• No results found

instapkaarten spelling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "instapkaarten spelling"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

instapkaarten spelling

(2)

inhoud instapkaarten spelling

Spelling

thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 6a,b 3 thema 1 les 7 cat. 6c 4 thema 1 les 9 cat. 7a,b 5 thema 1 les 11 cat. 7c 6 thema 1 les 13 cat. 5a,b 7 thema 1 les 14 cat. 6a,b,c 8 thema 1 les 15 cat. 7a,b,c 9

thema 2 les 1 cat. 8a,b 10 thema 2 les 3 cat. 8c 11 thema 2 les 5 cat. 9a 12 thema 2 les 7 cat. 9b 13 thema 2 les 9 cat. 10a 14 thema 2 les 11 cat. 10a 15 thema 2 les 13 cat. 8a,b,c 16 thema 2 les 14 cat. 9a,b 17 thema 2 les 15 cat. 10a 18

thema 3 les 1 cat. 10b 19 thema 3 les 3 cat. 10b 20 thema 3 les 5 cat. 17a,b,c 21 thema 3 les 7 cat. 17d 22 thema 3 les 9 cat. 18a 23 thema 3 les 11 cat. 18b 24 thema 3 les 13 cat. 10b 25 thema 3 les 14 cat. 17a,b,c,d 26 thema 3 les 15 cat. 18a,b 27

thema 4 les 1 cat. 25 28 thema 4 les 3 cat. 25 29 thema 4 les 5 cat. 27a 30 thema 4 les 7 cat. 27b 31 thema 4 les 9 cat. 28 32 thema 4 les 11 cat. 28 33 thema 4 les 13 cat. 25 34 thema 4 les 14 cat. 27a,b 35 thema 4 les 15 cat. 28 36

thema 5 les 1 cat. 11a 37 thema 5 les 3 cat. 11b 38 thema 5 les 5 cat. 9a 39 thema 5 les 7 cat. 9a 40 thema 5 les 9 cat. 24a,b 41 thema 5 les 11 cat. 24d 42 thema 5 les 13 cat. 11a,b 43 thema 5 les 14 cat. 9a 44 thema 5 les 15 cat. 24a,b,d 45

thema 6 les 1 cat. 26 46 thema 6 les 3 cat. 26 47 thema 6 les 5 cat. 25 48 thema 6 les 7 cat. 25 49 thema 6 les 9 cat. 27b 50 thema 6 les 11 cat. 27b 51 thema 6 les 13 cat. 26 52 thema 6 les 14 cat. 25 53 thema 6 les 15 cat. 27b 54

thema 7 les 1 cat. 28 55 thema 7 les 3 cat. 28 56 thema 7 les 5 cat. 29 57 thema 7 les 7 cat. 29 58 thema 7 les 9 cat. 30a 59 thema 7 les 11 cat. 30b 60 thema 7 les 13 cat. 28 61 thema 7 les 14 cat. 29 62 thema 7 les 15 cat. 30a,b 63

thema 8 les 1 cat. 31 64 thema 8 les 3 cat. 31 65 thema 8 les 5 cat. 32a 66 thema 8 les 7 cat. 32b 67 thema 8 les 9 cat. 37a 68 thema 8 les 11 cat. 37a 69 thema 8 les 13 cat. 31 70 thema 8 les 14 cat. 32a,b 71 thema 8 les 15 cat. 37a 72 Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

(3)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 1

spelling thema 1 les 1 categorie 5a

les 1 Eerst proberen

n l n n l n l l

a f

a g

1

6 keuring

% 5

^

§

7 5

^

les 2

week 1

6

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met ng schrijft.

tong

botsing

Dit moet je weten

Je hoort ng .

Je schrijft ng.

(4)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 2

spelling thema 1 les 3 categorie 5b

Eerst proberen

n n l l n l l n

a f

a g

1

les 4 les 3

week 1

blanke

8

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met nk schrijft.

bank anker

Dit moet je weten

Je hoort ngk .

Je schrijft nk.

