• No results found

Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen 2019"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Begrotingsrichtlijnen Regio

Nijmegen 2019

Gemeente Nijmegen

Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen Peggy van Gemert

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 3

1. Algemeen ... 5

1.1 Indexering gemeentelijke bijdragen ... 5

2. Uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2019 ... 11

2.1 Procedure aanbieden en vaststellen van de begroting . ...11

2.2 Financiële begrotingsuitgangspunten. ...11

2.3 Indexering van de gemeentelijke bijdrage. ...11

2.4 financiering ...12

3. Jaarrekening 2017 ... 14

3.1 Algemeen. ...14

3.2 Resultaatbestemming. ...14

3.3 BTW compensatiefonds. ...14

3.4 WGR en voorgeschreven termijnen ...14

3.5. Planning besluitvorming jaarrekeningen 2017 ...14

4. Financiële en beleidsmatige kaders 2019 ... 15

5. Begrotingswijzigingen 2018 en 2019 ... 15

6. Managementrapportage 2018. ... 15

7. Begroting 2019 en meerjarenbegroting 2020-2023 ... 16

7.1 Algemeen. ...16

7.2 BTW compensatiefonds. ...16

7.3 Risico’s...16

7.4 WGR en termijnen ...16

7.5. Planning besluitvorming jaarrekeningen 2017 en begroting 2019 ...17

Bijlage 1 Inwoner aantallen ... 18

(3)

Inleiding

De gemeenten in de Regio Nijmegen ( vanaf 1-1-2016: Nijmegen, West Maas en Waal, Wijchen, Beuningen, Heumen, Mook en Middelaar c.a., Berg en Dal, Druten) hebben besloten dat vanaf 1 juli 2005 de begroting- en verantwoordingsproducten van een aantal gemeenschappelijke regelingen worden beoordeeld door de Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen. De Adviesfunctie is gepositioneerd bij de afdeling Financiën van de Gemeente Nijmegen. De adviesfunctie adviseert primair de deelnemende gemeenten en in het verlengde hiervan het Algemeen Bestuur. De begrotingen en jaarrekeningen van de GR worden getoetst aan de Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen (BRN). Daarnaast worden de financiële meerjarenposities en de risico´s van de GR beoordeeld.

Deze notitie bevat planning en uitgangspunten die de gemeenschappelijke regelingen kunnen hanteren bij het opstellen van de rekening 2017 en de begroting 2019. Het betreft de volgende gemeenschappelijke regelingen:

- GGD Gelderland Zuid

- Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ)

- MARN

- ODRN

- MGR

- DRAN De Gemeenschappelijke regeling Bedrijfsvoeringsorganisatie Doelgroepenvervoer Regio Arnhem - Nijmegen kent een bredere kring belanghebbenden dan alleen de regio Nijmegen. Het PFO van de regio Nijmegen wil de GR meegeven dat vanuit deze regio de indexering op de bijdrage overeenkomstig de BRN gewenst is

Ook de planning qua besluitvorming voor de regio ten aanzien van de eventuele kaderbrief 2019, jaarrekening 2017 en de begroting 2019 is opgenomen in deze richtlijnen

De opgenomen kaders in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor de begroting en jaarrekening en de wetgeving inzake Gemeenschappelijke Regelingen zijn vanzelfsprekend van toepassing voor de GR´ en.

Opdrachtgever

Het PFO regio Nijmegen is opdrachtgever voor de samenstelling van de begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen. De GR van de VRGZ en de GGD Gelderland-zuid hebben echter een groter bereik dan regio Nijmegen. Hierin zijn ook de gemeenten uit het Rivierenland opgenomen. Aangezien de

belanghebbendenkring hiermee groter is geworden dan enkel de gemeenten regio Nijmegen is afgesproken dat de BRN ter beschikking worden gesteld aan de gemeenten in Rivierenland. Het PFO hecht er aan dat de gemeenten in Rivierenland kennis nemen van deze richtlijnen en zouden het praktisch vinden wanneer zij deze richtlijnen overnemen. Bereidheid tot nadere toelichting is altijd aanwezig.

Door het vaststellen van de begroting en rekening in het AB worden de in deze BRN opgenomen uitgangspunten al dan niet verzilverd.

(4)

Procedure

Vorig jaar is besloten om de systematiek van indexeren te herijken. Dit heeft geleid tot een aangepaste systematiek en die systematiek is in concept vastgesteld op 2 oktober in het PFO.

Vervolgens is deze concept richtlijn in de diverse colleges vastgesteld. Daarna zijn de

Gemeenschappelijke regelingen gehoord en de ontvangen input is in de voorliggende BRN verwerkt.

