• No results found

Weergave van De kerk van de Allerheiligste Drieëenheid in Oldenzaal. bekroning op het omvangrijke oeuvre van architect Wolter te Riele

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weergave van De kerk van de Allerheiligste Drieëenheid in Oldenzaal. bekroning op het omvangrijke oeuvre van architect Wolter te Riele"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De kerk van de Allerheiligste Drieëenheid in

Oldenzaal, bekroning op het omvangrijke oeuvre van architect Wolter te Riele

Zeno Kolks en Ben Kooij

Wolter te Riele is niet een van de b e k e n d s t e N e d e r l a n d s e architecten. Hij heeft wel een aanzienlijk oeuvre op zijn naam staan. De m o n u m e n t a l e A l l e r h e i l i g s t e D r i e ë e n h e i d s k e r k in Oldenzaal uit 1929-1930 is één van zijn laatste kerken. Dit o n b e s c h e r m d e meesterwerk onderscheidt zich d o o r de veel­

vuldige toepassing van symboliek, wat in die tijd ongebruike­

lijk was geworden. Een dreigende sluiting en sloop van deze basiliek w a s de reden de kerk te d o c u m e n t e n en meer uitge­

breid te beschrijven.

Wolter te Riele G z n .

Hij werd geboren in Deventer op 8 september 1867. Hij was de enige zoon van architect (aanvankelijk t i m m e r m a n ) Ger- h a r d u s te Riele W z n . ( D e v e n t e r 1 8 3 3 - D e v e n t e r 1911) en Berendina Maria Weijenborg (Lichtenvoorde 1833-Deventer 1909). De Te Rieles stamden uit een geslacht van timmerlie­

d e n . G e r a r d u s Te Riele W z n . was aanvankelijk t i m m e r m a n . L a t e r b r e i d d e hij zijn a r b e i d s t e r r e i n uit tot de b o u w e n

Afb. I. Overzicht van het exterieur van de Allerheiligste Drieëenheid in Oldenzaal gezien vanuit het noordoosten met links de pastorie IA.J. van der Wal, RACM 1983)

PAGINA'S 1 0 1 - 1 2 5

(2)

1 0 2 B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 3

Afb. 2. Ongedateerde foto van architect Wolter te Riele Gzn. (1867-1937) (coll. Z. Kolks)

o m s t r e e k s 1866 begon hij als zelfstandig b o u w m e e s t e r . Hier- bij werd hij o n d e r m e e r geadviseerd door zijn Duitse collega H u g o S c h w e i z e r ( 1 8 4 1 - 1 9 2 5 ) en d o o r d e w e r e l d g e e s t e l i j k e G e r a r d u s W i l h e l m u s van H e u k e l u m ( 1 8 3 4 - 1 9 1 0 ) .

Na een opleiding bij zijn vader studeerde Wolter van 1886 tot 1889 aan de St. L u c a s s c h o o l in G e n t , de o u d s t e van e e n negental o n d e r w i j s i n s t e l l i n g e n o p streng k a t h o l i e k e g r o n d - s l a g , w a a r e e n sterk a m b a c h t e l i j k e e n p r a k t i j k g e r i c h t e beroepsopleiding werd gegeven op het gebied van de christe- lijke kunst. Bij deze opleiding stond de gotische stijl centraal.

A a n d e z e St. L u c a s s c h o o l w a r e n g r o t e n a m e n v e r b o n d e n zoals de architect en b e v o r d e r a a r van de neogotiek in België.

Jean Baptiste Béthune ( 1 8 2 1 - 1 8 9 4 ) en zijn landgenoot inge- nieur en staatsman Joris Helleputte ( 1 8 5 2 - 1 9 2 5 ) .

Vanaf 1889 ging Wolter enige tijd in de leer bij de b e r o e m d e N e d e r l a n d s e k e r k e n b o u w e r P.J.H. C u y p e r s ( 1 8 2 7 - 1 9 2 1 ) , die destijds in A m s t e r d a m g e v e s t i g d w a s . Hier leerde hij d i e n s z o o n J o s C u y p e r s ( 1 8 6 1 - 1 9 4 9 ) k e n n e n . Hij w e r k t e d a a r s a m e n met Jan Stuyt ( 1 8 6 8 - 1 9 3 4 ) , Jan L a u w e r i k s ( 1 8 6 4 - 1932) en H e r m a n W a l e n k a m p ( 1 8 4 7 - 1 9 3 3 ) . D e z e studietijd werd gevolgd d o o r een verblijf in L o n d e n waar Wolter onder- richt k r e e g in de " a r c h e o l o g i e ' ( k u n s t g e s c h i e d e n i s van de m i d d e l e e u w e n ) .

Van 1890 -het j a a r waarin hij zijn opleiding in Gent voltooi- d e - tot 1902 werkten vader en zoon Te Riele meestal samen.

Eén van de eerste zelfstandige opdrachten van Wolter moet

de b o u w van een 'gesticht met b e w a a r s c h o l e n ' in het Achter- hoekse L i c h t e n v o o r d e zijn geweest. Dit c o m p l e x stond naast de later d o o r h e m g e b o u w d e k e r k van de H. B o n i f a c i u s ( 1 9 1 2 - 1 9 1 3 ) . Het werk is aanbesteed op 13 februari 1890 en in het midden van de jaren tachtig van de 20ste eeuw afge- broken.

Tot 1912 was architect Wolter te Riele gevestigd in Deventer, maar in dat j a a r k w a m er een t w e e d e vestiging in Nijmegen bij. In het b i s d o m ' s - H e r t o g e n b o s c h , w a a r t o e N i j m e g e n behoort, verwachtte hij uitbreiding van het aantal opdrachten te krijgen h e t g e e n kennelijk tegen viel, want in 1918 is er weer sprake van één k a n t o o r in Deventer. Hieraan k w a m o p 28 augustus 1918 een einde toen Te Riele zich in Utrecht ves- tigde, de zetel van de aartsbisschop, o m daar uiteindelijk te overlijden op 13 februari 1937.

Het kerkelijke o e u v r e van Wolter te Riele begint volgens de literatuur met de b o u w van de S t . - G e o r g i u s k e r k in A l m e l o ( 1 9 0 1 - 1 9 0 3 ) , t h a n s een r i j k s m o n u m e n t . ' Zijn laatste kerk is die van de H. T h e r e s i a van het Kindje Jezus ( 1 9 3 4 - 1 9 3 5 ) in het T w e n t s e B o r n e , nog s t e e d s in n e o g o t i s c h e trant u i t g e - voerd. Tussen 1901 en 1935 w e r d e n naar zijn o n t w e r p m e e r dan tachtig kerken en kerkdelen uitgevoerd. Daarnaast heeft hij 20 kerken gerestaureerd.

K a r a k t e r i s t i e k e kerken

Een opmerkelijk verschijnsel in het kerkelijk oeuvre van Wolter te Riele is, dat hij een aantal keren een nieuw gegeven intro- duceert, dit g e g e v e n vervolgens in een la bewaart en het pas jaren later herneemt en frequent toepast. Voorbeelden hiervan zijn de toepassing van het g e b o n d e n stelsel zonder Stützen- w e c h s e l . de a a n w e z i g h e i d van d u b b e l e b o v e n l i c h t e n in de lage m i d d e n b e u k m u r e n en stenen d a k k a p e l l e n als v o o r t z e t - ting van de m i d d e n b e u k m u r e n .

In het o e u v r e van Te Riele keert een aantal u i t g a n g s p u n t e n telkens terug. Ten eerste dat hij zijn leven lang vasthield aan de oost-vvestoriëntatie, aan m e e r b e u k i g e kerken en aan stenen g e w e l v e n o v e r a l , ook toen na de Eerste Wereldoorlog in de N e d e r l a n d s e k a t h o l i e k e kerken d e z i e n d e b e k a p p i n g b o v e n het schip gebruikelijk werd. Eén van de weinige uitzonderin- gen v o r m d e de intussen afgebroken Muntelkerk (H. Antonius van Padua) in ' s - H e r t o g e n b o s c h waar boven de m i d d e n b e u k wèl een open dakstoel v o o r k w a m .2

In de p l a t t e g r o n d e n zien wij d i k w i j l s een soort g e b o n d e n s y s t e e m z o n d e r a l t e r n e r e n d e t u s s e n p i j l e r s t o e g e p a s t . De g e w e l v e n b o v e n de zijbeuken zijn een c o m b i n a t i e van een tongewelf en t w e e kruisribgevvelven.3 Waar b i n n e n w e r k s de tussenpijler ontbreekt, is er b u i t e n w e r k s wel sprake van een afwisseling van zwaardere en lichtere steunberen zoals bij de S t . - G e o r g i u s k e r k in A l m e l o ( 1 9 0 1 - 1 9 0 2 ) .4 S t e u n b e r e n zijn g e w o o n l i j k v o o r z i e n van sokkellijsten, ook w a a r dit bij de aansluitende m u u r v l a k k e n niet het geval i s .5

Vanaf de St.-Nicolaaskerk in het N o o r d Twentse D e n e k a m p ( 1 9 1 0 - 1 9 1 2 ) tot en met de St.-Theresiakerk in Borne ( 1 9 3 4 -

1935) is er bij Wolter te Riele een v o o r k e u r te bespeuren v o o r e e n p s e u d o - k o o r o m g a n g met g a l e r i j .6 Dit f e n o m e e n k o m t

(3)

B U L L E T I N KNOB 2OO8-3 1 0 3

Afb. 3. Utrecht, Korte Nieuwstraat 12. toegang tot het kantoor van Wolter te Riele Gzn.. foto gemaakt tussen 1920 en 1935. Het pand met poortje is na WO II gesloopt t. b. V. de uitbreiding van de rechtbank (Hoogendijk, RACM)

voor bij de r o m a a n s e architectuur in West E u r o p a en is bij W o l t e r te R i e l e d i k w i j l s g e c o m b i n e e r d m e t dat van de s c h r a a g b e e l d e n .7 S o m s zien wij bij Te Riele gezocht-originele v o r m e n .8 O p m e r k e l i j k is ook de a a n w e z i g h e i d van p s e u d o - transepten bij de St.-Plechelmuskerk te Deuringen bij H e n g e ­ lo in Overijssel ( 1 9 1 0 - 1 9 1 2 ) en bij de S t . - T h e r e s i a k e r k in B o r n e ( 1 9 3 4 - 1 9 3 5 ) . Een o n l o g i s c h e o p l o s s i n g is de a a n w e ­ zigheid van bovenlichten in de m i d d e n b e u k m u r e n van de St.- Jozefkerk in H o o g l a n d e r v e e n bij A m e r s f o o r t ( 1 9 1 7 - 1 9 1 8 ) . w a a r d e z e l i c h t o p e n i n g e n g e e n e n k e l e f u n c t i e v e r v u l l e n omdat zij schuil gaan achter het schipdak.

