Intitulé de l'accord Date et numéro d'inscription Date
Protocole de paix sociale pour les "ouvriers"
de l'industrie et du commerce du pétrole 17/10/2019
car
Service public fédéral Emploi, Travail
et Concertation sociale
Direction générale Relations collectives de travail Direction du secrétariat des commissions paritaires
Dépôt d'un accord social
Reférence : 2019-1170000- 1696
Le soussigné, agissant comme présidente de la COMMISSION PARITAIRE DE L'INDUSTRIE ET DU COMMERCE DU PETROLE dépose l'accord suivant et demande l'inscription de celui-ci comme accord social (SAS):
Bruxelles, le
Présidente
/10/2019
ROSMAN SOPHIE
2019 - 1170000 - 1696
1170000
PARITAIR COMITE VOOR DE PETROLEUMNIJVERHEID EN - HANDEL
Tijdens de vergadering van 17/10/2019
Tussen de volgende organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité werd de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten :
1170000
COMMISSION PARITAIRE DE L'INDUSTRIE ET DU COMMERCE DU PETROLE
En sa séance du 17/10/2019
Entre les organisations suivantes représentées au sein de la Commission paritaire, la convention collective de travail a été conclue :
Protocol-akkoord Protocole d'accord
BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE FEDERATION PETROLIERE BELGE
Vertegenwoordigd door / représenté par )pvAN o(`L
(Naam / Handtekening) (Nom / Signature) ALGEMEEN BELGISCH VAKVERBOND
FEDERATION GENERALE DU TRAVAIL DE BELGIQUE
Vertegenwoordigd door / représenté par
R - `- an.tékëning - (Nom / Signature) ALGEMEEN CHRISTELIJK VAKVERBOND VAN BELGIE
CONFEDERATION DES SYNDICATS CHRETIENS DE BELGIQUE
Vertegenwoordigd door / représenté par
(Naam / Handtekening) (Nom / Signature) ALGEMENE CENTRALE DER LIBERALE VAKBONDEN VAN BELGIE
CENTRALE GENERALE DES SYNDICATS LIBERAUX DE BELGIQUE
Vertegenwoordigd door / représenté par
(Naam / Handtekening) (Nom / Signature)
PROTOCOL VAN ARBEIDSVREDE VOOR DE ARBEIDERS
UIT DE PETROLEUMNIJVERHEID EN -HANDEL, OPGEMAAKT TE BRUSSEL, OP 17 OKTOBER 2019
De ondergetekende partijen, leden van het Paritair Comité voor de arbeiders uit de petroleumnijverheid en -handel n° 117 keuren op 17 oktober 2019 te Brussel de bepalingen goed van onderhavig protocol.
I.- NIEUWE OVEREENKOMST
De partijen bekrachtigen de bepalingen van het akkoord voor het P.C. n° 117, in bijlage.
Alle bepalingen van de vroegere C.A.O.'s die niet door onderhavig protocol en zijn bijlage gewijzigd worden, blijven behouden en van kracht.
IL- GELDIGHEIDSDUUR VAN DE Ni PUWE C.A.O.
De basic C.A.O. wordt afgesloten voor een peliode van twee jaar, ingaande op 1 januari
2019 en verstrijkende op 31 december 2020. Bepaalde onderweipen worden omgezet in C.A.O.'s met hun respectievelijke duur.
III.- ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING
De leden van het Paritair Comité verzoeken om de algemene verbindendverklaring te verlenen aan de bepalingen van de C.A.O.'s die afgeleid worden uit de bepalingen van dit akkoord.
IV.- ARBEIDSVREDE
Het sectoraal overleg heeft geleid tot een evenwichtig akkoord.
De partijen en hun leden komen overeen geen daden te stellen of een atmosfeer te scheppen die tot sociale conflicten zouden kunnen aanleiding geven. Zij gaan de verbintenis aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst te eerbiedigen.
Teneinde het sectoraal proces voor de toekomst te vrijwaren en omwille van de solidariteit tussen de verschillende geledingen van de sector, zowel aan werkgevers als aan werknemerszijde, zullen aile partijen zorgen voor een verdere en ongewijzigde toepassing van deze sector-CAO.