(5)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 3

spelling thema 1 les 5 categorie 6a,b

Eerst proberen

n n l n l l l n

a

f

a

g

1

3 Door

5

#

£ 7

$

4

les 6 les 5

week 2

10

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met eer en eer en eer oor schrijft.

beer boor

meneer kantoor

Dit moet je weten

meneer kantoor

Soms weet je Soms weet je niet zeker of je niet zeker of je

eer of eer of eer ir hoort. oor of oor of oor or hoort.or hoort.or Je schrijft eer. Je schrijft oor.

spelling

(6)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 4

spelling thema 1 les 7 categorie 6c

Eerst proberen

n l n l l l n n

a f

a g

1

5 keuren

6

%

^

§ 6

%

les 8 les 7

week 2

12

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met eur schrijft. eur schrijft. eur

deur

voordeur

Dit moet je weten

Soms weet je niet zeker

of je eur of eur of eur ur hoort. ur hoort. ur

Je schrijft eur.

(7)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 5

spelling thema 1 les 9 categorie 7a,b

Eerst proberen

n n l l l n n l

a

f

a

g

1

4 naait

$ 5

¢ 3

4

¢

#

les 10 les 9

week 3

14

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met aai en ooi schrijft.

haai kooi

lawaai dooier

Dit moet je weten

lawaai dooier

Je hoort aaj . Je hoort ooj . Je schrijft aai. Je schrijft ooi.

(8)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 6

spelling thema 1 les 11 categorie 7c

les 11 Eerst proberen

l n l l n n n l

a f

a g

1

4 vloeit

$

¢ 4

¢

4

$

¢

les 12

week 3

16

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met oei schrijft.

boei

sproeier

Dit moet je weten

Je hoort oej .

Je schrijft oei.

(9)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 7

spelling thema 1 les 13 categorie 5a,b

1

5 hengel

6

§

¶ 6

&

les 13

week 4

18

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met ng en nk schrijft.

tong bank

botsing anker

Weet je nog?

botsing anker

Je hoort ng . Je hoort ngk . Je schrijft ng. Je schrijft nk.

(10)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 8

spelling thema 1 les 14 categorie 6a,b,c

1

^

Beertje

&

§

5

&

les 14

week 4

20

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met eer, oor en eur schrijft.

beer boor deur

meneer kantoor voordeur

Weet je nog?

meneer kantoor voordeur

Soms weet je Soms weet je Soms weet je niet zeker of je niet zeker of je niet zeker of je eer of eer of eer ir ir ir oor of oor of oor or or or eur of eur of eur ur

hoort. hoort. hoort.

Je schrijft eer. Je schrijft oor. Je schrijft eur.

(11)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 9

spelling thema 1 les 15 categorie 7a,b,c

1

les 15

week 4

22

5 7 5

3

6 5

5

fraaie

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met aai, ooi en oei schrijft.

haai kooi boei

lawaai dooier sproeier

Weet je nog?

lawaai dooier sproeier

Je hoort aaj . Je hoort ooj . Je hoort oej . Je schrijft aai. Je schrijft ooi. Je schrijft oei.

(12)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 10

spelling thema 2 les 1 categorie 8a,b

les 1 Eerst proberen

l l n l n l n n

a f

a g

1

4 nieuws

$

¢ 4

$

$ ¢

4

les 2

week 1

24

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met eeuw en ieuw schrijft.

sneeuw kieuw

sneeuwpop opnieuw

Dit moet je weten

sneeuwpop opnieuw

Je hoort eew . Je hoort iew .

Je schrijft eeuw. Je schrijft ieuw.

(13)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 11

spelling thema 2 les 3 categorie 8c

les 3 Eerst proberen

n l n l n n l l

a f

a g

1

uw ruw

les 4

week 1

26

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met uw schrijft. uw schrijft. uw

duw

zwaluw

Dit moet je weten

Je hoort uuw .

Je schrijft uw.

(14)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 12

spelling thema 2 les 5 categorie 9a

Eerst proberen

n l l l l n n n

a f

a g

1

4 vecht

¢

¢ 4

$ 4 4

$

les 6 les 5

week 2

28

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met cht schrijft.

nacht bericht

Dit moet je weten

Je hoort gt .

Je schrijft cht.

(15)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 13

spelling thema 2 les 7 categorie 9b

Eerst proberen

n � n l l l n n

a f

a g

1

3 kuch

4

#

£ 2

# 3

les 8 les 7

week 2

30

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met ch schrijft.

lach

lichaam

Dit moet je weten

Er zijn maar een paar woorden met ch

in het midden. Die leer je vanbuiten.

