Driebergen Buitengebied
Bijlagen bij de toelichting
Bijlagen bij de toelichting vastgesteld bestemmingsplan 199
Bijlage 5:
Gecumuleerde geluidsbelasting Bloemenheuvel
Omschrijving Hoogte Spoor Spoor als weg Wegen Lcum
3 bouwlagen nieuwbouw noordgevel 1,5 52,69 48,66 55,58 56
3 bouwlagen nieuwbouw noordgevel 4,5 54,55 50,42 56,71 58
3 bouwlagen nieuwbouw noordgevel 7,5 54,88 50,74 57,04 58
3 bouwlagen nieuwbouw oostgevel 1,5 44,54 40,91 60,76 61
3 bouwlagen nieuwbouw oostgevel 4,5 44,23 40,62 62,33 62
3 bouwlagen nieuwbouw oostgevel 7,5 47,4 43,63 62,94 63 ļ
3 bouwlagen nieuwbouw westgevel 1,5 53,29 49,23 53,04 55
3 bouwlagen nieuwbouw westgevel 4,5 54,66 50,53 51,83 54
3 bouwlagen nieuwbouw westgevel 7,5 54,97 50,82 53,65 55
3 bouwlagen nieuwbouw zuidgevel 1,5 48,26 44,45 59,85 60
3 bouwlagen nieuwbouw zuidgevel 4,5 49,45 45,58 61,37 61
3 bouwlagen nieuwbouw zuidgevel 7,5 50,75 46,81 62,12 62
Hoofdstraat 23-25 geen maatregelen SF1 16 apr 2018, 15:51
Wegen Toetspunten Bodemgebieden Gebouwen Kruisingen Schermen Hulppunten
periode groep
Lden Hoofdstraat
452800
schaal 1 681
0/51/52
452750
A . . .-.V, .
10/51/53 Z
452700
146700 146750
Wegverkeerslawaai - RMW-2012 [alleen nieuwbouw - Hoofdstraat 23-25 geen maatregelen] Geomilieu V4 30
146800
Figuur 1: Berekeningsresultaten Hoofdstraat Exclusief aftrek conform art llOg Wgh
^0 dB of lager voldoet aan voorkeurswaarde
^7 dB of lager voldoet aan maximale grenswaarde
Hoofdstraat 23-25 geen maatregelen SF1 16 apr 2018, 15:48
Wegen Toetspunten Bodemgebieden Gebouwen Kruisingen Schermen Hulppunten
periode
452800 schaal = 1 836
0/44/49
452750
452700
146700 146750
Wegverkeerslawaai - RMW-2012 [alleen nieuwbouw - Hoofdstraat 23-25 geen maatregelen] Geomilieu V4 30
146800
Figuur 2: Berekeningsresultaten A12 Exclusief aftrek conform art llOg Wgh
^0 dB of lager voldoet aan voorkeurswaarde
^7 dB of lager voldoet aan maximale grenswaarde
rail versie nieuwbouw SF1 16 apr 2018, 15:56
Banen Toetspunten Bodemgebieden Gebouwen Schermen Hulppunten
penode 452900
schaal = 1 1073
452800
3/55/55 3/55/55
8/49/51
452700
146700
Railverkeerslawaai - RMR-2012, [alleen nieuwbouw - rail versie nieuwbouw], Geomilieu V4.30
146800
Figuur 3: Berekeningsresultaten Railverkeer
Hoofdstraat 23-25 vliesgevel SF1 16 apr 2018, 16:03
Wegen Toetspunten Bodemgebieden Gebouwen Kruisingen Schermen Hulppunten
periode groep
452800
schaal = 1 1027
İ0/44/49
452700
146700
Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [alleen nieuwbouw - Hoofdstraat 23-25 vliesgevel] Geomilieu V4 30
146800
Figuur 4.2 Berekeningsresultaten A12 Exclusief aftrek conform art llOg Wgh
«50 dB voldoet aan voorkeurswaarde
«57 dB voldoet aan maximale grenswaarde
Hoofdstraat 23-25 vliesgevel 16 apr 2018, 16:05
SF1
452800
452750
452700
Wegen Toetspunten Bodemgebieden Gebouwen Kruisingen Schermen Hulppunten
Lden Hoofdstraat
İÄIİİ 118 II
-18
5schaal ^ 1 717
0/51/52
1*734/43
v\\-\
3/36/477 f
146700
Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [alleen nieuwbouw - Hoofdstraat 23-25 vliesgevel] Geomilieu V4 30
146750
Figuur 4.2: Berekeningsresultaten Hoofdstraat incl vliesgevel
Exclusief aftrek conform art llOg Wgh
^0 dB voldoet aan voorkeurswaarde
^7 dB voldoet aan maximale grenswaarde
hoogte jhoogte
3/52/54
Hoofdstraat 23-25 vliesgevel SF1
16 apr 2018, 16:01
452800
452700
146700
Wegverkeerslawaai - RWW-2012 [alleen nieuwbouw - Hoofdstraat 23-25 vliesgevel] Geomilieu V4 30
Figuur 4.3 Berekeningsresultaten A12 en Hoofdstraat samen Exclusief aftrek conform art llOg Wgh
periode Lden
146800 Wegen
Toetspunten Bodemgebieden Gebouwen Kruisingen Schermen Hulppunten
Y/////////A
schaal1 1138
Bijlage 19
Hoofdstraat 23-25, Landgoed Bloemenheuvel Zienswijze 27
Foto’s opstallen
MRS
■B
js*-
ff W mm
r - "í---
Wķ0ìĻïM .«ŕpŕ'-ŕ--
. - 'T-^Ä WSm #g»V' üwtöfåğįģĻ
V'.a!
v,i‘ļŕļ;;“"
sgçi
»3F»ŵ®
*ţ8ş*ŜŞļf|S|įļSįļ
5wŢ.-*Ä|İ
,. « ìi c
i-"# *
KCiŕ
■jľJXJ»
■-J"
Äľ*\
— r-
ļ JjA
*f1 S' ľ
.?j ŗ-t.i*-’:,
r® ‘í?s
mì\ ' ;
«K« ;«
PMÍ*:»İ rï.i V--^ - I
frV
’Xikŕ-Å’.d&ij
‘X.Č »*ï.
w^y4ffi į.ír
- -'i',1, A ví..,„, ‘.."V „ .v V- V
Ŭ& vW.f öŢ'İ ĩŵÿŞ’’.1 *: j
‘ * f iWV»V
ľiri-ţį, y. ft'
BSftfį’:: i r -"' -” k-aİH ílgw - 1
[r l*\ v^Prî djįfŕ StÉŚĒr^^^ ^'ĩj" ^ ^ ÿr # ţ páu| ;: "id ^JĮjH-V^^mT - ' 1 ť» f ' ! t 'j' ,V
MJ, «ËSŕ * Mr&S!*' -ř i.' įii ìi^í';. ^įgţ
■lįjįyr b®
VmT^^Í
* t \| i I ĚžįfT jļrļgŕ^'- *w :/ í 1 ^ -* 4*f ' ^Jr jįŗ ^ 1-*1 * - w/^p.DţWCffîFj. ; jH 'ļ;
jrt/V'l
Wn**3
•Áį .“ *'-X . ľ äÎ'- Ŵ;~*vr- lìľį
-"Vļÿjļ*
iifejkArti
Étiiŕľ
ďåm.t.
HBS
f^PtSÉh
jįļ2»üřî BBSS
■ÿ - V’
WţMv,
*İ ^ V.fcVt. Mİ' fflfcyļŗ -
"SSs?^
#. í#LēT-*-i:.
ÄgrĒS #
: «»
■ţlP#,
:^v
- ^ yf
Ir
m
m.L _____
ŕäiiĩįggi;
ĩmV;'
f» Hg
■VU
«niira
ŞHp ^fì^S
'‘f»* :
ĨŬįŖmįĚiļ
m*wn
Mw
ŵíSSåá
ŴìAĨÏ
‘K*í9í S2-ÖK'
ŞÄffi
4VW*v;r
lí JĴAlK V'-fc’.
ļţ H «i h
V ĩ *r
SļŕS®
« Jt
*«w
šś0}*2Pÿ rsÅŕ/sA
wymrf/Sį&L '3Bre
é i^OãrJL.* ./;
■^J.;Hļj ť* líŵĩrf;
w.