Derhalve is er geen enkele reden om op bedrijfsniveau onderhandelingen te voeren die in het verlengde liggen van deze sector-CAO.
Het blijft echter wel de vrijheid van elk bedrijf om niet-sector CAO gebonden initiatieven te nemen t.a.v. zijn werknemers in specifieke bedrijfsgebonden omstandigheden op het ogenbhk dat deze zich voordoen.
De voorstellen die uitgaan van beide partijen met het oog op de heinieuwing van de bestaande collectieve overeenkomst, kunnen ingediend worden vanaf het laatste trimester van 2020.
De partijen en hun leden zullen zich el van onthouden de arbeidsvrede te schenden; ze verbinden er zich fonneel toe iedere daad achterwege te laten, die de volledige naleving van de verzoeningsprocedure en van de in de petroleumsector van kracht zijnde vooropzeg in het gedrang zou brengen.
Opgemaald te Brussel, in 5 exemplaren, op 17 oktober 2019.
VAN WERKNEMERSZIJDE, VAN WERKGEVERSZIJDE,
enerzij ds : anderzij ds :
FGTB Pétrole /ABVV Petroleum A. DELLA VECCHIA
ACVBIE, R. VAN REETH
ACLVB E. DE COO
Bijlage: akkoord
BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE V.Z.W.
J-P. VAN DIJK
Sectorale CAO's in PC 117/211 Periode 2019-2020
1. Duurtijd
2 jaar, van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020, tenzij specifiek anders verduidelijkt
2. Koopkracht
a. Conventionele loonsverhoging
De sectorale minima bruto uurlonen, de sectorale bruto barema's van de bedienden, het effectief bruto uurloon voor arbeiders en het effectief vast bi ato maandloon voor het gebaremiseerd personeel worden per 1 januari 2019 verhoogd met 1,1%,
- met een minimum van 47 euro op het maandloon voor de gebaremiseerde bedienden (binnen 13 betalingen per j aar)
- met een minimum van 0,2856 euro per uur voor de arbeiders.
De raffinaderijpremie voor arbeiders (vermeld in artikel 22 en 23 van de cao loon- en arbeidsvoorwaarden) en voor bedienden (velliield in artikel 11 en l lbis van de cao ervaringsbarema) wordt verhoogd met 1,1% per 1 januari 2019.
2.2 Aanbeveling kaders
De partijen bevelen de directics van de ondernemingen aan om de bepalingen en de geest van deze CAO om te zetten, voor wat betreft de relevante artikels inzake koopkracht in de CAO Bedienden, naar de werknemers met een leader-functie (dit is een functie buiten de
beroepsindeling voor bedienden) met name hot toekennen van een minimale
koopkrachtverhoging, rekening houdend met de specifieke vereisten van deze functies en de bestaande systemen, en zonder afbreuk te doen aan de bestaande afspraken betreffende deze categorie op ondernemingsniveau.
Er wordt bij de ondernemingen aangedrongen om in de interne vertaling van het
verloningsbeleid voor kaderleden op ondernemingsniveau, bijzondere aandacht te besteden aan het bewaken van een minimale afstand tussen het kadersalaris en de hoogste onderliggende baremieke schaal van toepassing op de bedienden, dit zowel bij het beginnen van deze kader functie als bij aile volgende ervaringsjaren.
2.3 Aanpassing syndicale premie Voor betalingen vanaf 2020
- arbeiders in actieve dienst en in SWT: 145 euro, prorata voor onvolledige jaren
- basis globale som bedienden: stijgt tot 350.700 euro om een syndicale premie aan bedienden in SWT toc te kennen, analoog aan het systeem voor arbeiders.
2.4 Beroepenclassificatie arbeiders
De huidige categorieën 1 (schoonmakers-kantinewerldieden) en 2 (Hulpwerklieden) worden afgeschaft.
Werknemers uit de lisicogroepen blijven aan hun eigen stelsel ondeiwvoipen.
3. Arbeidstijd
De referteperiode voor het inhalen van overuren wordt bevestigd op 12 maanden. Eventuele tekstdiscrepanties worden overeenkomstig aangepast.
