art. 7:63, §2, eerste lid

WVV (voor de NV).

155 Art. 5:51, §3, tweede lid juncto 5:115 WVV (voor de BV), art. 6:48, §3, tweede lid juncto 6:100 WVV (voor de

5.3 Evaluatie: een sluitende regeling?

47. GEWENSTE REGELING – Het mag duidelijk zijn dat de wettelijke grondslag en mogelijkheid

om een vaste vertegenwoordiger van de obligatiehouders aan te stellen, die bovendien kan optreden als zekerheidsagent, een welgekomen modernisering is. Aan de ene kant helpt deze wettelijke bevestiging de voorheen bestaande juridische onzekerheid hieromtrent de wereld uit. Aan de andere kant komt zij ook tegemoet aan allerlei praktische problemen die mogelijks konden rijzen in het kader van een hypothecaire obligatielening wegens de schrapping van de bijzondere bepalingen inzake hypothecaire obligaties. De regeling stelt flexibiliteit en praktische werkbaarheid voorop, zonder daarbij afbreuk te doen aan de belangen van de obligatiehouders.156

De aanstelling van een vaste vertegenwoordiger speelt hierbij bovendien niet enkel in het voordeel van de obligatiehouders zelf, maar ook in het voordeel van de vennootschap-emittent.

48. VOORDELEN IN HOOFDE VAN DE EMITTENT – Zo moet de vennootschap-emittent niet langer

een zekerheidsovereenkomst sluiten met elke afzonderlijke obligatiehouder, maar kan hij slechts één zekerheidsovereenkomst onderhandelen en overeenkomen met de zekerheidsagent. In plaats van afzonderlijke zekerheden te verstrekken aan elke obligatiehouder, zullen zij dus voortaan samen begunstigden zijn van dezelfde zekerheden verleend door de vennootschap-emittent.157 Verder hoeft de vennootschap-emittent die de uitgiftevoorwaarden in verband met de gestelde hypotheek wenst te wijzigen niet langer de algemene vergadering van obligatiehouders bijeen te roepen en iedere houder van een hypothecaire obligatie op naam individueel op te roepen, maar kan zij voortaan met de vertegenwoordiger van de obligatiehouders in overleg treden teneinde de voorwaarden te wijzigen. Ook de verplichte aankondiging van de oproeping in het Belgisch Staatsblad valt weg.158 Het wegvallen van de procedure van bijeenroeping bespaart niet enkel kosten in hoofde van de vennootschap-emittent, maar bespaart haar ook tijd, gelet op het tijdrovend karakter van de procedure van bijeenroeping. Indien de uitgiftevoorwaarden voorzien in de aanstelling van een vertegenwoordiger als zekerheidsagent, blijft het mogelijk voor de vennootschap om reeds een hypotheek te vestigen voor een nog uit te geven obligatielening. Aangezien de inschrijving van een hypotheek op het bevoegde kantoor van de Algemene

156 K. MARESCEAU, Notarieel kredietrecht en zekerheden, onuitg. syllabus Master in het Notariaat UGent, 2019,

109.

157 D. BALLEGEER, A.S. VANKEMMELBEKE en M.A. DESLANDES, “Een nieuw tijdperk voor obligaties onder

het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen”, RDC-TBH 2018, afl. 10, (1106) 1113.

Administratie van de Patrimoniumdocumentatie de aanwijzing van de schuldeiser van de hypotheek bij naam vereist, zal de hypotheek immers worden gevestigd op naam van de vertegenwoordiger, zonder dat de obligatiehouders zelf reeds geïdentificeerd moeten zijn.159