ţġp '“
—1.
sŕPPP**. ľ„ v‘- ' . į»it, í... ļļw- 1 4 '«'*i - ÄAŗ-flr ’
tfm '*.-
*6 -, j - .«-Jļt rtTfBtttM-i -Tm 1 "
N
\ ţř -
^ Jpv
, w
,-ïVí
Ÿ.Jtí
# .v
•m
:»t,s -
■"Sr
ŵ-vįK
't |PŤ
J
\Ŵ1^
•î-v«pŕ- - ^ -•V
w*
'■Äòí
S^ŵaįi ř ' * * »#iw" ^V. ' »* 4 ’.
ê&jT
r „, *
V * » . 1 ţí
l í
«i**
« Si:
ft. flï
iVw.
___ ‘
V'iţjpi
hĮMk
'ÏÏS&tättí
ŕ . M •CÍ l ,W.'Á
«Sr»*
vmuk
ļįfţŕiî
piļįaģįį
** T A f-vw
|f|S*ļĩi
mm SS'g.vŭ
h, ĨAř'i ." •*.
Bijlage 20
Hoofdstraat 26 (Landgoed de Reehorst) Zienswijze 28
Wensen en bedenkingen verkoop Hoofdstraat 26
Bijlage 21
Langbroekerdijk 10, Kasteel Sterkenburg Zienswijze 30
Quickscan flora en fauna & “Nee, tenzij”-toets Kasteel Sterkenburg
bco/nsultan* ÿ
QUICKSCAN FLORA EN FAUNA LANGBROEKERDIJK 10
TE DRIEBERGEN-RIJSENBURG
©O
Ecologie
Rapportage quickscan flora en fauna
Kasteel Sterkenburg te Driebergen-Rijsenburg
Opdrachtgever Kasteel Sterkenburg
Langbroekerdijk 10
3972 ND Driebergen-Rijsenburg
Rapportnummer 3930.001
Versienummer D1
Status Definitief rapport
Datum 03 juli 2017
Vestiging Overijssel
Wilhelm Röntgenstraat 7a 8013 NE Zwolle
038 - 7820540
zwolle@econsultancy.nl
Opsteller Paraaf
Kwaliteitscontrole Paraaf
Kwaliteitszorg
Econsultancy is lid van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Het NGB is een vereniging van ecologische advies- en onder
zoeksbureaus die werkt aan de kwaliteit van advisering gericht op natuur, landschap, water, milieu en ruimte en die de belan
gen behartigt van groene adviesbureaus. Het Netwerk hanteert een gedragscode die opdrachtgevers en andere belangheb
benden een basis biedt om de leden aan te spreken op de kwaliteit van hun werk.
Betrouwbaarheid
Dit onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving ten aanzien van natuurwetgeving. Het onderzoek betreft een momentopname en geeft een inschatting van de geschiktheid van de onderzoeks- locatie voor beschermde soorten en het al dan niet voorkomen van soorten. De gebruikte informatie omtrent verspreiding van soorten is deels afkomstig uit de NDFF en mag niet zonder toestemming worden verstrekt aan derden of op enige andere wijze openbaar gemaakt worden. Econsultancy accepteert op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke be
slissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Econsultancy uitgevoerde onderzoek neemt.
In het algemeen kan gesteld worden dat een quickscan geldig is voor een periode van 2 tot 3 jaar, tenzij in deze periode de ecologische omstandigheden wezenlijk zijn veranderd en/of de Wet natuurbescherming, dan wel inzichten hieromtrent zijn gewijzigd. Bij uitstel van de uitvoering van een project met meer dan 3 jaar verdient het de aanbeveling de resultaten van de quickscan opnieuw te toetsen.
INHOUDSOPGAVE
Eco/nsultancw
1 INLEIDING... 1
2 GEBIEDSBESCHRIJVING... 2
2.1 Huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving...2
2.2 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie en voorgenomen ingrepen...4
3 ONDERZOEKSMETHODIEK... 5
4 OVERZICHT VAN DE NATIONALE NATUURWETGEVING...6
4.1 Zorgplicht... 6
4.2 Soortenbescherming... 6
4.3 Gebiedenbescherming... 7
5 AANGETROFFEN EN TE VERWACHTEN BESCHERMDE SOORTEN...8
5.1 Vogels... 8
5.2 Vleermuizen... 10
5.3 Overige zoogdieren... 12
5.4 Reptielen, amfibieën en vissen... 12
5.5 Ongewervelden... 14
5.6 Vaatplanten... 14
6 TOETSING AAN SOORTENBESCHERMING... 15
6.1 Broedvogels... 15
6.2 Vleermuizen... 15
6.3 Algemene grondgebonden zoogdieren... 16
6.4 Reptielen... 16
6.5 Amfibieën... 16
6.6 Overige soort(groep)en... 19
7 TOETSING AAN GEBIEDENBESCHERMING...20
7.1 Natura 2000... 20
7.2 Natuurnetwerk Nederland...21
8 SAMENVATTING EN CONCLUSIES...22
Bijlage 1 toelichting verbodsbepalingen Wet natuurbescherming Bijlage 2 verklarende woordenlijst
3930.001
1 INLEIDING
Eço/nsultancw
Econsultancy heeft van Kasteel Sterkenburg opdracht gekregen voor het uitvoeren van een quickscan flora en fauna op langoed Sterkenburg aan de Langbroekerdijk 10 te Driebergen- Rijsenburg.