Stap Actie

Concept indexering in PFO Vastgesteld op 2 oktober 2017.

Besproken met de GR Afgerond medio november en verwerkt in concept BRN Concept BRN voor toets naar

gemeenschappelijke regeling

Afgerond eind november en eventuele op/ aanmerkingen verwerkt

Bespreken in hoofden financiën overleg

14 december 2017

Vaststellen in PFO 15 januari 2018 Vaststellen in Colleges Voor eind januari 2018 Definitief beschikbaar voor GR 1 februari 2018

(5)

1. Algemeen

1.1 Indexering gemeentelijke bijdragen

In de BRN 2018 is er discussie ontstaan over de toegepaste indexering op de gemeentelijke bijdragen. Dit heeft geresulteerd in de afspraak voor 2019 een nieuwe systematiek toe te gaan passen. Enkele kernwaarden hierbij zijn transparant en duidelijk, toekomstproof en passend bij de overheid.

Overheidskenmerken

De gemeenschappelijke regelingen kennen een aantal geldstromen. Ze hebben personeelskosten (ca 70% van de begrote lasten) en materiele lasten (ca. 30%) waarvan een groot deel moeilijk

beïnvloedbaar is. Aan de inkomstenkant hebben ze de gemeentelijke bijdragen en eventuele andere inkomstenbronnen.

De prijscomponent van de personele kosten wordt bepaald door effecten van cao onderhandelingen, pensioenpremies en andere externe factoren.

Gemeenten kennen een diversiteit aan geldstromen waaronder de uitgaven aan gemeenschappelijke regelingen. Belangrijke financieringsbron voor gemeenten is de uitkering uit het gemeentefonds.

Tot het begrotingsjaar 2018 is de BRN norm gerelateerd aan datgene wat gemeenten in het

gemeentefonds gecompenseerd kreeg voor prijsstijgingen. Dit liep in het verleden ook aardig in de pas met de kostenstijgingen binnen gemeenschappelijke regelingen. Inmiddels begint de

inflatie(prijsindex, zie blauwe lijn) en de lonen in de overheidssector (rode lijn) uit elkaar te lopen.

Deze constatering heeft ertoe geleid dat het PFO het redelijk vindt om qua indexering naast de prijsindex ook rekening te houden met de looncomponent overheidssector. Gekozen is voor de prijsindex beloning werknemers overheid, zoals opgenomen in het MEV (september) en vermeld in de bijlage Middelen en bestedingen, kolom bestedingen.

Ten aanzien van de materiele lasten indexering worden verschillende percentages gepubliceerd.

Gekozen is voor de prijsmutatie Bruto Binnenlands product.

(6)

Toekomstproof

Qua keuze van indexering kan een dergelijke methode voor de Gemeenschappelijke Regeling toekomstproof genoemd worden, aangezien rekening wordt gehouden met reële loonkosten en materiele lastenstijgingen. Een eventueel (nadelig) effect van deze keuze ligt echter bij gemeenten.

Lagere vergoedingen in het gemeentefonds voor loon en prijsstijgingen dan wel andere effecten van het trap op trap af principe wordt bij deze indexeringsmethodiek niet doorberekend aan de

Gemeenschappelijke Regelingen. Mochten er in enig jaar zodanige maatregelen van rijkswege getroffen worden, dat gemeenten zelf materiele bezuinigingsopdrachten door moeten voeren, dan zal beoordeeld worden of ook aan de GR ‘en een bezuinigings taakstelling moet worden opgelegd.

Deze afweging is echter van een andere orde dan een te lage indexvergoeding meegeven.

Nacalculatie versus actualisatie

De nacalculatie uit de BRN tot en met 2018 ging jaren terug. De septembercirculaire (voorbeeld september 2016) werd gebruikt om een voorspelling 2 jaar vooruit (BRN 2018) te doen. In diezelfde septembercirculaire werden de prijsontwikkelingen tot 2 jaar terug aangegeven (BBP 2014) en dat kwam er op neer dat in de BRN 2018 nog een nacalculatie van 2014 was opgenomen. Bezwaar hierbij was dat er in het begrotingsjaar zelf niets meer te beïnvloeden valt over de reeds verstreken jaren.

In het verleden sloten de rekeningen van GR ‘en over het algemeen met positieve exploitatiesaldi, maar deze overschotten zijn over het algemeen teruggestort naar gemeenten en kunnen dus niet meer ingezet worden ter dekking van mogelijke tekorten bij te lage indexvergoeding.

Om die reden wil het PFO afzien van een systeem van nacalculatie.