49. VOORDELEN IN HOOFDE VAN DE HYPOTHECAIRE OBLIGATIEHOUDERS – Ook voor de

obligatiehouders is het aangeraden om de vertegenwoordiger in zijn naam, maar voor hun rekening als begunstigde van de hypotheek tot waarborg van de obligatielening te laten optreden. Zo zal de vertegenwoordiger instaan voor de inschrijving van de hypotheek op het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie en zal hij worden aangeduid als de schuldeiser van de hypotheek in de hypothecaire registers. Dit vergemakkelijkt opnieuw de vrije overdracht van hypothecaire obligaties, daar niet langer voldaan moet zijn aan de voorwaarden voor de overdracht van een hypothecaire schuldvordering uit de Hypotheekwet. Verder zal de vertegenwoordiger, bij gebrek aan andersluidende bepaling in de uitgiftevoorwaarden, waken over de tijdige vernieuwing van de inschrijving van de hypotheek, zodat de hypotheek haar rang niet verliest. Bovendien worden de obligatiehouders beschermd voor het faillissement van de zekerheidsagent, daar de zekerheden die op naam van de vertegenwoordiger zijn gesteld, tot het vermogen van de obligatiehouders blijven behoren.

Het werken met een zekerheidsagent als begunstigde van de hypotheek heeft ook zijn nut voor de hypothecaire obligatiehouders in de procedures van zuivering en uitwinning van de hypotheek. In geval van wanprestatie in hoofde van de emittent hoeven ze zelf niet meer over te gaan tot uitwinning van de hypotheek en de procedure van uitvoerend beslag op onroerend goed op te starten. Het is de zekerheidsagent die voortaan na afweging van de belangen van alle obligatiehouders die aanspraak maken op de hypotheek zal overgaan tot het opstarten van de procedure en erover moet waken dat hij hierbij de wettelijke formaliteiten en termijnen naleeft. Zo is het zijn verantwoordelijkheid dat het eenzijdig verzoekschrift tot benoeming van een notaris belast met de verkoop van de gehypothekeerde, in beslag genomen onroerende goederen en de rangregeling wordt ingediend. De vertegenwoordiger zal ook de verkoopsverrichtingen moeten

159 Het spreekt voor zich dat de vestiging van een hypotheek tot zekerheid van een nog uit te geven obligatielening

niet mogelijk is indien de algemene vergadering van obligatiehouders beslist tot aanstelling van een vertegenwoordiger als zekerheidsagent. In dit geval zijn de obligatiehouders immers nog niet bekend aangezien de obligatielening nog niet werd uitgegeven en kan er dus nog geen vergadering worden bijeengeroepen.

volgen en daaropvolgend kennis kunnen nemen van het proces-verbaal van rangregeling. Indien hij van oordeel is dat de voorgestelde rangregeling afbreuk doet aan de belangen van de hypothecaire obligatiehouders, zal hij hierop tijdig tegenspraak moeten doen.

50. BEHOORLIJK EN DEUGDELIJK OPTREDEN DOOR DE ZEKERHEIDSAGENT VEREIST – De

zekerheidsagent ontlast de hypothecaire obligatiehouders dus zowel bij de vestiging en inschrijving van de hypotheek als bij de uitwinning ervan. De obligatiehouders moeten zich niet langer bezighouden met de wettelijke procedures, maar genieten toch de bescherming van de hypotheek die tot zekerheid van hun schuldvordering op de emittent werd gevestigd. De keerzijde van de medaille is echter dat de obligatiehouders hier enkel ten volle van zullen genieten wanneer de zekerheidsagent zijn bevoegdheden behoorlijk en deugdelijk uitoefent. Voor de obligatiehouders die alle belang hebben bij een zo voordelig mogelijke regeling van hun hypotheek en een zo gunstig mogelijke uitwinning van hun hypotheek in geval van wanprestatie van hun emittent, is het cruciaal dat de zekerheidsagent zijn taak naar behoren uitvoert. De zekerheidsagent moet met andere woorden voldoende incentives krijgen die hem ertoe aanzetten de belangen van de hypothecaire obligaties te behartigen. Het valt dan ook te prijzen dat de vennootschapswetgever uitdrukkelijk in de wet heeft voorzien dat de vertegenwoordiger- zekerheidsagent zijn bevoegdheden in het uitsluitend belang van de obligatiehouders moet uitoefenen, wat zoals reeds aangehaald, een verstrenging inhoudt op het gemeen lastgevingsrecht (supra nr. 43). Dat hij daarbij rekenschap verschuldigd is aan de obligatiehouders, laat de obligatiehouders toe een zekere controle over de zekerheidsagent uit te oefenen en, indien nodig, zijn gedrag bij te sturen tijdens de uitvoering van zijn opdracht. Het zal dus van belang zijn om de modaliteiten van dit rekenschap duidelijk en uitvoerig vast te leggen in de uitgiftevoorwaarden of in het vaststellingsbesluit. Het is weliswaar aangeraden voor de zekerheidsagent om in de praktijk de belangrijke beslissingen nooit zonder de steun van de (meerderheid van de) obligatiehouders te nemen, om het risico op aansprakelijkheid te beperken.160 Dit risico op aansprakelijkheid zal de zekerheidsagent overigens ook aanzetten om correct te handelen. Indien hij weet dat hij aansprakelijk kan worden gesteld met alle gevolgen van dien, zal de zekerheidsagent logischerwijze de nodige inspanningen leveren om uitsluitend de belangen van de obligatiehouders voorop te stellen bij het uitvoeren van zijn opdracht. Wanneer de zekerheidsagent

