de capaciteit Het vermogen.
De maximale kracht of de maximale hoeveelheid.
het gemaal Een pomp of molen die een polder droog moet maken
of houden.
de hoosbui Heel heftige regenbui.
inventief De vindingrijkheid. Slimme en handige ideeën kunnen
bedenken.
de kwelder Land buiten de dijk, langs de zeekust,
dat begroeid is.
het natuurijs IJs dat op een natuurlijke manier, dus niet door de
mens, is ontstaan.
de stormvloed Hoogwater veroorzaakt door storm.
de
waterbouwkunde
De techniek van het aanleggen van bouwsels in en om het water, zoals dijken, sluizen, kanalen en
bruggen.
de waterkering Een bouwwerk zoals een dam, dijk of duin, bedoeld om water tegen te houden.
het water- management
De zorg en de
verantwoordelijkheid voor zo goed mogelijk water op, in
en onder de grond.
de wateroverlast Situaties waarin mensen ongemak of schade hebben
door te veel water.
fierljeppen
Een sport uit Friesland waarbij je met een lange
stok (de polsstok) ver springt over een sloot.
indammen Een watergebied insluiten door er een dam omheen te
bouwen.
punteren Met een lange stok (een vaarboom) een boot
voortduwen.
wadlopen
Bij laag water lopen over de delen van de zeebodem van
de Waddenzee die dan droog liggen.
skûtsjesilen Zeilen met een traditioneel type Friese zeilboot (een
skûtsje).
buitendijks Buiten de dijk. Grond die buiten de rivier- of zeezijde
van een dijk ligt.
hachelijk
Gevaarlijk, riskant. Gezegd van iets dat gemakkelijk
verkeerd kan aflopen.
iconisch Beeldbepalend, belangrijk voor het uiterlijk van iets.
idyllisch Sprookjesachtigs mooi en romantisch.
de afvaart Het vertrek van een vaartuig.
het bassin Grote bak waarin water kan worden opgeslagen. Hier:
zwembad.
de faciliteiten Voorzieningen waarvan je gebruik kunt maken.
het spatwater Vallende of opspattende druppels water.
het spektakel Een grote vertoning met veel actie, kleur en geluid, die
veel publiek trekt.
de waterdruk
De kracht waarmee water naar een huis wordt gepompt.
Door waterdruk is het mogelijk dat er ook op de hoogste verdieping stromend water
uit de kraan komt.
de watermassa Een grote hoeveelheid water.
het
waterreservoir
Een bewaarplaats voor water.
de waterspiegel Het wateroppervlak, het grensvlak tussen water en
lucht.
de watertoren Toren waarin water wordt opgeslagen.
annuleren Iets niet door laten gaan, afzeggen of afgelasten.
instrueren Uitleggen hoe iets gedaan of gebruikt moet worden.
kabbelen Met kleine golfjes stromen.
meanderen Stromen (van een rivier) in kronkelige bochten.
onderdompelen Helemaal in een vloeistof onder laten gaan.
vertroebelen Onzuiver, ondoorzichtig maken.
permanent Blijvend. Niet tijdelijk, maar altijd of aanhoudend.
stroomopwaarts
Tegen de richting in waarin de rivier stroomt, het tegenovergestelde van
stroomafwaarts.
surrealistisch Onwerkelijk, als in een fantasie.
weids Groots en ruim.