Wel is het zo dat de begrotingen van gemeenschappelijke regelingen in een zodanig vroeg stadium opgesteld moeten worden, dat zich tussen het moment van opstellen begroting en de realisatie in het betreffende begrotingsjaar mutaties op kunnen treden (bijvoorbeeld ingaan van een nieuwe cao een jaar opgeschoven)

Een keuze zou kunnen zijn om de begrotingen in t-1 aan te passen aan de nieuwe werkelijkheid wanneer het om substantiële wijzigingen gaat. Dit brengt echter veel werk met zich mee, zowel in de begroting van de GR (wijziging via zienswijzetraject) als van de gemeente (zowel zienswijze als aanpassing eigen begroting).

Gekozen is daarom de index te actualiseren in het volgende begrotingsjaar. Deze actualisatie wordt dan beperkt tot één jaar en verwerkt in de nieuwe BRN index.

Dat wil zeggen dat bepalen van indexering in september 2017, ten behoeve van de begroting 2019, geactualiseerd wordt in september 2018. Deze actualisatie uit zich dan als correctie op de BRN norm 2020 (zie voorbeeldberekening).

(7)

Maatwerk?

Bezien is in hoeverre maatwerk per gemeenschappelijke regeling nodig of wenselijk is.

Geconstateerd is dat niet alle gemeenschappelijke regelingen dezelfde manier van financiering kennen. Om die reden wordt in de BRN ook opgenomen welke financieringsbronnen er per GR zijn en wat gefinancierd wordt door een gemeentelijke bijdrage. Dit wijzigt niet in de nieuwe

indexeringssystematiek. Verder is bezien of er grote afwijkingen zijn in de verhouding tussen lonen en materiële lasten per GR. Uit de rekeningcijfers 2016 is geconstateerd dat een verhouding 70%

lonen en 30% materieel voor iedereen gehanteerd kan worden.

Omwille van de eenvoud en duidelijkheid is ervoor gekozen om met deze verhouding te gaan werken.

Transparant

Door duidelijkheid te bieden over welke indexering meegenomen wordt, welke verhouding lonen / materiele lasten gehanteerd wordt en door een afbakening van de actualisatie, wordt een

transparant en eenduidig uitlegbaar systeem neergezet.

Ingangsdatum en evaluatie

Deze nieuwe systematiek gaat in met vaststelling van de voorliggende BRN 2019.

De bedoeling is een toekomstproof systeem, maar om dat te beoordelen is het goed een evaluatiemoment in te bouwen. Evaluatie na 4 jaar geeft rust en zekerheid. Medio 2021 zal dan geëvalueerd worden teneinde conclusies hieruit te kunnen verwerken in de BRN 2023.

(8)

De normering samengevat

De BRN indexering op de gemeentelijke bijdragen wordt bepaald op en uitgaande van:

1. De Macro Economische Verkenning (MEV) gepubliceerd in september wordt gebruikt als basis voor indexering. Het gaat dan om de bijlage Middelen en Bestedingen t+2, in het jaar t (publicatiejaar), genoemd MEV t+1. (voorbeeld tbv BRN 2019: MEV 2018, gepubliceerd in september 2017, bijlage Middelen en Bestedingen 2019)

2. Uit de onder 1 genoemde bijlage wordt genomen: “beloning werknemersoverheidssector, prijsmutatie uit de kolom bestedingen “ als indexering voor het loondeel.

3. Uit de onder 1 genoemde bijlage wordt het Bruto Binnenlands Product marktprijzen, prijsmutatie” als indexering voor de materiele lasten genomen.

4. Deze indexering wordt met een weging van 70% loon/30% materieel berekend tot één BRN index voor de gemeentelijke bijdragen

5. Er wordt één jaar geactualiseerd, gebaseerd op de gegevens uit de MEV septemberpublicatie Het gaat dan om de bijlage Middelen en bestedingen t+1, in het jaar t

(publicatiejaar)genoemd MEV t (voorbeeld: MEV 2019, gepubliceerd september 2018, bijlage M en B 2019) Deze actualisatie wordt verwerkt in de BRN index 2020

Regeling gaat in per 1 januari 2019.

Voorbeeldberekening FICTIEF voorbeeld:

Publicatie september 2017: index 2019 is 2,0% .(CONFORM MEV) Publicatie september 2018: index 2019 is 2,8% en index 2020 is 3%

Publicatie september 2019: index 2020 is 2,9% en 2021 is 1,5%. Er wordt niet meer gekeken naar de werkelijke index 2019.

publicatie september 2017

Index 2019 2,00%

BRN 2019 2,00%

publicatie september 2018

index 2020 3,00%

actualisatie 2019

meegenomen in 2019 2,00%

huidige raming 2,80%

Actualisatie index 2019 0,80%

BRN 2020 3,80%

publicatie september 2019

index 2021 1,50%

actualisatie 2020

meegenomen in 2020 3,00%

huidige raming 2,90%

Actualisatie index 2020 -0,10%

BRN 2021 1,40%

De BRN norm voor 2019 is 2%

(9)

Overgangssituatie

De nieuwe systematiek gaat in per 1 januari 2019 en er wordt vanaf dan gerekend met de MEV normering. De BRN zoals die t/m 2018 geldt, kent een systeem van voortdurende nacalculatie.