De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van de toekomstige realisatie van een par
keerplaats.
De quickscan flora en fauna heeft als doel in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten- en diersoorten aanwezig ofte verwachten zijn, die volgens de Wet natuurbescherming een beschermde status hebben en die mogelijk negatieve invloed kunnen ondervinden door de voorgenomen ingreep.
Tevens is beoordeeld of de voorgenomen ingreep invloed kan hebben op Natura 2000 gebieden, houtopstanden die middels de Wet natuurbescherming zijn beschermd, of op gebieden die deel uit
maken van het Natuurnetwerk Nederland.
Econsultancy is lid van de branchevereniging "Netwerk Groene Bureaus" en werkt volgens de door het Netwerk opgestelde gedragscode en protocollen. In dat kader verklaart Econsultancy ten behoeve van de onderzoekslocatie niet eerder betrokken te zijn geweest voor ecologische advisering of ecolo
gisch onderzoek.
1
2 GEBIEDSBESCHRIJVING
Eco/nsultanc^
2.1 Huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving
De onderzoekslocatie (± 1.425 m2) is gelegen op het landgoed Sterkenburg aan de Langbroekerdijk 10, circa 3 kilometer ten zuiden van de kern van Driebergen-Rijsenburg. In figuur 1 is de topografi
sche ligging van de onderzoekslocatie weergegeven.
Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 39 A (schaal 1:40.000), zijn de coördinaten van het midden van de onderzoekslocatie X s 147.710, Y = 448.310.
ņ ' 'X /V' . 40
^SįG'ömeerr
■*X 32
-ľ/ļÚ'trech
Paradijs
jěLÈli
SĒHm'
Figuur 1. Topografische ligging van de onderzoekslocatie (1:40.000).
De onderzoekslocatie betreft een perceel aan de rand van een boomgaard. Het perceel is deels een verruigd grasland en deels een opslag locatie voor bouwmaterialen. De opgeslagen materialen be
vinden zich op het oostelijk deel van het perceel. Op de onderzoekslocatie bevindt zich een bouw
werk bestaand uit 2 containers met daartussen een afdak. Het bouwwerk wordt gebruikt als afdak voor een tractor en de opslag van meer bouwmaterialen.
De onderzoekslocatie wordt aan alle zijden omringd door een watergang met uitzondering van de noordzijde. De noordzijde grenst aan een boomgaard, met daarachter natte natuur in de vorm van een weide met vijver. Ten zuiden van de onderzoekslocatie is een loofbos gelegen. Aan de westzijde van de onderzoekslocatie bevinden zich agrarische bouwlanden. Op de ten oosten gelegen moestuin staan enkele bouwwerken waaronder een schuur, twee kassen en een houtopslag.
In figuur 2 is een luchtfoto van de onderzoekslocatie en de directe omgeving weergegeven. De figu
ren 3 t/m 8 geven een impressie van de onderzoekslocatie, middels foto’s die zijn genomen tijdens het veldbezoek.
2
Eco/nsultanĉ^
Figuur 2. Luchtfoto onderzoekslocatie en directe omgeving.
ŵŞļÿ'
. ' . J,—
' "
Figuur 3. Kasteel Sterkenburg. Figuur 4 Aanzicht onderzoekslocatie Figuur 5. Aanzicht onderzoeksloca- vanuit bouwwerk (containers). tie vanuit de westzijde.
Figuur 6. Opslag bouwmaterialen op de Figuur 7. Onderzoekslocatie ten oosten oostzijde van de onderzoekslocatie. van het bouwwerk (containers).