4. Aanvullend pensioen voor werknemers
Aanpassing bedragen Petroleumpensioen op 1 januari 2019 - nieuw rentebedrag: 2.552 euro
- nieuw bedrag vaste bijdrage (arbeiders en bedienden): 295 euro
De bedrijven in de sector worden aanbevolen om binnen hun aanvullend pensioenreglement de nodige aandacht te besteden aan het ontwikkelen van een overlijdensdekking zodat hun werknemers die in SWT vertrekken en hun kapitaal niet kunnen opnemen, de mogelijkheid hebben om deze dekldng te nemen.
De bedrijven in de sector worden aanbevolen om binnen hun aanvullend pensioenreglement de nodige aandacht te besteden om pensioentoezeggingen mogelijk te maken tot aan de pensionering van de actieve werknemer.
5. Tijdskrediet, afwezigheid zonder motief en loopbaanvermindering
Alle bestaande sectorale overeenkomsten inzake tijdskrediet, afwezigheid zonder motief en loopbaanverminderng worden verlengd tot en met 30 jurai 2021, dit voor zover wettelijk mogelijk is.
6. Klein verlet
6.1. Voor wat betreft verloning, wordt verduidelijkt dat dit betelcent de verloning van de uren gewoonlijk gepresteerd volgens het arbeidsregime van de betrokkene.
6.2. De mee-ouder heeft het recht om gedurende 3 dagen van het werk afwezig te zijn bij de geboorte of adoptie van een kind. Als mec-ouder wordt beschouwd de partner van de
biologische moeder/erkennende vader of adopterende ouder van het betrol&en ldnd, en die dat kind samen met de biologische moeder/erkennende vader of adopterende partner als ouder
opvoedt. Deze dagen zijn te kiezen binnen de 4 maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling of adoptie.
Het recht komt toe aan de meeouder-werknemer die op het ogenblik van de geboorte gehuwd is of wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming of adoptie vaststaat.
De 3 dagen zijn ten laste van de werkgever.
7. SWT (brugpensioen)
Alle bestaande sectorale overeenkomsten inzake SWT worden verlengd tot en met 30 juni 2021, dit naargelang de bestaande maximale teiinijn die op datum van dit voorstel reeds wettelijk mogelijk is.
8. Humanisering arbeid 8.1 Zieke werknemers
In geval van deeltijdse tewerkstelling in het leader van een re-integratietraject zal de betrokken werknemer volgens zijn hernomen deeltijdse tewerkstelling recht hebben op een nieuwe periode van gewaarborgd loon ingeval van ziekte tijdens deze tewerkstelling, voor zover dit een andere ziekte is dan deze die oorspronkelijk heeft geleid tot de initiële afwezigheid. Dit wordt medisch geattesteerd.
Dit gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de ondertekening van het protokol- akkoord.
8.2 Zwangerschap
Voor de tijdelijke volledige werkonbekwaamheid bij zwangerschap, wordt de berekeningsbasis gebracht op 100 pct. van het normale brutoloon van de werkneemster op het ogenblik van haar zwangerschap.
8.3 Overgang van ploeg- naar dagwerk
Vervanging van huidige bepaling voor de werknemers die tenminste 59 jaar oud zijn, door:
De werknemer die ten minste 59 jaar oud is en die een beroepsactiviteit van ten minste 10 jaar ononderbroken in de arbeidsregelingen met prestaties zoals bepaald in artikel 1 van CAO nr.
46 kan bew~zen, heeft het recht om te vragen in een niet ploegenregeling te worden tewerkgesteld. Indien de werkgever hierop ingaat, zal hi hem een maandeli kse vergoeding betalen waarvan het bedrag gelUk is aan de toeslag van ploegenpremies die de werknemer ontvangen heeft in zUn eerder ploegregime. Deze maandeli kse vergoeding wordt aan de wer~knemer uitgekeerd totz~n Zcitdiensttreding, met een maximale term~n van 20 maanden.
Toevoeging:
De werknemer die ten minste 62 jaar° oud is en die een beroepsactiviteit van ten minste 10 jaar ononderbroken in de arbeidsregelingen met prestaties zoals bepaald in artikel 1 van CAO nr.