Te Riele zou op aandringen van Jos C u y p e r s de oostpartij van de St.-Nicolaaskerk in D e n e k a m p ( 1 9 1 0 - 1 9 1 2 ) ook inwendig onbepleisterd h e b b e n gelaten, h o e w e l dit niet de b e d o e l i n g was. Pas o m s t r e e k s 1920 wordt het bij Te Riele gebruikelijk de interieurs helemaal in schoon m e t s e l w e r k uit te voeren.

Te Riele past in de regel g r a u w e baksteen t o e . maar in zijn vroege kerken komt s o m s ook gele baksteen v o o r .9 O o k wordt wel gebruik g e m a a k t van rode en gele z a n d s t e e n .1 0 Tenslotte zij nog gewezen op de korte k o p , die dikwijls boven aan de torens van Te Riele v o o r k o m t .1 1 Dede b o v e n s t e geleding heeft

Afb. 4. Pastoor Eerw. Heer Franciscus Stokman (1888-1946). Hij was van 1930 tot 1946 verbonden aan de kerk

in d e regel een a c h t h o e k i g e p l a t t e g r o n d , u i t g e z o n d e r d de toren van de H. Jozef in Zeist ( 1 9 2 3 - 1 9 2 4 ) .

O e u v r e

Het kerkelijk o e u v r e van Wolter te Riele kan in drie perioden worden verdeeld: 1. de beginfase (1901-ca. 1911); 2. de tus­

senfase (ca. i 911 -ca. 1915) en 3. het latere werk (ca. 1915- 1935).

/. De beginfase (1901-ca. 1911).

Wolter te Riele begon in de traditie van de neogotiek. Ken­

merken zijn stenen r i b g e w e l v e n , u i t w e n d i g g e s c h r a a g d door steunberen en een enkele keer ook door luchtbogen zoals bij de H. Georgius A l m e l o ( 1 9 0 1 - 1 9 0 2 ) . Hoewel de kerken van Wolter uit d e z e periode d u s neogotisch te n o e m e n zijn, onder­

scheiden zij zich duidelijk van die van zijn vader G e r h a r d u s .1 2

De m e e s t e bedehuizen van Te Riele sr. behoren tot het type van de p s e u d o b a s i l i e k , een k e r k t y p e , dat in de late m i d d e l ­ e e u w e n in O o s t - N e d e r l a n d veel v o o r k w a m . Voorbeelden zijn

(4)

1 0 4 B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 3

[_r-j_r--1_j- 2C 2 5 1 9 2 9 - 1 9 3 0

Afb. 5. Plattegrondtekening van de kerk (opmeting en tekening B.H.J.N. Kooij. R.ACM2007)

de H . G r e g o r i u s in Buren ( 1 8 8 6 - 1 8 8 7 ) , de H. A g a t h a in Har- re veld bij L i c h t e n v o o r d e ( 1 8 8 8 - 1 8 8 9 ) en de H. N i c o l a a s t e S c h a l k h a a r bij Deventer ( 1 8 9 4 - 1 8 9 5 ) . Pseudobasilieken vindt men bij Wolter te Riele nauwelijks. Eén van de weinige voor- beelden is de kerk van H o o g l a n d e r v e e n ( 1 9 1 7 - 1 9 1 8 ) . Bij hem is het g e b r u i k e l i j k e k e r k t y p e de basiliek met relatief lage m i d d e n b e u k , dat wat d e m i d d e l e e u w s e k e r k b o u w betreft gewoonlijk aan het Nederrijnse gebied wordt gekoppeld en in de N e d e r l a n d s e n e o g o t i e k bij v e r t e g e n w o o r d i g e r s van d e Utrechtse School als Alfred Tepe ( 1 8 4 0 - 1 9 2 0 ) wordt aantrof- f e n .1 3 De kerken van de zoon zijn m e e r gedetailleerd en rijker van v o r m g e v i n g gelet o p de g e w e l f b o u w en plattegrond en zijn meer internationaal georiënteerd.

Van een sterke mate van detaillering is al sprake bij de eerste kerk van Wolter te Riele, de St.-Georgius in A l m e l o ( 1 9 0 1 - 1902). Hier bevindt zich een schijntriforium, dat versierd is met vlechtbogen. D e z e v o r m van decoratie treft men geregeld bij m i d d e l e e u w s e kerken in Groot-Brittannië aan, maar komt ook elders v o o r .1 4 Het is o p v a l l e n d , dat Wolter van meet af aan boven de (hoofd)ruimten van zijn kerken netgewelven en stergewelven o n t w i e r p waar zijn vader d e z e overkluisde met

"eenvoudige* kruisribgewelven.

D e e x p e r i m e n t e e r l u s t van W o l t e r o p het g e b i e d van d e g e w e l f b o u w uit zich b i j v o o r b e e l d in een afwijkend t y p e g e w e l v e n boven de zijbeuken en wat de plattegrond betreft in

een i n s p r i n g e n d t r a n s e p t .1 5 G e w o o n l i j k ontbreken kapitelen in de beginfase van het oeuvre van Te R i e l e .1 6 Dit verschijn- sel is ook w a a r n e e m b a a r bij de v o o r n a a m s t e v e r t e g e n w o o r d i - ger van de U t r e c h t s e s c h o o l , Alfred T e p e . Het a c h t e r w e g e laten van kapitelen komt herhaaldelijk voor in de late gotiek van Duitsland, de belangrijkste inspiratiebron van d e z e rich- ting in de n e o g o t i e k van N e d e r l a n d .1 7 In t e g e n s t e l l i n g tot Tepe beperkte Wolter te Riele zich in d e z e jaren niet enkel tot b a k s t e e n , m a a r paste hij o o k d u u r d e r e b o u w m a t e r i a l e n als rode zandsteen toe.

2. De tussenfase (ca. 1911-ca. ¡915) met veel vormgeving uit de tijd van de overgangsstijl.

Mgr. Van Heukelum bepaalde op een bijna dictatoriale wijze de stijl van de nieuw te bouwen kerken in het Aartsbisdom. Het lijkt wel alsof Te Riele zijn overlijden aangreep om zich uit het keurslijf van de neogotiek te ontworstelen. Het begon met de uitbreiding van de m i d d e l e e u w s e St.-Nicolaaskerk in D e n e - k a m p ( 1 9 1 0 - 1 9 1 2 ) . '8 In d e z e periode paste de b o u w m e e s t e r veel motieven uit de overgangsstijl toe, maar niet die met een romaanse v o r m g e v i n g .1 9 In tegenstelling tot de voorafgaande, eerste fase en de volgende, derde fase staan er nu zuilen tussen de beuken. De basementen van deze zuilen zijn in deze periode dikwijls van geteerde baksteen, worden afgesloten door lijsten

(5)

B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 3 I 05

•»MM-ifclMiwd-OUXKM-

•BK-a-MjraÉ-

Afb. 6. Ontwerptekening [gezien vanuit hel zuidoosten] voorde Allerheiligste Drieëenheid te Oldenzaal van W. le Riele (archief W. le Riele. repro RACM)

van zwarte hardsteen en worden bekroond d o o r profielkapite­

len zoals in Veldhoven, Coevorden en Kanis.2" De toepassing van natuurstenen kapitelen staat in schril contrast tot architect Alfred Tepe en zijn geestverwanten van de Utrechtse school.

Zij gebruiken geen vrijstaande zuilen. In tegenstelling tot hun o e u v r e toont het werk van Wolter te Riele uit deze periode soms centraliserende t e n d e n z e n .2'

De b i n n e n w e r k s e vensterlijsten zijn in deze periode herhaal­

delijk o p g e v o l g d d o o r p a t r o n e n van k r u i s v o r m i g e b a k s t e ­ n e n .2 2 Een dergelijke w e r k w i j z e komt men in d e z e p e r i o d e ook h e r h a a l d e l i j k b u i t e n w e r k s tegen in de v e l d e n van d e s p i t s b o o g j e s .2 3 In t o e n e m e n d e m a t e zijn de k r a a g s t e n e n samengesteld uit o v e r k r a g e n d e bakstenen zoals in B a k h u i z e n . Kanis en Amersfoort. Tegen de zijbeukmuren komen in d e z e p e r i o d e d i k w i j l s z w a r e , c o n s o l e a c h t i g e e l e m e n t e n v o o r .2 4

S o m s is de lage lichtbeuk doorbroken met twee spitsboogven­

stertjes per travee zoals in de v e r w o e s t e kerk van de H . H . P e t r u s en P a u l u s in H e n g e v e l d e ( v r o e g e r vaak W e g d a m g e n o e m d ) bij G o o r ( 1 9 1 2 - 1 9 1 3 ) .2 5 De torens staan in d e z e periode gewoonlijk terzijde van de centrale m i d d e n a s . terwijl in de eerste periode de toren o p de traditionele plaats staat, d u s o p de kerk-as.

3. Het late werk (ca. 1915-1935).

De kerken uit d e z e periode hebben dikwijls een m o n u m e n t a a l karakter, dat in de hand wordt gewerkt doordat de interieurs gewoonlijk ook als schoon werk zijn behandeld. Het al in de vorige periode begonnen werken met o v e r k r a g e n d e bakstenen wordt nu schering en inslag en verleent de kerken een druk karakter. Het gebruik van zandsteen komt weinig meer voor.