Figuur 8. Het grasland gelegen binnen de onderzoekslocatie
3
Eco/nsultancŵ
2.2 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie en voorgenomen ingrepen
De initiatiefnemer is voornemens een parkeerplaats te realiseren in het zuidelijke terreindeel van de boomgaard. Hierbij wordt een bufferstrook gehanteerd van minimaal 1,0 meter breed met de zuidelij
ke aan de onderzoekslocatie grenzende sloot. De bufferstrook aan de oost- en westzijde van de par
keerplaats wordt minimaal 2,0 meter breed. Op de bufferstrook blijft oevervegetatie behouden. De bomen nabij de onderzoekslocatie vallen buiten het beoogde parkeerterrein en blijven behouden. De containers zullen samen met de opgeslagen bouwmaterialen worden verwijderd.
In de toekomst zal de parkeerplaats ruimte bieden voor 70-80 auto’s en dienst doen als evenemen
tenparkeergelegenheid. De parkeerplaats zal bestaan uit kunststof honingraatplaten waar vegetatie tussen de bouwelementen door kan groeien.
Legenda
Parkeerplaats
Figuur 9. Streefbeeldkaart (Bron: ondergrond masterplan, 2008)
4
3 ONDERZOEKSMETHODIEK
Eco/nsultanc
Het onderzoek is uitgevoerd middels het verrichten van een veldbezoek en een bureauonderzoek. Op deze wijze is inzicht verkregen in de aanwezigheid van geschikt habitat en de daarbij te verwachten beschermde soorten, gesitueerd op of nabij de onderzoekslocatie.
Het veldbezoek is afgelegd op 11 april 2017. Tijdens dit veldbezoek is de gehele onderzoekslocatie, alsmede de directe omgeving beoordeeld. Gedurende het veldbezoek is gelet op de mogelijke aan
wezigheid van beschermde en bedreigde soorten op basis van het aanwezige habitat.
Verder is aan de hand van verspreidingsatlassen, andere standaardwerken en op basis van “expert judgement” nagegaan welke bijzondere planten- en diersoorten er voor kunnen komen op de onder
zoekslocatie en zijn omtrent gebiedsbescherming gegevens van de provincie Utrecht. Actuele ver- spreidingsgegevens van flora en fauna zijn uit de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) opge
vraagd.
De quickscan flora en fauna is een toets van de ecologische potenties van de onderzoekslocatie en betreft geen volwaardig soort(en) specifiek onderzoek. Er zijn in het onderhavige onderzoek geen inventarisaties uitgevoerd van soorten en soortgroepen. Een ecologische inventarisatie beslaat meer
dere veldbezoeken gedurende de voor de soortgroep meest gunstige periode van het jaar.
5
Eco/nsultar»^
4 OVERZICHT VAN DE NATIONALE NATUURWETGEVING
Dit hoofdstuk geeft achtergrondinformatie over de natuurwetgeving waaraan de voorgenomen ingreep op de onderzoekslocatie wordt getoetst. Er wordt een globale toelichting gegeven ten aanzien van potentiële overtredingen van de Wet natuurbescherming bij de meest voorkomende soorten en soort- groepen. Dit hoofdstuk is niet toegespitst op de situatie op de onderzoekslocatie, maar geeft enkel een beschrijving van de vigerende wetgeving. De Wet natuurbescherming is gericht op:
» het beschermen en ontwikkelen van de natuur, mede vanwege de intrinsieke waarde en het behouden en herstellen van de biologische diversiteit;
* het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de natuur ter vervulling van maat
schappelijke functies;
» het verzekeren van een samenhangend beleid gericht op het behoud en beheer van waarde- volle landschappen, vanwege hun bijdrage aan de biologische diversiteit en hun cultuurhisto
rische betekenis, mede ter vervulling van maatschappelijke functies.
De bevoegdheid voor het verlenen van ontheffingen en vrijstellingen bij soortenbescherming ligt gro
tendeels bij de provincies. De provincie is bevoegd gezag voor de toetsing van handelingen met mo
gelijke gevolgen voor beschermde dier- en plantensoorten (de soortenbeschermingsbepalingen) én voor Natura 2000-gebieden (de gebiedenbeschermingsbepalingen). Alleen bij ruimtelijke ingrepen waarmee grote nationale belangen zijn gemoeid, blijft het Rijk bevoegd gezag.