Invoering van de nieuwe systematiek per 1 januari 2019 zou betekenen dat de salarisontwikkelingen in 2017 en 2018 noch in de oude noch in de nieuwe systematiek gecompenseerd zou worden. Om die reden wordt er als overgang een extra percentage van 2,2% toegekend als compensatie voor de salarismaatregelen 2017 en 2018.

Hiermee is voor 2017 rekening gehouden met een loonindex volgens de MEV van 3,59% en voor 2018 van 2,32%.

Na verrekening met de in de BRN 2018 opgenomen indexering van 1,22% komt dit neer op een vergoeding van 2,2% over de deelnemersbijdrage.

Extra tegemoetkoming in 2019 over 2017 en 2018.

loonindex materieel gewogen 70/30 2017 3,59% 1,06% 2,83%

2018 2,32% 1,62% 2,11%

Totaal 5,91% 2,68% 4,94%

In de BRN 2018 reeds opgenomen

2017 1,83% 1,83% 1,83%

2018 0,93% 0,93% 0,93%

2,76% 2,76% 2,76%

verschil 2,18% afgerond 2,2%

De nieuwe systematiek is aan de deelnemende regelingen voorgelegd en zij kunnen zich vinden in de nieuwe systematiek vanaf 2019. Een minder eenduidig standpunt bestaat er over het moment van het toekennen van de tegemoetkoming over 2017 en 2018. Bedoeling was om deze in 2019 te verrekenen.

Echter: gezien het feit dat er al begrotingswijzigingen 2018 zijn doorgevoerd, afwijkende begroting 2018 t.o.v. de BRN norm zijn geweest en begrotingswijzigingen zijn aangekondigd, wordt het logisch gevonden om voor de tegemoetkoming 2017 en 2018 maatwerk te leveren met als kader de

berekende BRN norm van 2,2%.

(10)

MAATWERK PER GR

GGD Gelderland Zuid:

Index in de begroting 2018 1,8%

Begrotingswijziging 2018 in percentage 1,26%

Totale index 2018 3,06%

Toegestane BRN index 2018 1,22%

Extra bijdrage voor 2017 en 2018 2,2%

Totale index BRN norm met betrekking tot 2018 3,42%

Extra tegemoetkoming 2017 en 2018 toe te voegen aan Index 2019 0,36%

Veiligheidsregio Gelderland Zuid

De veiligheidsregio heeft (nog) geen begrotingswijziging 2018 opgesteld. Bij de laatste marap is wel een mogelijke begrotingswijziging aangekondigd.

Index in de begroting 2018 3,09%

Toegestane BRN index 2018 1,22%

Extra bijdrage voor 2017 en 2018 2,2%

Totale index BRN norm met betrekking tot 2018 3,42%

Extra tegemoetkoming 2017 en 2018 toe te voegen aan Index 2019 0,33%

AF: eventuele begrotingswijziging 2018 PM

MGR

De MGR heeft in de begroting 2018 het indexpercentage van 1,22% toegepast en (nog) geen

begrotingswijziging 2018 ingediend. In de kaderbrief 2019 die voor zienswijze voorligt, is aangegeven dat vanaf 2018 rekening wordt gehouden met reële cao ontwikkeling. Dit veronderstelt een

aanpassing van de begroting 2018. Opgemerkt wordt dat de MGR geen reserve heeft om tekorten tijdelijk op te vangen.

Extra tegemoetkoming 2017 en 2018 toe te voegen aan Index 2019 2,2%

AF: eventuele begrotingswijziging 2018 PM

ODRN

De ODRN heeft de producten catalogus vastgesteld uitgaand van de goedgekeurde begroting 2018.

De ODRN is dan ook niet voornemens om een begrotingswijziging aan te brengen in 2018. Eventuele tekorten wordt via de algemene reserve afgewikkeld.