De eerste tien jaren komt het enkele malen voor, dat de lange zijbeukmuren bekroond worden door reeksen topgevels zoals het geval is bij de St.-Willibrordus in Boven L e e u w e n ( 1 9 1 6 - 1 9 1 8 ) .2 6 In het begin van de jaren twintig werd het motief van de stenen dakkapellen toegepast, waarbij de zijmuren van de m i d d e n b e u k tot boven het dak werden opgetrokken zoals bij de St. Jan op Patmos in E n s c h e d e - P a t h m o s ( 1 9 2 0 - 1 9 2 1 ) .2 7 De

pijlers zijn gewoonlijk ingehoekt. in enkele gevallen zijn ze v e r v a n g e n d o o r g e k o p p e l d e s t a a n d e r s .2 8 In tegenstelling tot de v o o r g a a n d e periode hebben de pijlers nu gewoonlijk geen kapitelen, zoals ook in de beginperiode het geval was.

In de v o r m g e v i n g komen -behalve g e w o n e spitsbogen- ook stompe (geknikte) spitsbogen en keper ' b o g e n ' voor. Laatst­

g e n o e m d e veranderingen b e a n t w o o r d e n aan de in de kerkar­

chitectuur van deze periode herhaaldelijk constateerbare ver­

strakking van de vorm. Deze verstrakking uit zich goed in de keperbogen die worden toegepast in plaats van de spitsbogen.

Ook de ribben hebben in d e z e periode een e e n v o u d i g recht­

hoekig profiel, ook een vorm van verstrakking. In de g e w e l ­ ven keren de ribben weer terug. Zij hebben nu een meer rudi­

mentaire, rechthoekige v o r m .2 9 Vaak behoren de gewelven tot het type van het netgewelf. De velden bestaan uit kleine rode baksteen. De ribgewelven worden gewoonlijk g e c o m b i n e e r d met andere gewelftypes, vooral het tongewelf, de hangkoepel en de B o h e e m s e k a p . Vanaf d e jaren twintig w o r d e n r o d e pannen in plaats van blauwe leien als d a k b e d e k k i n g gebruikt.

G e s c h i e d e n i s van de O l d e n z a a l s e parochie

O p 26 september 1927 kreeg kapelaan Franciscus J.H. Stokman, geboren in 1888 in Wijk bij D u u r s t e d e , van de aartsbisschop van Utrecht. Henricus van de Wetering ( 1 8 5 0 - 1 9 2 9 ) opdracht de stichting van een p a r o c h i e en de b o u w van een n i e u w e kerk voor te b e r e i d e n .3" De nieuwe parochie w a s er o p 11 j u l i

1930 en de kapelaan werd b e v o r d e r d tot pastoor. Architect W o l t e r te R i e l e G z n . h a d in 1907 een n i e u w e o o s t p a r t i j g e b o u w d aan de katholieke kerk van Wijk bij Duurstede uit de j a r e n 1 8 1 6 - 1 8 3 3 . M i s s c h i e n verklaart dit de k e u z e van kapelaan Stokman v o o r d e sinds 1918 in Utrecht w o o n a c h t i g e bouwmeester.

Het w a s de derde katholieke kerk in O l d e n z a a l , de Allerhei­

ligste Drieëenheid en een dochterkerk van de St.-Plechelmus- parochie. Het gebied, waar parochie en kerk waren gevestigd, staat bekend onder de naam ' D e N o o r d p o o l ' en ligt in de hui­

dige situatie tegen de r o n d w e g ten n o o r d e n van het o u d e stadscentrum aan.

Oldenzaal is als nederzetting bekend sinds het jaar 8 9 3 . Het w a s destijds de belangrijkste p a r o c h i e van T w e n t e . Aan de d a a r g e b o u w d e kerk werd in 9 5 4 een kapittel v e r b o n d e n . Deze kerk. gewijd aan de uit Scotia (Ierland) afkomstige mis­

sionaris St. P l e c h e l m u s , dateert in haar huidige vorm gedeel­

telijk uit de 12de eeuw. Zij werd in de 13de e e u w van een toren voorzien en o n d e r g i n g wijzigingen in de 15de en het begin van de 16de e e u w .3 1 Waarschijnlijk in 1633 k w a m het g e b o u w in protestantse h a n d e n .3- Oldenzaal bleef een over­

w e g e n d katholieke stad o n d a n k s het feit dat het Calvinisme er van toen af de enig officieel toegestane religie was. Afgezien van een intermezzo in de jaren 1672-1674 stond de Plechel- muskerk ten d i e n s t e van de p r o t e s t a n t s e eredienst. In 1809 werd de kerk op bevel van koning Lodewijk Napoleon echter aan de R o o m s - k a t h o l i e k e n t e r u g g e g e v e n . De kleine p r o t e s ­ tantse g e m e e n t e b o u w d e vervolgens achter de o u d e . middel­

e e u w s e kerk een n i e u w e kerk die f u n c t i o n e e r d e tot 1 9 3 3 .

(6)

I06 B U L L E T I N KNOB 2008-3

Afb. 7. Foto van de bouw van de Allerheiligste Drieëenheid te Oldenzaal in 1930 (Parochiearchief)

Zij werd toen v e r v a n g e n d o o r de nu nog b e s t a a n d e k e r k .3 3 Vanaf het midden van de 19de e e u w maakte Oldenzaal een o n g e k e n d e e c o n o m i s c h e bloei door. In de jaren veertig won de textielnijverheid aan belang. In 1865 k w a m de stad aan de spoorlijn A l m e l o - S a l z b e r g e n ( D u i t s l a n d ) te liggen. D e z e maakte de aanvoer van steenkool uit het Duitse achterland ten b e h o e v e van die textielindustrie in Twente mogelijk. Bij de lijn, die ten zuiden van de stad o p het g r o n d g e b i e d van de g e m e e n t e Losser werd aangelegd, verrezen textielfabrieken.

In het gebied bij het spoor, dat intussen bij O l d e n z a a l w a s gevoegd, werd in 1911-1912 de tweede katholieke kerk van de stad g e b o u w d . Deze H. A n t o n i u s van Padua aan de Spoor­

straat naar o n t w e r p van plaatselijke architect K.L. C r o o n e n (1877-1930) is inmiddels een r i j k s m o n u m e n t .3 4 De o m v a n g ­ rijke Antoniuskerk wordt, v a n w e g e het schoeisel van de toen­

malige kerkgangers, in de v o l k s m o n d nog steeds ' d e k l ö m p - k e s k a t h e d r a a l ' g e n o e m d . Het is een t o r e n l o z e n e o g o t i s c h e kruisbasiliek met g r o t e n d e e l s gepleisterd interieur, alterne­

rend systeem als scheiding tussen schip en processiegangen in plaats van zijbeuken. L a n c e t v e n s t e r s , ribgewelven, lucht­

bogen en leien o p de daken c o m p l e m e n t e r e n het beeld.

B o u w g e s c h i e d e n i s D r i e ë e n h e i d s k e r k

Vrijwel onmiddellijk na zijn b e n o e m i n g tot b o u w p a s t o o r in O l d e n z a a l nam S t o k m a n contact o p met architect Te Riele.

De deken van de m o e d e r p a r o c h i e , J o h a n n e s H e n d r i k u s Schol­

ten ( 1 8 6 7 - 1 9 3 9 ) . w a s een p l e i t b e z o r g e r van de e e r d e r g e n o e m d e architect C r o o n e n . M e t een aanbeveling van deze kerkelijke autoriteit o p zak toog Croonen een dag, nadat Te Riele de bouwopdracht in de wacht had gesleept, naar de toe­

k o m s t i g e pastoor Stokman. Er werd een oplossing gevonden om beide architecten te kunnen inschakelen: de b e m o e i e n i s van Te Riele betrof voornamelijk de kerk, die van Croonen hoofdzakelijk de pastorie. Deze verdeling is ook d a a d w e r k e ­ lijk doorgevoerd. In het archief van het N e d e r l a n d s Architec­

tuurinstituut in Rotterdam bevindt zich een blauwdruk uit juli 1928. die is o n d e r t e k e n d d o o r C r o o n e n en betrekking heeft op onderdelen van de pastorie (een keukenkast, een aanrecht, een schoorsteen in de keuken). O p 15 n o v e m b e r 1927 werd het contract tussen de kapelaan enerzijds en de beide archi­

tecten anderzijds getekend.

Het terrein, dat d o o r het kerkbestuur voor de n i e u w e kerk w a s b e s t e m d , bleek bij nader inzien niet zo geschikt. Het werd d a a r o m geruild met een hoger, een paar honderd meter ver­

d e r o p gelegen terrein. Hier is de kerk i n d e r d a a d verrezen.

D ez e wisseling van standplaats heeft niet tot vertraging in de p l a n v o r m i n g geleid. In n o v e m b e r 1927 had Te Riele al een o n t w e r p voor de kerk klaar. D e z e d a t e r i n g k o m t namelijk voor op een e v e n e e n s gesigneerd o n t w e r p in het parochiear­

chief, w a a r o p de kerk vanuit het z u i d w e s t e n te zien is. D e nieuwe vestigingsplaats van de kerk zorgde wel voor vertra-

(7)

Afb. 8. Overzicht van het exterieur van de kerk gezien vanuit het zuidoosten (A.J. van der Wal. RACM ¡983)

ging in de eerste aanbesteding die op 25 augustus 1928 plaats vond. D e uitkomsten lagen ver boven het bedrag dat begroot was. O p 14 oktober 1928 werd de b o u w gegund aan aanne- mer Jos. Neijenhuis te A r n h e m .

3 5

Ook van de w e e r o m s t a n d i g h e d e n ging een vertragende wer- king uit. De strenge winter zorgde ervoor, dat met de werk- zaamheden pas in het gevorderde voorjaar van 1929 kon wor- den begonnen. De eerste steen legging vond plaats op 7 juli van dat jaar (de zwarte steen is a a n w e z i g in de muur tussen het hoofdkoor en de linker zijkapel). De verbeterde w e e r s o m - standigheden zorgden dat daarna de bouw vlot verliep. O p 8 juli 1930 kon de kerk worden geconsacreerd.

Tijdens de b o u w o v e r l e e d m e d e b o u w m e e s t e r C r o o n e n die door de opzichter van Te Riele. J. de Koning werd opgevolgd.

Te Riele is nog lang aan het o n t w e r p e n g e w e e s t . N o g van maart 1930 dateert een d o o r hem o n d e r t e k e n d e calque voor een glas in rood raam van de kerk. Het geeft aan dat de b o u w - meester zich niet alleen met de architectuur, maar ook met de inrichting b e m o e i d e .