4.1 Zorgplicht
Het eerste artikel in de Wet natuurbescherming heeft betrekking op de zorgplicht en heeft betrekking op het voorkomen of beperken van schade aan soorten en gebieden, voor zover deze niet middels overige verbodsbepalingen zijn gereguleerd. Het gaat daarbij in de praktijk vooral om minder streng beschermde soorten, waarbij het onnodig doden, verwonden of beschadigen dient te worden verme
den.
In bijlage 1 worden dit artikel nader toegelicht.
4.2 Soortenbescherming
Bij een quickscan flora en fauna wordt in beeld gebracht of er (potentiële) vaste rust- of verblijf
plaatsen aanwezig zijn van de soorten uit de verschillende beschermingsregimes. Vervolgens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep verstorend kan zijn en of nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht.
De Wet natuurbescherming onderscheidt beschermingsregimes voor soorten op grond van internati
onale verdragen, aangevuld met soorten die vanuit een nationaal oogpunt beschermd worden. Hier
door zijn er in de Wet natuurbescherming drie verschillende verbodsartikelen per categorie soorten;
» soorten van de Vogelrichtlijn (artikel 3.1)\
» soorten van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (artikel 3.5)\
» andere soorten (artikel 3.10).
In bijlage 1 worden deze artikelen nader toegelicht.
6
Eco/nsultancw
4.3 Gebiedenbescherming
Indien een plangebied in of nabij een beschermd gebied is gelegen, dan dient te worden bepaald of er een (extern) effect valt te verwachten. Het gaat daarbij om Natura 2000-gebieden en gebieden behorend tot het Natuurnetwerk Nederland.
4.3.1 Natura 2000
Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. Met Natura 2000 wil men deze flora en fauna duurzaam beschermen. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft voor Nederland ruim 160 Natura 2000-gebieden aangewezen. Gezamenlijk hebben ze een oppervlak van ruim 1,1 miljoen hectare. Ze maken deel uit van een samenhangend netwerk van natuurgebieden in de Euro
pese Unie die zijn aangewezen op grond van de vogelrichtlijn en habitatrichtlijn. Het doel van Natura 2000 is het keren van de achteruitgang van de biodiversiteit.
Binnen een gebied kan spanning optreden tussen economie en ecologie. In een zogenaamd beheer- plan leggen Rijk en provincies vast welke activiteiten, op welke wijze mogelijk zijn. Uitgangspunt is steeds het realiseren van ecologische doelen met respect voor en in een zorgvuldige balans met wat particulieren en ondernemers willen. Het opstellen gebeurt daarom in overleg met alle direct betrok
kenen, zoals beheerders, gebruikers, omwonenden, gemeenten, natuurorganisaties en waterschap
pen. Samen geven ze invulling aan beleven, gebruiken en beschermen. Daar draait het om in de Ne
derlandse Natura 2000-gebieden (bron: Regiegroep Natura 2000).
Het is krachtens de Wet natuurbescherming verboden zonder vergunning van gedeputeerde staten projecten te realiseren of andere handelingen te verrichten die gelet op de instandhoudings- doelstellingen voor een Natura 2000-gebied de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen (artikel 2.7, lid 2).
Handelingen die een negatieve invloed hebben op Natura 2000-gebieden, worden slechts onder strik
te voorwaarden toegestaan. Een vergunning is vereist. Door middel van het Nederlandse vergun
ningsstelsel wordt een zorgvuldige afweging gewaarborgd. De vergunningen zullen beoordeeld en afgegeven worden door de desbetreffende provincie.
4.3.2 Natuurnetwerk Nederland
Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen na
tuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied.
Het Natuurnetwerk Nederland bestaat uit:
» bestaande natuurgebieden, waaronder de 20 Nationale Parken;
« gebieden waar nieuwe natuur aangelegd wordt;
» landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
» ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de Noordzee en de Waddenzee;
* alle Natura 2000-gebieden.
Conform artikel 1.12 van de Wet natuurbescherming dragen gedeputeerde staten in hun provincie zorg voor de totstandkoming en instandhouding van een samenhangend landelijk ecologisch netwerk, genaamd 'Natuurnetwerk Nederland’. Zij wijzen daartoe in hun provincie gebieden aan die tot dit net
werk behoren.