160 D. BALLEGEER, A.S. VANKEMMELBEKE en M.A. DESLANDES, “Een nieuw tijdperk voor obligaties onder

zich toch niet behoorlijk van zijn taak kwijt, loopt hij bovendien het risico dat zijn mandaat herroepen wordt door de algemene vergadering van obligatiehouders. Zij kunnen hiertoe te allen tijde beslissen, waardoor dit een bijkomende prikkel zal geven aan de zekerheidsagent om te handelen in het belang van de obligatiehouders. Toch mag mijn inziens de herroeping slechts de ultieme remedie zijn in geval van wanbeheer door de zekerheidsagent, aangezien de herroeping en vervanging van de zekerheidsagent tijd en kosten met zich meebrengt. Een laatste mogelijke prikkel voor de zekerheidsagent om in het belang van de obligatiehouders zijn bevoegdheden in verband met de hypotheek uit te oefenen, is via de verloning of remuneratie. Een adequate vergoeding voor zijn geleverde inspanningen zal hem immers stimuleren om zich actief op te stellen bij de belangenbehartiging, of om het met een uitdrukking te zeggen: the job that is paid, is

the job that gets done.

51. SLUITENDE REGELING? – Het is duidelijk dat de figuur van de zekerheidsagent in grote

mate tegemoetkomt aan de schrapping van de bijzondere bepalingen inzake hypothecaire obligaties in het oude vennootschapsrecht, indien hij zijn bevoegdheden op een behoorlijke en deugdelijke wijze uitoefent. Toch kan mijn inziens een bedenking worden gemaakt in het kader van de rangneming van de hypotheek tot zekerheid van obligatielening, meer specifieker tot zekerheid van een nog uit te geven obligatielening. Het oude Wetboek van vennootschappen schreef immers uitdrukkelijk voor dat de rang van de hypotheek bepaald werd door de dagtekening van de inschrijving, ongeacht het tijdstip van uitgifte van de obligaties. Een gelijkaardige bepaling is niet voorzien in het nieuwe vennootschapsrecht, waardoor de rangneming bepaald wordt door het gemeen hypotheekrecht. De hypotheek zal dus pas rang nemen op het tijdstip van de uitgifte van de hypothecaire obligaties, ook al werd de hypotheek voordien ingeschreven op het bevoegde kantoor (supra nr. 20). Kan het zijn dat de vennootschapswetgever dit over het hoofd heeft gezien? Of heeft hij hier niet bij stilgestaan vanwege het incidentele gebruik van hypothecaire obligaties in de praktijk?

BESLUIT

Het opzet van deze masterproef bestond erin na te gaan hoe en in welke mate het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen tegemoetkomt aan de afschaffing van de bijzondere bepalingen inzake hypothecaire obligaties uit het oude Wetboek van vennootschappen, waarbij de bescherming van de rechten en de belangen van de hypothecaire obligatiehouders centraal staat. We kunnen besluiten dat de mogelijkheid om met een vaste vertegenwoordiger te werken die kan optreden als zekerheidsagent van de gezamenlijke obligatiehouders in grote mate tegemoetkomt aan de schrapping van de bijzondere bepalingen omtrent hypothecaire obligaties uit het oude