(16)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 14

spelling thema 2 les 9 categorie 10a

Eerst proberen

n l n l l n l n

a

f

a

g

1 les 10

les 9

week 3

Hein

32

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met ei schrijft.

trein geheim

Dit moet je weten

Woorden met ei en ij zijn weetwoorden.

Je leert deze woorden uit je hoofd.

Het ei-verhaal kan je daarbij helpen.

(17)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 15

spelling thema 2 les 11 categorie 10a

Eerst proberen

n n l l n n l l

a

f

a

g

1 groene

trein 7 treinen

sein 6

dweil &

geit §

plein ¶

zeil ^

les 12 les 11

week 3

34

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met ei schrijft.

trein geheim

Dit moet je weten

Woorden met ei en ij zijn weetwoorden.

Je leert deze woorden uit je hoofd.

Het ei-verhaal kan je daarbij helpen.

(18)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 16

spelling thema 2 les 13 categorie 8a,b,c

1

lieuw schrieuwt

leeuw

nuwjaar snieuwt

deeuwt steeuw

nuws ieuw

les 13

week 4

36

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met eeuw, eeuw, eeuw ieuw en uw schrijft.

sneeuw kieuw duw

sneeuwpop opnieuw zwaluw

Weet je nog?

sneeuwpop opnieuw zwaluw

Je hoort eew . Je hoort iew . Je hoort uuw . Je schrijft eeuw. Je schrijft ieuw. Je schrijft uw.

(19)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 17

spelling thema 2 les 14 categorie 9a,b

1

3 acht

6 4 3

§

3 6

$

les 14

week 4

De speeltuin moet openblijven!

38

spelling spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met cht en ch schrijft.

nacht lach

bericht lichaam

Weet je nog?

bericht lichaam

Je hoort gt . Je hoort g . Je schrijft cht. Je schrijft ch.

Er zijn maar een paar woorden met ch

in het midden. Die leer je vanbuiten.

(20)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 18

spelling thema 2 les 15 categorie 10a

1

5 keizer

% 6

%

§

∞ 4 %

¢

les 15

week 4

40

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met ei schrijft.

trein geheim

Weet je nog?

Woorden met ei en ij zijn weetwoorden.

Je leert deze woorden uit je hoofd.

Het ei-verhaal kan je daarbij helpen.

(21)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 19

spelling thema 3 les 1 categorie 10b

Eerst proberen

l n l n n n l l

a

f

a

g

1

5

partij

6 2

4

@

£

les 2

week 1

42

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met ij schrijft.

ijs

twijfel

Dit moet je weten

Woorden met ei en ij zijn weetwoorden.

Je leert deze woorden uit je hoofd.

Het ei-verhaal kan je daarbij helpen.

(22)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 20

spelling thema 3 les 3 categorie 10b

Eerst proberen

l l n n n l l n

a

f

a

g

1

bijl

les 4

week 1

44

spelling spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met ij schrijft.

ijs

twijfel

Dit moet je weten

Woorden met ei en ij zijn weetwoorden.

Je leert deze woorden uit je hoofd.

Het ei-verhaal kan je daarbij helpen.

(23)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 21

spelling thema 3 les 5 categorie 17a,b,c

Eerst proberen

l l l n l n n n

a

f

a

g

1

6

vervoer

^

$

%

§

§

les 6

week 2

46

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met be, ge en ver schrijft.

bezoek gebak verkeer

bezoeker geluid verjaardag

Dit moet je weten

bezoeker geluid verjaardag

Je hoort bu gu vur .

Je schrijft be ge ver.

(24)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 22

spelling thema 3 les 7 categorie 17d

Eerst proberen

n n n n l l l l

a f

a g

1

h o o g t e

les 8

week 2

48

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met te schrijft.

hoogte

Dit moet je weten

Je hoort tu .

Je schrijft te.

(25)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 23

spelling thema 3 les 9 categorie 18a

Eerst proberen

l l l n n n n l

a f

a g

1 groene

a aardig

d s

l

m s

g z

les 10

week 3

50

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden schrijft met ig.

jarig

Dit moet je weten

Soms weet je niet zeker of je ug of ig hoort.