3 6

B o u w m a t e r i a l e n

Het g e b o u w is nagenoeg geheel opgetrokken van g r a u w e bak- steen, binnen en buiten in schoon werk uitgevoerd met uit-

zondering van het interieur van de sacristie, dat van meet af aan wit is g e p l e i s t e r d .

3 7

De bakstenen hebben het formaat van 21,5 x 9,5 x 4.5/6 centimeter, waarbij tien lagen een hoogte hebben van 61.5 c e n t i m e t e r en g e m e t s e l d zijn in kruisver- band. In tegenstelling tot de nauwelijks spitsbogige te noe- men velden in de buitenmuren en de bakstenen in de gewelf- kappen van het interieur hebben de bakstenen in de hoogvel- den van de b i n n e n m u r e n een afwijkend formaat van 20.5 x 9.5 x 5 centimeter, een voegdikte 1 centimeter, een afwijkend m e t s e l v e r b a n d en een afwijkende k l e u r h e l r o o d . W a a r de gewelfvelden bij C u y p e r s dikwijls in gele baksteen zijn o p g e - trokken, bestaan die bij Te Riele uit rode baksteen. Op enkele plaatsen zijn de bakstenen decoratief verwerkt in siermetsel- werk. dat de vorm heeft van ruitvormige patronen. Dit geldt voor het m u u r w e r k buitenwerks boven de lichtere steunberen van de zijbeuken en naast de vensters van de middenbeuk en dat in de topgevels van de middenbeuk en van de sacristie.

Hier en daar is ook natuursteen, grijze graniet en rode zand-

steen, toegepast. Van graniet zijn de zeszijdige, 140 centime-

ter h o g e pijlertjes in het t o r e n p o r t a a l . De lijsten o n d e r de

terugsprongen van de portalen aan de westzijde en een strook

onder de aanzet van de bogen van het hoofdportaal zijn van

zandsteen evenals de sluitsteen en kraagstenen van de omlijs-

ting van de s t o m p s p i t s b o g i g e d o o r g a n g tussen het toren-

(8)

B U L L E T I N KNOB 2OO83 -

portaal en de middenbeuk. en de kapitelen van de pijlertjes van de openingen van de l o o p g a n g .

B o u w k u n d i g e beschrijving

A l s g e v o l g van de relatief kleine lichtopeningen is de kerk nogal donker. De koorpartij is s a m e n g e s t e l d uit een hoofd- k o o r - b i n n e n w e r k s c i r k e l v o r m i g , b u i t e n w e r k s v e e l h o e k i g - met twee zijkapellen met driezijdige sluitingen. Het schip is driebeukig en basilicaal van opzet. De toren heeft een d r i e d e - lige begane grond tussen flankerende kapellen met v o o r r u i m - ten, die in verbinding staan met de parterre van de toren.

D e centrale ruimte van het priesterkoor wordt g e v o r m d d o o r e e n ronde figuur, die aan de oost-, noord- en zuidzijde is uit- gebreid met c i r k e l v o r m i g e nissen die aan de bovenzijde een T u d o r b o g i g e vorm h e b b e n .3 8 D e z e plattegronden hebben ook d e t u s s e n l i g g e n d e v e r b i n d i n g s r u i m t e n . Terwijl dit centrale gedeelte van het priesterkoor i n w e n d i g tot aan de koepel uit één hoge ruimte bestaat, is het b u i t e n w e r k s opgedeeld in twee z o n e s : het benedenste gedeelte met een d o o r s n e d e van zeven zijden van een twaalfhoek en een bovenste gedeelte met een d i a m e t e r van vijf zijden van een tienhoek waarbij de over- h o e k s e zijden o n d e r b r o k e n worden door knikken. D e z e t w e e - de geleding wordt aan de bovenzijde afgesloten door een met stomp spitsbogige, van openingen met gaffeltraceringen voor- ziene balustrade die verspringt terwijl het gedeelte boven de h o e k t o r e n a c h t i g e partijen hoger ligt.

Het c e n t r a l e g e d e e l t e van het p r i e s t e r k o o r w o r d t b e k r o o n d d o o r een k o e p e l met v e n s t e r s , m a a r z o n d e r tamboer. D e z e d o o r zwikken g e s c h r a a g d e koepel is i n w e n d i g cirkelvormig, maar buitenwerks twintigzijdig. In tegenstelling tot het koor- gedeelte d a a r o n d e r sluit de koepel niet aan bij het schip.

Het h o o f d k o o r wordt geflankeerd d o o r twee t r a p t o r e n s .3 9 Der- gelijke torens k o m e n in de m i d d e l e e u w s e k e r k a r c h i t e c t u u r veel voor in het Duitse Rijnland.4" Het schip telt drie m i d d e n - beuktraveeën en aan weerszijden zes zijbeuktraveeën. Meest- al gaat dit g e b o n d e n systeem s a m e n met een alternerend stel- sel van pilaren, maar dat is hier niet het geval.

O p de h o e k e n van de O l d e n z a a l s e Drieëenheidskerk komen ingangen voor op de n o o r d o o s t h o e k naast de M a r i a k a p e l , op d e n o o r d w e s t h o e k naast d e v r o e g e r e d o o p k a p e l ( n u e e n c o l u m b a r i u m ) , op de z u i d w e s t h o e k naast de M a r i a k a p e l , maar niet in de zuidoosthoek, waar zich de sacristie bevindt. D e z e ingangen zijn s e g m e n t b o g i g b e h a l v e de h o o f d i n g a n g , w a a r twee s t o m p spitsbogige openingen v o o r k o m e n . De ingangen zijn o p g e n o m e n in diepe spitsboognissen, die aan de westzij- de een knik te zien geven.

Z o a l s ook bij m i d d e l e e u w s e Italiaanse kerken het geval is, staan ook in Oldenzaal de pijlers ver uit elkaar.4 1 D e z e h e b - ben de plattegrond van een Grieks kruis en hebben schachten van 86 bij 97 centimeter lang. Hun ingehoekte d o o r s n e d e is een g e g e v e n , dat herhaaldelijk in de k e r k e n van Wolter te Riele uit d e z e jaren t e r u g k e e r t .4 2 Hetzelfde geldt voor het ont- breken van k a p i t e l e n .4 3 W è l zijn er k r a a g s t e n e n , die echter in dit geval alleen v o o r k o m e n in de zijkapellen van het k o o r en in het s c h i p , w a a r r i b g e w e l v e n zijn. De k r a a g s t e n e n g e v e n

BKB-K-éTOM-

ra ••- m t \ P ' '!f ffMf^T^- - ' '

Afb. 9. Ontwerptekening [gezien vanuit het zuidwesten] voor de Allerheiligste Drieëenheid te Oldenzaal van W. te Riele (archief W. te Riele. repro RACM)

vier v e r s c h i l l e n d e v o r m e n te zien en bestaan geheel uit o p elkaar gestapelde bakstenen. Dit verschijnsel is gebruikelijk bij die kerken van architect Wolter te Riele daterend uit de j a r e n t w i n t i g , m a a r k o m t in zijn o e u v r e al in het t w e e d e d e c e n n i u m van de 20ste e e u w v o o r .4 4 In O l d e n z a a l k o m e n o v e r k r a g e n d e bakstenen behalve bij de kraagstenen ook voor bij de nissen van het priesterkoor, bij de triomfboog en bij de g o r d e l b o g e n .

De b i n n e n m u r e n van de zijbeuken zijn in O l d e n z a a l geleed met 5,5 c e n t i m e t e r diepe spitsbogige velden. De spitsbogen in de tweede en vijfde travee zijn geknikt. De middelste in de e e r s t e , t w e e d e , d e r d e en z e s d e t r a v e e , a l s m e d e alle in de tweede en vijfde travee waar biechtstoelen zijn uitgebouwd, hebben de vorm van vlechtbogen. Dergelijke gekruiste bogen zijn op e n k e l e plaatsen in E n g e l a n d b e k e n d .4 5 Of architect Wolter te Riele dit motief heeft leren kennen toen hij zijn stu- dieperiode afsloot met een verblijf in L o n d e n , waar hij onder- wijs kreeg in de kunstgeschiedenis van de m i d d e l e e u w e n , is niet b e k e n d . De v o o r b e e l d e n in D u r h a m en E d i n b u r g zijn rondbogig, terwijl de vlechtbogen in Oldenzaal en in andere kerken van Te Riele, zoals in H e n g e l o , spitsbogig zijn.

Vensters

De vensters van de H. Drieëenheidskerk zijn relatief klein en smal en missen t r a c e r i n g e n . De m e e s t e l i c h t o p e n i n g e n zijn e n k e l v o u d i g , m a a r ook m e e r v o u d i g , bijvoorbeeld een r e e k s van drie k o m t voor. D e z e drielichtvensters vindt men in de m i d d e n b e u k en in de zangtribune. In het laatste geval zijn de buitenste vensters scherp spitsbogig, zoals herhaaldelijk in de gotische kerken van E n g e l a n d wordt aangetroffen. Er zijn vijf verschillende v e n s t e r v o r m e n .4 6 De m e e s t e vensters zijn zowel buiten- als b i n n e n w e r k s schuin ingesneden. Ook terugspron- gen k o m e n v o o r tussen de traptoren en de n o o r d o o s t e l i j k e i n g a n g , naast de h o o f d i n g a n g (alleen u i t w e n d i g ) , bij de i n g a n g s p o r t a l e n , bij de kapellen naast toren (alleen b u i t e n - werks), bij de rondvensters zijbeuken en toren en bij de zang- tribune. S o m s sluiten de voorste stenen van de dagkanten niet

(9)

BUI.I-HI IN KNOB 2OO8-3 1 0 9

aan bij de flankerende muren, zodat er w i g v o r m i g e tussen­

ruimten tussen beide aanwezig zijn. C o m b i n a t i e s van spitsbo­

gige. keperbogige en stomp spitsbogige venstervormen in één k e r k g e b o u w treft men ook aan bij a n d e r e b e d e h u i z e n van Te Riele uit deze tijd.4" D e z e v e n s t e r v o r m wordt al v ó ó r Te Riele aangetroffen bij zijn l e e r m e e s t e r Pierre C u y p e r s . o n d e r meer in diens St.-Jozefkerk in G r o n i n g e n ( 1 8 8 6 - 1 8 8 7 ) . Aan de binnenzijde van de Oldenzaalse Drieëenheidskerk is vóór de bovenlichten van de m i d d e n b e u k en vóór de rond- vensters in de zijmuren van de toren een l o o p g a n g a a n g e ­ bracht. Dit verschijnsel treft men veel bij r o m a a n s e en goti­

s c h e kerken in N o r m a n d i ë e n G r o o t - B r i t a n n i ë a a n .4 8 In N e d e r l a n d k o m t dit o n d e r a n d e r e voor in het schip van de invloedrijke St.-Bavokathedraal in Haarlem (1902-1906) van architect Jos Cuypers. In het oeuvre van Wolter te Riele is het aanwijsbaar sinds de St.-Lambertuskerk in Eindhoven-Gestel (1910-1911). Een leerling van h e m . de Enschedese architect Johan S l u y m e r sr. heeft het toegepast in de St.-Mauritiuskerk in Silvolde bij Ulft ( 1 9 3 0 - 1 9 3 1 ) .