46 kan bewUzen, heeft het recht om te vragen in een niet ploegenregeling te worden tewerizgesteld. Indien de werkgever hierop ingaat, zal hi hem een maandel~lçse vergoeding betalen waarvan het bedrag gel~k is aan de toeslag van ploegenpremies die de werknemer ontvangen heeft in zUn eerder ploegregime. Deze maandelUkse vergoeding wordt aan de werknemer uitgekeerd tot z~n uitdiensttreding, met een maximale termijn van 24 maanden.
9. Vorming
Er moet een opleidingsinspanning gerealiseerd worden op ondernemingsniveau van 4,5 dagen gemiddeld (op basis van VTE gerekend) per jaar vanaf 1 januari 2019.
De sectorale organisaties bevelen alle werknemers aan om maximaal deel te nemen aan de geplande georganiseerde vormingen binnen de werktijd.
10. Réfntegratietraject
De bedrijven zullen in de loop van de maand december 2019, en opnieuw in juni 2020, verslag uitbrengen aan de voorzitter van de paritaire comités 117 en 211 omtrent
- het aantal reïntegratietrajecten dat aan de werkgever werd gevraagd, met verduidelijking omtrent de aanvrager
- welke initiatieven door de werkgever ondernomen werden om deze aanvragen succesvol te doen doorlopen.
De voorzitter wordt gevraagd deze informatie aan de leden van de paritaire comités mec te delen.
De sociale partners maken een uniform model op dat door de ondernemingen gebruikt moet worden om hun verslag in te dienen bij de voorzitter van het paritair comité.
De paritaire comités zullen deze infonnatie bespreken in oktober 2020.
11. Behoud van al de verworvenheden van vorige CAO's en afspraken die niet door deze CAO worden gewijzigd.
12. Sociale vrede
PROTOCOLE DE PAIX SOCIALE POUR LES OUVRIERS
DE L'INDUSTRIE ET DU COMMERCE DU PETROLE, FAIT A BRUXELLES, LE 17 OCTOBRE 2019
Les parties signataires, membres de la Commission Paritaire de l'industrie et du commerce du pétrole n° 117 (ouvriers) approuvent en date du 17 octobre 2019 à Bruxelles les termes du présent protocole.
I.- ACCORD NOUVEAU:
Les parties ratifient les termes de l'accord pour la CP 117, donné en annexe.
Toutes les dispositions des conventions antérieures non modifiées par le présent protocole et son annexe subsistent et restent en vigueur.
II.- DUREE DE LA CONVENTION COLLECTIVE NOUVELLE:
La CCT de base est conclue pour une période de deux ans, prenant cours le lei janvier 2019 et se teinrinant le 31 décembre 2020. Certaines matières sont converties en CCT à durée spécifique.
III.- FORCE OBLIGATOIRE:
Les membres de la Commission Paritaire demandent de donner force obligatoire aux dispositions des CCT qui résultent des dispositions de cet accord.
IV.- PAIX SOCIALE:
La concertation sociale a abouti à un accord équilibré.
Les parties et leurs affiliés conviennent de ne pas poser d'actes et de ne pas créer d'atmosphère qui pourraient donner lieu à des conflits sociaux. Ils s'engagent à respecter les termes de la convention collective.
Afin de sauvegarder la concertation sociale dans le futur et compte tenu de la solidarité entre les différents composantes du secteur, tant au niveau des employeurs que des travailleurs, toutes les parties s'engagent à l'application telle quelle de cette CCT sectorielle.
Par conséquent il n'y a aucune raison de mener des négociations au niveau d'une entreprise dans le prolongement de cette CCT sectorielle.
Cependant, il est libre à chaque entreprise de prendre à l'égard de ses travailleurs des initiatives non liées à la convention sectorielle dans des circonstances spécifiques à cette entreprise et au moment où ces circonstances se présentent.
Les propositions des deux parties, en vue du renouvellement de la convention collective existante, pourront être introduites à partir du dernier trimestre de l'an 2020.
Les parties et leurs membres s'abstiendront de porter atteinte à la paix sociale ; ils s'engagent foiniellement à s'abstenir de tout acte portant atteinte au respect intégral des procédures de conciliation et de préavis en vigueur dans le secteur pétrolier.