Je schrijft ig.

(26)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 24

spelling thema 3 les 11 categorie 18b

Eerst proberen

n n n l l l l n

a f

a g

1

m moeilijk

& k

7 h

v

& e

7 p

6 l

^ s

les 12

week 3

52

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met lijk schrijft.

vrolijk

Dit moet je weten

Je hoort luk .

Je schrijft lijk.

(27)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 25

spelling thema 3 les 13 categorie 10b

week 4

54

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met ij schrijft.

ijs

twijfel

Weet je nog?

Woorden met ei en ij zijn weetwoorden.

Je leert deze woorden uit je hoofd.

Het ei-verhaal kan je daarbij helpen.

(28)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 26

spelling thema 3 les 14 categorie 17a,b,c,d

1

6 b

behang

§ r

7 v

^ d

v

^ s

6 b

5 v

week 4

56

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met be, ge, ver en te schrijft.

bezoek gebak verkeer hoogte

bezoeker geluid verjaardag

Weet je nog?

bezoeker geluid verjaardag hoogte

Je hoort bu gu vur tu .

Je schrijft be ge ver te.

(29)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 27

spelling thema 3 les 15 categorie 18a,b

week 4

droevig

1

58

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met ig en lijk schrijft.

jarig vrolijk

Weet je nog?

jarig vrolijk

Soms weet je niet zeker Je hoort luk . of je ug of ig hoort. Je schrijft lijk.

Je schrijft ig.

(30)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 28

spelling thema 4 les 1 categorie 25

week 1

Eerst proberen l ziekte

l verloop

n voorbeeld

n duizend

n stemband

l pijnlijk

l hevig

n gezond

a f

a g

1 groene

banden band

naalden naald

velden veld

beelden beeld

steden. stad

strijden strijd

tijden tijd

les 2

60

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden schrijft met d die klinkt als t.

hond

vliegveld

Dit moet je weten Je hoort t .

Maak het woord langer:

vliegvelden

Je hoort d . Je schrijft d.

spelling

(31)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 29

spelling thema 4 les 3 categorie 25

Eerst proberen n avond

n hoofdstad

l verte

l voorzichtig

n verstand

l gevaarlijk

l verzet

n wereld

a

f

a

g

1 groene

duizenden 7 duizend

gezonde 6 gezond

stembanden ¶ stemband

vliegvelden ¶ vliegveld

voorbeelden & voorbeeld

werelden § wereld

woedende 7 woedend

les 4

week 1

62

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden schrijft met d die klinkt als t.

hond

vliegveld

Dit moet je weten

Je hoort t .

Maak het woord langer:

vliegvelden

Je hoort d . Je schrijft d.

spelling

(32)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 30

spelling thema 4 les 5 categorie 27a

Eerst proberen l ontbijt

l gezond

n menu

l voorraad

l ijskast

n zodra

n tempo

n bijna

a f

a g

1

5 ∞ bijna bijna

2 Nu

4 euro

6 Daarna

4 stro

$ echo

les 6

week 2

64

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind schrijft.

sla

tempo

Dit moet je weten

Je hoort een lange klank: oo .

Je schrijft één teken: tempo

(33)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 31

spelling thema 4 les 7 categorie 27b

Eerst proberen

n grootvader

l verkeerd

l beleefd

l bewust

n boterham

l beschuit

n kamelen

n fantasie

a f

a g

1

hekel paling metaal gratis stapels

ruzie

les 8

week 2

66

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

jager

scharen

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste

klankgroep een lange klank: aa .