Voor de ODRN geldt dan ook:

Extra tegemoetkoming 2017 en 2018 toe te voegen aan Index 2019 2,2%

MARN

Niet van toepassing

(11)

2. Uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2019

2.1 Procedure aanbieden en vaststellen van de begroting .

Uitgangspunt bij de (financiële) oplading van de Begroting 2019 is de door het Algemeen bestuur (AB) van de GR vastgestelde begroting 2018 inclusief eventuele vastgestelde begrotingswijzigingen 2018. De gemeenten geven geen nadere richtlijnen ten aanzien van de hoogte of de samenstelling van de kosten in de begroting. In het verlengde hiervan worden ook geen voorschriften ten aanzien van het aantal toegestane fte’s verstrekt. Het is aan de directie van de betreffende GR een keuze te maken in de samenstelling van de productiemiddelen, dus ook ten aanzien van de keuze voor eigen personeel, inhuur dan wel uitbesteding. Van het dagelijks bestuur (DB) van de GR wordt verwacht, dat zij een (structureel) financieel sluitende begroting aanbiedt aan de deelnemende gemeenten. De hierbij door de GR gehanteerde begrotingsuitgangspunten dienen in de begroting van de GR

inzichtelijk te worden weergegeven.

De deelnemende gemeenten geven vervolgens hun zienswijze aan het DB van de GR over de door de GR aangeboden begroting 2019, de hierbij voorgestelde inhoudelijke koers, de gevraagde

gemeentelijke bijdragen c.a.. Tenslotte wordt de begroting 2019 in het Algemeen Bestuur van de desbetreffende GR behandeld en vastgesteld.

Het DB zendt de begroting 2019 binnen 2 weken na vaststelling, doch uiterlijk 1 augustus 2018 naar GS of ministerie.

2.2 Financiële begrotingsuitgangspunten.

De Portefeuillehouders Financiën uit de regio hebben in het PFO van 15 januari 2018 de voorliggende BRN goedgekeurd en daarmee de financiële uitgangspunten voor de begrotingssamenstelling

vastgesteld. Deze richtlijnen schrijven voor:

1. dat de GR een reële begroting op dient te stellen

2. de GR een (structureel) sluitende begroting moet presenteren

3. dat de indexering van de gemeentelijke bijdrage voor wettelijke taken 2,0 % is

4. dat de extra compensatie voor 2017 en 2018 in de basis 2,2% is, maar gecorrigeerd wordt voor reeds gecompenseerde percentages (maatwerk)

5. welke regels gelden voor overige financiering

6. dat de individueel met gemeenten gemaakte afspraken hun eigen spelregels kennen 7. dat externe opdrachten eveneens hun eigen indexering en normering kennen

2.3 Indexering van de gemeentelijke bijdrage.

De toe te passen indexering heeft betrekking op de gemeentelijke bijdragen. Het vaststellen van een algemeen indexpercentage heeft dus betrekking op de algemene gemeentelijke bijdragen voor uitvoering wettelijke taken. Voor deze gemeentelijke hebben de Portefeuillehouders Financiën uit de regio in het PFO van 15 januari 2018, besloten om:

De GR'en rekening te laten houden met een indexering van de gemeentelijke bijdragen van 2,0 % voor de begroting 2019

en rekening te houden met een compensatie voor 2017 en 2018 van 2,2% gecorrigeerd met reeds

(12)

2.4 financiering

Naast de financiering door gemeentelijke bijdragen op grond van wettelijke, uniforme taken, kennen de GR en andere inkomstenbronnen. De in deze BRN genoemde gemeentelijke bijdragen worden niet verstrekt voor maatwerk of facultatieve afspraken. Hiervoor sluit de GR zelf op maat gesneden overeenkomsten met de desbetreffende gemeenten. Wij gaan er van uit dat deze overeenkomsten kostendekkend worden afgesloten en dat mogelijke hierbij spelende financiële risico´s in deze overeenkomsten worden verdisconteerd dan wel op een andere wijze door de GR zelf worden opgevangen.

Onderstaand worden enkele bijzonderheden per GR aangegeven.

MARN

De MARN kent in tegenstelling tot de andere gemeenschappelijke regelingen geen gemeentelijke bijdrage. De exploitatie van de MARN wordt gedekt met rente die de GR MARN ontvangt van de ARN B.V.

MGR

Onderdeel Werkbedrijf

Gemeenten dragen hun participatiebudget over aan het Werkbedrijf. Hiermee is voor dat deel de indexering niet van belang. Voor de begrotingssamenstelling 2019 kan rekening worden gehouden met het participatiebudget volgens de bijlage bij de septembercirculaire 2017.