De planologische begrenzing en beschermingsregimes van het Natuurnetwerk Nederland loopt via het traject van de provinciale ruimtelijke structuurvisies en verordeningen.
7
Eco/nsultanć^
5 AANGETROFFEN EN TE VERWACHTEN BESCHERMDE SOORTEN
Het voorkomen van planten- en diersoorten in een gebied wordt mede bepaald door de aanwezigheid van geschikt leefgebied. Een soort kan in zijn leefgebied gebruik maken van verschillende plekken om te verblijven. Al deze plekken (biotopen) kunnen een bepaalde functie voor de soort vervullen. In dit hoofdstuk wordt op basis van het aanwezige habitat I verblijfsmogelijkheden samen met versprei- dingsgegevens beschreven welke beschermde soorten binnen de onderzoekslocatie kunnen voorko
men. Afhankelijk van de soort wordt ingegaan op de potentiële aanwezigheid van vaste rust- en ver
blijfplaatsen, foerageergebied en verbindingsroutes. Tevens wordt beoordeeld of de voorgenomen plannen een negatief effect kunnen hebben op de mogelijk aanwezige beschermde soorten. In hoofd
stuk 6 wordt beschreven welke juridische implicaties dit voor het project heeft.
5.1 Vogels
5.1.1 Broedvogels (nesten jaarrond beschermd)
Er zijn broedvogels waarvan de nesten ook beschermd zijn op het moment dat ze niet voor de voort
planting in gebruik zijn. Binnen het landschap van de Langbroekerwetering kunnen dit zijn: huismus, gierzwaluw, kerkuil, steenuil, ransuil, buizerd, boomvalk, havik, roek en ooievaar.
Volgens de verspreidingsgegevens van het NDFF valt de onderzoekslocatie binnen het versprei
dingsgebied van de huismus, gierzwaluw, kerkuil en steenuil. Deze vogelsoorten zijn op voorhand uit te sluiten. De huismus, gierzwaluw, kerkuil en steenuil broeden namelijk in nestkasten of bebouwing.
Het bouwwerk op de onderzoekslocatie bestaand uit twee containers met daartussen een golfplaat is ongeschikt als broedlocatie. Een overtreding op de Wet natuurbescherming ten aanzien van een vas
te rust- en/of verblijfplaats is voor de huismus, gierzwaluw, kerkuil en steenuil is uit te sluiten.
Volgens de broedschatting van SOVON (vogelatlas.nl) zijn er broedgevallen nabij de onderzoeksloca
tie van de ransuil, buizerd, boomvalk, havik en roek. Volgens waarnemingen van het NDFF is een broedende buizerd waargenomen in 2016 op 500 meter van de onderzoekslocatie. Tijdens het veld- bezoek is gezocht naar sporen zoals braakballen, mest, prooiresten en/of broed locaties, deze zijn niet waargenomen op of nabij de onderzoekslocatie. Door het ontbreken van broedlocaties in en nabij de onderzoekslocatie is een overtreding op de Wet natuurbescherming ten aanzien van een vaste rust
en/of verblijfplaats voor de ransuil, buizerd, boomvalk, havik en roek uit te sluiten.
Op 160 meter afstand van de onderzoekslocatie is een broedende ooievaar waargenomen (figuur 10). Tijdens het veldbezoek zijn beide ouderdieren klepperend waargenomen op het nest. Gelet op de afstand van een bestaande broedlocatie en het ontbreken van een geschikte broedlocatie binnen de onderzoekslocatie is een overtreding op de Wet natuurbescherming ten aanzien van een vaste rust- en/of verblijfplaats voor de ooievaar uit te sluiten.
Naast de vaste voortplantings- en/of rustplaats is ook de functionele leefomgeving van belang om een voortplantingsplaats in stand te houden. De onderzoekslocatie vormt door de verruigde vegetatie, nabijgelegen sloot en de opslag van bouwmaterialen een voedselrijk foerageergebied voor roofvogels en de ooievaar. De onderzoekslocatie beslaat een kleine oppervlakte en in de directe omgeving is een ruim aanbod van foerageer mogelijkheden. Het is niet te verwachten dat de ingreep gezien zijn beperkte oppervlakte een significante invloed heeft op het voedselaanbod. Een overtreding op de Wet natuurbescherming ten aanzien van jaarrond beschermde nesten is dan ook niet te aannemelijk.