De trits o p e n i n g e n van het l o o p g a n g e t j e in O l d e n z a a l - d e laatste toepassing in het oeuvre van Te Riele- zijn voorzien van keperbogen en wijken d a a r m e e af van de kortere, daar­

achter aanwezige spitsbogige bovenlichten. Het o n d i e p e gan­

getje is door muurtjes in drieën gedeeld; deze muurtjes zijn

Afl}. 10. Foto van de bouw van de Allerheiligste Drieëenheid te Oldenzaal in 1929 (coll. Z. Kolks)

doorbroken met spitsbogige doorgangen. Elk onderdeel wordt o v e r k l u i s d d o o r een tongewelfje. Het open g e d e e l t e maakt deel uit van een overigens gesloten circuit, dat toegankelijk is vanuit de koortorens en de zuidzijde van de z a n g t r i b u n e .4 9

Afl}. II. Overzicht van het exterieur van de kerk gezien vanuit het westen (A.J. van der Wal. RACM 1985)

(10)

I

1 0

B U L L E T I N KNOB 2 O O 8 - 3

Afb. 12. Overzicht van het interieur van het schip gezien naar het torenportaal (P. van Galen. RACM2007)

O n d e r de vensters van de kerk loopt een bakstenen lijst, die binnenwerks de vorm heeft van een band met tandlijst en bui­

tenwerks van een schuin en daaronder iets uitkragend gedeel­

t e .

5 0

Een opmerkelijk fenomeen in het schip van de D o m van Munster in Westfalen (voltooid in 1247) is. dat hier sprake is van een gereduceerd triforium en dat de tot twee bogen gere­

duceerde restanten van dit 'triforium' tussen de scheibogen en d e bovenlichten ' h a n g e n ' . Ongetwijfeld heeft deze oplossing architect Te Riele tot v o o r b e e l d gediend bij het o n t w e r p e n van deze en a n d e r e kerken zoals de kerken in Laren ( 1 9 2 3 - 1925) en H e n g e l o (1926-1927). Het 'triforium' in Oldenzaal bestaat uit twee g e k o p p e l d e , staand rechthoekige openingen als e e r d e r in L a r e n . Het b a k s t e n e n ' d e e l p i j l e r t j e ' heeft een s c h a c h t met de d o o r s n e d e van een o v e r h o e k s gesteld vier­

kant.

G e w e l v e n

In de kerk van Oldenzaal komen -behalve in de sacristie die vlakke zolderingen heeft- overal stenen gewelven voor. Die van het hoofdkoor hebben een koepelachtige vorm: een iets g e d r u k t k o e p e l g e w e l f b o v e n de h o o f d r u i m t e , h a n g k o e p e l s b o v e n de nissen, B o h e e m s e kappen b o v e n de v e r b i n d i n g s ­ ruimten tussen de nissen en boven die tussen het hoofdkoor

en de zijkapellen. Het i n g a n g s p o r t a a l in de n o o r d o o s t h o e k van de kerk heeft een tongewelf in de vorm van een segment­

boog.

D e g e w e l v e n b o v e n de zijkapellen van het p r i e s t e r k o o r en b o v e n de b e u k e n van het schip b e h o r e n , afgezien van d e o v e r d w a r s e , iets k l i m m e n d e , nauwelijks s p i t s b o g i g e t o n g e ­ welven boven de gangen langs de b u i t e n m u r e n , alle tot het type van het ribgewelf. Deze ribben hebben een o v e r d w a r s rechthoekige doorsnede. Dit profiel komt al voor bij m i d d e l ­ eeuwse voorbeelden zoals die in de San Sigismondo in Rivolta d ' A d d a bij Milaan (1099?), het koor van de kerk van O d o o r n bij E m m e n (13de eeuw) en de drie oosttraveeën van de kerk van Sleen e v e n e e n s bij E m m e n (15de e e u w ) . De ribgewelven in Oldenzaal behoren tot het type straalgewelf, bij de zijka­

pellen naast het priesterkoor en van het type stergewelf, bij de middenbeuk, waarbij die boven de middelste travee op de o n t w e r p t e k e n i n g een a n d e r p a t r o o n te zien g e v e n dan die boven de andere traveeën.

Een opmerkelijke gewelfvorm komt voor boven de zijbeuken.

Twee traveeën vormen hier tezamen één gewelf, dat beschre­

ven kan worden als een combinatie van een tongewelf en een

kruisribgewelf: het eerste binnen een half ruitvormig kader,

dat d o o r s n e d e n w o r d t d o o r een k l i m m e n d e g o r d e l b o o g als

loodlijn en dat geflankeerd wordt door tweedelige kruisribge-

(11)

B U L L E T I N KNOB 2 0 0 8 - 3

Afb. 13. Overzicht ?l interieur van het schip gezien naar het koor IP. van Galen. RACM 2007)

w o l v e n .

5

' Dit o n c o n v e n t i o n e l e g e w e l f t y p e v i n d e n wij bij diverse kerken van Wolter te Riele.

5 2

Het komt al eerder voor boven de verdieping van de kapel op de hoek van het koor en het noordelijk dwarsschip van de St.-Bavokathedraal in Haarlem (1895-1898) van Jos C u y p e r s . Misschien dat Wolter te Riele dit gegeven aan de j o n g e C u y p e r s heeft ontleend.

De ribgewelven in Oldenzaal zijn niet voorzien van sluitste­

nen hetgeen bij meer kerken van Wolter te Riele v o o r k o m t .

5

' In de v o o r b o u w en in het priesterkoor ontbreken ribgewelven.

Het torenportaal is overkluisd met h a n g k o e p e l s (boven elke ruimte één), boven de zijkapellen bevinden zich hangkoepels.

voorafgegaan dooi' spitsbogige tongewelven en ook de porta­

len worden overspannen door hangkoepels.

De stenen r i b g e w e l v e n in het interieur worden buitenwerks g e s c h r a a g d d o o r s t e u n b e r e n , die e c h t e r al in het interieur z i c h t b a a r zijn bij het o p v a n g e n van de s p a t k r a c h t e n . De gedeelten van de beren, die zich in het interieur b e v i n d e n , zijn doorbroken met geknikt spitsbogige o p e n i n g e n , die een doorgang vormen voor de loop- of processiegangen. Contre- forten ontbreken bij het koor. de zijkapellen en bij de voor­

bouw, inclusief de toren.

Waar b i n n e n w e r k s de Stützenvvechsel o m praktische reden (gezichtshinder) ontbreekt, is deze buitenwerks bij de steunbe­

ren wel aanwezig: in de vorm van zwaardere en lichtere exem­

p l a r e n .

5 4

De steunberen zijn in Oldenzaal voorzien van een sokkellijst. terwijl de aansluitende muurgedeelten alleen een rollaag vertonen. Dit fenomeen wordt dikwijls bij de kerken van Wolter te Riele aangetroffen.

5 5

De zwaardere exemplaren zijn verbonden met muurgedeelten boven de gordelbogen: deze muurgedeelten steken boven de daken van de zijbeuken u i t .

5 6

Boven aan de muren komen bakstenen daklijsten voor. Deze zijn meestal geleed met een muizentand. Een dergelijke d e c o - ratievorm bezit ook het bakstenen riempje boven het hoofd­

portaal en boven de naastgelegen vensters.

D a k e n e n t o r e n s

De Allerheiligste D r i e ë e n h e i d s k e r k heeft vier verschillende d a k v o r m e n . Torendaken komen voor boven de koepel en de koortorens: in het laatste geval bestaande uit g e m e t s e l d e spit­

sen. Z a d e l d a k e n vindt men boven de sacristie en boven de

m i d d e n b e u k met lagere, o v e r d w a r s e z a d e l d a k e n b o v e n de

bovenlichten en loopgangetjes. De zijportalen, de zijkapellen,

de zijbeuken en de biechtstoelen gaan schuil onder lessenaar-

d a k e n ; de daken boven de zijkapellen zijn o m g a a n d . Boven

de bijsacristie en het portaal naast de sacristie bevinden zich

p l a t t e d a k e n . De d a k b e d e k k i n g van de o p g a a n d e d a k e n

bestaat steeds uit rode d a k p a n n e n .

(12)

I I 2 B U L L E T I N KNOB 2OO8-3

Afb. ¡4. Stichtingssteen in de kerk (P. van Galen. RACM 2007)

D e vierkante hoofdtoren aan de westzijde zou 4 0 meter hoog worden met drie geledingen met een lage, e v e n e e n s vierkante k o p en b i n n e n w e r k s zes verdiepingen. Daarvan is er buiten één geleding die binnen uit twee verdiepingen bestaat. Aan de zuidoostzijde is een traptoren u i t g e b o u w d . De b u i t e n m u r e n zijn v o o r z i e n van een h o o g z i t t e n d e lijst, die zich v o o r t z e t o v e r de flankerende kapellen en die zich aan de uiteinden van de westgevel verdubbelt. D e z e lijst is aan de west- of voorzij- de doorbroken d o o r een spitsbogige ingang met dubbele deur.