Fait à Bruxelles, en 5 exemplaires, le 17 octobre 2019.
LES ORGANISATIONS SYNDICALES, L'ORGANISATION PATRONALE,
d'une part : d'autre part :
FGTB Pétrole /ABVV Petroleum FEDERATION PETROLIERE BELGE ASBL
A. DELLA VECCHIA J-P. VAN DIJK
CSCBIE,
R. VAN REETH
CGSLB.
E. DE COO
Annexe : accord
Conventions collectives sectorielles CP 117/211 Période 2019-2020
1. Durée
2 ans, du le` janvier 2019 jusqu'au 31 décembre 2020 inclus, sauf mention explicite autre 2. Pouvoir d'achat
2.1. Augmentation conventionnelle du salaire
Les minimas sectoriels des salaires horaires bruts des ouvriers et les échelles barémiques sectorielles brutes des employés, le salaire horaire effectif des ouvriers et le salaire mensuel fixe effectif du personnel employé barémisé sont augmentés au ter janvier 2019 de 1,1%,
- avec un minimum de 47 euros sur le salaire mensuel pour le personnel employé barémisé (dans un régime de payement de 13 par ans)
- avec un minimum de 0,2856 euro par heures pour le personnel ouvrier.
La prime de raffinage pour ouvriers (mentionné dans les articles 22 et 23 de la CCT sur les salaires et conditions de travail) et pour employés (mentionné dans les articles 11 et 1 lbis de la CCT sur les barèmes d'expérience) est augmentée de 1,1 % au 1 ` janvier 2019.
2. 2 Recommandation pour les cadres
On insiste auprès des entreprises de prêter une attention particulière lors de la
transposition interne de la politique salariale pour les cadres au niveau de l'entreprise, à veiller sur l'écart minimal entre la rémunération de cadre et l'échelle barémique sous- jacente la plus haute, applicable aux employés, ceçi en début de la carrière ainsi que pour les années d'expérience suivantes.
Les parties recommandent aux directions des entreprises de transposer les dispositions et l'esprit de la présente convention collective de travail concernant les articles en matière de pouvoir d'achat de la convention collective de travail employés vers les travailleurs occupant une fonction cadre (càd une fonction non présente dans la classification des fonctions) prenant en considération les exigences spécifiques à ces emplois et des systèmes existants, et sans renoncer aux accords existants pour cette catégorie au niveau de
l'entreprise.
2.3 Adaptation prime syndicale Payement à partir de 2020
- ouvriers actifs et en RCC : 145 euros, pro rata pour années incomplètes
- montant global alloué aux employés: augmentation à 350.700 euros afin d'accorder une prime syndicale aux employés en RCC, analogue au système en application chez les ouvriers.
2.4 Classification des professions
Les catégories existantes 1 (ouvriers-nettoyeurs de cantine) et 2 (Manoeuvres) sont abolies.
Les travailleurs des groupes à risques restent assujettis à leurs régimes spécifiques.
3. Temps de travail
La période de référence pour le dépassement des heures supplémentaires est confirmée à 12 mois. Toute divergence dans le texte sera corrigée en conséquence.
4. Pension complémentaire pour les travailleurs Adaptation de la Pension Pétrole au l" janvier 2019 - montant de la rente nouvelle : 2.552 euros
- nouveau montant de la contribution fixe (ouvriers et employés) : 295 euros
Il est recommandé aux entreprises du secteur d'accorder l'attention voulue, dans leur règlement concernant la pension complémentaire de retraite, au développement d'une couverture décès afin que leurs salariés en RCC qui ne peuvent pas liquider leur capital, aient la possibilité de choisir cette couverture.
Il est recommandé aux entreprises du secteur d'accorder toute l'attention voulue dans leur règlement concernant la pension complémentaire de retraite afin de permettre la prise d'engagements de retraite jusqu'à ce que le travailleur actif prenne sa retraite.
5. Crédit-temps, absence sans motif et réduction de carrière
Tous les accords sectoriels existants en matière de crédit-temps, absence sans motif et réduction de carrière seront prolongés jusqu'au 30 juin 2021 inclus, dans la mesure où la loi le permet.