In realiteit wordt de meest recente circulaire als op te halen geld aangehouden. Dat wil zeggen dat datgene wat gemeenten ontvangen ook in zijn geheel beschikbaar wordt gesteld aan de MGR

Uitkeringsjaar 2019

Gemeente Wwb klassiek

Nieuw Wajong

Nieuw

begeleiding Totaal P-budget

Berg en Dal 892.405 77.445 154.532 1.124.382

Beuningen 312.296 45.763 108.006 466.065

Druten 229.600 29.922 73.112 332.634

Heumen 129.728 33.442 58.157 221.327

Mook en Middelaar 69.523 12.321 28.248 110.092

Nijmegen 10.215.674 656.520 1.460.578 12.332.772

Wijchen 653.425 110.887 192.750 957.061

15.544.333

Onderdeel SW

Ten aanzien van de financiering van SW activiteiten wordt aan de gemeenten door de MGR het aantal werkelijke SE per gemeente tegen een kostendekkend tarief in rekening gebracht. Bij dit kostendekkend tarief wordt rekening gehouden met werkelijke salarisstijgingen (cao SW en voor ambtelijk personeel CAR UWO), werkelijke uitstroom pensioengerechtigden per gemeente en een aanname overige uitstroom SW en verder de te generen opbrengsten naar reële verwachtingen. Als kader wordt hierbij gesteld dat:

o De kostprijs SW zal zich per SE ontwikkelen binnen de bandbreedte van de BRN norm o De toegevoegde waarde per fte zal zich tevens ontwikkelen binnen de bandbreedte van de

BRN norm

(13)

De door gemeente ontvangen WSW subsidie, onderdeel van het participatiebudget, blijft als dekking bij de gemeenten. Het optredende tekort voor gemeenten (verschil kostprijs maal SE minus WSW budget ) wordt inzichtelijk gemaakt in de begroting van de MGR, zodat gemeenten hun eigen raming hier op aan kan passen. Hierbij kan uitgegaan worden van de WSW bijdragen volgens de bijlage septembercirculaire 2017.

Gemeente 2019

Berg en Dal 3.845.564

Beuningen 2.681.113

Druten 2.126.620

Heumen 1.344.559

Nijmegen 21.334.335

Wijchen 4.241.582

West Maas en Waal 1.280.959

36.854.731

Onderdeel ICT en bestuursondersteuning

Hiervoor geldt geen afwijkende financiering, hetgeen betekent dat de gemeentelijke bijdragen hier geïndexeerd moeten worden met de BRN norm

Vastgoed

Marc graag de vastgestelde regels even aangeven

VRGZ

De Veiligheids Regio Gelderland Zuid, heeft naast de bijdragen van gemeenten en de bijdrage Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) ten behoeve van de crisis- en rampenbestrijding een geldstroom afkomstig van zorgverzekeraars ten behoeve van de Regionale Ambulance Voorziening.

De hiermee samenhangende uitgaven en bijdragen kennen een eigen normering. Voor het programma C&R wordt de VRGZ verzocht rekening te houden met een de BRN norm plus het toegestane maatwerkpercentage.

GGD-Gelderland Zuid

Bij de GGD Gelderland Zuid zijn de bijdragen van gemeenten voor wettelijke taken een belangrijke financieringsbron. Voor deze taken wordt geadviseerd de BRN index plus het toegestane

maatwerkpercentage aan te houden. Daarnaast heeft de GGD-Gelderland Zuid ook diverse niet wettelijke taken waarvoor zij subsidies van overheden en derden ontvangen. Deze

financieringsbronnen kennen hun eigen normeringen en indexeringen.

ODRN

In beginsel is de BRN indexering van toepassing op de ODRN. De ODRN heeft een omslag van input naar outputfinanciering gemaakt.

Een kader over outputfinanciering is in de besluitvormingsfase.

De BRN norm plus maatwerkpercentage geldt dan op de productprijzen. Het omzetkader wordt gevormd door de gemeentelijke bijdragen te verhogen met de BRN plus norm.

(14)

3. Jaarrekening 2017

3.1 Algemeen.

De jaarrekeningen 2017 worden door de GR´en met de volgende documenten opgeleverd:

 Accountantsverklaringen

 Accountantsrapport

3.2 Resultaatbestemming.

De jaarrekening bevat een afzonderlijk, onderbouwd voorstel tot resultaatbestemming.

3.3 BTW compensatiefonds.

Met de invoering van het gewijzigde BTW regiem voor gemeenten in 2003, kunnen gemeenten de BTW, welke door gemeenschappelijke regelingen niet kan worden teruggevorderd, terugvorderen bij de Inspecteur van de Omzetbelasting op grond van het BTW Compensatiefonds. Gemeenschappelijke Regelingen dienen hiervoor direct na het verstrijken van het boekjaar - vóór 15 januari - de

noodzakelijke informatie te verschaffen.