8
;.ťŵ‘ jĻr-m
iHBf’ iľ*
mm
* ^t. -;ŵ:‘
«*V - «ï
; S
ÏÏ*k i
ïï M , «İ
2: l«fe'
:ŵ»u - 4T. Hf K w
Figuur 10. Broedlocatie ooievaar nabij Kasteel Sterkenburg.
5.1.2 Broedvogels (categorie 5)
Er zijn broedvogels waarvan het nest, in uitzonderlijke gevallen, eveneens jaarrond is beschermd. Het gaat hierbij om vogelsoorten waarbij onder bijzondere ecologische omstandigheden de nesten een jaarrond beschermde status krijgen. Volgens de verspreidingsgegevens van het NDFF komen binnen het cultuurlandschap “de Langbroekerwetering” de volgende categorie 5 broedvogels voor: blauwe reiger, bosuil, boerenzwaluw, bonte vliegenvanger, boomklever, boomkruiper, glanskop, groene specht, grote bonte specht, pimpelmees, ijsvogel, koolmees, zwarte kraai, ekster, spreeuw, tapuit en torenvalk.
Het habitat binnen de onderzoekslocatie is geschikt als foerageergebied voor bovengenoemde vogel
soorten. Bij de voorgenomen ingreep worden geen bomen of andere mogelijke broedlocaties verwij
derd of beschadigt. De afwezigheid van geschikte broedlocaties in combinatie met meer geschikte broedgelegenheid in de directe omgeving maakt dat een overtreding op de Wet natuurbescherming ten aanzien van broedvogels categorie 5 is uit te sluiten.
5.1.3 Overige broedvogels
De opslag, oevervegetatie en ruigtes op de onderzoekslocatie kunnen onderdak bieden aan vogel
soorten zoals weidevogels, duiven en een zangvogel zoals de winterkoning. De nesten van deze soorten zijn alleen beschermd op het moment dat ze als zodanig in gebruik zijn. Overtreding van ver
bodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming zijn te voorkomen (zie hoofdstuk 6).
9
5.2 Vleermuizen
Eco/nsultamS
Volgens de verspreidingsgegevens van het NDFF is de onderzoekslocatie gelegen in een deel van Nederland waar de volgende vleermuissoorten kunnen voorkomen: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis, franjestaart, tweekleurige vleermuis, meervleermuis en watervleermuis.
Verblijfplaatsen op de onderzoekslocatie
Op en nabij de onderzoekslocatie is een bouwwerk en zijn enkele bomen aanwezig. Het bouwwerk bestaat uit twee stalen containers zonder openingen of holtes, dit maakt het bouwwerk ongeschikt voor vleermuizen. Tijdens het veldbezoek zijn de nabijgelegen bomen geïnspecteerd op holtes, los schors of spleten, deze zijn niet waargenomen. Door de afwezigheid van geschikte ruimtes kan wor
den uitgesloten dat er verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn binnen de onderzoekslocatie.
Overtreding van de Wet natuurbescherming ten aanzien van vleermuizen is niet aan de orde.
Verblijfplaatsen buiten de onderzoekslocatie
Nabij de onderzoekslocatie bevindt zich kasteel Sterkenburg (figuur 11), een bosgebied en enkele bijgebouwen zoals het koesthuis, een tuinmanswoning en overige bebouwing. Eventuele verblijfplaat
sen nabij de onderzoekslocatie ondervinden door de aard van de ingreep geen hinder.
Figuur 11. Vooraanzicht Kasteel Sterkenburg.
Foerageerhabitat
De onderzoekslocatie zal, gelet op het aanwezige habitat gebruikt kunnen worden door in de omge
ving verblijvende vleermuizen om te foerageren. Bij de voorgenomen ingreep wordt oriëntatieverlich- ting geplaatst. Deze vorm van straatverlichting maakt gebruik van lichtbronnen op geringe afstand van de grond en is voorzien van speciale armatuur waardoor uitstraling tot een minimum beperkt is.
De plannen zullen hierdoor geen aantasting van belangrijk foerageerhabitat vormen. Door de voorge
nomen ingreep zal het aanbod van foerageermogelijkheden niet in het geding komen, in de directe omgeving is meer geschikt foerageerhabitat voor vleermuizen aanwezig. Het betreft het zuidelijk ge
legen bosranden, de westelijk en oostelijk gelegen graslanden, de oostelijk gelegen moestuin en de 10