De houten deuren zijn in 1975 vervangen d o o r glazen e x e m - plaren waardoor het gesloten voorkomen van het k e r k g e b o u w e r n s t i g is a a n g e t a s t . De i n g a n g is o p g e n o m e n in een v o o r s p r o n g met z a d e l d a k v o r m i g e b e ë i n d i g i n g ; d e r g e l i j k e m u u r v e r d i k k i n g e n k o m e n v o o r in de r o m a a n s e stijl, o n d e r a n d e r e bij de ingang van de n o o r d e l i j k e zijbeuk van de St.-Plechelmusbasiliek in Oldenzaal uit de 12de eeuw.

Het lage portaal (kruinhoogte 5,3 meter) bestaat uit een drie- d e l i g e , h a l l e n k e r k a c h t i g e r u i m t e . Het m i d d e l s t e g e d e e l t e daarvan is 8 meter lang en iets meer dan 5 meter diep. In de hoeken staan - o p een bakstenen muurtje van 60 c e n t i m e t e r hoogte- vrijstaande zeszijdige pijlertjes van graniet met een hoogte van 140 centimeter. De basementen en imposten van deze pijlertjes lopen door tot de voor- en a c h t e r m u u r van het torenportaal. Borstweringen en zuiltjes markeren de scheiding tussen de m i d d e n r u i m t e en de even d i e p e , m a a r slechts t w e e m e t e r b r e d e zijruimten. De zuidelijke r u i m t e geeft aan de westzijde t o e g a n g tot een open trap die leidt naar de zangtri- b u n e .5 7

Tussen deze ruimten en de f l a n k e r e n d e kapellen b e v i n d e n zich diepe, stomp spitsbogige nissen. Achter in de westelijke exemplaren geven drielichten zicht in g e n o e m d e kapellen; in de oostelijke b e v i n d e n zich s t o m p s p i t s b o g i g e d o o r g a n g e n naar de voorste travee van de zijkapellen. Tussen het toren- portaal en de mi dden be uk bevinden zich twee dubbele deuren en z e s venstertjes. D e d e u r e n zijn, e v e n a l s de o m l i j s t i n g .

s t o m p spitsbogig, de venstertjes k e p e r b o g i g . De venstertjes die de deuren flankeren en tot voor kort uitzicht boden o p het hoofdaltaar -als deze deuren waren gesloten- zijn e n k e l v o u - d i g ; die in de zijruimten van het portaal d u b b e l . B o v e n de k e p e r b o o g v e n s t e r s k o m e n k r u i s v o r m i g e voor, die o o r s p r o n - kelijk open waren.

D e 3 2 , 5 m e t e r h o g e k o o r t o r e n s h e b b e n een p o t l o o d a c h t i g v o o r k o m e n .5 8 Alleen de noordelijke toren is vanuit het pries- terkoor toegankelijk door middel van een bakstenen spiltrap.

De zuidelijke toren is toegankelijk via de ruimte achter het vroegere rechter zijaltaar (nu de d o o p k a p e l ) .5 9 De torens zijn voorzien van gemetselde tentdaken. B i n n e n w e r k s vormen de met B o h e e m s e kappen overkluisde parterres van deze torens de verbindingen tussen het priesterkoor en de zijbeuken. De noordelijke ruimte wordt verlicht door een klein keperbogig venster in de n o o r d m u u r . B o v e n deze g e w e l v e n v o r m e n de torens tot de bedakingen open, schachtruimtes. Het zijn dus geen traptorens.

In elke toren hangt sinds 1951 een luidklok van Eijsbouts uit Asten. Oorspronkelijk hing er alleen één in d e z u i d t o r e n .6 0

S y m b o l i e k

In de tijd van de neogotiek, is er sprake van een hernieuwde belangstelling voor de s y m b o l i e k .6 1 In de christelijke kerkar- c h i t e c t u u r is de oriëntatie een d i e p g e w o r t e l d e traditie, die g e m o t i v e e r d is met aan de Bijbel o n t l e e n d e b e g r i p p e n als C h r i s t u s is het L i c h t van de w e r el d , C h r i s t u s als Z o n d e r G e r e c h t i g h e i d en de v e r w a c h t i n g van de W e d e r k o m s t des Heren in het o o s t e n .6 2 In Nederland w a s de letterkundige en estheticus J o s e p h u s Albertus Alberdinck Thijm (1820-1889) een vurig bepleiter van de ' o o s t i n g ' van k e r k g e b o u w e n . Zijn o p r o e p , vervat de b e g i n s e l v e r k l a r i n g ' D e Heilige L i n i e ' uit

1858, vond wijd en zijd g e h o o r .6 3

A r c h i t e c t W o l t e r te Riele hield - z o a l s reeds g e m e m o r e e r d - heel vaak vast aan dit beginsel. De meeste kerken van Te Rie- le zijn dan ook g e o r i ë n t e e r d .6 4 In Oldenzaal is er een afwij- king van slechts vijf graden naar het oosten. D e z e kerk is een goed voorbeeld van een gebouw, waarin de symboliek b o u w - kundig verder gestalte heeft gekregen (zie bijlage 1). De kerk is gewijd aan de H. Drieëenheid of Drievuldigheid. De b o u w - meester n o e m d e het feit, dat God zich op drie manieren (in d r i e p e r s o n e n ) o p e n b a a r t , het ' g r o n d d o g m a van o n s H.

G e l o o f ' .6 5 Het getal d r i e in c o m b i n a t i e met het getal één keren herhaaldelijk terug in de O l d e n z a a l s e D r i e ë e n h e i d s - kerk. Z o zijn er drie torens: de hoofdtoren aan de westzijde, twee kleinere ter weerszijden van het hoofdkoor. Het priester- koor heeft een d r i e c o n c h e n a a n l e g .6 6 Het venster in de m i d d e l - ste is van verre zichtbaar maar ter hoogte van de triomfboog merkt men p a s , dat ook in de c o n c h a ' s opzij vensters v o o r k o - men. Het schip is opgedeeld in drie beuken, maar dat is voor een traditionele kerk een g a n g b a a r gegeven. Hetzelfde geldt voor de driedelige opstand van de m i d d e n b e u k . zij het dat deze dispositie in de eerste helft van de 20ste e e u w meestal plaatsgemaakt had voor een tweedelige (scheibogen, b o v e n - lichten). B o v e n in de zijmuren van de m i d d e n b e u k k o m e n

(13)

B U L L E T I N KNOB

2008-3

Aft). 15. Hel koepelgewelf in hei koor (P. van Galen. RACM 2007)

drie vensters voor achter een loopgang met drie openingen;

de zijbeuktraveeën zijn elk doorbroken met één venster waar- bij men er wel op bedacht moet zijn, dat twee zijbeuktraveeën corresponderen met één m i d d e n b e u k t r a v e e . Wat de architect in zijn uiteenzetting van de grondgedachten achter de bouw (zie bijlage 1) niet vermeldt, is dat ook het torenportaal o p g e - deeld is in drie ruimten: een brede m i d d e n r u i m t e en smalle zijruimten. Deze d r i e d e l i g e t o r e n r u i m t e w o r d t geflankeerd d o o r e n k e l v o u d i g e zijkapellen, m a a r om hierin een zinspeling o p de H. D r i e v u l d i g h e i d te zien gaat m i s s c h i e n te ver. De k o o r t o r e n s t e n s l o t t e zijn d o o r de architect o m s c h r e v e n als ' w a c h t e n bij het H e i l i g d o m ' . D e H. D r i e ë e n h e i d s k e r k in Oldenzaal is hèt voorbeeld uit het o e u v r e van Wolter te Riele waar de symboliek sterk tot uiting komt.

F u n c t i o n e l e a s p e c t e n

Kort na 1900 ontwikkelde de kunstenaar, architect en schrij- ver T h e o M o l k e n b o e r ( 1 8 7 1 - 1 9 2 0 ) de idee van de z o g e n a a m - de v o l k s k e r k e n : k e r k g e b o u w e n z o n d e r b e l e m m e r i n g e n met zicht op hoofdaltaar en preekstoel, waarin de gelovigen in één schip zijn samengebracht dat v a n w e g e de verstaanbaarheid en de verwarming niet te lang en niet te hoog diende te zijn en dat over een g o e d e verlichting diende te beschikken zodat de

kerkgangers de liturgische teksten en g e z a n g e n m e e konden lezen en zingen.

Wolter te Riele paste zich in zijn ontwerpen waar mogelijk aan de ideeën van d e v o l k s k e r k g e d a c h t e a a n . Hij deed dit d o o r de hinder, die de aanwezigheid van pilaren voor de aan- wezigen in de kerk nu eenmaal oplevert, ofwel te elimineren ofwel te r e d u c e r e n .

6 7

Hij betoonde zich een voorstander van het s a m e n b r e n g e n van de g e l o v i g e n in het m i d d e n s c h i p en het plaatsen van de pilaren tussen deze ruimte en de tot pro- c e s s i e g a n g e n t e r u g g e b r a c h t e zijbeuken zoals bij de kerk in H e r t m e ( 1 9 0 2 ) .

6 8

Waar deze oplossing niet mogelijk was, pro- beerde Te Riele de pilaren zoveel mogelijk uiteen te plaatsen.

Illustratief zijn de vorderingen op dit gebied aan de hand van een drietal v o o r b e e l d e n . In de S t . - G e o r g i u s k e r k in A l m e l o ( 1 9 0 1 - 1 9 0 2 ) is de m i d d e n b e u k (hart o p hart g e m e t e n ) 8,75 meter breed en staan de pijlers 6.75 meter achter elkaar; in de S t . - J a c o b u s k e r k te E n s c h e d e - L o n n e k e r ( 1 9 1 1 - 1 9 1 2 ) zijn de afstanden vergroot tot respectievelijk 8,90 en 6.95 meter en in de kerk van de H. D r i e ë e n h e i d in O l d e n z a a l ( 1 9 2 9 - 1 9 3 0 ) zelfs tot 11,35 en 9,35 meter.