6 Petit chômage
6.1. En ce qui concerne la rémunération, il convient de préciser qu'il s'agit de la rémunération des heures fixées conformément au régime d'emploi de la personne concernée.
6.2. Le co-parent a le droit de s'absenter du travail pendant 3 jours pour la naissance ou l'adoption d'un enfant. Le partenaire de la mère biologique/père reconnaissant la paternité ou du parent adoptif de l'enfant concerné est considéré comme le co-parent pour autant qu'il élève l'enfant comme un parent avec la mère biologique/père reconnaissant la paternité ou le partenaire adoptif. Ces jours sont à choisir dans les 4 mois suivant la naissance ou l'adoption.
Le droit revient au partenaire-employé qui est marié ou qui cohabite légalement avec la personne à l'égard de laquelle le lien de filiation ou l'adoption a été établi au moment de la naissance.
Les 3 jours sont à la charge de l'employeur.
7. RCC
Tous les accords sectoriels RCC existants seront renouvelés jusqu'au 30 juin 2021 inclus, en fonction de la période maximale existante qui est déjà légalement possible à la date de la présente proposition.
S. Humanisation du travail
8.1. Employés malades
En cas d'emploi à temps partiel dans le cadre d'un parcours de réinsertion, le salarié concerné aura droit, en fonction de son emploi à temps partiel, à une nouvelle période de salaire garanti en cas de maladie durant cet emploi, dans la mesure où il s'agit d'une maladie différente de celle qui a initialement provoqué l'absence. Ceci est certifié par un médecin.
Cette mesure prend effet le premier jour du mois suivant la signature du protocole d'accord.
8.2. Grossesse
Pour l'incapacité temporaire totale de travail pendant la grossesse, la base de calcul est portée à 100 % du salaire brut normal de la salariée au moment de sa grossesse.
8.3 Passage définitif équipes jour
Remplacement de la disposition actuelle pour les employés âgés d'au moins 59 ans Le travailleur âgé d'au moins 59 ans qui peut prouver une activité professionnelle ininterrompue de 10 ans au moins dans des régimes de travail comme déterminée dans l'article 1 de la CCT n° 46, a le droit de demander à être employé dans un régime sans équipes. Si l'employeur y consent, il lui paiera une indemnité mensuelle dont le montant est égal à l'indemnité pour primes de poste que le travailleur recevait dans son précédent régime de travail par poste. Cette indemnité mensuelle est versée au travailleur jusqu'à son départ de l'entreprise, avec une durée maximale de 20 mois.
Ajout .
Le travailleur âgé d'au moins 62 ans qui peut prouver une activité professionnelle ininterrompue de 10 ans au moins dans des régimes de travail comme déterminée dans l'article 1"' de la CCT n° 46, a le droit de demander à être employé dans un régime sans équipes. Si l'employeur y consent, il lui paiera une indemnité mensuelle dont le montant est égal à l'indemnité pour primes de poste que le travailleur recevait dans son précédent régime de travail par poste. Cette indemnité mensuelle est versée au travailleur jusqu'à son départ de l'entreprise, avec une durée maximale de 24 mois.
9. Formation
Un effort de formation doit être réalisé au niveau de l'entreprise de 4 1/2 jours en moyenne (calculée sur la base des ETP) par an à partir du 1 ` janvier 2019.
Les organisations sectorielles recommandent à tous les travailleurs de participer de manière maximale aux formations planifiées durant le temps de travail.
10. Trajet de réintégration
Le entreprises feront rapport au président des commissions paritaires 117 et 211 dans le courant du mois de décembre 2019 et à nouveau en juin 2020 sur:
- le nombre de trajets de réintégration qui ont été demandés à l'employeur, avec une précision quant au demandeur
- les initiatives entreprises par l'employeur pour mener à bien ces demandes.
- Il est demandé au président de communiquer cette information aux membres des commissions paritaires.
Les partenaires sociaux élaborent un modèle uniforme que les entreprises doivent utiliser
pour soumettre leur rapport au président du comité mixte
Les commissions paritaires débattront de cette information en octobre 2020.
11. Maintien de toutes les réalisations des précédentes conventions collectives et accords non changé par cette CCT.
12. Paix sociale