3.4 WGR en voorgeschreven termijnen

In de WGR zijn voor de jaarrekening onderstaande termijnen en vereisten genoemd.

-Het Dagelijks Bestuur verstrekt vóór 15 april 2017 de voorlopige jaarrekening 2017 en het accountantsrapport ter kennisname aan de gemeenteraden. (artikel 34 b.)

-Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening 2017 binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk 15 juli 2018 naar GS (artikel 34 lid 4)

-Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast. (artikel 34 lid 3)

3.5. Planning besluitvorming jaarrekeningen 2017

Aangezien de planning jaarrekening 2017 en begroting 2019 samenloopt, is ook de planning samengevoegd en éénmaal opgenomen. Wel wordt nog even gewezen op de verplichting tot tijdig aanleveren aan het CBS van de SISA gegevens.

(15)

4. Financiële en beleidsmatige kaders 2019

De WGR verplicht gemeenschappelijke regelingen om voor 15 april financiële kaders voor de begroting op te stellen. Die GR’en die hun begroting vóór 15 april opleveren, behoeven geen kaders op te leveren. Een GR heeft natuurlijk altijd de mogelijkheid om een kaderbrief voor te leggen, zodat de uitgangspunten voor begrotingssamenstelling vooraf bepaald worden.

De MGR heeft op 30 november 2017 een kaderbrief aan de raden toegezonden. Gemeenten hebben de kans om voor 6 februari een zienswijze in te dienen.

Zolang een kaderbrief niet strijdig is met de BRN wordt geen advies gegeven bij de kaderbrief.

5. Begrotingswijzigingen 2018 en 2019

Aangezien de wettelijke termijnen er voor zorgen dat de tijd tussen begrotings- samenstelling en uitvoeringsjaar vrij groot is (kaders begroting 2019 in november 2017) is de begroting steeds meer een financieel kader waar de nadere invulling in een later stadium plaats zal vinden.

Wanneer moet de begroting gewijzigd worden? Een begroting wordt gewijzigd wanneer er majeure beleidswijzigingen zijn en/ of er aanleiding is om de bijdragen van gemeenten te wijzigen (zowel positief als negatief).

Een begrotingswijziging volgt hetzelfde besluitvormingstraject als de begroting: opstellen DB, aanbieden aan raden, raden zienswijze en vaststellen AB en doorzenden naar de provincie.

6. Managementrapportage 2018.

In de financiële verordeningen van een GR is opgenomen welke managementrapportages verwacht mogen worden. En eventueel wanneer afwijkingen worden toegelicht. De managementrapportages worden over het algemeen door het DB aan het AB aangeboden. Omdat gemeenten in het AB vertegenwoordigd zijn, kunnen gemeenten hun inbreng geven op de inhoud van de

managementrapportages

Planning managementrapportages volgens de financiële verordeningen

Over periode Bijzonderheden

GR VRGZ Jan t/m april Afwijkingen worden toegelicht en zonodig wordt een begrotingswijziging gemaakt.

Jan t/m augustus

GR GGD GZ Jan t/m maart Alleen naar DB Jan t/m juni Naar DB en AB Jan t/m sept Alleen naar DB

Over afwijkingen wordt gerapporteerd en zonodig wordt begrotingswijziging aangeboden. De planning kan afhankelijk van de AB vergaderdata per periode met 1 maand plus of min aangepast worden.

MGR Jan t/m maart Binnen een maand na kwartaal aangeboden aan AB,

gaat in op de relevante afwijkingen Jan t/m juni

Jan t/m sept

GR ODRN Januari t/m juni Afwijkingen > € 25.000 worden toegelicht

GR MARN

Geen termijnen

opgenomen Afwijkingen worden toegelicht

(16)

7. Begroting 2019 en meerjarenbegroting 2020-2023

7.1 Algemeen.

De begroting 2019 wordt gebaseerd op:

 Indien van toepassing de vastgestelde kaderbrief 2019

 De goedgekeurde begroting 2017( inclusief wijzigingen )

 De BRN en financieringsregels zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit document

De meerjarenraming wordt gebruikt voor de beoordeling van het structureel sluitend zijn van de begroting en een beoordeling van de financiële positie.

7.2 BTW compensatiefonds.

Met de invoering van het gewijzigde BTW regiem voor gemeenten in 2003, kunnen gemeenten de BTW, welke door gemeenschappelijke regelingen niet kan worden teruggevorderd, terugvorderen bij de Inspecteur van de Omzetbelasting op grond van het BTW Compensatiefonds. Gemeenschappelijke Regelingen geven in de begroting aan welke teruggave verwacht wordt.