Een ander middel dat Te Riele voor een beter zicht op hoofdal-

taar en preekstoel toepaste, was de reductie van het aantal pila-

ren. In verband hiermee zag de architect bij zijn kerken, die

volgens het gebonden systeem waren opgetrokken, af van de in

(14)

1 1 4

B U L L E T I N KNOB

2OO8 -3

• i l l

Afb. 16. Deel van het interieur schip naar het noorden gezien (P. van Galen. RACM 2007)

dat stelsel gebruikelijke kleinere pijlers of zuilen. Dit is al het geval in de H. Georgiuskerk in Almelo (1901-1902) te z i e n .

6 9

Inrichting

In Oldenzaal k w a m niet alleen het kerkgebouw, maar ook de inventaris tot stand in de moeilijke jaren van de crisistijd. De bouw heeft duidelijk v o o r r a n g gekregen boven de inrichting.

De meeste inventarisstukken dateren dan ook van ver na de T w e e d e W e r e l d o o r l o g .

7 0

Koorpartij en k a p e l l e n naast de toren zijn v o o r z i e n van gebrandschilderde glazen. Die in de oostpartij hebben de vol­

gende voorstellingen: de H. Drieëenheid (1956) in het midden­

venster van het priesterkoor; de Blijde Boodschap van de engel Gabriël aan de Maagd Maria (1959), hoog in de linker zijkapel en een engel, die Jozef na de dood van koning Herodes in de slaap opwekt om uit de ballingschap in Egypte naar huis terug te keren (1959), hoog in de rechterzijkapel. Zij zijn scheppin­

gen van de Oldenzaalse glazenier Jan Schoenaker (geboren in 1923). De t h e m a ' s van deze schilderingen geven het oorspron­

kelijke gebruik van de ruimten aan, waar dit is veranderd: zo bood de rechter zijkapel tot 1975 plaats aan het St. Jozefaltaar, maar werd in dat jaar ingericht tot doopkapel. De beelden van de beide zijaltaren: een tronende Moeder Gods met Christus­

kind op het linker zijaltaar en een voorstelling van de H. Jozef o p het rechter zijaltaar, hebben nu op andere locaties in de kerk een plaats gekregen. Deze sculpturen hebben een opmerkelijke, strakke vormgeving en streng voorkomen. Zij zijn vervaardigd door de glazenier en b e e l d h o u w e r Hans Mengelberg ( 1 8 8 5 -

1945), zoon van de bekende b e e l d h o u w e r F.W. M e n g e l b e r g (1837-1919) en behoren tot de weinige stukken uit de bouwtijd van de kerk. In de kamer van het secretariaat hangt een niet uitgevoerd ontwerp voor een Drievuldigheidsaltaar, dat geda­

teerd is 1930 en gesigneerd H A N S M E N G E L B E R G / K E R ­ K E L I J K E I N T E R I E U R K U N S T / U T R E C H T .

Bij de v e r n i e u w i n g van het interieur in het derde kwart van

de 2 0 s t e e e u w zijn het hoofdaltaar en het linker zijaltaar

gehandhaafd. De c o m m u n i e b a n k , die o v e r i g e n s pas uit 1955

d a t e e r d e en v e r v a a r d i g d w a s d o o r de U t r e c h t s e k u n s t s m i d

Harry de Groot, is verwijderd.

(15)

B U L L E T I N K N O B 2 O O 8 - 3

Afl). 17. Deel van hel interieur schip naar hel westen gezien (R van Galen. RACM 2007)

Ook de glasschilderingen in de kapellen aan weerszijden van de toren zijn van Schoenaker: zij stellen voor: de d o o p van Christus in de Jordaan door J o h a n n e s de Doper (ten noorden van het torenportaal, in de vroegere doopkapel) en Maria met Kind tussen m e i s j e s en j o n g e n s (ten z u i d e n . 1959. in de Mariakapel). Sinds 1975 fungeert de zojuist g e n o e m d e d o o p ­ kapel als c o l u m b a r i u m .

De in c h a m o t t e k l e i u i t g e v o e r d e k r u i s w e g s t a t i e s van d e in 1914 geboren R o t t e r d a m s e b e e l d h o u w e r G e r a r d H é m a n uit 1963 en het in 1938 g e b o u w d e en in 1946 uitgebreide orgel van de fa. L. Verschueren te Heijthuijzen. dat zich bevindt op de zangtribune, completeren het interieur.

Toekomstperspectief

Reeds na dertig j a a r was de kerk te groot. In 1966 werd onder leiding van de Utrechtse architect Hans K n o o p , in de oostelij­

ke m i d d e n b e u k t r a v e e een nieuw c e l e b r a t i e a l t a a r o p g e r i c h t , g e b o u w d van onderdelen van het oude St. Jozefaltaar. Hier­

d o o r werd het aantal zitplaatsen g e r e d u c e e r d van 1264 tot 1032. En in 2007 werden achter in het schip verschillende banken -zowel in de middenbeuk als in de zijbeuken- verwij­

derd ten gunste van een opstelling met stoelen en tafels. In de

m i d d e n b e u k v e r d w e n e n aan beide zijden zeven b a n k e n , in iedere zijbeuk drie.

O v e r het voortbestaan van het g e b o u w als kerk werden in de afgelopen jaren verschillende ideeën geopperd. Z o bestond in 2005 het plan om de D r i e ë e n h e i d s k e r k en d e E m m a u s k e r k beide af te breken en te vervangen door één n i e u w e kerk. Van een j a a r later d a t e e r d e een plan om de Drieëenheidskerk te verkleinen en in het schip ruimtes in te richten voor school­

lokalen en een peuterspeelzaal.

De meest recente plannen met betrekking tot het gebruik van het k e r k g e b o u w zijn uiteengezet in een brief van kardinaal Adrianus Simonis van 24 september 2007. Hij schrijft: " D e k e r k r u i m t e w o r d t a a n g e p a s t en v e r k l e i n d , w a a r d o o r het mogelijk wordt locaties voor andere pastorale activiteiten te creëren. Dit biedt de mogelijkheid o m de bestaande nevenlo­

caties te verkopen of te verhuren aan derden. (...) O v e r vijf jaar moet beoordeeld worden of kerkruimte en kerkcentrum ook financieel v e r a n t w o o r d kunnen functioneren. Blijkt dit niet te mogelijk, dan zal de aartsbisschop dit besluit herover­

wegen"*."

1

In c o n c r e t o betekent dit. dat de zijbeuken aan het liturgisch gebruik zullen worden onttrokken. De reeds gerea­

liseerde verkleining van de m i d d e n b e u k blijft gehandhaafd.

De zitbanken ten b e h o e v e van de eredienst zijn van de stoelen

(16)

I I 6 B U L L E T I N K N O B 2 O O 8 - 3

Afb. 18. Deel van hel interieur torenportaal naar het oosten gezien (P. van Galen. RACM 2007)

en tafels ten behoeve van profane doeleinden gescheiden door zes, vrij in de ruimte staande spitsbogige elementen. Deze in 2007 geplaatste elementen zijn o p g e v u l d met vliegerpapier, w a a r o p d o o r leerlingen van v e r s c h i l l e n d e b a s i s s c h o l e n de t h e m a ' s vieren, muziek, z o m e r v a k a n t i e , natuur, sport en Kerk zijn afgebeeld. De kerk lijkt, voor zover o p dit m o m e n t is te overzien, voorlopig van de ondergang gered te zijn.

Conclusie

88 kerken zijn getraceerd die door Wolter te Riele zijn ont­

worpen. Daarnaast heeft hij 20 kerken gerestaureerd en zes ontwerpen zijn niet uitgevoerd. Zes kerken zijn buiten Neder­

land gerealiseerd. Hij heeft 92 kerken voor de R o o m s K a t h o ­ lieken g e b o u w d , verbouwd en o n t w o r p e n . Daarnaast restau­

reerde hij vijftien H e r v o r m d e kerken en hij r e a l i s e e r d e er slechts één als nieuwbouw.

In de T w e e d e W e r e l d o o r l o g zijn vijf kerken v e r w o e s t e n nadien zijn er nog veertien gesloopt. Dit betekent dat er nog

63 g e r e a l i s e e r d e kerken over zijn. Van de 57 g e r e a l i s e e r d e kerken in Nederland zijn er 25 beschermd d o o r het Rijk. Dat is ruim 4 3 procent.

Van de 102 N e d e r l a n d s e kerken lag het grootste deel in Over­

ijssel (29), Gelderland (24) en Brabant (17). In L i m b u r g heeft hij niets g e r e a l i s e e r d . D e o v e r i g e kerken stonden in Z u i d - Holland (1), in Groningen (2), in Zeeland (3), in Noord Hol­

land (3). in Drenthe (3), in Friesland (8) en tot slot in Utrecht (12). In de beginfase had Te Riele 25 kerken onderhanden, in de tussenfase 20 en ten tijde van het latere werk, zijn produc­

tiefste fase, 63 inclusief de zes buitenlandse kerken. O p bij­

gaande kaart is de verspreiding van de 102 N e d e r l a n d s e ker­

ken weergegeven. O p deze kaart zijn naast de huidige provin­

c i e g r e n z e n o o k de grenzen van de b i s d o m m e n sinds 1853 aangegeven.

Wolter te Riele w a s in constructief opzicht een m i n d e r crea­

tief d e n k e r dan Pierre C u y p e r s sr. Het o o r s p r o n k e l i j k e bij

Te Riele zit voornamelijk in de vormgeving van onderdelen

en details. S o m s hebben deze oplossingen een gezocht karak-

(17)

B U L L E T I N K N O B 2 O O 8 - 3

I I 7

Overzicht kerken van W. te Riele per provincie

• Totaal 108

• N i e u w b o u w

• R e s t a u r a t i e

• Ontwerp*

• H e r v o r m d e kerk

G R F D O G U N - H Z - H

Afb. 19. Tabel met overzicht kerken van W. te Riele per provincie.

ter. Hij lijkt eerder beïnvloed d o o r Jos C u y p e r s dan d o o r Pier- re C u y p e r s ; met e e r s t g e n o e m d e onderhield hij v r i e n d s c h a p - pelijke betrekkingen. Te R i e l e ' s voorkeur voor de toepassing van stenen gewelven heeft hij weten over te brengen o p leer- lingen als Hendrik Valk en Joh. Sluymer sr.

Wolter mag beschouwd worden als een leider van de conser- vatieve richting in de katholieke k e r k b o u w in de oostelijke helft van ons land. Deze richting kan men plaatsen tegenover het modernere traditionalisme van Kropholler.