Je schrijft één teken: scharen

(34)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 32

spelling thema 4 les 9 categorie 28

Eerst proberen l bijna

n koffie

n volle

n kassa

l euro

l gratis

l minuten

n wanneer

a f

a g

1 groene

ver verre

wit witte

bot botte

dik dikke

vet vette

hol holle

vol volle

dun dunne

les 10

week 3

68

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

bakker grappig

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste klankgroep een korte klank: a . Je schrijft daarna twee dezelfde

medeklinkers: grappig

(35)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 33

spelling thema 4 les 11 categorie 28

Eerst proberen

l avontuur

n helling

l beneden

n hutten

l daarna

l tempo

n middelpunt

n brommer

a f

a g

1

4 hitte

5 frisse

∞ zwakke

% middag

5 snelle

6 ketting

^ brommer

^ helling

les 12

week 3

70

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

bakker grappig

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste klankgroep een korte klank: a . Je schrijft daarna twee dezelfde

medeklinkers: grappig

(36)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 34

spelling thema 4 les 13 categorie 25

week 4

1 Tip:

goed 4

3

gezond

2

stad

£

band

4 naald

3 wedstrijd

72

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden schrijft met d die klinkt als t.

hond

vliegveld

Weet je nog?

Je hoort t .

Maak het woord langer:

vliegvelden

Je hoort d .

Je schrijft d.

(37)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 35

spelling thema 4 les 14 categorie 27a,b

1

week 4

over helaas

vader

bijna euro spoken

74

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden schrijft met een lange klank aan het eind van een klankgroep.

sla jager

tempo scharen

Weet je nog?

tempo scharen

Je hoort een Verdeel het woord lange klank aan in klankgroepen.

het einde van de klankgroep: oo .

Je schrijft één teken: Je hoort een

tempo lange klank aan

het einde van de klankgroep: aa . Je schrijft één teken:

scharen

spelling

(38)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 36

spelling thema 4 les 15 categorie 28

week 4

76

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

bakker grappig

Weet je nog?

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste klankgroep een korte klank: a .

Je schrijft daarna twee dezelfde medeklinkers:

grappig

(39)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 37

spelling thema 5 les 1 categorie 11a

les 1 Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

5 Paulus

3

#

# 3

#

les 2

week 1

4

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met au en auw schrijft.

pauw

pauze

Dit moet je weten

Woorden met au(w) en ou(w) zijn

weetwoorden. Je leert deze woorden

uit je hoofd. Het au-verhaal kan je

daarbij helpen.

(40)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 38

spelling thema 5 les 3 categorie 11b

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

trouw

les 4 les 3

week 1

6

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met ou en ouw schrijft.

hout

buurvrouw

Dit moet je weten

Woorden met au(w) en ou(w) zijn

weetwoorden. Je leert deze woorden

uit je hoofd. Het au-verhaal kan je

daarbij helpen.

(41)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 39

spelling thema 5 les 5 categorie 9a

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

6 gevecht

3

# 3

#

£ 6

les 6 les 5

week 2

8

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met cht schrijft.

nacht

bericht

Dit moet je weten

Je hoort gt

Je schrijft cht.

(42)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 40

spelling thema 5 les 7 categorie 9a

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

nichtje

3 5

%

% 5

%

5

les 8 les 7

week 2

10

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met cht schrijft.

nacht

bericht

Dit moet je weten

Je hoort gt

Je schrijft cht.

(43)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 41

spelling thema 5 les 9 categorie 24a,b

Eerst proberen

� � � � � � �

a

f

a

g

1

4

plaatsje

6

§ 4

3 6

3

3

les 10 les 9

week 3

12

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je verkleinwoorden met je en tje schrijft.

huisje paaltje

feestje vogeltje

Dit moet je weten

feest + je feestje vogel + tje vogeltje

Je hoort ju Je hoort tju Je schrijft je. Je schrijft tje.

(44)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 42

spelling thema 5 les 11 categorie 24d

les 11 Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

7 vogeltjes

6 3

6

§

#

§

^

les 12

week 3

14

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je verkleinwoorden met etje schrijft.

ringetje

Dit moet je weten

ring + etje ringetje

Je hoort utju

Je schrijft etje.

(45)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 43

spelling thema 5 les 13 categorie 11a,b

les 1

week 4

1

2 Paul

3 4

#

£

3

les 13

16

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met au, auw, auw, auw ou en ouw schrijft.

pauw hout

pauze buurvrouw

Weet je nog?

Woorden met au(w) en ou(w) zijn

weetwoorden. Je leert deze woorden

uit je hoofd. Het au-verhaal kan je

daarbij helpen.

(46)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 44

spelling thema 5 les 14 categorie 9a

1

4 ∞

gewicht

3 ∞

5 3

5 #

2

3 dichtbij

£

#

3

£

#

les 14

week 4

18

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je

woorden met cht schrijft.

nacht

bericht

Weet je nog?