7.3 Risico’s

In de begroting (en jaarrekening) wordt een risicoparagraaf opgenomen. Deze risico’s moeten vertaald worden naar een risicoprofiel, zodat gemeenten in hun eigen paragraaf

weerstandsvermogen ook de risico’s van de gemeenschappelijke regeling op kunnen nemen.

7.4 WGR en termijnen

In de WGR zijn voor de begroting (en begrotingswijzigingen) onderstaande termijnen en vereisten genoemd.

-Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerp begroting 2019 8 weken voordat deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden toe aan de raden. De raden kunnen hun zienswijze bij het DB kenbaar maken en het DB biedt de begroting met zienswijzen aan, aan het AB.

-Na vaststelling van de begroting zendt het AB, zonodig, de begroting aan de gemeenteraden, zodat zij bij GS hun zienswijze naar voren kunnen brengen. (artikel 35)

-de procedure voor de begroting geldt op eenzelfde wijze voor begrotingswijzigingen.

-Het DB zendt de begroting 2018 binnen 2 weken na vaststelling, doch uiterlijk 1 augustus 2018 naar GS.

(17)

7.5. Planning besluitvorming jaarrekeningen 2017 en begroting 2019

Planning Jaarrekening 2017 en begroting 2019

DB*

Afstemming GR en

adviesfunctie Adviesfunctie Gemeenten(raad) AB GR VRGZ 23 maart 2017 20 april 28 april 2017 19 juni 2017 29 juni 2017

GR GGD GZ 16 maart 2017 20 april 28 april 2017 19 juni 2017 29 juni 2017

MGR 31 maart 2017 25 april 28 april 2017 19 juni 2017 15 juli 2017

GR BREED in

liq. 31 maart 2017

25 april

28 april 2017 19 juni 2017 15 juli 2017

GR ODRN 29 maart 2018 23 april 27 april 2018 18 juni 2018 5 juli 2018 GR MARN 23 maart 2017 24 april 28 april 2017 19 juni 2017 20 juni 2017

*DB betreft de vergaderdatum van het DB. Toezenden naar gemeenten volgt z.s.m. maar heeft over het algemeen een doorlooptijd van enkele dagen.

Aan de GR en wordt gevraagd hun documenten eerder al in conceptvorm aan de adviesfunctie aan te bieden, zodat eerder gestart kan worden met het beoordelen van de stukken.(dit in verband met de zeer krappe doorlooptijd en gelijktijdigheid van de adviezen)

Toezeggingen: MGR verstrekt op 31 januari de concept jaarrekening.

(18)

Bijlage 1 Inwoner aantallen

geschat

Gemeente 1-1-2018

Beuningen 25.282

Druten 18.550

Berg en Dal 34.700

Heumen 16.394

Mook 7.771

Nijmegen 173.450

West Maas en Waal 18.803

Wijchen 40.907

Totaal 335.857

Overzicht aantal inwoners gemeente Regio Rivierenland

Buren 26.220

Culemborg 27.814

Geldermalsen 26.562

Lingewaal 11.175

Maasdriel 24.230

Neerijnen 12.298

Neder-Betuwe 23.330

Tiel 41.450

Zaltbommel 27.700

Subtotaal 220.779

Druten 1) 18.550

West Maas en Waal 1) 18.803

Totaal Rivierenland 258.132

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We wijzen de deelnemende gemeenten er op dat u wordt verzocht de zienswijzen de begroting 2017 van de MARN voor 17 juni 2016 aan het Dagelijks Bestuur (DB) van de MARN mee te

De jeugdige wordt beperkt in zijn functioneren en heeft blijvend of langdurig hulp en ondersteuning nodig, die niet in de thuissituatie (ambulant) geboden kan worden en in

In tegenstelling tot andere gemeenschappelijke regelingen zijn op dit moment niet de deelnemende gemeenten risicodragend voor de GGD-RR, maar is dit de gemeente Rotterdam. De GGD-RR

Voor de laatste stand van zaken kijkt u op onze website www.albrandswaard.nl bij ‘gemeenteraad en

Als u voorstellen heeft voor nieuw beleid of nieuwe activiteiten verzoeken wij u deze afzonderlijk zichtbaar te maken en aan de gemeenten ter besluitvorming voor te leggen,

 De mate waarin de risico’s al op een andere wijze zijn afgedekt. De beschikbare weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen en mogelijkheden waarover de

Voor het werkelijk prijsindexcijfer gaan we uit van de prijsontwikkeling van de Prijs Bruto Binnenlands Product zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan (CEP) met lange

Voor u liggen de vernieuwde Financiële Uitgangspunten Gemeenschappelijke Regelingen 2019 (FUGR 2019) zoals die samen met een aantal adviseurs van zowel gemeentes als