Bijlage 1

Ongedateerde en niet gesigneerde, getypte uiteenzetting van de g r o n d g e d a c h t e n achter de b o u w . waarschijnlijk van de architect zelf. in het archief van b o u w m e e s t e r Wolter te Riele Gzn. in het Nederlands Architectuur Instituut (NAI) te Rot- terdam. De tekst is gedeeltelijk overgenomen in de Twentsche Courant van 8 Juli 1930.

" O p het ruim en hoog gelegen terrein tusschen de O o t m a r - sumsche- en R o s s u m s c h e w e g . gedacht als het middelpunt van een met hare h a r m o n i ë r e n d e b e b o u w i n g vertoont zich dat

N B

stoere b o u w w e r k aan den toeschouwer. Een stoer b o u w w e r k inderdaad, goed passend bij het volkskarakter, zoals dat uit de P l e c h e l m u s en andere in Twente en het verwante Westfalen overgebleven m o n u m e n t e n tot ons spreekt.

De H. Drieëenheid patroon der kerk ook bijzonderlijk in het w e z e n der bouw te vertolken w a s de ideelle taak van den b o u w m e e s t e r naast de b e k e n d e , die het gebruik, de construc- tie en de goede smaak stelt. De hoofdtoren vormt met de klei- ne bij het p r i e s t e r k o o r een drietal. De toren in project een stoere knaap in zijn drie geledingen, kan helaas voorloopig niet voltooid worden en kan men d u s niet in zijne g e h e e l e o n t w i k k e l i n g zien, het k e r k r u i m in 3 t r a v é ' s , 3 b e u k e n , 3 h o o g t e g e l e d i n g e n . D r i e l e d i g e b o v e n v e n s t e r s , e n k e l e onder.

Langs de geheelen bouw en mantel en in alle o n d e r d e d e n is dit doorgevoerd.

Het priesterkoor, toch het Heilige der Heiligen, is als een voor

z i c h z e l f g e l d e n d m o n u m e n t o p g e v a t , h o e w e l een met het

geheel. De koortorens als wachters bij het Heiligdom. In plan

een 3 lobige aanleg, welke in plan van haar uitstraalt en die in

hun c o n c h a o v e r h u i v i n g in één geheel s a m e n v l o e i t met de

koepel van den kern. Dit is een wel m e e r bouwplastische beli-

c h a m i n g van het ten gronde liggende gedacht. Terwijl men in

(18)

1 l 8 B U L L E T I N K N O B 2 0 0 8 ~ 3

\

G

O •

QJ

0 0

8

1

*

0

0

rooms-katholieke kerk nederlands-hervormde kerk gesloopte of verwoeste kerk niet uitgevoerd ontwerp indeling van bisdommen in 1853

o

* o m

CD

20 4 0 km

Afb. 20. Verspreidingskaart van kerken van W. te Riele op basis van de inventarisatie van de auteurs (B.A.R.T. Broex. RACM2008).

(19)

B U L L E T I N K N O B 2 O O 8 - 3 I 1 9

de kerk treedt ziet m e n slechts één venster die van de mid- denste lobe, bij het naderen ook de 2 anderen, d u s 3. Verder schrijdend d a a r b o v e n een k r a n s , w e l k e als de h e m e l b o v e n dat alles planeert. Z o o ziet m e n dat in plan en o p b o u w alles gevigeerd worden door het H. D r i e e n h e i d s i d e e " .

O n g e d a t e e r d e en niet gesigneerde, getypte notie, waarschijn- lijk van de architect zelf, in het Te Riele archief in het N A I te R o t t e r d a m , gedeeltelijk o v e r g e n o m e n in de Twentsche C o u - rant van 8 juli 1930.

" D e kerk heeft w e s t e l y k drie-en o o s t e l y k t w e e t o e g a n g e n . D o o r het w e s t e l y k hoofdportaal k o m t m e n in den r u i m e n torenhal, die by gesloten zyn der kerk als bidplaats dient en uitzicht geeft o p het tabernakel door middel van een clutry in de oostelyke wand, zooals dit noordelyk met de doopkapel en zuidelyk met een devotiekapel het geval is. Uit deze ruimte treedt m e n dan in het schip der kerk. Hier imponeert o n s een grootsche r u i m t e w e r k i n g .

Door de breede drielichtvensters stroomt het licht spelend en openbarend langs toogen, w e l v e n en m u u r v l a k k e n teekent de v e r s c h i l l e n d e n u a n c e n der funcioneel g e o r d e n d e b a k s t e e n - kleuren en werkt door contrast ten aanzien van de s p a a r z a m e lichtindeeling door enkele vensters der z y b e u k e n als een m e e -

voerend sursum corda. Die zelfde b e w e g e n d e ( v e r v o e r e n d e ) w e r k i n g ondervindt men verder schrydend als m e n het è è n e venster in de midden absidiole van het sanctuarium tot drie wordt en verder naargelang dit zich als voren beschreven aan onzen blik ontplooit en gekroond wordt door een vensterkrans in de koepeltop.

Z w a r e bogen getorst door een op juiste maat berekende pylers spreken van zelfbewuste kracht. D e verschillende c o n s t r u c - tieve p r o b l e m e n zyn w a a r en kundig opgelost. B u i t e n d i e n schoon belichaamd, zonder pedanterie of ostentatie en hier- d o o r is een sfeer van v o o r n a a m h e i d g e s c h a p e n , die allereerst het H u i s van G o d past m a a r ook o p v o e d e n d en s t e m m e n d werkt op den b i d d e n d e scharen der H. D r i e e e n h e i d s p a r o c h i e . M o g e dit b e d e h u i s , den parochieanen en haren eersten pas- toor en stichter zyn het ware tehuis, hun r y k d o m en v r e u g d e en middel ten hemel zyn en een blyvend m o n u m e n t voor de t o e k o m e n d e geslachten, die hen en b y z o n d e r l y k zy, die haar v e r w e z e n l y k i n g stoffelyk maakten en ter voltooing nog zul- len maken, zegenen. M o g e spoedig gedelgd worden de schul- den last voor z o o v e r als een s p o e d i g e afbouw van den toren t o e l a t e n d , w a a r d o o r in- en u i t w e n d i g het o n t b r e k e n d e ver- d w y n e n en w a a r d o o r het althans een in bouw voltooid m o n u - ment w o r d e " .

B i j l a g e 2

Lijst van kerken van W. le Riele (chronologisch/

Almelo

Elden bij A r n h e m H c r t m e bij Borne Twello

Deventer Voorst Slagharen Overassclt Zevenaar Luttenberg C o t h e n

Wijk bij D u u r s t e d e bïst

Indoornik (Randwijk)

Werkhoven O p e i n d e ( d e Rein bij D r a c h t e n )

"s-Hertogenbosch W o u d s e n d Hasselt Lemelerveld

Wijnbergen (bij Doetin- c h e m )

Gestel (Eindhoven) Hilversum

D e u r n i n g e n bij Hengelo

H. Georgius H. Lucas H. S t e p h a n u s H e r v o r m d e kerk H. Hart van J e z u s H e r v o r m d e kerk H.Alphonsus van Liguori H e r v o r m d e kerk I I.Andreas II. Cornelius H.H. Petrus e n Paulus H . J o h a n n e s de D o p e r H.Werenfridus

H. J o h a n n e s de D o p e r (St. Jan Baptist)

O.L.Vrouw t e n H e m e l o p n e - ming

1901 -1902 Boddenstraat 7 8 7 6 0 7 BN 1901 -1902 Rijksweg West 52 6 8 4 2 BE 1902 H e r t m e r w e g 27 7 6 2 6 LV 1902-1903 Dorpssraat 10 7 3 9 1 D D 1902-1904 Z w o l s e w e g 96 7 4 1 2 AR 1904-1905 Schoolstraat 1 6 - 3 8 3 C G 1905 Herenstraat 15 7 7 7 6 A G 1905 Markt 2A'alkst raa t 7 6 6 1 1 KV 1905 Markt 2 6901 AE

19( »4-19( )6 Butzelaarstraat 22 8 1 0 5 AR 1905-1906 K e r k w e g 9 3 9 4 5 BM

1907 Kloosterleuterstraat 3 5 3961 AX 1907-1908 Dorpsstraat

1907-1908 C a m p e r m a n p l e i n 10 6 6 6 8 AI

1907-1908 Herenstraat 9 3 9 8 5 RP

t o r e n 1903

restauratie koor + transept restauratie zijschepen restauratie restauratie

k o o r e n transept plan t o r e n uit ca. 1928 niet uitgevoerd

966

1950

H e r v o r m d e kerk S t j a n

1908 Kommisjewei 2 5 9 2 1 8 PC

1909 Torenstraat bij 6 5111 KK restauratie St. Michaël

H. Stede

1909 1910

Merkstrjitte 11 8551 PB restauratie intr.

H. Hart van J e z u s 1910 P o s t h o o r n w e g 5 8 1 5 2 A Z d w a r s s e b i p H. Martinus 1910 D o e t i n c h e m s e w e g 9 7 0 0 7 CA voorgevel H. Lambertus

O.L.Vrouw O n b e v l e k t Ont- vangen

H. P l c c h e l m u s

1910-1911 1910-1911 1910-1912

Hoogstraat 299 5654 NB Koninginneweg 4 0 / Naarderstraat 106 1211 AM St. Plechelmusplein 5 7 5 6 1 AD

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Twee van deze soorten, de driedoornige stekelbaars en de Europese paling, zijn potentiele trekvissen die een groot voordeel kunnen ondervinden van een goede verbinding

Hierdoor is deze mogelijkheid waarschijnlijk alleen toepasbaar in die situaties waarbij de wijze waarop de verantwoordelijkheden worden gerealiseerd overduidelijk is of van

The evalution of rate constants for the transport between the respective compartments, and their sizes (i. the amount of cadmium in the com- partment) from the

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve

Prevalente patiënten lijken niet te zijn meegenomen in de berekeningen, terwijl deze wel voor deze behandeling in aanmerking zullen komen als het middel voor vergoeding in

A study of typical sound paths and their time intervals indicates that a transition time point may exist between early reflected sound and late reflected sound

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7