Je hoort gt

Je schrijft cht.

(47)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 45

spelling thema 5 les 15 categorie 24a,b,d

les 15

1

4

plaatsje

$

4

$

¢ 4

4

4

week 4

20

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je verkleinwoorden met je, tje en etje schrijft.

huisje paaltje feestje vogeltje

ringetje

Weet je nog?

feest + je vogel + tje feestje vogeltje

Je hoort ju Je hoort tju Je schrijft je. Je schrijft tje.

ring + etje ringetje

Je hoort utju Je schrijft etje.

(48)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 46

spelling thema 6 les 1 categorie 26

les 1 Eerst proberen

� � � � � � �

a

f

a

g

1

vriendin

les 2

week 1

22

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met twee verschillende medeklinkers in het midden schrijft.

kasteel

sportief

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen:

spor + tief

de eerste klankgroep de tweede klankgroep eindigt op een

eindigt op een

eindigt begint met een begint met een begint medeklinker. medeklinker.

Je hoort een medeklinker.

Je schrijft op wat je hoort.

(49)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 47

spelling thema 6 les 3 categorie 26

les 3 Eerst proberen

� � � � � � �

a

f

a

g

1

onzin

les 4

week 1

24

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met twee verschillende medeklinkers in het midden schrijft.

kasteel

sportief

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen:

spor + tief

de eerste klankgroep de tweede klankgroep eindigt op een

eindigt op een

eindigt begint met een begint met een begint medeklinker. medeklinker.

Je hoort een medeklinker.

Je schrijft op wat je hoort.

(50)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 48

spelling thema 6 les 5 categorie 25

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

4 wereld

$

¢ 4

$

¢ 5

les 6 les 5

week 2

26

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden schrijft met d die klinkt als t.

hond

vliegveld

Dit moet je weten

Je hoort t

Maak het woord langer.

vliegvelden

Je hoort d Je schrijft d.

spelling

(51)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 49

spelling thema 6 les 7 categorie 25

les 7 Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

2 goed

@

@

@

@

@

@

les 8

week 2

28

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden schrijft met d die klinkt als t.

hond

vliegveld

Dit moet je weten Je hoort t

Maak het woord langer:

vliegvelden

Je hoort d Je schrijft d.

spelling

(52)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 50

spelling thema 6 les 9 categorie 27b

les 9 Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

nadruk

les 10

week 3

30

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

jager

scharen

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste

klankgroep een lange klank: aa

Je schrijft één teken: scharen

(53)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 51

spelling thema 6 les 11 categorie 27b

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

les 12 les 11

week 3

jo den

32

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

jager

scharen

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste

klankgroep een lange klank: aa

Je schrijft één teken: scharen

(54)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 52

spelling thema 6 les 13 categorie 26

les 13

week 4

34

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met twee

verschillende medeklinkers in het midden schrijft.

kasteel

sportief

Weet je nog?

Verdeel het woord in klankgroepen:

spor + tief

de eerste klankgroep de tweede klankgroep eindigt op een

eindigt op een

eindigt begint met een begint met een begint medeklinker. medeklinker.

Je hoort een medeklinker.

Je schrijft op wat je hoort.

(55)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 53

spelling thema 6 les 14 categorie 25

les 14

1

hoofd

2

2

@

3

1 1

2 3

£

1 1

week 4

36

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden schrijft met d die klinkt als t.

hond

vliegveld

Weet je nog?

Je hoort t

Maak het woord langer.

vliegvelden

Je hoort d

Je schrijft d.

(56)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 54

spelling thema 6 les 15 categorie 27b

1

2

les 15

week 4

leraren

38

zomer

3

4

£

3 4

4

£

#

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een

klankgroep schrijft.

jager

scharen

Weet je nog?

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste

klankgroep een lange klank: aa

Je schrijft één teken: scharen

(57)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 55

spelling thema 7 les 1 categorie 28

les 1 Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1 groene

k kassa

a

k r

p

k

m

b

les 2

week 1

40

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

bakker

grappig

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste klankgroep een korte klank: a Je schrijft daarna twee dezelfde medeklinkers:

grappig

(58)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 56

spelling thema 7 les 3 categorie 28

les 3 Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

elleboog

les 4

week 1

42

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

bakker

grappig

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste klankgroep een korte klank: a Je schrijft daarna twee dezelfde medeklinkers:

grappig

(59)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 57

spelling thema 7 les 5 categorie 29

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1 groene

k keuken

gr sch str z kl z fei

les 6 les 5

week 2

44

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een tweetekenklank schrijft.

De tweetekenklank staat aan het eind van een klankgroep.

keuken

vliegtuigen

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen:

vlieg + tui + gen

Je hoort een tweetekenklank: ui

Je schrijft op wat je hoort:

vliegtuigen

(60)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 58

spelling thema 7 les 7 categorie 29

les 7 Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

augurken

les 8

week 2

46

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden met een tweetekenklank schrijft.

De tweetekenklank staat aan het eind van een klankgroep.

keuken

vliegtuigen

Dit moet je weten

Verdeel het woord in klankgroepen:

vlieg + tui + gen

Je hoort een tweetekenklank: ui

Je schrijft op wat je hoort:

vliegtuigen

(61)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 59

spelling thema 7 les 9 categorie 30a

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

brieven

les 10 les 9

week 3

48

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden schrijft waarbij f verandert in f verandert in f v.

duiven

Dit moet je weten

duif

Het woord eindigt op f.f.f

Maak je het woord langer, dan verandert f in f in f v.

duiven

(62)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 60

spelling thema 7 les 11 categorie 30b

Eerst proberen

� � � � � � �

a f

a g

1

huis

huizen

les 12 les 11

week 3

50

d = r=

h

l n +

spelling

Dit ga je leren

Je leert hoe je woorden schrijft waarbij s verandert in z.

huizen

Dit moet je weten

huis

Het woord eindigt op s.

Maak je het woord langer, dan verandert s in z.

huizen

(63)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 61

spelling thema 7 les 13 categorie 28

1 groene

k kassa

b

a

p k

f t

a

2 groene

nut nuttig

grap lig

spel

geluk hel

les 13

week 4

52

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met een korte klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

bakker

grappig

Weet je nog?

Verdeel het woord in klankgroepen.

Je hoort aan het eind van de eerste

klankgroep een korte klank: a

Je schrijft daarna twee dezelfde

medeklinkers: grappig

(64)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 62

spelling thema 7 les 14 categorie 29

les 14

week 4

1

eisen

54

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden met een tweetekenklank schrijft.

De tweetekenklank staat aan het einde van een klankgroep.

keuken

vliegtuigen

Weet je nog?

Verdeel het woord in klankgroepen:

vlieg + tui + gen

Je hoort een tweetekenklank: ui

Je schrijft op wat je hoort:

vliegtuigen

(65)

Taal actief • instapkaarten spelling • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch 63

spelling thema 7 les 15 categorie 30a,b

1

groene

mui6

muizen

brie 7

Blij ¶

kie^

vij 4

le 5

poe^

2

1

neef

! 1

! ¡ !

¡ 1 !

1 ! ¡

les 15

week 4

56

spelling

Dit heb je geleerd

Je hebt geleerd hoe je woorden schrijft waarbij f in

f in

f v en s in z verandert.

duiven huizen

Weet je nog?

duif huis

Het woord eindigt op f. Het woord eindigt op f. Het woord eindigt op f s.

Maak je het woord Maak je het woord langer, dan verandert langer, dan verandert f in

f in

f v. s in z.

duiven huizen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Taal actief • instapkaarten taal verkennen • groep 7 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

Je hebt geleerd hoe je woorden schrijft die beginnen met sch of

Je hebt geleerd hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep

zelfde klank andere klank hele werkwoord bakken vragen zoeken verleden tijd enkelvoud bakte vroeg zocht voltooid deelwoord gebakken gevraagd gezocht.. 514141_TA4_T1.indd

de kust de duinen het binnenland de bestemming bereiken onderweg zijn.. op

Taal actief • instapkaarten woordenschat • groep 5 • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

[r]

Hebben de kinderen in groep 5 gewerkt met een andere versie van Taal actief of een andere taal- /spellingmethode, dan is het aan te bevelen om de kolom ‘Niet aangeboden of onvoldoende